RAPPORT NAAR LONDEN: „GROET BETTY" Smirnoffs nieuwe taak: kijken, zoeken, vinden Zuid-Afrika, een rijk land met een rijke toekomst Lang sulle se lefe ^UHEBT DEZE VEER ilj n s ZATERDAG 11 DECEMBER 1948 Ik was geheim agent in oorlogstijd (9) George geeft college over de „rotzooi" van de illegaliteit George van Triest vraagt me of ik niet via zijn marconist een rapportje naar Lon den moet seinen. Ze zullen daar toch wel wat willen weten, is het niet? Ik beken hem, geen code te hebben- Ik zal het dus In open taal moeten schrijven, maar hij zegt, dat het niet hindert. Zijn marconist zegt het wel in code. „Hier is een stuk papier en een pen. Schrijf maar op wat je geseind wil hebben". Het feit, dat ik zo volkomen afhankelijk ben van deze man, die ondanks zijn on tegenzeglijk grote beroepskennis niet mijn genre is, hindert me onbeschrijfelijk. Maar wat wil ik? Ik heb geen papieren, geen geld, ^een piano, geen code, geen kleren, niets. Ik schrijf In mijn bericht rapporteer ik het geluk met het vliegtuig en -het feit, dat we allen nog in leven waren. Ik verzoek Londen mij per omgaande 'n volledige zender, geld en nieuwe instructies te zenden. In afwachting daarvan zal ik handelen volgens de oude. Maar neer ik de laatste regels schrijf, wil ik me toch niet volkomen aan George geven. Ik kan me niet zonder een enkel voorbehoud aan zijn hoede toevertrou wen. Dus schrijf ik nog „Groet Betty". Betty is mijn vrouw. Ik heb het plan ieder bericht iets van zuiver persoon lijke en intieme strekking toe te voegen, iets, dat slechts mijn vrouw of één dei- mensen van de sectie bekend kan zijn. Zij kunnen dan met zekerheid vaststel len, dat ik het ben, die 't bericht ver zonden heeft. Ik hoop van harte, dat zij deze surrogaat-code zullen begrijpen zelf iets dergelijks zullen gebruiken, dat ik kan vaststellen of de via George ontvangen antwoorden echt zijn. „Wie is Betty?" vraagt van Triest nieuwsgierig, zodra ik hem het papier gegeven heb. „Is dat je vrouw? „Zie ik er naar uit, dat ik ee heb? Mij niet gezien. Ik vind, dat iemand, die dit soort werk doet. niet getrouwd mag zijn. Ben jij getrouwd?" „Ja", antwoordt mijn metgezel, „maai voor mij is het een andere kwestie. Vooi mij is het een soort bescherming. Maar wat moet die Betty hier dan? Dat zullen we maar doorstrepen". „Ik zou je dat ten sterkste afraden. George", zeg ik koel en met nadruk. De dikke man kijkt me aarzelend en min of meer verbaasd aan. „Heb je wel eens gehoord van nood- codes?" vraag ik. „Natuurlijk!" pocht hij. Dat is sterk, want zélf heb ik er nooit van gehoord. Maar ik laat niets merken en ik zeg rus tig: „Dan zal je ook wel weten, dat ik eigenlijk nooit zonder code zit. Je ge looft toch zeker niet, dat Londen een bericht uit mijn naam zou aannemen zonder één of meer contróle-tekens? Zo stom zijn ze heus niet". „Dan is het dus een soort handteke ning?" vraagt hij scherp. „Niet helemaal", plaag ik verder. „Je snapt wel, dat ik je niet alles kan ver tellen, maar je kent de algemene prin cipes van de ondertekening als een be vestiging van de juistheid van een be richt, om te voorkomen dat een bericht vervalst wordt". „O, bedoel je dat? Dan is het goed. We laten het dan natuurlijk staan. Maar, wat ben jij scherp! Zo één heb ik er nooit tneegemaakt. Maar het doet genoegen, omdat we jouw soort in land hax-d nodig hebben". Deze nogal opvallende vleierij maakt geen indruk op me. George's uitgebreide kennis van „nood-codes", welker bestaan ik voor deze gelegenheid verzonnen heb, overtuigt me ervan, dat opscheppen geenszins tot zijn minst ontwikkelde ta lenten behoort. Ik wil naar Holland. „Hoe staan de zaken' er' in Holland voor?" Ik stel deze vraag opzettelijk om van onderwerp te veranderen. „Dat hangt er helemaal van af hoe je de zaak bekijkt". Hij gaat verzitten, buigt zich half over de tafel en schuift zijn glas opzij met een gezicht, dat mij zegt. dat hij op het punt staat me iets te „Wat ons werk betreft, is het er slecht. Veel erger dan hier in België. Hier in Brussel ben je tamelijk veilig, maar in Holland moet je uitkijken bij elke stap die je doet. Het zit er vol van provoca teurs en N.S.B.