RAPPORT NAAR LONDEN:
„GROET BETTY"
Smirnoffs nieuwe taak: kijken,
zoeken, vinden
Zuid-Afrika, een rijk land met
een rijke toekomst
Lang sulle se lefe
^UHEBT
DEZE
VEER
ilj
n
s
ZATERDAG 11 DECEMBER 1948
Ik was geheim agent in oorlogstijd (9)
George geeft college over de „rotzooi"
van de illegaliteit
George van Triest vraagt me of ik niet via zijn marconist een rapportje naar Lon
den moet seinen. Ze zullen daar toch wel wat willen weten, is het niet? Ik beken
hem, geen code te hebben- Ik zal het dus In open taal moeten schrijven, maar hij
zegt, dat het niet hindert. Zijn marconist zegt het wel in code.
„Hier is een stuk papier en een pen. Schrijf maar op wat je geseind wil hebben".
Het feit, dat ik zo volkomen afhankelijk ben van deze man, die ondanks zijn on
tegenzeglijk grote beroepskennis niet mijn genre is, hindert me onbeschrijfelijk.
Maar wat wil ik? Ik heb geen papieren, geen geld, ^een piano, geen code, geen
kleren, niets. Ik schrijf
In mijn bericht rapporteer ik het
geluk met het vliegtuig en -het feit, dat
we allen nog in leven waren. Ik verzoek
Londen mij per omgaande 'n volledige
zender, geld en nieuwe instructies te
zenden. In afwachting daarvan zal ik
handelen volgens de oude. Maar
neer ik de laatste regels schrijf, wil ik
me toch niet volkomen aan George
geven. Ik kan me niet zonder een enkel
voorbehoud aan zijn hoede toevertrou
wen. Dus schrijf ik nog „Groet Betty".
Betty is mijn vrouw. Ik heb het plan
ieder bericht iets van zuiver persoon
lijke en intieme strekking toe te voegen,
iets, dat slechts mijn vrouw of één dei-
mensen van de sectie bekend kan zijn.
Zij kunnen dan met zekerheid vaststel
len, dat ik het ben, die 't bericht ver
zonden heeft. Ik hoop van harte, dat zij
deze surrogaat-code zullen begrijpen
zelf iets dergelijks zullen gebruiken,
dat ik kan vaststellen of de via George
ontvangen antwoorden echt zijn.
„Wie is Betty?" vraagt van Triest
nieuwsgierig, zodra ik hem het papier
gegeven heb. „Is dat je vrouw?
„Zie ik er naar uit, dat ik ee
heb? Mij niet gezien. Ik vind, dat iemand,
die dit soort werk doet. niet getrouwd
mag zijn. Ben jij getrouwd?"
„Ja", antwoordt mijn metgezel, „maai
voor mij is het een andere kwestie. Vooi
mij is het een soort bescherming. Maar
wat moet die Betty hier dan? Dat zullen
we maar doorstrepen".
„Ik zou je dat ten sterkste afraden.
George", zeg ik koel en met nadruk. De
dikke man kijkt me aarzelend en min of
meer verbaasd aan.
„Heb je wel eens gehoord van nood-
codes?" vraag ik.
„Natuurlijk!" pocht hij. Dat is sterk,
want zélf heb ik er nooit van gehoord.
Maar ik laat niets merken en ik zeg rus
tig: „Dan zal je ook wel weten, dat ik
eigenlijk nooit zonder code zit. Je ge
looft toch zeker niet, dat Londen een
bericht uit mijn naam zou aannemen
zonder één of meer contróle-tekens? Zo
stom zijn ze heus niet".
„Dan is het dus een soort handteke
ning?" vraagt hij scherp.
„Niet helemaal", plaag ik verder. „Je
snapt wel, dat ik je niet alles kan ver
tellen, maar je kent de algemene prin
cipes van de ondertekening als een be
vestiging van de juistheid van een be
richt, om te voorkomen dat een bericht
vervalst wordt".
„O, bedoel je dat? Dan is het goed. We
laten het dan natuurlijk staan. Maar,
wat ben jij scherp! Zo één heb ik er
nooit tneegemaakt. Maar het doet
genoegen, omdat we jouw soort in
land hax-d nodig hebben".
Deze nogal opvallende vleierij maakt
geen indruk op me. George's uitgebreide
kennis van „nood-codes", welker bestaan
ik voor deze gelegenheid verzonnen heb,
overtuigt me ervan, dat opscheppen
geenszins tot zijn minst ontwikkelde ta
lenten behoort.
Ik wil naar Holland.
„Hoe staan de zaken' er' in Holland
voor?" Ik stel deze vraag opzettelijk om
van onderwerp te veranderen.
„Dat hangt er helemaal van af hoe je
de zaak bekijkt". Hij gaat verzitten,
buigt zich half over de tafel en schuift
zijn glas opzij met een gezicht, dat mij
zegt. dat hij op het punt staat me iets te
„Wat ons werk betreft, is het er slecht.
