Siertuinen trokken door de wereld der oudheid „Ruhig bleiben! Sicherheits- dienst!" - en ik ben gevangene NIEUWE LEIDSCHE COURANT 5 ZATERDAG 5 FEBRUARI 1949 Zoals we onlangs in een artikel over de siertuinen in de oudheid opmerjc- ten, is de liefhebberij voor tuinaanleg bij de ondergang van het West- Romeinse rijk tot bloei gekomen in het Oosten en later van het Oosten uil weer Westwaarts getrokken. Hierbij vallen echter eigenaardige verschijn selen te zien. Daarvan willen we in dit artikel iets vertellen. Van Italië (Rome) verplaatste de tuin architectuur zich naar Constantinopel en vandaar naar Egypte, dus naar het Oos ten, waar we ook de alleroudste spo ren van tuinaanleg ontdekten. Van Egypte uit, waar de khaliefen die aan de overheersing der Oost-Romeinen in Egypte een einde maakten o.a. in Alexandrië weelderige tuinen aanlegden naar het voorbeeld van de tuinkunst te Constantinopel, brachten de Arabieren de tuinkunst langs de Zuidkust der Middel landse Zee naar het Westen. Hoogtepunten van deze kunst vinden we in de tuinen bij het beroemde Alham- bra en het Paleis Generalife, beide te Granada. De tuinkunst had dus een wandeling „om de oude wereldzee" gemaakt. Toch was de liefhebberij voor de tulncultuur In het oude West-Romeinse rUk niet uit gestorven. Ze openbaarde zich alleen niet soveel meer als vroeger, omdat ze alleen nog maar beoefend werd door klooster- Maar ze had een grote verandering ondergaan. De kloosters hadden ln de regel wel grote en goed on derhouden tuinen, doch de bezetting van die tuinen be perkte zich voor namelijk tot nut- gewassen: fruit, groenten, specerij- gewassen en ge neeskruiden. Ech ter, ook hier wist men het nuttige met het aangename wel samen te kop pelen, want tuinen zonder rozen, le lies en pioenen kwamen, naar men mag aannemen, slechts zelden voor. Toch moet hierbij bedacht worden, dat deze drie sier gewassen waar schijnlijk ook tot de geneeskrachtige gerekend moeten worden. We weten in elk geval, dat de roos. speciaal de hondsroos, ge bruikt werd (en nog wordt) als middel tegen nier- noemde rozen, lelies en pioenen als sierplanten gekend te hebben: anemo nen, sneeuwklokjes, viooltjes, akelei, maagdepalm, e.a. Men moet in de 13de eeuw al heel wat aan slertuinkunst gedaan hebben. Dc historie vermeldt nl., dat de rijke Zwa- bische godgeleerde en wijsgeer Albertus Magnus, die in 1262 zich in een klooster te Keulen terugtrok, In zijn Jongere Ja ren een zeer fraaie siertuin had aan gelegd en zelfs planten die ln de vrije natuur slechts in de zomer bloeiden, ook in de winter in bloei wist te trekken, zo dat, toen graaf Willem n van Holland, hem in de winter van 1240 bezocht, hy deze ontving ln een kamer vol met bloelende struiken. Dat was zo zeldzaam, dat men Albertus Magnus hield voor iemand, die aan de zwarte kunst deed. Ook in Hongarije bereikte de tuin architectuur in de 15de eeuw een hoogte punt, evenals in het nabije Wenen. In Hongarije zyn de tuinen, die koning Matthias Corvinus omstreeks 1450 liet steen. De Kloostertui nen in de Middel eeuwen hadden 'n goede reputatie. Vooral die der Be- Een oude Egyptische siertuin. Deze tuinen waren rechthoekig aangelegd en hadden in het midden een vierkante vijverdie waarschijnlijk diende om in te baden. De beplanting bestond in hoofdzaak uit dadel- nedictyncn. Van palmen, olijfbomen, wijnstokken en granaatappel deze Benedictijner- bomen. monniken liet Ka- rel de Grote by zich komen. Hij gaf hun opdracht het land te ontginnen en tuinen San te leggen eneen verordening op te stellen voor de aanleg van tuinen. Deze verordening: Capitulare de villis, werd in 812 aan alle bestuurders van pachthoven gezonden en begon aldus: „Volumus quod in horto omnes herbas habeant, idest lilium rosasof: „Wij willen, dat allen in de tuin planten zul len kweken als lelies, rozen Verder volgden nog 96 andere tuin planten, dus