Als moraal-ridders vermomde modderspuitgasten M'sieur Van Triest schijnt een machtig man te zijn Zonden der vaderen O 8 ZATERDAG 27 NOVEMBER 1341 De gevangenen in de en het gebed Naar aanleiding van de opmerking van een onzer lezers over de noodzaak van kerkelijk gebed voor de gevange nen in de republiek, die we onlangs pu bliceerden, werd ons gevraagd aan te dringen op een gemeenschappelijke ge bedsdag der verschillende kerkformaties, waarbij de politieke zijde van de zaak, buiten beschouwing blijft. Wij geven deze goede gedachte gaarne door. DE MARANATHA-KALENDER e „Maranatha-kalender" van J. H. Kok te Kampen wordt in vele gezinnen reeds lang gebruikt. En terecht. Ook de kalender voor 1949 is weer uitstekend verzorgd. De Amsterdamse predikanten H. J. Langman (Ned. Herv.) en J. Over- duin (Geref.) schreven de voorzijde der blaadjes, terwijl mevr. G. Sevensma- Themmen en D. Wijnbeek de achterkant verzorgden (o.m. oorspronkelijke korte verhalen). Het mooie schild is van J. H.' Onlangs is Hoekstra, dïere heeft gedaan iettelijke vee Naderend einde van een zonnige najaarsdag Mr dr K. J. Frederiks verzocht ons het volgende op te nemen, ter weer legging van de tegen hem in enige bladen gerichte aanval: Een Hetze is ontketend, waarvan ik de twijfelachtige eer heb het middelpunt zijn en doelwit van de aanval. Een Hetze toch noetn ik het, als ongeveer op het zelfde moment in verschillende blade; een relaas het daglicht ziet van de vol gende inlhoud: Op ergerlijke wijze hebben twee ambtenaren van het departement var Financiën het ambtsgeheim geschon den door inlichtingen uit hoofde var hun ambtsgeheim aan anderen mede te delen. Mr dr K. J. Frederiks heeft met behulp van deze inlichtingen in ver schillende bladen, Elsevier's Week blad, de Nieuwe Eeuw en de Nieuwe Courant, artikelen geschreven, die eer felle aanklacht inhielden tegen de De partementen van Financiën, Land bouw en Onderwijs De geproduceerde cijfers ware vallend juist, maar boosaardig rangschikt, om ze voor te stellen als een schandelijk financiëel wanbeleid. Ik heb geaarzeld, of ik tegen de aanval Stelling zou nemen, met het oog op het vilain karakter; dat ik er toch toe ga. vindt zijn grond in de overweging dat de publieke opinie niet mag vergiftigd worden. Voorop sta, dat mij inlichtingen zijn verstrekt uit het Departement van Fi nanciën; dat deze mij zijn verstrekt niet door de twee met name genoemde amb tenaren, maar slechts door één hunner, Is een bijzaak Wel is van belang, dat de inlichtingen mij zijn verstrekt met eer gans ander doel dan de modderspuitgas ten de goe-gemeente willen diets maken. Naar hun relaas zou ik vertrouwelijke gegevens hebben willen uitlokken, tegendeel is waar; mij was het te doen om een analyse van de begroting Landbouw uit de officiële „voor ieder verkrijgbare stukken en nadrukkelijk heb ik de betreffende ambtenaar bij her haling op het hart gebonden mij niets mede te delen, wat niet algemeen bekend kon zijn. Ik wilde de ambtenaar laten inlopen. Meer dan dat Ik heb hem het concept-artikel ter inzage gegeven onder herhaling van mijn waarschuwing. Een gans ander beeld, dan me de schoenen wilde schuiven. Betekent dit nu een te zwaarder klad op de ambtenaar? Integendeel. Ook bij hem heeft geen moment de wil voorge zeten een ambtsgeheim te schenden. Het zijn pietluttigheden, waarom het hier gaat, zaken waarbij