Veel erger dan hier in België. Hier in
Brussel ben je tamelijk veilig, maar in
Holland moet je uitkijken bij elke stap
die je doet. Het zit er vol van provoca
teurs en N.S.B.-ers, die proberen een
wit voetje te halen. Voor het minste of
geringste zit je er in en vaak zelfs zon
der enige reden. De gewone N.S.B.-er
draagt gewoonlijk zijn insigne, dus dat
is niet zo erg, maar de „provocateurs",
dat zijn de echte zwijnen. Het krioelt er
van. Ik geloof niet, dat er een land is,
dat zoveel verraders telt als Nederland.
Hollanders zijn altijd zakenlui geweest
en op het ogenblik verkopen zij hun
eigen landgenoten aan de S.D. Het is
doodgewoon hoogverraad. De hele troep
zal als honden worden neergeknald. De
ondergrondse is één grote „rotzooi". De
Belgen hebben ervaring uit de laatste
wereldoorlog, maar wij moeten alles nog
leren. Je zult merken, dat er een ver
vloekte concurrentiestrijd heerst. Jan.
Piet en Klaas richten ieder een organi
satie op voor sabotage, spionnage, over
vallen, enzovoorts, samen met drie of
vier- vriendjes. Ze zijn allemaal „offi
cieel" of „erkend", ze staan allemaal in
verbinding met Londen en wanneer je
geloven moet wat ze je vertellen, dan
heeft elke groep een paar duizend aan
hangers. Ze willen niet samenwerken,
omdat iedereen de baas wil zijn, de
man, die de orders uitgeeft. Er zijn ook
goede mensen, fijne kerels, met lef en
gezond verstand, die een hoop goed werk
verrichten, maar die schreeuwen niet en
scheppen niet op; je hoort nooit van
hen. Het wordt hoog tijd, dat al die
kleine, onafhankelijke groepjes in één
grote nationale organisatie worden
samengebracht".
„Wat gaat er nu gebeuren?" vraag ik.
„Dit hotel hangt me de keel uit. Je kunt
zeggen wat je wilt, maar als er hier con
trole van een Duitse stationspatrouille
komt, zit ik er in. Ik wil hier zo gauw
mogelijk vandaan".
„Dat ga je ook". Geruststellend klopt
hij me op mijn arm. „Windt je niet op.
Ik zal contact zoeken met de Brigade
Blanche en hen naar het vliegtuig stu
ren om eens te kijken wat daar gebeurd
is. Dan weten we wat de Hunnen over
jou te weten zijn gekomen. Vervolgens
breng ik jou naar een plaats hier in de
buurt. Ook een hotel, maar de eigenaar
is een beste. Heeft zelf drie jaar in de
nor gezeten".
„Maar wanneer breng je me over de
grens?" houd ik aan.
„Weet ik nog niet precies. Ik moet dat
even uitstellen. En in ieder geval moet
Je een Hollandse P.B. hebben vóór ie
kunt gaan".
Gedurende de uitstekende lunch ver
telt George me, dat hij al zes-en-vijftig
Engelse piloten heeft geholpen. „Voor
jou heb ik een prachtige uitwijkpost.
Heerlijk!" babbelt hij met zijn mond vol,
„een dorpje midden in het land. 't Kan
niet beter. Ik zou je aanraden daar min
stens een paar weken te blijven en aan
alles te wennen, vóór je met je werk be
gint. Karei zal je zoveel mogelijk hel-
„Wie is Karei?" vroeg ik geïnteres-
„Die zal in je smaak vallen; is doctor
in de natuurkundeman een gymnasium.
Karei heeft het inzicht. Reist het
hele land rond en probeert contact op te
nemen met andere groepen om tot één
grote nationale orgapisatie te komen".
Ik praat nog een'paar uur met George
van Triest. De man is niet mijn genre.
Maar ik ga hem waarderen als vakman.
Listigheid, vriendelijkheid, hartelijkheid,
uitgeslapenheid, energie, onafhankelijk
heid, lef,*bluf, dit alles in grote hoeveel
heid bij elkaar geeft een. eigenlijk nog
vaag en zeer ontoereikend beeld van
George van Triest, de passeur, zoals hij
tegenover mij zit in het café. waar wij
ten slotte zwijgend onze cognac drinken
Met een smokkelaar ga ik de grens
over, waarover ik in het volgende ar
tikel zal vertellen.
N.O.C. PLEIT VOOR BOUW VAN
GYMNASTIEKLOKALEN
Het Ned. Olympisch Comité heeft de
ministers van O, K en W en Volkshuis
vesting verzocht het verbod van het
bouwen van gymnastieklokalen, d.d. 30
December 1947, in te trekken, omdat dit
de volksgezondheid benadeelt.
Iwan Smirnoffeen luchtvaartbegrip
Gesprek op vierde verdieping van K.L.M.-gebouw
(Van een onzer verslaggevers).