in het geheel 99. Niet alle zijn ze duidelijk aangegeven, omdat de kennis van de latijnse namen bij de monniken schijnbaar nog al eens wat te wensen overliet (wat ze trouwens ge meen' hebben met verscheidene tuinders van thans). Maar het overgrote deel der verplichte tuinbouwgewassen is toch wel te herlei den. Dat de door Karei de Grote aange wezen deskundigen niet op de hoogte waren met de groeivoorwaarden ten Noorden van de Alpen illustreert het voorkomen van laurier, pijnboom en vijg op deze lijst. De controleurs. Missi do- mleggen, wereldbekend geworden. En bij Wenen waren het de „paradijzen", zoals ze genoemd werden, op de Kohlen berg en op de eilanden in de Donau, die beroemd waren om de prachtige witte en rode rozen, die daar werden ge kweekt. minici, die de keizer verslag moesten uit brengen over land- en tuinbouw in zijn rijk. gewagen van een grote ijver in het kweken van de verplichte planten. Maar laurier, pijnboom en vijg worden in deze rapporten nimmer genoemd. Voorbeelden Deze door de grote Karolinger voor geschreven tuinen dienden vele Jaren, sterker, vele eeuwen, zelfs tot in de 15de eeuw als voorbeelden voor tuinaanleg. En zelfs kort voor deze laatste wereld oorlog waren hier en daar op vergeten plekken in de bergen en dalen, waar men zeer afgezonderd leefde, de oud- Karolingische tuincultures nog in ere. Op de lyst van de „Capitulare de vil les" komen in de eerste plaats fruitsoor- ten voor, appels en peren. Hierbij werd tevens aangegeven, hoe men ze in kel ders in zand kon bewaren. Groentesoor ten waren er vele: kool, radijs, augurken, bonen, uien, sla, melde, postelein, lam metjesoren, goudsbloemen (de bladeren werden met olie en azijn als sla ge geten). Van de aromatische gewassen vinden we vermeld: salie, hyssop, rosma rijn, basilieum. Geneeskrachtige planten of zulke, waaraan men wondere krachten toe kende, waren er zeer veel in de lijst ge noemd. Wij noemen daarvan enkele ni nog bekende, nl. kervel, lavaswortel, pioenen, kattekruit, huislook. Dit noem de men toen Jovis barba, Jupitersbaard. omdat men meende, dat deze plant de toom van de dondergod stilde, zodat daar, waar deze plant groeide, de blik sem nooit zou inslaan. Daarom liet men te op de dakpannen groeien, wat men nog ten plattelande meermalen kan zien. Hoewel niet genoemd, schijnt men, uit oude tekeningen valt dit op te maken, ook nog behalve de reeds eerder ge- MARINE-OFFICIEREN BEËEDIGD. In het kamp Woestduin by Doom zijn gistermorgen tot reserve-officieren der mariniers beëedigd door luitenant-kolo- nol H. Lieftinck: C. G. Sybrandy, E. H. Heideman, H. H. W. Greenholds, L. A. Troost, J. Kranendonk, B. P. Wateier, H. Muller, J. Kleefman, A. O. Loesburg, J. M. J. Post, C. van Dijk Nederland haalt zijn neus op voor grofheden Minister Stikker antwoordt Tweede Kamer. (Van onze Parlementsredacteur) Minister Stikker verklaarde gistermid dag in de Tweede Kamer, dat de organi satie van het dep. van Buitenlandse Za ken wel aan het doel beantwoordt en de verbetering eigenlijk alleen een kwestie van geld en personen is. Er is onder de ambtenaren grote toewijding en loyali teit. Al zal geen hemdsmouwenpolitiek worden gevoerd, toch zullen, waar dit nodig is, de handen uit de mouwen wor den gestoken. Graag zou de bewindsman voor betere salariëring zorgen, doch dit is een algemeen vraagstuk. De minister voelt niets voor een staatssecretaris voor buitenlandse economische aangelegen heden aan zijn departement. Het is een betreurenswaardig feit, dat in het inter- natinonaal verkeer grofheid gebruikelijk Is geworden. Daaraan doet Nederland niet mee. Daarom wilde dr Van Roijen in de Veiligheidsraad niet ingaan op Aus tralische grofheden. Om het contact van ambtenaren van de buitenlandse dienst met Nederland te bevorderen zullen deze. na enige jaren verblijf buitenslands, weer een poosje in Nederland dienst moeten