-ers, die proberen een wit voetje te halen. Voor het minste of geringste zit je er in en vaak zelfs zon der enige reden. De gewone N.S.B.-er draagt gewoonlijk zijn insigne, dus dat is niet zo erg, maar de „provocateurs", dat zijn de echte zwijnen. Het krioelt er van. Ik geloof niet, dat er een land is, dat zoveel verraders telt als Nederland. Hollanders zijn altijd zakenlui geweest en op het ogenblik verkopen zij hun eigen landgenoten aan de S.D. Het is doodgewoon hoogverraad. De hele troep zal als honden worden neergeknald. De ondergrondse is één grote „rotzooi". De Belgen hebben ervaring uit de laatste wereldoorlog, maar wij moeten alles nog leren. Je zult merken, dat er een ver vloekte concurrentiestrijd heerst. Jan. Piet en Klaas richten ieder een organi satie op voor sabotage, spionnage, over vallen, enzovoorts, samen met drie of vier- vriendjes. Ze zijn allemaal „offi cieel" of „erkend", ze staan allemaal in verbinding met Londen en wanneer je geloven moet wat ze je vertellen, dan heeft elke groep een paar duizend aan hangers. Ze willen niet samenwerken, omdat iedereen de baas wil zijn, de man, die de orders uitgeeft. Er zijn ook goede mensen, fijne kerels, met lef en gezond verstand, die een hoop goed werk verrichten, maar die schreeuwen niet en scheppen niet op; je hoort nooit van hen. Het wordt hoog tijd, dat al die kleine, onafhankelijke groepjes in één grote nationale organisatie worden samengebracht". „Wat gaat er nu gebeuren?" vraag ik. „Dit hotel hangt me de keel uit. Je kunt zeggen wat je wilt, maar als er hier con trole van een Duitse stationspatrouille komt, zit ik er in. Ik wil hier zo gauw mogelijk vandaan". „Dat ga je ook". Geruststellend klopt hij me op mijn arm. „Windt je niet op. Ik zal contact zoeken met de Brigade Blanche en hen naar het vliegtuig stu ren om eens te kijken wat daar gebeurd is. Dan weten we wat de Hunnen over jou te weten zijn gekomen. Vervolgens breng ik jou naar een plaats hier in de buurt. Ook een hotel, maar de eigenaar is een beste. Heeft zelf drie jaar in de nor gezeten". „Maar wanneer breng je me over de grens?" houd ik aan. „Weet ik nog niet precies. Ik moet dat even uitstellen. En in ieder geval moet Je een Hollandse P.B. hebben vóór ie kunt gaan". Gedurende de uitstekende lunch ver telt George me, dat hij al zes-en-vijftig Engelse piloten heeft geholpen. „Voor jou heb ik een prachtige uitwijkpost. Heerlijk!" babbelt hij met zijn mond vol, „een dorpje midden in het land. 't Kan niet beter. Ik zou je aanraden daar min stens een paar weken te blijven en aan alles te wennen, vóór je met je werk be gint. Karei zal je zoveel mogelijk hel- „Wie is Karei?" vroeg ik geïnteres- „Die zal in je smaak vallen; is doctor in de natuurkundeman een gymnasium. Karei heeft het inzicht. Reist het hele land rond en probeert contact op te nemen met andere groepen om tot één grote nationale orgapisatie te komen". Ik praat nog een'paar uur met George van Triest. De man is niet mijn genre. Maar ik ga hem waarderen als vakman. Listigheid, vriendelijkheid, hartelijkheid, uitgeslapenheid, energie, onafhankelijk heid, lef,*bluf, dit alles in grote hoeveel heid bij elkaar geeft een. eigenlijk nog vaag en zeer ontoereikend beeld van George van Triest, de passeur, zoals hij tegenover mij zit in het café. waar wij ten slotte zwijgend onze cognac drinken Met een smokkelaar ga ik de grens over, waarover ik in het volgende ar tikel zal vertellen. N.O.C. PLEIT VOOR BOUW VAN GYMNASTIEKLOKALEN Het Ned. Olympisch Comité heeft de ministers van O, K en W en Volkshuis vesting verzocht het verbod van het bouwen van gymnastieklokalen, d.d. 30 December 1947, in te trekken, omdat dit de volksgezondheid benadeelt. Iwan Smirnoffeen luchtvaartbegrip Gesprek op vierde verdieping van K.L.M.