De kamer ligt op de vierde verdie
ping van het Haagse KLM-gebouw aaï
de Raamweg. Door de ramen: een zand-
afgraving in de afgrond en op gezichts
hoogte, de lijn van de duinen, die de
horizon blokkeert. Een kamer met
beperkt uitzicht voor wie gewend is, het
exterieur van een gebouw altijd var
ven naar beneden te zien. Niettemin de
kamer van de wereld-recordhouder lucht-
millionnair Iwan Smirnoff, die er, n;
afscheid van de stuurstoel, iedere 'dag
zijn bureaustoel zal vinden.
„Toch geen kooi" zegt de grote
met het brede gezicht, het grijze colbert
over een blank overhemd en een schoen
veter, die, tot driemaal toe, tot de ge
strikte orde geroepen moet worden. „Toch
geen kooi. Want al vlieg ik nu niet r
'J--
Mies Bouhwys y de jongste onzer dichteressen
(Van onze Kunstredacteur)
Nog vóór zij schrijven kon maakte Mies Bouhuys, de jongste der Ned. dich
teressen, haar eerste „gedicht": een verjaarswensje voor haar vader. Later,
tijdens en na haar opleiding als onderwijzeres, greep zij terug op deze
jeugdliefde en nu, 21 jaar oud, debuteerde zij met de bundel „Ariadne op
Naxos", die vorige week is bekroond met de Reina Prinsen Geerligs-prijs
en welke bundel typografisch keurig verzorgd is uitgegeven door D. A.
Daamen te Den Haag.
Deze titel „Ariadne op Naxos" heeft
el een bijzondere betekenis. Zoals wel
licht bekend gaf in de mythologie
Ariadne, de dochter van Koning Minos
van Kreta, aan Theseus een kluwen om
de weg te vinden door het labyrinth,
zodat hij de Minotaurus kon verslaan.
Daarna trok Theseus met Ariadne uit
Kreta, liet haar op Naxos achter.
Zij door Artemis Werd gedood.
Weesp, de geboorte- en woonplaats
ra Mies Bouhuys, is voor haar het
eiland van de Griekse prinses geworden.
Hier is zij opgegroeid en gevormd en van
hieruit maakte zij tochten langs de Vecht,
van hieruit zwierf zij dagen lang rond
op de boerenerven en onderging de tra
giek en de schoonheid van water en wei
land.
Maar steeds weer moest zij terugkeren
aar Weesp. héar eiland, waar zij moest
blijven. Ondanks het verlangen om The
seus te volgen naar het onbekende rijk,
dat echter tot heden voor haar gesloten
bleef.
„Gesloten rijk, waar ik u weet,
waar ik geen weg in vind;
land. dat uw naaktheid hult in 't kleed,
dat U geen hand ontbindt".
is de grondtoon van deze kleir
bundel tere poëzie, een bepaalde vori
n „Weltschmerz".
„Verlangen sluit uw grenzen in,
en het kent taal noch tijd
gij kust uw nachtzwarte vriendin,
uw eenzaamheid".
MIES BOUHUYS
ier gesloten cycli belijdt Mies Bou
huys een gemis: de afwezige geliefde,
haar „speelgenoot", die haar „een licht
klein lied" leerde. En het is merkwaar
dig hoe dit nog zo jonge meisje reeds
zulk een rijpheid en zo'n persoonlijke
toon in haar vers heeft. Het is zeer zui-
lyriek geworden, waarvan, zoals
de jury oordeelde, het grondthema is „de
spanning tussen eenzaam-zijn en niet-
iam-willen-zijn". Deze spanning kan
op verschillende wijzen worden afge
reageerd. De schrijfster Anna Blaman
deed dit in haar wonderlijke, nieuwe
)man „Eenzaam Avontuur" langs de
'egen der erotiek. Mies Bouhuy?
reageerde deze spanning soms af in een
zekere opstandigheid.'
„Had ik vermoed.
wat uit het teerst ontmoeten groeit,
mijn bloed
had in de nacht gezwegen,
mijn knop, naar slijk genegen
had niet gebloeid",
lan weer in een humanistische over-
„We moeten het vergeten:
de dag, het licht, de maan,
omdat we zeker weten,
dat het voorbij is gegaan".
vervolgens in een soort honger naar een
muziek, die haar in staat stelt nog scho
nere klanken te zenden naar Theseus:
„Geef mij één enk'le snaar,
spaar niet mijn haperend instrument,
dat dans en feest lang is ontwend,
geef mij één snaar, die niet zal zwijgen,
noch op de tijd vergaat,
om alle wóórden aan te rijgen,
die hij alleen verstaat".
Toch zijn de verzen, geboren uit deze
opstandigheid en honger, niet haar beste.
Soms komt zij niet uit boven het senti
mentele, waardoor het isolementsgevoel
iets krijgt van zelf-gewilde-eenzaamheid.
Daarnaast, zijn er wat gemeenplaatsen en
gevaren van procédévorming, terwijl
soms haar fantasie verder gaat dan de
scheppingspotentie.