doen. Het contact met Kamerleden zal eveneens worden bevorderd. Het totaalbeeld van persreacties in Amerika over de Ned. politiek in Indo nesië is voor ons ongunstig. Dit is niet aan gebrek aan Ned. voorlichting te wij ten. Men hecht nu eenmaal meer waarde aan eigen waarnemingen (en opvattin gen) dan aan berichten uit Ned. bron. Toch heeft ons land in Amerika nog een grote goodwill en de eenheid van het Ned. volk in de laatste maanden maakt een goede indruk. Vliegveldeommissie gister middag geïnstalleerd (Van een onzer verslaggevers) De commissie, die de vliegveldkwestie YpenfburgSchieveen zal moeten onder zoeken. is gistermiddag om half 3, ii Grafelijke zaal van het ministerie Verkeer en Waterstaat. door minister Spitzen geïnstalleerd. Nadat alle leden zich. onder voorzitterschap van oud minister ir J- Ringers, aan de grote tafel, bij een knappend haardvuurtje. ge schaard hadden, trad minister Spitzen binnen. De minister begon met uiteen te zetten hoe de tegenstelling SohieveenYpen- burg is ontstaan. Op 27 Juli 1948 ging de Regering vrijwel accoord met het plan- Rotterdam, maar op 19 Juli was een uit- breidingsverzoek van Ypenburg binnen gekomen. „Dat was nooit de bedoeling van de regering geweest", aldus de nister. Er kunnen nu 2 equivalente luchthavens komen, maar de mogelijk heden daartoe, zullen grondig onderzocht moeten worden. Daartoe is de vliegveld commissie in het leven geroepen. „Op u, leden", zo zeide de minister ten slotte, „rust thans de moeilijke taak, alle facetten te bestuderen, n.l. ook ec misch en militair oogpunt, alsmede ook de exploitatiemogelijkheden. De rol de beide vliegvelden zal nauwkeurig af gewogen moeten worden. Is dat alles ge beurd, dan zal advies uitgebracht moeten worden. Hierna richtte minister Spitzen zich persoonlijk tot de voorzitter der missie, ir J. Ringers. „Ik twijfel er niet aan, of u, bekend met de luchtvaart, openbare werken investeringen, zult met de leden, tot juist inzicht komen. Ik verklaar thans de commissie voor geïnstalleerd." Namens de gehele commissie dankte hierna de voorzitter voor het door de minister gestelde vertrouwen. Vervolgens nam de eerste vergadering een aanvang. Staking Hollandiafabrieken opgeheven De staking in drie der bedrijven van de N.V. Hollandia-fabrieken te Amsterdam is thans opgeheven. Financieel Overzicht [van de week De beurs hield er de moed in voor Indische waarden Blijkens de M. v. A. van minister Lief tinck moet er nog 1.352 millioen aan heffingen worden voldaan. Uit de speci ficatie blijkt, dat de aanslagen voor ƒ490,9 millioen in vrij geld zijn betaald, d.wk. 23 procent van het totaal reeds voldane bedrag. Wy wyzen hierop omdat zy, die in vry geld hebben betaald, zich zelf hebben tekort gedaan. Zy hadden grootboekinsohryvingen en obligaties kunnen betalen, die 2 procent onder pari noteren, en zich 6 millioen kunnen be sparen. Laten zy, die nog 'betalen moeten, dus op hun tellen passen. In het voorlopig verslag der Tweede Kamer werd de vraag gesteld of het be- dryfisleven nog meer sociale regelingen vermag te dragen. Als straks ook nog een algemene pensioenpremie zal verschul digd zyn, dan zal voor sociale lasten minstens 40 procent van het beschikbare loon geblokkeerd zyn. Wy menen, dat het algemeen belang gebaat zal zyn met bedryfsleven, dat niet van levens- vaittoaarheid is beroofd door fiscale en sociale politiek, vooral om ons te hand haven tegen buitenlandse concurrentie, die verscherpt zal worden. Leverbros en Unilever waren enigszins herstel, elk ogenblik is de aankondi ging te verwachten der 3Vi pet obligatie lening. Op dit officieel nog niet beves tigde bericht reageerde de koers van cer tificaten van gewone aandelen, daar men meent, dat de financiering van de ge wone aandelen daardoor in de derde koets zou komen. Dit is wel wat simplis tisch geredeneerd. Geen bewonderaars van financiering