geen enkel belang van importantie betrokken was en dit els zodanig ook door hem werden be schouwd. De inlichtingen betroffen voorts slechts één mijner artikelen, door de redactie Elsevier in twee delen gesplitst, betref fende de Landbouw-begroting 1948 Bij geen enkel ander artikel is mij door enig ambtenaar voorlichting gegeven Beer door de modder-ariisten het tegen deel wordt beweerd, speciaal met het oog op Financiën en Onderwijs, is dat niet minder dan een leugen. Ik heb de des betreffende artikelen geput uit de alge meen verkrijgbare officiële gegevens Dat ik de cijfers boosaardig gegroe peerd zou hebben, is een aantijging, door Biets gestaafd en daarom ignobel. Tenslotte. Mir nachts dir nichts weerd aat het concept-artikel is gevon den in het bureau van de ambtenaar Weer een leugen om een louche zaak te bedekken. Men heeft er de hand op weten te leggen langs minder royale weg Men heeft het zich verschaft door middel Zetters van Elsevier. Fraai is deze weg zeker niet, vooral als men zo hoog op geeft over fatsoensnormen. Een laster-campagne! Van wie uitge gaan? Het felst was de edele verontwaar diging in Het Parool onder de hoofd redactie van mr G J van Heuven Goed hart. Blijkbaar acht deze de toch zo p maire rechtsregel van het audi et alter; partem (hoor ook de andere partij) vc zich niet geschreven. Het zou ook niet aardig zijn geweest, want dan had m de modder in reserve moeten houden, wellicht tot Sint-Juttemus- Men heeft het niet nodig geoordeeld bij mij zijn licht op te steken. Door haat verwrongen heeft men zich met een wel lust, een betere zaak waardig, op mij geworpen. En toch is mr Van Heuven Goedhart in Londen tot minister gebom bardeerd van het kan raar lopen ir deze wereld het departement waar he' Recht ten troon zit. De humor is niet var de luoht. Bij dit alles heeft Het Parool de euvele moed mij de leverancier haatzaai-artikelen te noemen! Men moet .aar durven! Zelfs mijn gestie van tijdens de bezet- ng is weer ter tafel gebracht. Ik zal daarop thdns niet ingaan; het laatste woord is in deze nog niet gespi-oken. Slechts dit, dat ik in deze steun op twee onwankelbare pijlers: een z geweten en de heilige overtuiging, dat elke andere lijn nameloos leed zou ben gebracht over land en volk. Fel zijn inderdaad de artikelen geweest, aarin ik de kabinetten-Schermerhorn i Beel striemde. Die gestie was niet al leen funest ten aanzien van Indië, ook doordat zij het land* deed wegzinken i een financieel moeras. Hier was een felle verontwaardiging op haar plaats, waar met de eer en het be lang van het land werd gesold. Fel zuller mijn artikelen blijven, zolang niet een politiek zich manifesteert, die gefundeerd het waarachtig belang van het va derland. De gasten mogen verder hun modder spuiten naar wie zij willen, van mijn sohild blijven zij af. Horen in huis! Als een kou of griep IJ overvalt of plotseling hoofd- of kiespijn komt opdagen, is het een uitkomst Mijnhardt poeders bij de hand te hebben. Doos 45 et rg gepr de heer P. J. tenznrg, die veel try ding van be- WANNEER? Wanneer het kalf verdronken is En men de schd beziet, Denkt men aan 't dempen van de put, Doch eerder meestal niet. Zo zal het met de beeldromans Waarschijnlijk ook wel gaan; De boekjes, die zo heerlijk vol Met moord en doodslag staan. De held uit zo'n sensatie-boek, Die dood noch misdaad vreest, Werkt, door de spanning