Het sterkst zijn de verzen der resig
natie. zonder epigonisme, en de verzen,
waarin het optisch beleven tot uitdruk
king komt. Dan is ook de factuur van
het vers vaster. Tot de schoonste strofen
van deze bundel behoren ongetwijfeld
de laatste twee uit „Serenade":
„Toch heeft uw zoet gezang bij nacht
nooit deze dorst gelest;
geen droom werd onderdak gebracht
in een onschendbaar nest.
Maar altijd lukt u weer uw list
en val ik u ten buit,
hart, zwarte merel in de mist,
die fluit en fluit en fluit".
Het is echter in deze poëzie zoals veel
bij de jongere kunstenaars de geeste
lijke eenzaamheid, die wat wrang aan
doet. Nergens klinkt de blijde geloofs-
toon, die alle aardse eenzaamheid weg
vaagt door de wetenschap van het'
't Faalt aardse vrienden vaak aan krach
ten, Maar nooit een vriend als Jezus is".
En als Mies Bouhuys zich ook deze we
tenschap eigen maakt, dan zal haar lyriek
te schoner op worden.
als passagier zal ik waarschijnlijk
heel veel vluchten maken."
Wat hij precies zal doen, iedere dag,
Smirnoff zegt, dat hij het nog niet zeg
gen kan hij moet zich inwerken
maar het KLM-bedrijf is nog een jong
bedrijf en de vliegerij staat nog in de
kinderscho e nen
Ja, in de kinderschoenen. Voor iemand,
die z'n hele leven achter de voorruit van
een vliegmachine heeft doorgebraoht, die
z'n eerste start maakte met een primi
tief gevechtsvliegtuig uit de eerste we
reldoorlog en z'n allerlaatste landing met
een moderne Constellation, komend
Amerika, is dat een merkwaardige
spraak. Men zou kunnen zeggen: de vlie
gerij fröbelt dan vrij lang. Maar Smir
noff is van mening, dat het verband houdt
met de enorme ontwikkelingen, die de
vliegerij nog te wachten staan. „Wij als
oude, ervaren vliegers", zegt hij, „weten
er het een en ander van. Het is dus lo
gisch, dat de directie gebruik wil maken
van onze ervaring-"
Je wilt als krantenman nog wel iets
meer weten over die kinderschoenen. En
Smirnoff verduidelijkt zijn denkbeelden
over de groei van de vliegerij. De moge
lijkheden liggen in het economisch maken
van de snelheden", zegt hij. „Er zijn op
het ogenblik wel snelle machines, zoals
de Constellation en de DC-6, maar
aantal passagiers, dat deze kisten kun
nen vervoeren gaat dat van een flinke
autobus nog siteeds niet te boven. Hoe
groter de snelheid, hoe geringer het aan
tal passagiers, hoe kleiner dus het eco
nomisch nut. Men zoekt dus naar een
overbrugging tussen die twee, snelheid en
economie". Met de Constitution, die
Smirnoff in Amerika zag vliegen een
grote machine niet, zoals men weet, twee
dekken en de laatste Boeyiog is men,
wat het aantal passagiers aangaat, een
geweldig stuk yporuit. gegaan en de snel
heid is gelijk aan "die van de Constella
tion en de DC-6. Er is dus meer comfort
in die machines, maar de wip ove
Oceaan duurt nog altijd tien tot twaalf
uur. En dat is en blijft een lange zit. De
Constructie van straalvliegtuigen en wie
weet wat nog meer voor types blijft dus
op het programma staan. „Als U dat eens
nagaat wat voor mogelijkheden en ont
wikkelingskansen daarin liggen dan kunt
U niet anders, dan het met me eens zijn:
we staan nog in de kinderschoenen.
Het vliegen kan het goedkoopste ver
voer ter wereld worden. Dat is het nog
niet door allerlei beperkende bepalingen,
maar het is al goedkoper over de Oceaan
te vliegen dan te varen en bijv. door de
lucht van New York naar San Francisco
te gaan, dan per trein te reizen!
Op die toekomstige mogelijkheden is
de KLM zich aan het inschieten doof
het opleiden van een grote staf perso
neel, „Nou", en hier haalt Smirnoff
ongeduldig de schouders op „het is dus
duidelijk, dat er, voor een oude rot in
het vak als ik, aan de grond nog heel
wat te doen is".
„Wat heb ik anders een prachtig le
ven gehad", verzucht hij op een vraag
daarnaar. En hij neemt me mee naar
een kaart aan de wand, met alle KLM-
lijnen erop en de hele wereld daaron
der. Z'n vinger glijdt van Miami over
Midden en Zuid-Amerika, steekt over
naar Dakar, zwalkt rond boven de Zuid-
Afrikaanse kopjes, manoevreert omhoog
tot Nairobi, laat me in gedachten dwars
de Arabische woestijn reizen naar
India, naar Saigon, naar Shanghai en
(Van onze Parlementsredacteur)
Iedere rechtgeaarde Zuid-Afrikaner
heeft nog een zwak voor het „oue land".
nen van deze stelregel uitgaat is de
Senator van de Unie van Zuid-Afrika.