met vreemd geldK menen wy, dat Leverbros deze vorm van finan ciering zal kiezen omdat zy deze de goed koopste acht. Immers een nieuwe lening kan de winstmogelij'kheden uitbreiden, grotere winstvorming veroorzaken en de aandeelhouders ten goede komen. Ter beurze liep het gerucht, dat aan de obli gaties een oonversiereoht in gewone aan delen zou worden verbonden, hetgeen de aantrekkelykheid zou verhogen. Het wordt niet onmogelyk geacht, dat aan gewone aandeelhouders Leverbros een voorkeursrecht op de obligaties zal wor den gegeven. Walvisvaart trok enigszins aan op de gepubliceerde vangstcyfers. De produc tie van traan en spermolie is aanzienlijk beter dan in het vorig seizoen en daar de traan tegen een vaste prijs aan de Regering voorverkocht is, ligt een gun stig resultaat in het verschiet. De beurs houdt rekening met een verhoogd divi dend. Dit lykt ons niet onwaarschynlyk, maar men moet rekenen met een flinke afschrijving op de dure aanschaf. Het speculatief karakter van het bedryf blijft overigens aanwezig. Er zullen ook wel eens minder geslaagde campagnes komen en de pryzen zullen dalen als het vet- A. J. Bracht 'tekort in Europa overwonnen wordt. Er waren weder aardige uitgiften, al lereerst de nieuwe aandelen van Chemi sche Fabriek „Naarden" tegen 110 pet met recht van voorkeur voor aandeel houders. Voor het claimrecht bestond behoorlyke belangstelling. i.v.m. de ster ke financiële positie van het bedryf en de aantrekkelyke gegevens over de gang van zaïken in het prospectus. De Nederl. Fabriek van Bronswerken v/h Becht Dyserinck kwam met nieuwe aandelen 125 met recht van voorkeur voor aan deelhouders. Het is een degelyk bedryf, dat zijn plaats dubbel en dwars waard is. Ook voor het claimrecht dezer emissie bestond goede belangstelling. Uit deze redely ke ontvangst van de emissies leide men echter niet af, dat de kapitaalmarkt weder gereed is voor grote Zouden ze wat bij zich hebben? Voorzichtig snuffelen de warme paardenneuzen bedelend langs de kinderhanden. En de lage voor jaarszon lacht dat alles toe. Urouwenkout Marie uit Slikkerveer uit een klacht, die misschien wel bij tientallen onzer weerklank vindt. Naar aan leiding van het praatje, dat wij twee weken geleden over de Veiligheids raad hielden, merkt zij op: le. „Ik begryp niet. hoe een vrouw al die politieke kwesties interesseren" en in de tweede plaats: „Waar halen vrouwen, die met een koppeltje kinderen en zonder hulp zit ten, de tijd vandaan, om al die dingen te lezen?" Zeg, Marie, luister eens; weet je wat ik geloof? Dat de drukte in jouw gezin je op 't ogenblik zo beheerst, dat je er niet meer bovenuit kunt komen. Jy staat niet meer boven de omstandighe den, maar deze beheersen jou volko men. Dit is zo begrijpelijk, omdat je le ven met vijf kleine kinderen zonder enige hulp te zwaar belast is. Ware dit niet het geval, dan zou jij met je ge zonde verstand nooit die eerste opmer king gemaakt hebben. Als je je even in denkt. dat de zeer belangrijke kwestie: Nederland-Indonesië. waarin tijdens de zittingen van de Veiligheidsraad we relddelen en volken hun bemoeizuchtige neuzen steken en voor ons land onaan vaardbare resoluties op tafel leggen, dat deze kwestie rechtstreeks de toekomst van ons volk en dus ook de toekomst van jouw kinderen raakt, mèg je deze dingen toch maar niet on-geinteresseerd terzyde leggen. Je zegt, dat je in de krant alleen de advertenties, het kerk nieuws en de ongelukken leest, maar als je nu in 't vervolg deze laatste ru briek eens liet schieten en probeerde te begrijpen, wat er op de voorpagina van de krant staat, zal je zien. dat dit toch op den duur je leven verrijkt en je blik verruimt. Vind jij het leuk, om straks als je jongens volwassen geworden zijn, niet met hen mee te kunnen praten over de dingen van het grote wereldle ven, die jouw jongens, als het „kerels" zijn wèl zullen