die hij wekt, Verderf'lijk op de geest. De invloed van die prutslectuur Bleek dezer dagen klaar; Hij maakte een onmondig kind Tot koele moordenaar. Een lied, dat „Somb're Zondag" heet, (Door een Hongaar gemaakt) Had veler zelfmoord tot gevolg End'uitgaaf werd gestaakt. Hoe staat het met de beeldenromans, Of is het nog te vroeg? Is voor 't bevrijdend drukverbod Eén moord nog niet genoeg? Gré Kempen-Sterkenburg. Ik was geheim agent in oorlogstijd (7) IK VERDWIJN IN EEN STATIONSHOTEL (Van een speciale medewerker) „Nu een kop koffie, 'dan zal je je een stuk beter voelen. Heb je trek in een sigaar?" Mijn Brusselse contactman (Charles is zijn naam) en ik hebben zojuist een eenvou dig. doch overvloedig maal genoten, stil en eerbiedig opgediend door de oude vrouw. Zelf heeft ze niet mee aangezeten; ze bleef in de keuken en bracht de schalen bin nen zodra haar zoon er met luider stem om riep. Hij is een man van ongeveer vtff- en-dertig jaar. massief zonder dik te zijn en met buitengewoon beweeglijke handen. Bü zijn binnentreden heette hij me joviaal welkom als een langverwachte gast, maar hij sprak niet over het kenwoord tot ik hier nadrukkelijk op aandrong. Spot tend had hü toen zowel mijn als zijn eigen kenwoorden voorgedragen en me har telijk lachend verteld, dat wij, Engelse agenten, altijd belachelijk voorzichtig en veel te precies zijn. Huize Doorn, voormalig slot van ex-Keizer, wordt museum Unieke collecties van Frederik de Groote en het Huis Hohenzollern (Van een onzer verslaggevers) is dan door de Regering beslist dat „Huize Doornzijn historisch ka rakter zal behouden en tot Museum zal worden ingericht. Kostbare ver zamelingen schilderijen, curiositeiten, kunstvoorwerpen en reliquieën uit hei Huis Hohenzollern afkomstig en vroeger een sieraad van de keizerlijke paleizen in Potsdam en Berlijn, zullen door toeristen bezichtigd kunnen worden. Ook Uit het buitenland zal voor de unieke collecties stellig grote belangstelling bestaan. Onder leiding van de burgemeester van Doorn, baron Van Nagell hebben wij onlangs het voormalige slot van de overleden ex-keizer bezocht en verschillende interessante bijzonderheden vernomen, over de vroegere bewoners. Toen ex-keizer Wilhelm hier op 6 Aug. 1941 overleed, was ons land bezet en rijkscommissaris Seyss Inquart speelde hier de eerste viool. Vandaar dat Seyss zich, na de begrafenis van de ex-keizer die thans in een Mausoleum rust op korte afstand van het slot geroepen voelde te bedisselen, wat er met de na latenschap gebeuren moest. Hij besliste, dat alle meubels, kost baarheden en curiosa, die uit de Duitse paleizen afkomstig waren, aan het Duit volk toebehoorden en dus weer der arts vervoerd moesten worden. Van Nederlandse zijde werd hier niets voor gevoeld en daarom werd achter de rug van Seyss om bij „Allerhöchste Stelle" hiertegen geageerd met het resultaat, dat de inventaris in Huize Doorn moest blij- .