-gebouw (Van een onzer verslaggevers). De kamer ligt op de vierde verdie ping van het Haagse KLM-gebouw aaï de Raamweg. Door de ramen: een zand- afgraving in de afgrond en op gezichts hoogte, de lijn van de duinen, die de horizon blokkeert. Een kamer met beperkt uitzicht voor wie gewend is, het exterieur van een gebouw altijd var ven naar beneden te zien. Niettemin de kamer van de wereld-recordhouder lucht- millionnair Iwan Smirnoff, die er, n; afscheid van de stuurstoel, iedere 'dag zijn bureaustoel zal vinden. „Toch geen kooi" zegt de grote met het brede gezicht, het grijze colbert over een blank overhemd en een schoen veter, die, tot driemaal toe, tot de ge strikte orde geroepen moet worden. „Toch geen kooi. Want al vlieg ik nu niet r 'J-- Mies Bouhwys y de jongste onzer dichteressen (Van onze Kunstredacteur) Nog vóór zij schrijven kon maakte Mies Bouhuys, de jongste der Ned. dich teressen, haar eerste „gedicht": een verjaarswensje voor haar vader. Later, tijdens en na haar opleiding als onderwijzeres, greep zij terug op deze jeugdliefde en nu, 21 jaar oud, debuteerde zij met de bundel „Ariadne op Naxos", die vorige week is bekroond met de Reina Prinsen Geerligs-prijs en welke bundel typografisch keurig verzorgd is uitgegeven door D. A. Daamen te Den Haag. Deze titel „Ariadne op Naxos" heeft el een bijzondere betekenis. Zoals wel licht bekend gaf in de mythologie Ariadne, de dochter van Koning Minos van Kreta, aan Theseus een kluwen om de weg te vinden door het labyrinth, zodat hij de Minotaurus kon verslaan. Daarna trok Theseus met Ariadne uit Kreta, liet haar op Naxos achter. Zij door Artemis Werd gedood. Weesp, de geboorte- en woonplaats ra Mies Bouhuys, is voor haar het eiland van de Griekse prinses geworden. Hier is zij opgegroeid en gevormd en van hieruit maakte zij tochten langs de Vecht, van hieruit zwierf zij dagen lang rond op de boerenerven en onderging de tra giek en de schoonheid van water en wei land. Maar steeds weer moest zij terugkeren aar Weesp. héar eiland, waar zij moest blijven. Ondanks het verlangen om The seus te volgen naar het onbekende rijk, dat echter tot heden voor haar gesloten bleef. „Gesloten rijk, waar ik u weet, waar ik geen weg in vind; land. dat uw naaktheid hult in 't kleed, dat U geen hand ontbindt". is de grondtoon van deze kleir bundel tere poëzie, een bepaalde vori n „Weltschmerz". „Verlangen sluit uw grenzen in, en het kent taal noch tijd gij kust uw nachtzwarte vriendin, uw eenzaamheid". MIES BOUHUYS ier gesloten cycli belijdt Mies Bou huys een gemis: de afwezige geliefde, haar „speelgenoot", die haar „een licht klein lied" leerde. En het is merkwaar dig hoe dit nog zo jonge meisje reeds zulk een rijpheid en zo'n persoonlijke toon in haar vers heeft. Het is zeer zui- lyriek geworden, waarvan, zoals de jury oordeelde, het grondthema is „de spanning tussen eenzaam-zijn en niet- iam-willen-zijn". Deze spanning kan op verschillende wijzen worden afge reageerd. De schrijfster Anna Blaman deed dit in haar wonderlijke, nieuwe )man „Eenzaam Avontuur" langs de 'egen der erotiek. Mies Bouhuy? reageerde deze spanning soms af in een zekere opstandigheid.' „Had ik vermoed. wat uit het teerst ontmoeten groeit, mijn bloed had in de nacht gezwegen, mijn knop, naar slijk genegen had niet gebloeid", lan weer in een humanistische over- „We moeten het vergeten: de dag, het licht, de maan, omdat we zeker weten, dat het voorbij is gegaan". vervolgens in een soort honger naar een muziek, die haar in staat stelt nog scho nere klanken te zenden naar Theseus: „Geef mij één enk'le snaar, spaar niet mijn haperend instrument, dat dans en feest lang is ontwend, geef mij één snaar, die niet zal zwijgen, noch op de tijd vergaat, om alle wóórden aan te rijgen, die hij alleen verstaat". Toch zijn de verzen, geboren uit deze opstandigheid en honger, niet haar beste. Soms komt zij niet uit boven het senti mentele, waardoor het isolementsgevoel iets krijgt van zelf-gewilde-eenzaamheid. Daarnaast, zijn er wat gemeenplaatsen en gevaren van procédévorming, terwijl soms haar fantasie verder gaat dan de scheppingspotentie. Het sterkst zijn de verzen der resig natie. zonder