interesseren? Wil jij graag door je zonen bekeken worden, als Moeder, die er goed voor is. hun eten te koken en hun sokken te stoppen, maar bij wie zij niet moeten aankomen met hun problemen en beschouwingen, om dat zij er tóch niets van begrijpt? En nu praat ik nog niet eens over je man. Er is veel wat in politieke beschouwin gen oqs vrouwen te hoog gaat. Maar we kunnen dan toch onze man vragen, ons één en ander eens te verklaren? Als wij vrouwen van de grote feiten op de hoogte zijn, zal het onze mannen een vreugde zijn datgene waar wy geen in zicht in hebben duidelijk te maken. Zo groeien we immers ook geestelyk veel dichter naar onze man toe? En dan het tweede punt: Tydsgebrek. Ja, daar lijden we allemaal aan. Maar hoe komt het, dat de ene vrouw, die met evenveel kleine kinderen en zonder hulp zit, wel tot lezen komt en de andere niet? Toch is eerstgenoemde niet vuil of slor dig in haar huishouding en haar kinderen komen altyd netjes voör de dag. „Waar zit 'm dat nu in?" vraagt Marie. „In haar organisatie-talent, Marie". Wy veronderstellen nu even, dat beide vrouwen gezond en sterk zijn. Een vrouw, die by alle huishoudelyke slommeringen haar geest niet wil waarlozen zal altijd nog een gestolen ogenblikje vinden om te lezen, heus Marie en alle anderen, die als Marie denken, je knapt van een kwartiertje lezen zo op. Het tilt je eens éven boven de omstandigheden uit en je doorbreekt eens een ogenblik je eigen kleine kring. Maar lees dan ook iets goeds. Onzë practische Jo, die met zes klein tjes ook zonder hulp' zit, geeft nog en kele nuttige v _nken. Sta vroeg op, maar ga dan ook niet later dan half elf naar bed. Geef je oudste kinderen ieder een kleine taak. De één schept kolen, de ander dekt de tafel en ze doen natuurlijk de bood schappen. Koop je groenten als je in de stad woont schoongemaakt. Dat is wel iets duurder, maar in deze prys is dan ook geen afval begrepen en het be spaart je tijd, waarin je iets anders kunt Koop nooit zuiver wollen kousen voor je jongens, want dan kan je aan 't stoppen'bly ven. Wol met katoen is veel sterker. Kyk iedere avond by het naar bed brengen, de kousen na en stop zelfs het kleinste gaatje diezelfde avond nog. Je zit dan nooit tegen een rijstebrij-berg kapotte kousen. Vergeet nooit te luiste ren als je kind je iets vertelt. Laat die voorkamer dan maar een avond stoffig zijn of je ramen niet gezeemd, je kachel ongepoetst of die pyama ongestreken, maar hou dit vast, dat de geestelijke be langen van je man en kinderen ver bo ven je dooie huisraad gaan! Knap je al tijd even op voor je man thuiskomt. Laat hij alsjeblieft geen zenuwachtig- slovende vrouw met piekharen en een vuil schort plus legio klachten over de ongehoorzame kinderen vinden, want daar zou iedere man hard van weg wil len hollen en hy zou nog gelyk heb ben óók! Laat hem even op adem ko men. Hij heeft óók hard gewerkt! Schenk een kopje thee voor hem in en drink er rustig een met mee. Vraag naar zyn on dervindingen. Als hy zo in zijn gezin de rustige, ge zellige sfeer heeft gevonden, waaraan hy behoefte had, zal hij vanzelfsprekend jou straks helpen bij de vaat en met het naar bed brengen van de kinderen. Als hy tenminste geen driedubbeldoorge- haalde egoïst is M ar g a r i t h a. Vredesvlieger ging niet op: staart had te veel Staal-in Ik tvas geheim agent in oorlogstijd (18) Bliksemsnelle arrestatie op het station van Driebergen Het nieuwe jaar heeft zyn intrede gedaan en in mijn leven Is niets veranderd. George van Triest heeft in myn afwezigheid tijdens de Kerstdagen opgebeld en gezegd, dat hy me begin Januari in Utrecht wil ontmoeten om enkele nieuwtjes te bespreken. Bram van Oord, in wiens huis ik nog altyd vertoef, heeft de afspraak vastgesteld op Maandag 3 Januari, 's middags om twee uur. Als ik van die afspraak boor nodig ik Bram uit bij het gesprek aanwezig te zijn. Maar