-kroonprins heeft, zoals men weet, van alles geprobeerd om zijn erf deel in zijn bezit te krijgen, maar het is hem niet gelukt. De Regering heeft thans anders beslist en als „vijandelijk bezit" alles ingepalmd. De waarde van het geheel is moeilijk te schatten maar loopt stellig in de mil- lioenen. Vooreerst de schilderijenverza- meling w. o. van Tischbein o. a. de por tretten van stadhouder Willem V met zijn eega Wilhelmina, een dochter Pruisische kondn-g, door wie Wilhelm II aan ons Vorstenhuis verwant was. Deze schilderijen bevinden zich, in de hal. In de rookkamer, waar de ex-keizer zioh het diner terugtrok en iedere avond uren voor gasten en familiB voorlas, ziet men de schilderijen van Presne beroemde „rookcollege" van Frederik de Groote, van wie men in bijna ieder trek curiosa vindt, o. a. zijn fameuze collectie snuifdozen. Prachtig Saksisch porcelein en kostbare gobelins vindt in verschillende salons, benevens antieke meubelen, w. o. kasten die Frederik de Groote nog gebruikte. Merkwaardig een tekening in lijst van de ex-keizer als kind van 2 jaar, door niemand dan zijn illustre grootmoeder, koningin Victoria Engeland op 27 Maart 1861, getekend, sterfkamer van keizerin Augusta, Victoria, de eerste gemalin van Wil helm II, die hier in 1927 overleed geheel intact gelaten. Haar lievelings schilderij „Sarazenen Turm" in de Golf van Rapallo, door de bekende Duitse schilder Albert Hertel in 1891 geschil derd, bevindt zich nog aan de wand bij haar bed. Verder is de slaapkamer vol met religieuze prenten en jeugdportret- ;n van haar kinderen en man. Vlak naast haar kamer was de slaap kamer van de tweede echtgenote Prin- Hermine. Vol -historische herinnerin gen zijn de twee ineenlopende studeer werkkamers van Wilhelm II op de ste étage. Men ziet nog voor zijn bu- het tot stoel gereconstrueerde zadel, waarop de keizer plaats nam om zijn kaarsrechte houding te bewaren. Vitri- boordevol met souvenirs uit zijn keizerschap bevinden zich hier ook, als mede een rolstoel, waarmede de Keizer zich ih zijn laatst^jaren voortbewoog VAN NEGENTIEN TOT EEN EN TWINTIG Met dit opschrift hebben we het oog op de leeftijd zowel als op de klok. Want het hierbij afgebeelde model is bedoeld voor onze jonge meisjes en voor die tieme feestelijke gelegenheden, waa zich zo „dol" amuseren. Het is een s een japonnetje, dat van crêpe de chine in elke kleur gedacht kan worden •aarvan het aardig is, dat het schootje' met de drie volants er los opgeknoopt tijd weer gestut worden met uiterlijke middelen. Het is vaak een grote hulp te weten, dait ze er aardig uitziet. En dan is het zeker niet te doen om opzichtige kleedij. Juist met bescheiden middelen kan de draagster zich voordoen als iemand met smaak en gezond verstand. Zoek het dus vooral niet in allerlei ver siering en details, die een hoop geld kos ten, die de distinctie van een toiletje ver minderen en die de draagster zelve ge woonlijk na enkele weken vervelen. Maar zoek liever naar enkele kleding stukken van goede kwaliteit en snit en breng er zelf alle gewenste fleur en va riatie op aan, eenvoudig maar smaakvol. ook zijn grootvader gebruik maakte. Begin volgend jaar zal het slot museum voor het publiek worden opengesteld. Het corps diplomatique uit Den Haag heeft Huize Doorn onlangs bezocht. We schuiven onze stoelen bij de bran dende kachel en gaan op ons gemak zit ten. Mijn neerslachtigheid is verdwenen; ik voel me warm en veilig. Het is soms prettig, een passieve rol te kunnen spelen. Het is soms verkwik kend, geen verantwoordelijkheid te dra gen. Een poosje houd ik mezelf voor, dat mijn lot volledig in Charles' handen ?t en dat hij de leidende positie in- >emt. Maar lang duurt dit niet. „Wanneer zou je me over de grens kunnen brengen?" vraag ik hem. mijn zorg niet", zegt Charles, opgeschrikt uit zijn middagdutje. „Daar