D. T. du P. Viljoen, ongetwijfeld een
rechtgeaard Zuid-Afrikaner. Zijn naam
duidt er reeds op. Is niet in menige Ne
derlandse plaats met een Zuid-Afri
kaanse buurt een straat of plein naar
zijn voorvader genoemd? Het was een
goede gedachte van hem, toen hij on
langs in Nederland vertoefde met andere
parlementsleden uit het Britse Gemene
best, het zijne te doen om in Nederland
>g meer belangstelling te wekken dan
reeds bestaat, voor de problemen van
;t zo in een bijzondere zin broedervolk
in Zuid-Afrika.
Uit gesprekken, die de senator met
Nederlanders had gehad, was hem ge
bleken, dat er wel wat misverstand be
staat over de koers van de regering-
Malan, die steunt op de Nationale Partij.
Deze is in de eerste plaats gericht op
het bereiken van nationale, binnenlandse
voorspoed, terwijl internationaal ge
streefd wordt naar vriendschap met alle
■olken. Onomwonden is uitgesproken,
dat Zuid-Afrika zich zal scharen bij de
Westerse democratieën indien er ten ge-
olge van de communistische vloed oor-
og zou ontstaan. Er kan in dat geval
geen sprake zijn van neutraliteit.
Wat die neutraliteit betreft, in 1914 en
139 leefde de neutraliteitswens zeev
sterk. Dit kwam voornamelijk voort uit
de anti-Britse gevoelens, die bij vele
Zuid-Afrikaners leefden. Een zeer klein
deel werd door deze anti-Britse gevoe
lens zelfs pro-Duits. Deze pro-Duitse
elementen maken thans echter geen deel
uit van de Nationale Partij,
t in 1943 de Nationale Partij zoveel
aanhangers verloor kwam, naar de me
ning van de heer Viljoen niet voort uit
strijd tegen de regering-Smuts, maar uit
strijd in eigen boezem, strijd tegen de
fascistische elementen, een strijd, die
door de „goede" nationalisten onder lei
ding van dr Malan is gewonnen, w
De tragiek van de niet-blanke bevolking
door hij bij de laatste verkiezingen
Tokio, zakt af naar Manilla, Batavia
nog dieper naar Melbourne, steekt c
naar Auckland op Nieuw-Zeeland en 1;
dan de denkbeeldige lijn verdwijnen
het ongewisse van de kamerwand om
het raam het verhaal weer op te nem
daar, waar San Francisco op de kaart
staat. Smirnoff's laatste wereldvlucht,
niet lang geleden, voor de Atlas Supply
Company in Amerika, die hem vai
KLM leende, om, met een DC-4 met
boord een vliegende auto-onderdelenten-
toonstelling, de wereld rond te toeren.
Tachtigduizend 'kilometer. En niets geen
pech. Nergens".
„Zijn er wel plekken op aarde waar U
nog nooit geweest bent?"
„Ja, in Rio de Janeiro en wat daar be
neden ligt niet en niet in Canada."
En het grootste avontuur?
„De Pelika^ivlucht in 1923. Vier da
gen achter Wi in touw. En terug ook.
Dag en nacht door. Dat was een stunt in
die dagen. En 'n goeie. Och, ik weet niet,
of je 't zo noemen kunt, maar ik heb
altijd een massa geluk gehad. Ik leef nog
en dat is na meer dan dertig jaar vlie
gen, met 28.600 (en rriet 286.000) vlieg
uren een groot wonder. Want het heeft
ei' vaak om gespannen. In de oorlog
eerst, toen ik 17 Duitsers afschoot, de
revoluties later, toen ik eens 31 dagen
in een trein door Siberië reed om i
Amerika te ontkomen, de lijndiensten
goed en slecht weer daarna en de jongste
vlieggesohiedenis met wereldoorlog II
alles wat daaraan vastzat. Ik heb. er twee
boeken vol over geschreven", zegt Iwan.
En begint nu maar niet een vlieger,
die „al twee boeken volschreef' nog eens
aan heit vertellen van zijn avonturen te
krijgen. Hij vindt het allemaal zo onbe
langrijk. Die landing lang geleden op de
Goodwins zandplaat in het Kanaal, ..Ja,
wat moest ik, het was de enige droge
plek in zee en daar strijk je in zo'n ge
val neer".
En die beschieting in Australië?
„Ja, dat gebeurde door een Jap. En er
zaten diamanten in die kist. Ja, dat was
een merkwaardige omstandigheid".
En verder op 6 millioen km eigenlijk
van alles en niets, ,,'t Blijft uitkijken met
die grote kisten en 'n taxichauffeur wordt
vlieger de eerste veertien dagen nog
Er is heel wat voor nodig aan tech
nische kennis om een moderne kist over
de Oceaan te brengen. En wat het draad
loos besturen van vliegtuigen aangaat:
het is gepresteerd, maar de passagiers
zullen er voorlopig niet voor te vinden
zijn, met een onbemande machine te gaan
vliegen.