van Oord is op Nieuwjaarsdag naar Amsterdam vertrokken om zijn ouders te bezoeken en als Maan dag 3 Januari 1944 aanbreekt is hy nog niet terug. Ik ben langzamerhand gewend geraakt aan de grillen van myn gastheer en maak voorbereidingen voor myn ver trek- Bram zal vermoedelijk wel rechtstreeks van Amsterdam naar Utrecht komen. Zelf wil ik, na in Utrecht met George te hebben gepraat, doorreizen naar Amster dam om het contact met illegale groepen te hervatten. Er hebben arrestaties plaats gehad, er zyn nieuwe medewerkers aangetreden en die wil ik leren kennen. Lange tijd overleg ik. of ik alle papie ren betreffende de proclamatie voor d€ invasie-instructies mee zal nemen. Bi besluit het te doen. Het is natuurlyk eer zeer gevaarlyke onderneming, maai wanneer ik in staat wil zijn de zaak ie zijn volle omvang met mijn Amsterdamse contactmensen door te praten, heb ik wel nodig. Het pistool neem ik niet m Bij een oppervlakkige routine-contróle in de trein zullen de papieren niet op vallen, maar het feit, dat ik 'n wi draag wordt stellig ontdekt. En daar in de ogen van de bezettingsmacht halsmisdaad is, zou myn enige uitweg een schietparty zyn. Het idee staat absoluut niet aan en dus besluit is „blote handen" te gaan. In het bewustzijn, dat ik zeer bezwa rende papieren in myn zak heb, ben ik wat achterdochtiger tegenover myn me de passagiers in de tram dan gewoonlyk, maar zy stappen plichtsgetrouw by de verschillende halten uit en wanneer ik in de wachtkamer van het station Drie bergen kom, is er niemand meer, die ik behoef te wantrouwen. Of misschien dat droefgeestige manneke, dat der noodzaak strak schijnt aan te kyken? Ik zeg tot mezelf, dat ik geen idioot moet zyn en wanneer ook hij verdwenen is, kryg ik mijn zenuwen weer itf bedwang. Toch ben ik bly, wanneer de trein bin nenrolt. Ik loop langs het perron en ga de voetbrug over. Daardoor ontmoet ik een deinende mensenmenigte, die juist uit gestapt is. Boven baab ik me bedacht zaam een weg tussen de zakenmensen met koffertjes en de dames, die terug keren van hun boodschappen endan gebeurt het in een ogenblik. „Ruhig bleiben! Sicherheitspoilseir Op hetzelfde moment, dat ik de greep om mijn beide polsen voel, besef ik. dat uit de mensenmassa, die me tegemoet komt, vier mannen zijn gekomen, wa van er één voor me blijft staan en aankykt, één om me heen gelopen is nu achter' me staat en de twee anderen me elk bij een pols gegrepen hebben. Op het ogenblik, dat zy uit de menigte op doken. leken het heel gewone en tóch, nu ik ze goed opneem, kan ik me niet voorstellen ooit vier mannen gezien te hebben, die zo typisch in hun soort zijn met hun koude, onverbidde lijke gezichten. Vóór ik besef wat omgedraaid en word gevoerd, opgenomen haastende mensen, vai incident opgemerkt schynt te hebben. „Wat is er aan de hand?" weet ik spoe dig uit te brengen. „Ruhig bleiben!" gromt de rechtse beiden omklemmen myn polsen nog ste viger. Dan kan ik opeens weer denken en by het zien van de onverschilligheid gebeurt, ben ik aar de uitgang in de drom niemand het de is myn eerste gedachte: „Over nuut ben je weg en dan weet niemand, dat je gearresteerd bent De mensen Amsterdam! Die moeten het weten! Maar wat moet ik doen? Ik ben volko men ingesloten. Even buiten de controle ruk ik me met geweld los, doe een snelle stap vooruit ep duik dan voorover heb niet het plan te proberen er door te gaan. Ik heb te veel eerbied hun revolvers. Maar de manoeuvre heeft het gewenste resultaat Met een wilde schreeuw storten de mannen zich boven op me. „Hou dat Schwein! Ruhig! Hij probeert er van door te gaan! Vorsicht!" Er is een verschrikkelijk lawaai. Eén van de heren staat boven me en houdt zyn Walter-pistool myn eigen favo riet! op me gericht De anderen pro beren myn handen en voeten te pakken te krygen en zwaaien met pistolen handboeien. Weldra ben ik hiermee schadelijk gemaakt en ze zetten overeind. Eén van de S.D.