epigonisme, en de verzen, waarin het optisch beleven tot uitdruk king komt. Dan is ook de factuur van het vers vaster. Tot de schoonste strofen van deze bundel behoren ongetwijfeld de laatste twee uit „Serenade": „Toch heeft uw zoet gezang bij nacht nooit deze dorst gelest; geen droom werd onderdak gebracht in een onschendbaar nest. Maar altijd lukt u weer uw list en val ik u ten buit, hart, zwarte merel in de mist, die fluit en fluit en fluit". Het is echter in deze poëzie zoals veel bij de jongere kunstenaars de geeste lijke eenzaamheid, die wat wrang aan doet. Nergens klinkt de blijde geloofs- toon, die alle aardse eenzaamheid weg vaagt door de wetenschap van het' 't Faalt aardse vrienden vaak aan krach ten, Maar nooit een vriend als Jezus is". En als Mies Bouhuys zich ook deze we tenschap eigen maakt, dan zal haar lyriek te schoner op worden. als passagier zal ik waarschijnlijk heel veel vluchten maken." Wat hij precies zal doen, iedere dag, Smirnoff zegt, dat hij het nog niet zeg gen kan hij moet zich inwerken maar het KLM-bedrijf is nog een jong bedrijf en de vliegerij staat nog in de kinderscho e nen Ja, in de kinderschoenen. Voor iemand, die z'n hele leven achter de voorruit van een vliegmachine heeft doorgebraoht, die z'n eerste start maakte met een primi tief gevechtsvliegtuig uit de eerste we reldoorlog en z'n allerlaatste landing met een moderne Constellation, komend Amerika, is dat een merkwaardige spraak. Men zou kunnen zeggen: de vlie gerij fröbelt dan vrij lang. Maar Smir noff is van mening, dat het verband houdt met de enorme ontwikkelingen, die de vliegerij nog te wachten staan. „Wij als oude, ervaren vliegers", zegt hij, „weten er het een en ander van. Het is dus lo gisch, dat de directie gebruik wil maken van onze ervaring-" Je wilt als krantenman nog wel iets meer weten over die kinderschoenen. En Smirnoff verduidelijkt zijn denkbeelden over de groei van de vliegerij. De moge lijkheden liggen in het economisch maken van de snelheden", zegt hij. „Er zijn op het ogenblik wel snelle machines, zoals de Constellation en de DC-6, maar aantal passagiers, dat deze kisten kun nen vervoeren gaat dat van een flinke autobus nog siteeds niet te boven. Hoe groter de snelheid, hoe geringer het aan tal passagiers, hoe kleiner dus het eco nomisch nut. Men zoekt dus naar een overbrugging tussen die twee, snelheid en economie". Met de Constitution, die Smirnoff in Amerika zag vliegen een grote machine niet, zoals men weet, twee dekken en de laatste Boeyiog is men, wat het aantal passagiers aangaat, een geweldig stuk yporuit. gegaan en de snel heid is gelijk aan "die van de Constella tion en de DC-6. Er is dus meer comfort in die machines, maar de wip ove Oceaan duurt nog altijd tien tot twaalf uur. En dat is en blijft een lange zit. De Constructie van straalvliegtuigen en wie weet wat nog meer voor types blijft dus op het programma staan. „Als U dat eens nagaat wat voor mogelijkheden en ont wikkelingskansen daarin liggen dan kunt U niet anders, dan het met me eens zijn: we staan nog in de kinderschoenen. Het vliegen kan het goedkoopste ver voer ter wereld worden. Dat is het nog niet door allerlei beperkende bepalingen, maar het is al goedkoper over de Oceaan te vliegen dan te varen en bijv. door de lucht van New York naar San Francisco te gaan, dan per trein te reizen! Op die toekomstige mogelijkheden is de KLM zich aan het inschieten doof het opleiden van een grote staf perso neel, „Nou", en hier haalt Smirnoff ongeduldig de schouders op „het is dus duidelijk, dat er, voor een oude rot in het vak als ik, aan de grond nog heel wat te doen is". „Wat heb ik anders een prachtig le ven gehad", verzucht hij op een vraag daarnaar. En hij neemt me mee naar een kaart aan de wand, met alle KLM- lijnen erop en de hele wereld daaron der. Z'n vinger glijdt van Miami over Midden en Zuid-Amerika, steekt over naar Dakar, zwalkt rond boven de Zuid- Afrikaanse kopjes, manoevreert omhoog tot Nairobi, laat me in gedachten dwars de Arabische