van af. Alles wat ik te doen heb, is jou hier te ontvangen en je aar het hotel te brengen." „Wat?" Ik schrik. „Kan ik hier dan iet blijven? Ik dacht dat ik hier door m „passeur" zou worden opgehaald „Neen. Ik kan je hier niet houden. Ik eb geen kamer voor je beschikbaar. Bovendien: dat zou een te groot zijn. Ik moet aan mijn moeder denken, weet je?" „Waar moet ik dan heen?" „Het is een beste gelegenheid. Wees aar niet bang!" zegt de ander terloops staat op. „Het is een klein hotel bij het station!" „Behoort het tot de organisatie?" vraag ik hoopvol. „Nee. Het is een doodgewoon hotel. Ik heb opdracht je daarheen te brengen en daar word je opgepikt!" „Maar men heeft mij niet verteld" wierp ik tegen „dat stationshotels ge vaarlijk zijn, omdat zij vaak door Duitse patrouilles gecontroleerd worden." Char les lacht luidkeels en ik voel m dwaas. „Kijk nou eens even", zegt hij, „al die veiligheidsvoorschriften, die ze jullie aan de overkant ingepompt hebben, zijn tamelijk overdreven, deels omdat je blijf hier nooit voor honderd procent veilig zijn kan en deels omdat het hier niet half zo gevaarlijk is als jij denkt. Dat zul je gauw genoeg in enige wat je nodig hebt is brutaliteit." Hij kan gelijk hebben. Ik heb ten slotte geen ervaring en ben voor hel ogenblik afhankelijk van de passeurs- organisatie, die naar alle waarschijnlijk heid dit spelletje niet voor de eerste keer zal spelen. Om wat te doen te hebben ga ik mijn haar kammen en mijn klere; arborstelen. Ik word weer mens. „Heeft U een kamer voor deze m'sieur?" vraagt Charles aan een dikke man in de portiersloge van het kleine stationshotel, waar we tegen de avond zijn heengegaan. ,Neen m'sieur. Alle kamers zijn be zet!" halsstarrigheid voortduurt, neemt ook mijn afkeer tegen deze plaat; niet prettig, dat ik volkomen afhankelijk ben van mensen die ik niet ken; en die sympathiek tegenover het idee staan om mij te helpen. 3 maar voor een paar dagen, totdat m'sieur Van Triest hem komt halen!" „O, dat is wat anders. Loopt de reke ning ook over m'sieur Van Triest?" En vraag bevestigend is« beant woord dribbelt de man gedienstig achter de toonbank vandaan ea verzekert on derwijl Charles dat alles „naturelle- ment" volkomen in orde is. Deze mijn heer Van Triest schijnt een belangrijk persoon te zijn! Ongelukkigerwijze kan ik de portier niet afbrengen van zijn eis, ik het gastenboek moet tekenen, moet, M'sieur, dat is voorschrift! Ik ernstige moeilijkheden krijgen, me niet daaraan houd." Ik probeer hem te bepraten en ge bruik zelfs de magische naam van 'sieur Van Triest, maar tevergeefs. „Het hindert niets, m'sieur. Vult U alleen "maar deze gegevens van Uw iden titeitsbewijs in! Ofeh". en zijn leven digheid verdwijnt een ogenblik, „heeft U geen?" .Natuurlijk heeft m'sieur een iden titeitsbewijs", zegt Charles. ,0, dat is prachtig", straalt de dikke in en wanneer hij mijn dralen ziet zegt hij op normale dat wil zeggen luide toon: „Het geeft het vals is, m'sieur. Het is slechts formaliteit." Dan besluit ik niet lan- te aarzelen. Ik vul de formulieren in. Vel", zegt Charles, „ik ga er van door. Ik raad je aan om wat te gaan slapen!" .Wanneer zie ik je weer?" vraag ik. ,Ik weet het niet. Ik denk niet, dat ik je nog eens zal ontmoeten. M'sieur Van Triest neemt de verdere zorg op zich." „Hoe moet ik in vredesnaam weten wie Van Triest is?" „Maak je