Nee, er zijn nog altijd vliegers nodig an
voortdurend moeten we kijken, zoeken
en vinden. En dat doen we nu
Ik heb al eens van mijn kaartsy
steem verteld, waar alle gezinsgege-
vens uitvoerig op genoteerd staan.
Maar ik heb tot op heden verzwegen,
dat daar ook de trouwdatum op prijkt.
Zo ik die althans te pakken kan krij
gen. Dat is lang niet altijd het geval,
want het is vaak 'n zeer compromit
terend bewijsstuk, waar het de zede
lijke opvattingen van de oude lui be
ats ik wel zou wensen. Maar
kom je er dan toch wel weer achter,
en op welk een wijze zult ge hieronder
lezen. Doch ter zake.
„Ghünst, ja, leuk, doet u dat,
Er kwam een dag, dat ik ergens als 'n theepot onder de
wilde gaan gelukwensen
veren bruiloft. Het bruidspaar
kwestie woonde buiten mijn wijk, wenste te maken
maar er bestonden zekere connecties
met hen, waarom ik deze dag gelijk
men zulks noemt niet onopgemerkt
voorbij wilde laten gaan. Dus toog
ik er heen.
Nu voel ik me altijd wat zenuw
achtig in het vooruitzicht van een
dergelijk evenement, want er bestaat
steeds een kans, dat men verkeerd
ingelicht t
feliciteert
gevonden. Zolang onze dagbladen al
leen maar geboortedata van grote in
gezetenen vermelden,
geluk te wensen met deze bijzondere
iemand hartelijk da9 c« ik begon net op gang te komen,
'n feit, dat nog niet of toen merkte dat ik er nac
verleden heeft plaats te zVn> want de zeer deftige
- keek me aan met zulk een bevreemde
blik, dat ik enkel maar kon denken:
„Daar heb je 't warempel weer ze
Wat later toog ik wijkwaan
zocht ik mün weg door de vele s
langs de vele huizen en ik dacht- al
niet meer aan zilveren en gouden en
diamanten bruiloften. De wereld be
staat tenslotte nog wel uit ernstige
vergeten on
benulligheden.
Maar terwijl ik daar zo rondwandel,
komt er op eenmaal uit de hoge lucht
'n stem. Een opgewekte, jolige, gezel
lige vrouwenstem, die ruist als 'n wa-
op de terval van klanken: „Hei daar," roept
voelde ze, „Hei daar domeneej, wach'es effe.
n toen Kom es effe bove', we hebbe' je gister
mijn felicitatie. Ik zei, helemaal niet gesien, maar 't is goed
de gelegenheid gebruik dat je nou komt
Ik staar eerst wat verwezen omhoog
en puzzle dan uit, welke deur bij deze
Kenau op de hoogste tinnen behoort,
maar een hevige ruk waarmee één
der vele toegangspoorten openknalt,
wijst me de weg. Al stijgend en hij
gend onderzoek ik mijn hart en gewe
ten, of ik hier soms om enige mij be
kende reden gisteren had moeten we
zen, maar verdieping na verdieping
klimt me voorbij, zonder dat ik me
meisje, (heus, die bestaan nog) open
deed en me naar de garderobe ei
daarna naar de wachtkamer en van
daar naar de ontvan„kamer geleidde. 2»BcTlidl7
Daar rees een zeer deftige
tegelijk verwelkomde en me
als 'n radarinstallatie een landings
terrein wees. Ik streek
aangegeven plaats,
INDRUKKEN UIT DE
VOLKSWIJK
mist rond. En sinds ik
lig bloemstuk geoffreerd heb
familie, die geen enkele reden had
dat in ontvangst te nemen en die
stomverbaasd aangaapte over zulk
onverwacht liefdeblijk, maar die het tigste, ja toen zijri
tegelijk zo op prijs stelde dat ik on
mogelijk kon zeggen dat ze 't nog maar
'n half jaartje in de ijskast moesten
zetten sinds die dag ben ik bij deze maal
gelegenheden nerveus. Zeer nerveus ook r
ik daar op die deftige
scheen schuldig voel aan enig i
En £lan sta .k boven waar ik wezen
moet en de vrouw staat in de deur
en sleept me haast de drempel over,
de keuken in. Ze doet dat juichend
en jubelend als iemand, die geen last
heeft van welk chagrijn ook ter we-
heen kon stamelen: „Het is vandaag reld en ze schatert, dat ze het leuk
toch (laat ons zeggen) de dertigste vindt dat ik nu toch kom gelukwen-
toch uw trouwdag?"
„Ghünst", zei mevrouw toen.
„Ghünst, ja u heeft gelijk. Ja, de der-
geloof ik inder-
tig jaar getrouwd, en 'n familie, e
mensen, en 'n lol. En dan zegt zt
slot: „Mot je de kamer eens zie\
geleden?. Ghünst, daar had ik nu hele-
et aan gedacht, ja en mijn t
t. Leuk, ghünst, dat u me a
herinneren komt. Mag ik u
stoep stond te wachten tot het derde kopje koffie offreren? En ik zei:
met uitzondering van de
spiegel. Daar staat met kaarsvet-let-
ters op te lezen: „Lang sulle se lefe".