woestijn reizen naar India, naar Saigon, naar Shanghai en (Van onze Parlementsredacteur) Iedere rechtgeaarde Zuid-Afrikaner heeft nog een zwak voor het „oue land". nen van deze stelregel uitgaat is de Senator van de Unie van Zuid-Afrika. D. T. du P. Viljoen, ongetwijfeld een rechtgeaard Zuid-Afrikaner. Zijn naam duidt er reeds op. Is niet in menige Ne derlandse plaats met een Zuid-Afri kaanse buurt een straat of plein naar zijn voorvader genoemd? Het was een goede gedachte van hem, toen hij on langs in Nederland vertoefde met andere parlementsleden uit het Britse Gemene best, het zijne te doen om in Nederland >g meer belangstelling te wekken dan reeds bestaat, voor de problemen van ;t zo in een bijzondere zin broedervolk in Zuid-Afrika. Uit gesprekken, die de senator met Nederlanders had gehad, was hem ge bleken, dat er wel wat misverstand be staat over de koers van de regering- Malan, die steunt op de Nationale Partij. Deze is in de eerste plaats gericht op het bereiken van nationale, binnenlandse voorspoed, terwijl internationaal ge streefd wordt naar vriendschap met alle ■olken. Onomwonden is uitgesproken, dat Zuid-Afrika zich zal scharen bij de Westerse democratieën indien er ten ge- olge van de communistische vloed oor- og zou ontstaan. Er kan in dat geval geen sprake zijn van neutraliteit. Wat die neutraliteit betreft, in 1914 en 139 leefde de neutraliteitswens zeev sterk. Dit kwam voornamelijk voort uit de anti-Britse gevoelens, die bij vele Zuid-Afrikaners leefden. Een zeer klein deel werd door deze anti-Britse gevoe lens zelfs pro-Duits. Deze pro-Duitse elementen maken thans echter geen deel uit van de Nationale Partij, t in 1943 de Nationale Partij zoveel aanhangers verloor kwam, naar de me ning van de heer Viljoen niet voort uit strijd tegen de regering-Smuts, maar uit strijd in eigen boezem, strijd tegen de fascistische elementen, een strijd, die door de „goede" nationalisten onder lei ding van dr Malan is gewonnen, w De tragiek van de niet-blanke bevolking door hij bij de laatste verkiezingen Tokio, zakt af naar Manilla, Batavia nog dieper naar Melbourne, steekt c naar Auckland op Nieuw-Zeeland en 1; dan de denkbeeldige lijn verdwijnen het ongewisse van de kamerwand om het raam het verhaal weer op te nem daar, waar San Francisco op de kaart staat. Smirnoff's laatste wereldvlucht, niet lang geleden, voor de Atlas Supply Company in Amerika, die hem vai KLM leende, om, met een DC-4 met boord een vliegende auto-onderdelenten- toonstelling, de wereld rond te toeren. Tachtigduizend 'kilometer. En niets geen pech. Nergens". „Zijn er wel plekken op aarde waar U nog nooit geweest bent?" „Ja, in Rio de Janeiro en wat daar be neden ligt niet en niet in Canada." En het grootste avontuur? „De Pelika^ivlucht in 1923. Vier da gen achter Wi in touw. En terug ook. Dag en nacht door. Dat was een stunt in die dagen. En 'n goeie. Och, ik weet niet, of je 't zo noemen kunt, maar ik heb altijd een massa geluk gehad. Ik leef nog en dat is na meer dan dertig jaar vlie gen, met 28.600 (en rriet 286.000) vlieg uren een groot wonder. Want het heeft ei' vaak om gespannen. In de oorlog eerst, toen ik 17 Duitsers afschoot, de revoluties later, toen ik eens 31 dagen in een trein door Siberië reed om i Amerika te ontkomen, de lijndiensten goed en slecht weer daarna en de jongste vlieggesohiedenis met wereldoorlog II alles wat daaraan vastzat. Ik heb. er twee boeken vol over geschreven", zegt Iwan. En begint nu maar niet een vlieger, die „al twee boeken volschreef' nog eens aan heit vertellen van zijn avonturen te krijgen. Hij vindt het allemaal zo onbe langrijk. Die landing lang geleden op de Goodwins zandplaat in het Kanaal, ..Ja, wat moest ik, het was de enige droge plek in zee en daar strijk je in zo'n ge val neer". En die beschieting in Australië? „Ja, dat gebeurde door een Jap. En er zaten diamanten in die kist. Ja, dat was een merkwaardige omstandigheid". En verder op 6 millioen km eigenlijk van alles en niets, ,,'t Blijft uitkijken met die grote