daarover geen zorgen. Dat komt allemaal prachtig in orde. Je kunt hem niet mislopen. Hij zal wel vragen." Vóór ik nog een woord kan zej j verdwenen en laat mij achter buitengewoon onzekere stemming. Een van de goede buitenlandse ideeën: een schootje met drie volants, los opgeknoopt en ook te gebruiken als pelerientje kan worden. Voor een heel eenvoudige gelegenheid kan het jurkje dus op zijn eenvoudigst gedragen worden; is het iets feestelijker dan gaat het schootje er bij, aan. En blijkt het dan opeens kil te wor den, dan kan het schootje er weer afge- knoopt en als pelerientje worden gedra gen. Dat is nu weer eens een van die aardige ideeën uit het buitenland, waar mede we werkelijk gediend zijn. Het is voor jonge meisjes van het grootste be- lang dat ze goed gekleed gaan. Een be paalde innerlijke onzekerheid moet al- Neen, dit gaat nu niet over menig boos en slecht stuk van de wijkbewo ners, al laten ook hun zonden een diep en onuitwisbaar spoor achter. Wan neer men ergens verlamde of zwaar- achterlijke kinderen tegen komt, weet men wel hoe daar soms opeens de schuld van het voorgeslacht vlees en bloed aangenomen heeft. Tekenen van losbandigheid en dronkenschap kan men telkens ontwaren en men kan er diep om treuren dat men nochtans hij, „dat ziende blind en horende doof blijft, ik Want nog immer gaan zedeloosheid drank voort met de verwoesting daar t het hart i s volk. En geen strijd dat zeggen". Ik staar hem 1 baasd aan want ik wist niet dal premies op niet-dopen stonden; 1 slinkse streek i daartegen zal baten aleer een einde gemaakt is aan de vloek van de sa menwoning met al z'n ellende, die steeds weer de mensen naar vele vormen van de roes drijft narigheid te vergeten. En de vrucht van de roes zal steeds opnieuw een jong geslacht zijn, dat er nóg slechter Maar niet hierover tail ik vertellen, doch over de zonden der kerk omdat ik weet voor kerkse mensen te schrij ven. Ook omdat in de ontkerkelijking cadeau bij eikaar brengen voor de onzer dagen onze schuld vlees en bloed dominé >n zwarte stok met zilveren aangenomen heeft. En ook omdat ik fc Daf was de eerste fooi om ZQ te niet geheel zeker ben, dat Zeven en zeggen Nou die man had 'm wel ver- i ko- zal zijn ook al moet men zo lang zamerhand betwijfelen of het nog er ger kan. Hij is de vader van een groot gezin: zonen en dochter als bij een oud testamentisch patriarch. Een trouw- zr de koster naar ons toeko- tegen me zeggen: „zeg hoor eens, jou ken ik en doe me nou een plezier en als straks de doopboekjes door me uitgereikt worden zal ik jou het eerste afroepen. Dan kom je naar voren en je neemt het aan en tegelijk laat je dit tegelijk drukt hij me 'n zilveren gulden in mijn hand tege lijk laat je dit in dat bakkie voor de koster rollen. Dan weten die andere vanwegens de fooien zal lui tenminste dat ze ook wat geven moeten". Nou, meneer, ik kaai wel zeg gen dat ik er paf van stond. In de kerk hadden ze zeker een half dozijn keren gecollecteerd en nou moest zo'n i-kerkelijke koster er ook nog zijn deel van heb ben. Ik schaamde me gewoonweg dood en bij mezelf heb ik gedacht: Jongen, dat is eens maar nooit weer, die hele kerk is één doodgewone sijsjeslijmerij en d'r deugt niets van en ik kan mijn kinderen daar beter vandaan houden". Ik ben zelf ook beschaamd, mis schien nog veel dieper dan deze oude vader. Ineens zie ik hoe deze mensen de