Ja, geef de volkswijk maar aan
UW WIJKPREDIKANT.
reel aanhangers heeft gekregen, dat hij
ra de macht is gekomen.
Zuid-Afrika zit met verschillende pro
blemen. Daar is in de eerste plaats het
immigratie-probleem. De regering-Smuts
heeft de deuren te wijd open gezet, waar
door rijp en groen naar binnen is ge
komen. Zuid-Afrika is overstroomd met
ongeschoolde arbeidskrachten (de natu
rellen) en heeft uitsluitend behoefte aan
goedgeschoolde krachten, voor practisch
ieder vak. Maar er is ook nog het pro
bleem der huisvesting, dat bij de immi
gratie een woord meespreekt. Desniet
temin achtte de heer Viljoen het van
belang, wanneer straks immigranten van
de juiste soort hun geluk in Afrika zul
len beproeven. Er is slechts een redelijk
kapitaal nodig om het eerste stadium
door te komen: dan is er een glansrijke
kans voor iedere immigrant, die hoofd
handen weet te gebruiken. De Rege
ring stelt overigens nog één eis: iedere
immigrant moet bereid zijn zijn vroegere
vaderland vaarwel te zeggen en met
hart en ziel Zuid-Afrikaner worden.
Zuid-Afrika zit voorts met zijn kleur
lingenprobleem. Kleurlingen zijn bastaar-
niet-inheemse negers, die in de
loop van de vofige eeuw zijn geïmpor
teerd. Hiervan zijn er ongeveer 850.000
Ook de naturellen, de inboorlingen, ten
getale van 8 a 9 millioen, vormen een
moeilijkheid, evenals de kwart millioeu
Indiërs, die ook zijn „geïmporteerd".
Het wordt onmogelijk geacht, deze
niet-blanke bevolking, die. wat aantal
betreft, ver in de meerderheid is (er zijn
slechts 2 44 millioen blanken) een met
hun aantal overeenkomende macht in
's Lands bestuur te geven. Dit is zeer
begrijpelijk, wanneer men wtet. dat het
ontwikkelingspeil dezer niet-blanken
veel lager ligt dan van de blanken, waar
nog bij komt, dat de negerbevolking
geen „gezeten" gemeenschap vormt, doch
grotendeels nog uit in stamverband
levende, trekkende bevolkingsdelen be
staat. Het moeilijke probleem, dat tot op
zekere hoogte de tragiek van Zuid-
Afrika vormt, is, dat op de verhoudin-
el critiek kan worden geoefend,
doch dat er practisch geen goede oplos
sing aan te geven is.
De regering-Malan is van plan een en
ander wettelijk te regelen. De kleurlin
gen. de naturellen en de Indiërs zullen
dan worden ondergebracht in reservaat-
gebieden, waar zij een volkomen eigen
leven kunnen leiden en waar alles ge
daan zal worden om het ontwikkelings
peil op te voeren. Wat de Indiërs betreft,
wordt contact opgenomen met de Rege
ring van India, om hen, voor zover zij
zelf willen, te repatriëren.
Er is, bij deze wetgeving, geen sprake
ra verdrukking van de niet-blanken,
aar alleen een voorzorg, dat de blanke
bevolking niet wordt verdrongen en dat
de belangen der blanke bevolking niet
worden behartigd door een niet-blanke
bevolking, die op een veel lager ontwik
kelingspeil staat.
Zuid-Afrika is een rijk land en kan
ra goede toekomst tegemoet gaan. Het
levert veel goud en diamanten. Op één
plaats liggen de diamanten zelfs zo dik,
dat ze met emmers vol kunnen worden
opgeschept. Deze terreinen, eigendom
van de Regering, mogen niet dan met
bijzondere vergunning betreden worden.
Verder is er ijzer en staal, mangaan en
steenkool (25 millioen ton productie per
jaar), waardoor een verbazende in
dustriële ontwikkeling te wachten staat
en Zuid-Afrika een volkomen industrie
staat wordt. Verder kan Zuid-Afrika
75 pet leveren van de wereldbehoefte
aan uranium. De uitvoer staat'op hoog
peil: wol. huiden, mais, astrakan-bont
(wel genoemd: zwart diamant), struis
veren, suiker, vruchten, wijnen en bran
dewijn.
Zestig procent van de blanke' bevol
king spreekt Afrikaans. Al met al een
land om van te watertanden!
TOEGEZONDEN BOEKEN
Gonny van Dieren: Melody in F. Uitg.
Kluitman, Alkmaar (190 blz.)
Maekinlay Kantor: De beste jaren van
ons leven. Uitg. G. W. Breughel, Am
sterdam (2e druk).
Ben van Eysselsteyn: Dorre Gi*nd. Uitg.
Leopold. Den Haag (356 blz.)
Patrioia O'^lally: Stewardess. Uitg. Hol
landia, Baarn (246 blz.)