kisten en 'n taxichauffeur wordt vlieger de eerste veertien dagen nog Er is heel wat voor nodig aan tech nische kennis om een moderne kist over de Oceaan te brengen. En wat het draad loos besturen van vliegtuigen aangaat: het is gepresteerd, maar de passagiers zullen er voorlopig niet voor te vinden zijn, met een onbemande machine te gaan vliegen. Nee, er zijn nog altijd vliegers nodig an voortdurend moeten we kijken, zoeken en vinden. En dat doen we nu Ik heb al eens van mijn kaartsy steem verteld, waar alle gezinsgege- vens uitvoerig op genoteerd staan. Maar ik heb tot op heden verzwegen, dat daar ook de trouwdatum op prijkt. Zo ik die althans te pakken kan krij gen. Dat is lang niet altijd het geval, want het is vaak 'n zeer compromit terend bewijsstuk, waar het de zede lijke opvattingen van de oude lui be ats ik wel zou wensen. Maar kom je er dan toch wel weer achter, en op welk een wijze zult ge hieronder lezen. Doch ter zake. „Ghünst, ja, leuk, doet u dat, Er kwam een dag, dat ik ergens als 'n theepot onder de wilde gaan gelukwensen veren bruiloft. Het bruidspaar kwestie woonde buiten mijn wijk, wenste te maken maar er bestonden zekere connecties met hen, waarom ik deze dag gelijk men zulks noemt niet onopgemerkt voorbij wilde laten gaan. Dus toog ik er heen. Nu voel ik me altijd wat zenuw achtig in het vooruitzicht van een dergelijk evenement, want er bestaat steeds een kans, dat men verkeerd ingelicht t feliciteert gevonden. Zolang onze dagbladen al leen maar geboortedata van grote in gezetenen vermelden, geluk te wensen met deze bijzondere iemand hartelijk da9 c« ik begon net op gang te komen, 'n feit, dat nog niet of toen merkte dat ik er nac verleden heeft plaats te zVn> want de zeer deftige - keek me aan met zulk een bevreemde blik, dat ik enkel maar kon denken: „Daar heb je 't warempel weer ze Wat later toog ik wijkwaan zocht ik mün weg door de vele s langs de vele huizen en ik dacht- al niet meer aan zilveren en gouden en diamanten bruiloften. De wereld be staat tenslotte nog wel uit ernstige vergeten on benulligheden. Maar terwijl ik daar zo rondwandel, komt er op eenmaal uit de hoge lucht 'n stem. Een opgewekte, jolige, gezel lige vrouwenstem, die ruist als 'n wa- op de terval van klanken: „Hei daar," roept voelde ze, „Hei daar domeneej, wach'es effe. n toen Kom es effe bove', we hebbe' je gister mijn felicitatie. Ik zei, helemaal niet gesien, maar 't is goed de gelegenheid gebruik dat je nou komt Ik staar eerst wat verwezen omhoog en puzzle dan uit, welke deur bij deze Kenau op de hoogste tinnen behoort, maar een hevige ruk waarmee één der vele toegangspoorten openknalt, wijst me de weg. Al stijgend en hij gend onderzoek ik mijn hart en gewe ten, of ik hier soms om enige mij be kende reden gisteren had moeten we zen, maar verdieping na verdieping klimt me voorbij, zonder dat ik me meisje, (heus, die bestaan nog) open deed en me naar de garderobe ei daarna naar de wachtkamer en van daar naar de ontvan„kamer geleidde. 2»BcTlidl7 Daar rees een zeer deftige tegelijk verwelkomde en me als 'n radarinstallatie een landings terrein wees. Ik streek aangegeven plaats, INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK mist rond. En sinds ik lig bloemstuk geoffreerd heb familie, die geen enkele reden had dat in ontvangst te nemen en die stomverbaasd aangaapte over zulk onverwacht liefdeblijk, maar die het tigste, ja toen zijri tegelijk zo op prijs stelde dat ik on mogelijk kon zeggen dat ze 't nog maar 'n half jaartje in de ijskast moesten zetten sinds die dag ben ik bij deze maal gelegenheden nerveus. Zeer nerveus ook r ik daar op die deftige scheen schuldig voel aan enig i En £lan sta .k boven waar ik wezen moet en de vrouw staat in de deur en sleept me haast de drempel over, de keuken in. Ze doet dat juichend en jubelend als iemand, die geen last heeft van welk chagrijn ook ter we- heen kon stamelen: „Het is vandaag reld en ze schatert, dat ze het leuk toch (laat ons zeggen) de dertigste vindt dat ik nu toch kom