kerk moeten gaan beschouwen: als een onophoudelijk geldzaakje. En deze blik heeft hun ganse kijk beïnvloed. De collecten in de kerk zullen wel voor de diakenen persoonlijk bestemd zijn, hebben ze gedacht. En het aan slagbiljet van de kerk is natuurlijk een zaakje van de kerkmeesters. Alles en allen willen er enkel maar beter van worden. Ja, en hoe zul je die ver- gissing ooit weer recht kunnen zetten? wooMe dat de kotter de trouwbijbel He( gaa gewoon deze of andere heftig beweging? Maar het is anders en tegelijk nog der gekker dan ik dacht. „Weet u", ver- de volgt de aartsvader, „het zit zo: toen belijdenis deden moesten we een INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK diend, daar niet van, en als het daar- gezegd hebben. Maar toen gingen we het daar de ge- overhandigde en dat deed hij Hij pakt een krant van tafel en houdt verloren geraakt, zijn rechter hand terwijl hij z'n „Hoe de kerk en door de kerk voor de kerk boekje als een dorpsgemeentearchief, linker tot 'n soortement collectezakje vraag ik al v Zo goed als alle kinderen zijn op hun vouwt en 'm onder het dagblad ver- op ganr beurt getrouwd en nog slechts een bergt. Zo komt htj naar me toe en ter- wijl zit enkel nestkuikentje is achtergebleven, wijl ik de krant plechtig aanvaard, praten. volkomen. Die koster De oude baas grinnikt: „Nou, ik hij moet er ook wat heb als eerste dat doopboekie gekre gen, maar ik heb de gulden i Hoe gaat dat dan: men informeert snap ik de of deze Benjamin gedoopt is. En vader geeft wat, schudt van neen: „Nee, meneer, alleen voor terug de oudste is maar gedoopt, verder „Dat was dus de tweede fooi", licht gehouden niets". Hoe komt dat zo?" vraag ik, hij toe. „En we hadden ook al voor gooid. He „u hebt toch beiden destijds belijdenis de trouwerij gedaan en dan geen van de verdere dubbel-is-eei kinderen gedoopt?" „Ach," antwoordt t op 't bakkie ge- is die koster, maar ik maar kwaad, mijn zie WIJKPREDIKANT. Voor het Stoplicht DE MOEDIGE. De pet lag, als een grijze pannekoek, op het wit van een tafellaken in een restaurant, waarin alleen en uitslui tend hoedendragers met hoogstderzel- ver aanhang van bontmantels plegen te zitten. Een pet uit Noord-Brabant, Drente, Overijsel of een ander goed land. Een pet van een man, die schrok toen de kellner „meneer" tegen hem zei. Z'n wangen blonken rood van zon en regen. „Mag ik een kop koffie"?, vroeg hij. Toen wachtend, spiedde hij naar de tafels rondom, waarop de slaatjes kleurden en de pasteien geurden. Wat hij ter tafel bracht was minder elegant, maar in z'n stoerheid feest voor oog en maag. Een wit pak boterhammen. Gemeubileerd naa trant van het land. Met de opbrengst van de slacht, de kippenstal en koeke'pan. Daaraan was gewerkt een keuken met veel blauw van tegels en borden, veel geglim van koper een overdaad van geuren, aanwaaiend van veld en stal. Ach, waarom kellners in Haagse restaurants daar de schoonheid niet van? Bij het neerzet ten van de koffie zei hij alleen: Mee gebrachte boterhammen mogen geconsumeerd worden, meneer". Alsof de spek-bezitter daarvan ook i iets begreep. Die zei: ,,'t Zijn geen meegebrachte boterhammen, 't Zijn m'n eigen boterhammen". En hij at met machtige happen. Onbekwaam tot het beantwoorden van het kellner- lijke sermoen, dat na vijf minuter werd voortgezet met een babbeltje restaurant-economie. „Het gaat niet" zei hij. „Van