Patricia O'Mally: Carol Krijgt Vleugels.
Uitg. Hollandia, Baarn (232 blz.)
Dorothy Deming: Penny volgt haar roe
ping. Uitg. Hollandia. Baarn (285 blz.)
Dorothy Deming: Penny maakt carrière.
Uitg. Hollandia, Baarn (282 blz.)
Godfried Bomans: Avonturen van Tante
Pollewop. Ten Hagen's Uitg. Mij., Den
Haag (221 blz.)
Wilma: Opstanding. Uitg. Hollandia, Am
sterdam (268 blz.), 2e dnuk.
Wilma: Moeder Stienke. Uitg. Hollandia,
Amsterdam (168 blz.), 8e druk.
A. v. Hoogs'raten-Schoch: Gouden Teu
gels. Uitg. Kok, Kampen (304 blz.)
Nono: Dubbel zes. Uitg. Andries Blitz.
Amsterdam (201 blz.)
A. v. Hoogst ra ten-Schoch: De korte Golf.
Uitg. Kok, Kampen (222 blz.)
Dr G. L. Smiit-Sibinga: Geschiedenis van
'het leven op aarde. Uitg. Scheliema en
Holkema, Amsterdam (421 blz.)
Gunnar Widegren: Meisjes achter schrijf
machines. Uitg. v/h v. Ditmar, Amster-
dam-Antwerpen (224 blz.)
A. Korteweg: Oorlog aan de Schelde-
mond. Uitg. G. W. de Boer, Middelburg
(135 blz.)
Stendhal: Rood en Zwart. Uitg. Wereld
bibliotheek, Amsterdam (472 blz.)
Franz Kafka: Het Proces. Uitg. A'damse
Boek- en Courantendrukkerij. Amster
dam (263 blz.)
Wytze Keuning: Asoka. Uitg. Wereld
bibliotheek, Amsterdam (379 blz.)
STAATSREGELING VOOR BORNEO
GEREED.
De studiecommissie-Mansoer heeft de
ontwerp-staatsregeling van Borneo ge
reed. Borneo zal bestaan uit een fede
ratie van vijf daerah's.
JUBILEUMNUMMER VAN .JUSTITIA"
T. g. v. haar 75-jarig bestaan op 13 De
cember a. s. heeft de Ver. van Gerechts
deurwaarders haar orgaan „Justitia" in
een speciale jubileumuitgave doen ver
schijnen, met artikelen die betrekking
hebben op de geschiedenis en de toe
komst van het ambt, zomede op geschie
denis en toekomst der vereniging.
Voor het Arnhemse B.G. werd 20
jaar geëist tegen de Almelose N.S.B.'er
G. J. Sneppenhaar. die in 1942 als opper-
schaarleider invallen had gepleegd te
Almelo, Wierden. Markelo en Hellen-
doorn. gevolgd door arrestaties.
Tot plv.-rechter te Den Bosch werd
benoemd mr A. M. J. baron van Hoe veil
ot Westerflier en Weezeveld, «ubetituut-
griffier aldaar.
in cfe fozant
KUNNEN LEZEN:
- dat m'stcn en missa*
veel gemeen tobben
In do mist misten de luchtbrug-^
kisten Berlijnwat lot afbnaak.
die brug voor een dag leidde
De Londenarvzn misten elkaar in het
dagelyks gewoel door da mistGaan
die da anoör op straat zag-
En in LeeuwardenDaar mïsteru.
bewakers der loodzware, jongens
na het luchten in de mist een aarv
tal onmisbanen
Die er zonder misbaar vandoor
waren gegaan»
€ngclse foto
grafen misten
bovendien een
hel aar uitzicht op de Engelse"
koninklijke^ baby ».die:yoor de eer»
Ste maal uitreed in zijn kinder
wagen.
€n ook al mistte het nietdai-v^.
werd er toch veel gemist.
Zo b.v. aansluiting in DjoLja dcor
Nederlandse ministers en die-
aansluiting in
Berlijn door "Russische conmu-i
nistcn. Verder werden gemist
5en waterleiding-aansluiting op
Urk. (vaar alle watertonnen droog
staan) eneen nieuwe raadhufe-
aankleding In Bolsward,
LJL-IL!
waar de gemeente-secretaris nog
wel zyn hoofd door de gaten in de
vroedschappeJijke gordijnen stak,
de raöd het gat maar niet wilde zien
en de credieten weigerde.
De K.L.M. mist tenslotte de man,die
er wèJ een gat in zagniet in deBd-
swardsc gordijnen natuurlijk, maar
in letterlijk elk mistgordijn dat 25
jaar lang" fokkersDakota's en an
dere vogeJs omgeven heeft
C—IUJ
Q(
Iwan Smirnoff,
die van de stuur-
in de bureaustoel
klom. €n datterwijl wij juist de klim
andersom zouden willen maken. Maa*
ja, dat is ra alle mistig gemis nu net ga-»
«ChOBi* S?evÈv*" Ir.