gelukwen- toch uw trouwdag?" „Ghünst", zei mevrouw toen. „Ghünst, ja u heeft gelijk. Ja, de der- geloof ik inder- tig jaar getrouwd, en 'n familie, e mensen, en 'n lol. En dan zegt zt slot: „Mot je de kamer eens zie\ geleden?. Ghünst, daar had ik nu hele- et aan gedacht, ja en mijn t t. Leuk, ghünst, dat u me a herinneren komt. Mag ik u stoep stond te wachten tot het derde kopje koffie offreren? En ik zei: met uitzondering van de spiegel. Daar staat met kaarsvet-let- ters op te lezen: „Lang sulle se lefe". Ja, geef de volkswijk maar aan UW WIJKPREDIKANT. reel aanhangers heeft gekregen, dat hij ra de macht is gekomen. Zuid-Afrika zit met verschillende pro blemen. Daar is in de eerste plaats het immigratie-probleem. De regering-Smuts heeft de deuren te wijd open gezet, waar door rijp en groen naar binnen is ge komen. Zuid-Afrika is overstroomd met ongeschoolde arbeidskrachten (de natu rellen) en heeft uitsluitend behoefte aan goedgeschoolde krachten, voor practisch ieder vak. Maar er is ook nog het pro bleem der huisvesting, dat bij de immi gratie een woord meespreekt. Desniet temin achtte de heer Viljoen het van belang, wanneer straks immigranten van de juiste soort hun geluk in Afrika zul len beproeven. Er is slechts een redelijk kapitaal nodig om het eerste stadium door te komen: dan is er een glansrijke kans voor iedere immigrant, die hoofd handen weet te gebruiken. De Rege ring stelt overigens nog één eis: iedere immigrant moet bereid zijn zijn vroegere vaderland vaarwel te zeggen en met hart en ziel Zuid-Afrikaner worden. Zuid-Afrika zit voorts met zijn kleur lingenprobleem. Kleurlingen zijn bastaar- niet-inheemse negers, die in de loop van de vofige eeuw zijn geïmpor teerd. Hiervan zijn er ongeveer 850.000 Ook de naturellen, de inboorlingen, ten getale van 8 a 9 millioen, vormen een moeilijkheid, evenals de kwart millioeu Indiërs, die ook zijn „geïmporteerd". Het wordt onmogelijk geacht, deze niet-blanke bevolking, die. wat aantal betreft, ver in de meerderheid is (er zijn slechts 2 44 millioen blanken) een met hun aantal overeenkomende macht in 's Lands bestuur te geven. Dit is zeer begrijpelijk, wanneer men wtet. dat het ontwikkelingspeil dezer niet-blanken veel lager ligt dan van de blanken, waar nog bij komt, dat de negerbevolking geen „gezeten" gemeenschap vormt, doch grotendeels nog uit in stamverband levende, trekkende bevolkingsdelen be staat. Het moeilijke probleem, dat tot op zekere hoogte de tragiek van Zuid- Afrika vormt, is, dat op de verhoudin- el critiek kan worden geoefend, doch dat er practisch geen goede oplos sing aan te geven is. De regering-Malan is van plan een en ander wettelijk te regelen. De kleurlin gen. de naturellen en de Indiërs zullen dan worden ondergebracht in reservaat- gebieden, waar zij een volkomen eigen leven kunnen leiden en waar alles ge daan zal worden om het ontwikkelings peil op te voeren. Wat de Indiërs betreft, wordt contact opgenomen met de Rege ring van India, om hen, voor zover zij zelf willen, te repatriëren. Er is, bij deze wetgeving, geen sprake ra verdrukking van de niet-blanken, aar alleen een voorzorg, dat de blanke bevolking niet wordt verdrongen en dat de belangen der blanke bevolking niet worden behartigd door een niet-blanke bevolking, die op een veel lager ontwik kelingspeil staat. Zuid-Afrika is een rijk land en kan ra goede toekomst tegemoet gaan. Het levert veel goud en diamanten. Op één plaats liggen de diamanten zelfs zo dik, dat ze met emmers vol kunnen worden opgeschept. Deze terreinen, eigendom van de Regering, mogen niet dan met bijzondere vergunning betreden worden. Verder is er ijzer en staal, mangaan en steenkool (25 millioen ton productie per jaar), waardoor een verbazende in dustriële ontwikkeling te wachten staat en Zuid-Afrika een volkomen industrie staat wordt. Verder kan Zuid-Afrika 75 pet leveren van de wereldbehoefte aan uranium. De uitvoer staat'op hoog peil: wol. huiden, mais, astrakan-bont (wel genoemd: zwart diamant), struis veren, suiker, vruchten, wijnen