de koffie alleen kunnen wij niet leven. Als u hier zo zit, kost dat meer, dan aan de koffie verdiend wordt". De pettenist had z'n mond véél te vol om te antwoorden. Hij maakte gebaren naar z'n mond, de klok en het raam, gebaren die de kellner niet begreep. Na de laatste kruim deponeerde hij dertig cent in c' sceptisch uitgestoken hand. „Dat is i weinig meneer" betoogde de man i zwart, „die koffie kost dertig cent". Op dat moment verhuisde de pet van de tafel naar het hoofd var J" eter en hij stond op: een berg kleren. „As je nou es niet zoveel gepraat had" zei hij. En toen slenterde hij dood bedaard de deur uit OP STOPPER. TOEGEZONDEN BOEKEN C. T. Ramhout: Hoger, Sneller, Verder. 37 beroemde namen in een sigaretten koker. Uiitg. „Nieuwe Wieken", Amster dam 1948. (324 Blz.) Klaas Peereboom: Olympisch Logboek. Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam 1948. (261 Blz.) Key Munk: Troost en Tucht Vert. door Johan Winkler. Uitig. Daamen N.V., Den Haag. (211 Blz.) Stendhal: Rood en Zwart. Kroniek van de negentiende eeuw. Vert, door Mary A. Pit. Uitg. Wereldbibliotheek, Am- sterdam-Antwerpen. (467 Blz.) Prof. Dr P. Geyl: Geschiedenis van de Nederl. Stam. (Deel I (tot 1648). Herz. uitgave. Uitg. Wereldbibliotheek, Am- sterdam-Antwerpen. (532 Blz.) Willem Addeson: Zwerver over zever zeeën. Uiitg. v/h C. de Boer jr, Amster dam. (295 Blz.) K. van der Geest: Deining. Uitg. v/h C. de Boer jr, Amsterdam. (246 Blz.) C. J. M Kretschmer de Wilde: Met vlag gen van top. Verrichtingen der Kon. Marine in de Ned.-Ind. Wateren 1945'48. Uitg. C. de Boer jr, Amster dam. (196 Blz.) (Op sommige uitgaven komen we nader terug). I „j, TekrantelD ë?Hmm 6 kbteiUm EENDRACHTIG TOEMEW.V Onderschat de macht \an het kleine niet! Zette rwet ojzn^, geïsoleerde rnui$ - alle huizen van het^ciorpse Oost huizen in pikke» duister €n zag Spaak zich gezen spaak in bet 20 vredig wentelende regeringsw'el gesto- ken door aar collega did maar een beetje barmhartigheid wüde betrachten ^arry Davis "wereldburger» nr. 1 was óók overtuigd van de macht van het kleine en wilde in Rarys sprekenMaar h'y werd uit ÓQy V.N. vergadering geschopt Maar wie t kleine niet eert ïs *tgro- e niet weerd Vandaar dat minister Spitzen die in navolging van z'yn voorganger Vos de radbdistributie-e-xploi- tanten de staatsdas om wilde deen, uit een kouwe kamer huiswaarts keerde Maar ander- zyds zyn iriedeT amateur, musicus de Ranïtz ,c/ie zich tot nu toe met een eenvoudi ge piano op een -Haags toneel moest vengenoegende hele Dcm. e 1-■/» toren krugtomte bespelen. \r' IK la 1 wü houden het U "beslist by hen die Vl\w\ het kleine eren Die Zwarte Pfeten b.v., die 3engen-op-Zoom - houdt-U-vroom met pepernoten bombardeerden. "Vv n\ Tegclükertyd stegen van Guam^, Amerikanen opom Anatohan rret pamfletten te bestoken want daar zitten nog Japanners,die niet weten dat de oorlog afge lopen is 't Is maar de vraag wie er geJyV. hcObendie Jappen of die ^Qn. kees- Als ze op Java nog doorvechten j waarom zouden ze't dan op A- natohan niet doen 6nfin, het honderdduizendste, v onderhandelaarsvliegtuig vertrok- naar Batavia. Stikker en Sassen voorinparle» mentariërs achterin. Dat wordt dus 1 ze toten es wat en ze sasten cs wat maar de zaak bleef in hot nat Achdoe toch es 'ets flinks Z*1 roepenonder anderen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1948 | | pagina 3