-ers zegt gryn- zend: „Dat was toch dom! Je dacht toch zeker niet dat je een kans had, hè? Ik weet dat hy gelyk heeft, maar v neer ik snel over myn schouder kijk. voel ik voldoening by het zie: resultaat van myn werk. Op een paar meter afstand staat een grote menigte mensen. Zy rekken de halzen om te zien wie de ongelukkige is. Ik ben tevreden. Het gerucht dat „de lange kerel met de zwarte hoed" gearresteerd is, zi* getwyfeld tot Doorn doordringen het horen daarvan weet Bram van Oord. dat het tyd voor hem is om Janny Rebel in Amsterdam te waarschuwen. Ze duwen me in een gereedstaande auto en gaan byna op me zitten. Een paar fluisterende opmerkingen en opgewonden „Nee, eerst Driebergen, te zeggenvan de lange man, die blykbaar de leider is. We ryden._ De S-D.-ers kyken me zwygend een geamuseerde glans in hun ogen. Ze zijn blykbaar buitengewoon tevreden over zichzelf, dat ze dit werkje zo netjes opgeknapt hebben. Ik wil me juist af vragen hoe groot hun bekwaamheid pre cies is, wanneer we een scherpe bocht naar links maken en een grindweg op rijden, die eindigt by de ingang van eec groot landhuis, dat door dicht struik gewas volkomen aan het gezicht ont trokken is. De nu volgende handelingen hebben zy blykbaar meer verricht. De lange springt haastig uit de auto en belt terwyl wy in de wagen wachten. Hy spreekt een paar woorden tot de per soon, die de deur opent en die van myn plaats af onzichtbaar is. Dan stappen ook uit. Eerst twee S.D.-ers, dan hun ge vangene en tenslotte de twee anderen in de achterhoede. Binnen brengen rechtstreeks naar een grote kamer met een mahoniehouten bureau en verschil lende rechte stoelen. „Ga zitten!" Ik voel me niet op myn gemak. Een kleine, magere man komt binnen, kykt naar myn begeleiders en dan „Wy willen Herr Giskes spreken. Hy weet, dat we komen!" Ik wacht uiterst nerveus. Waarom ben ik hier? Het hoofdkwartier van de Si- cherheitsdienst is toch in Den Haag? Wie Ik hoef niet lang te wachten. De deur gaat open en een man van middelbare leeftyd komt binnen. Dat moet dus Herr Giskes zyn! De mannen klakken met hun hakken, heffen hun rechter zeggen: „Heil Hitier!" Hy knikt alleen aar, zegt afwezig „Heil", geeft de lange an de hand en zegt dan: „Zo, dat is hy dus?" Ik voel, dat ik verwacht werd, een ge voel, dat me volkomen van myn stuk brengt. De man loopt op me toe en wan- hy recht tegenover me blyft staan, verwyderen de twee mannen aan myn zyde zich en draaien zich half in myn richting. Dan onderga ik de onbeschry- felyke vernedering „bekeken" te wor- ondervinding. die ik in de toe komst zó vaak zal moeten opdoen, dat ik ongevoelig voor wordt. Maar nü word ik vervuld van gloeiende verontwaardi ging en ik voel het bloed naar myn ge zicht stromen. Volkomen machteloos, hulpeloos en in de war zit ik daar. ter- yl deze Giskes me koel staat aan te kijken met zyn staalblauwe ogen. Ik zwyg en beantwoord uitdagend de blik van myn tegenstander. Zo ik niet had geloofd ,Zo ik niet had geloofd, dat ik het goede des Heren rem ziet» in het land der levenden, itt ware vergaan". Psalm 27:13. Als ge de Bijbel bij dit woord open slaat. dan ontdekt ge, dat de laatste dri* woorden: „ik ware vergaan" anders ge drukt staan dan de overige woorden. Dat komt, omdat in de oorspronkelijke taal de Hebreeuwse deze drie woorden niet voorkomen. Daar staat alleen maar: „zo ik niet had geloofd, dat ik het goede dei Heren zou zien in het land der levenden". De dichter spreekt niet uit wat er dan wel zou zijn gebeurd. Hij weet het niet! Maar. het zou vreselyk zyn! Want deze mens had het moeilijk- Deze mens was David. Hy was Koning. Dus, het heeft hem aan niets ontbroken. Zo dikwijls wordt gedacht, dat als een mens maar geld heeft hy dan toch zeker geen zorg behoeft te hebben. Welnu, David had geld! En toch. wat had deze nens het moeilijk. Met