en bran dewijn. Zestig procent van de blanke' bevol king spreekt Afrikaans. Al met al een land om van te watertanden! TOEGEZONDEN BOEKEN Gonny van Dieren: Melody in F. Uitg. Kluitman, Alkmaar (190 blz.) Maekinlay Kantor: De beste jaren van ons leven. Uitg. G. W. Breughel, Am sterdam (2e druk). Ben van Eysselsteyn: Dorre Gi*nd. Uitg. Leopold. Den Haag (356 blz.) Patrioia O'^lally: Stewardess. Uitg. Hol landia, Baarn (246 blz.) Patricia O'Mally: Carol Krijgt Vleugels. Uitg. Hollandia, Baarn (232 blz.) Dorothy Deming: Penny volgt haar roe ping. Uitg. Hollandia. Baarn (285 blz.) Dorothy Deming: Penny maakt carrière. Uitg. Hollandia, Baarn (282 blz.) Godfried Bomans: Avonturen van Tante Pollewop. Ten Hagen's Uitg. Mij., Den Haag (221 blz.) Wilma: Opstanding. Uitg. Hollandia, Am sterdam (268 blz.), 2e dnuk. Wilma: Moeder Stienke. Uitg. Hollandia, Amsterdam (168 blz.), 8e druk. A. v. Hoogs'raten-Schoch: Gouden Teu gels. Uitg. Kok, Kampen (304 blz.) Nono: Dubbel zes. Uitg. Andries Blitz. Amsterdam (201 blz.) A. v. Hoogst ra ten-Schoch: De korte Golf. Uitg. Kok, Kampen (222 blz.) Dr G. L. Smiit-Sibinga: Geschiedenis van 'het leven op aarde. Uitg. Scheliema en Holkema, Amsterdam (421 blz.) Gunnar Widegren: Meisjes achter schrijf machines. Uitg. v/h v. Ditmar, Amster- dam-Antwerpen (224 blz.) A. Korteweg: Oorlog aan de Schelde- mond. Uitg. G. W. de Boer, Middelburg (135 blz.) Stendhal: Rood en Zwart. Uitg. Wereld bibliotheek, Amsterdam (472 blz.) Franz Kafka: Het Proces. Uitg. A'damse Boek- en Courantendrukkerij. Amster dam (263 blz.) Wytze Keuning: Asoka. Uitg. Wereld bibliotheek, Amsterdam (379 blz.) STAATSREGELING VOOR BORNEO GEREED. De studiecommissie-Mansoer heeft de ontwerp-staatsregeling van Borneo ge reed. Borneo zal bestaan uit een fede ratie van vijf daerah's. JUBILEUMNUMMER VAN .JUSTITIA" T. g. v. haar 75-jarig bestaan op 13 De cember a. s. heeft de Ver. van Gerechts deurwaarders haar orgaan „Justitia" in een speciale jubileumuitgave doen ver schijnen, met artikelen die betrekking hebben op de geschiedenis en de toe komst van het ambt, zomede op geschie denis en toekomst der vereniging. Voor het Arnhemse B.G. werd 20 jaar geëist tegen de Almelose N.S.B.'er G. J. Sneppenhaar. die in 1942 als opper- schaarleider invallen had gepleegd te Almelo, Wierden. Markelo en Hellen- doorn. gevolgd door arrestaties. Tot plv.-rechter te Den Bosch werd benoemd mr A. M. J. baron van Hoe veil ot Westerflier en Weezeveld, «ubetituut- griffier aldaar. in cfe fozant KUNNEN LEZEN: - dat m'stcn en missa* veel gemeen tobben In do mist misten de luchtbrug-^ kisten Berlijnwat lot afbnaak. die brug voor een dag leidde De Londenarvzn misten elkaar in het dagelyks gewoel door da mistGaan die da anoör op straat zag- En in LeeuwardenDaar mïsteru. bewakers der loodzware, jongens na het luchten in de mist een aarv tal onmisbanen Die er zonder misbaar vandoor waren gegaan» €ngclse foto grafen misten bovendien een hel aar uitzicht op de Engelse" koninklijke^ baby ».die:yoor de eer» Ste maal uitreed in zijn kinder wagen. €n ook al mistte het nietdai-v^. werd er toch veel gemist. Zo b.v. aansluiting in DjoLja dcor Nederlandse ministers en die- aansluiting in Berlijn door "Russische conmu-i nistcn. Verder werden gemist 5en waterleiding-aansluiting op Urk. (vaar alle watertonnen droog staan) eneen nieuwe raadhufe- aankleding In Bolsward, LJL-IL! waar de gemeente-secretaris nog wel zyn hoofd door de gaten in de vroedschappeJijke gordijnen stak, de raöd het gat maar niet wilde zien en de credieten weigerde. De K.L.M. mist tenslotte de man,die er wèJ een gat in zagniet in deBd- swardsc gordijnen natuurlijk, maar in letterlijk elk mistgordijn dat 25 jaar lang" fokkersDakota's en an dere vogeJs omgeven heeft C—IUJ Q( Iwan Smirnoff, die van de stuur- in de bureaustoel klom. €n datterwijl wij juist de klim andersom zouden willen maken. Maa* ja, dat is ra alle mistig gemis nu net ga-» «ChOBi* S?evÈv*" Ir.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1948 | | pagina 3