Job riep hy uit: .heeft niet de mens een stry'd op aarde?" Zijn leven was gevuld met kruis en tegenspoed. Het „land der levenden", •over hy spreekt, het was begroeid met doornen en distelen! Lees er de psalm maar eens op na. Zó erg was het dat. als hy niet geloofd had, hy ware vergaan! Maar zeg my. is het tegenwoordig nog anders in het land der levenden? Wordt het kruis door menigeen niet gedragen? Ieder mens heeft zyn zorgen en moeiten, zijn stryd en zijn kruis. Ieder wandelt op zyn tyd en op zyn wyze in raadselen! Ach, hoe somber is dat lied, dat de dichter van de 27e Psalm zingt. Als hy niet had geloofd, dat hy het goede des Heren zou zien, hy ware vergaan! Doch denk nu niet dat het alleen de Bijbel maar zó is. dat er zo'n somber lied gezongen wordt! Ook de wereld zingt een somber lied. Daar is een philosoof geweest die een wereldbeschouwing heeft nagelaten, die één stuk somberheid is. Zó zwart zag deze mens. die niet in God geloofde, het leven, dat hij de zelfmoord verheer- lykte! Een vreselijke leer. Maaris die leer in de grond der zaak wel anders, die de mens toeroept: „laat ons eten en laat ons drinken, want morgen sterven wij". Als ge goed luistert hoort ge ook daarin de melancholie u tegen klagenl Doch. hoe anders is dan toch het Evan gelie! Het Evangelie zingt van de barm hartigheid onzes Gods. met welke ons bezocht heeft de Opgang uit de Hoogte, om te verschynen dengenen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods, om onze voeten te richten op de weg des vredes. En dat geschiedt óók in onze Psalm. Daarin zingt de dichter het klaaglied, maar, hij zingt óók: het lied der hope, het lied der kinderen .Gods! Hy ziet in het land der levenden: het goede des Heren. En dat heeft hem staande gehouden. Het .goede des Heren", hoe groot is dat: Die. i lot l Om ons van zond' en ongeval f ontslaan. De Star in Jacob op deed paan. De Zon des Beils deed aan de kimmen Ja, Gode zy dank. het „goede des Heren is erJezus leeft! Ach, als dat niet geloofd wordt, dan is heel dit leven één donker dal Achorwaarin het einde de dood is! Doch neen. het goede des Heren ontsloot de deur der hope ün Christus! Enook dit is een vrucht van het goede des Heren, het wordt ons verkondigd, van Godswege, dat ook wy volkomenlyk mogen hopen op de genade Gods, welke is in Christus Jezus! Hebben wy die prediking geloofd? ..Zien" ook wij haar: het goede des Heren, in dit land der levenden? Ach. wie haar niet ziet.... hy moet vergaan! En, dat wetende, roept de psalm dichter ons toe: „Wacht op de Here, wees sterk en Hij zal uw hart versterken, ja. wacht op de Here!" Joh. Stehonwer. Alphen aan den Ryn. „Hebben jullie hem gefouilleerd?" vraagt hy, zonder zyn blik van me af t« wenden. „Nein," zegt de lange man, niet op zyn gemak. „Nog niet!" Hy komt op me af, steekt zyn hand in myn binnenzak en haalt er myn porte feuille en het pak papieren betreffende de proclamatie uit. „Ach! Waf hebben we hier?" grynst Giskes en na er een blik op geworpen te hebben gaat hy verder: „Tamelijk belas tend. dit!" Dan verstart zijn blik en hy snauwt me de volgende vraag toe: „Waar heb je die vandaan?" Nog steeds antwoord ik niet, vastbeslo- :n om hen eerst aan 't woord te laten. Het is vreemd hoe afzydig de vier man blijven. Zij beschouwen dit blykbaar als ;n particuliere zaak tussen hun chef my. Weer ontspant het gelaat van mijn gastheer zich. Hy doet een stap voor waarts en klopt me kort op mijn schouder. .In je eigen belang raad ik je aan te praten!" merkt hy op. „En. myn vriend, ik weet zeker, dat je zult willen praten! Niet dat je ons veel nieuws kunt vertel len!" zegt hy lachend, „maar uitsluitend als een kwestie van fatsoen." Het gesprek is beëindigd en ik word eer naaf de auto gebracht, die met grote snelheid verdwynt Waarheen? Ik heb de bangste voorga voelens...

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3