Als moraal-ridders vermomde
modderspuitgasten
M'sieur Van Triest schijnt een
machtig man te zijn
Zonden der
vaderen
O
8
ZATERDAG 27 NOVEMBER 1341
De gevangenen in de
en het gebed
Naar aanleiding van de opmerking
van een onzer lezers over de noodzaak
van kerkelijk gebed voor de gevange
nen in de republiek, die we onlangs pu
bliceerden, werd ons gevraagd aan te
dringen op een gemeenschappelijke ge
bedsdag der verschillende kerkformaties,
waarbij de politieke zijde van de zaak,
buiten beschouwing blijft. Wij geven
deze goede gedachte gaarne door.
DE MARANATHA-KALENDER
e „Maranatha-kalender" van J. H.
Kok te Kampen wordt in vele gezinnen
reeds lang gebruikt. En terecht. Ook de
kalender voor 1949 is weer uitstekend
verzorgd. De Amsterdamse predikanten
H. J. Langman (Ned. Herv.) en J. Over-
duin (Geref.) schreven de voorzijde der
blaadjes, terwijl mevr. G. Sevensma-
Themmen en D. Wijnbeek de achterkant
verzorgden (o.m. oorspronkelijke korte
verhalen). Het mooie schild is van J. H.'
Onlangs is
Hoekstra, dïere
heeft gedaan
iettelijke vee
Naderend einde van een zonnige najaarsdag
Mr dr K. J. Frederiks verzocht ons
het volgende op te nemen, ter weer
legging van de tegen hem in enige
bladen gerichte aanval:
Een Hetze is ontketend, waarvan ik de
twijfelachtige eer heb het middelpunt
zijn en doelwit van de aanval. Een Hetze
toch noetn ik het, als ongeveer op het
zelfde moment in verschillende blade;
een relaas het daglicht ziet van de vol
gende inlhoud:
Op ergerlijke wijze hebben twee
ambtenaren van het departement var
Financiën het ambtsgeheim geschon
den door inlichtingen uit hoofde var
hun ambtsgeheim aan anderen mede
te delen.
Mr dr K. J. Frederiks heeft met
behulp van deze inlichtingen in ver
schillende bladen, Elsevier's Week
blad, de Nieuwe Eeuw en de Nieuwe
Courant, artikelen geschreven, die eer
felle aanklacht inhielden tegen de De
partementen van Financiën, Land
bouw en Onderwijs
De geproduceerde cijfers ware
vallend juist, maar boosaardig
rangschikt, om ze voor te stellen als
een schandelijk financiëel wanbeleid.
Ik heb geaarzeld, of ik tegen de aanval
Stelling zou nemen, met het oog op het
vilain karakter; dat ik er toch toe
ga. vindt zijn grond in de overweging dat
de publieke opinie niet mag vergiftigd
worden.
Voorop sta, dat mij inlichtingen zijn
verstrekt uit het Departement van Fi
nanciën; dat deze mij zijn verstrekt niet
door de twee met name genoemde amb
tenaren, maar slechts door één hunner,
Is een bijzaak Wel is van belang, dat de
inlichtingen mij zijn verstrekt met eer
gans ander doel dan de modderspuitgas
ten de goe-gemeente willen diets maken.
Naar hun relaas zou ik vertrouwelijke
gegevens hebben willen uitlokken,
tegendeel is waar; mij was het te doen
om een analyse van de begroting
Landbouw uit de officiële „voor ieder
verkrijgbare stukken en nadrukkelijk
heb ik de betreffende ambtenaar bij her
haling op het hart gebonden mij niets
mede te delen, wat niet algemeen bekend
kon zijn. Ik wilde de ambtenaar
laten inlopen. Meer dan dat Ik heb hem
het concept-artikel ter inzage gegeven
onder herhaling van mijn waarschuwing.
Een gans ander beeld, dan me
de schoenen wilde schuiven.
Betekent dit nu een te zwaarder klad
op de ambtenaar? Integendeel. Ook bij
hem heeft geen moment de wil voorge
zeten een ambtsgeheim te schenden. Het
zijn pietluttigheden, waarom het hier
gaat, zaken waarbij geen enkel belang
van importantie betrokken was en dit
els zodanig ook door hem werden be
schouwd.
De inlichtingen betroffen voorts slechts
één mijner artikelen, door de redactie
Elsevier in twee delen gesplitst, betref
fende de Landbouw-begroting 1948 Bij
geen enkel ander artikel is mij door enig
ambtenaar voorlichting gegeven
Beer door de modder-ariisten het tegen
deel wordt beweerd, speciaal met het
oog op Financiën en Onderwijs, is dat niet
minder dan een leugen. Ik heb de des
betreffende artikelen geput uit de alge
meen verkrijgbare officiële gegevens
Dat ik de cijfers boosaardig gegroe
peerd zou hebben, is een aantijging, door
Biets gestaafd en daarom ignobel.
Tenslotte. Mir nachts dir nichts
weerd aat het concept-artikel is gevon
den in het bureau van de ambtenaar
Weer een leugen om een louche zaak te
bedekken. Men heeft er de hand op weten
te leggen langs minder royale weg Men
heeft het zich verschaft door middel
Zetters van Elsevier. Fraai is deze weg
zeker niet, vooral als men zo hoog op
geeft over fatsoensnormen.
Een laster-campagne! Van wie uitge
gaan? Het felst was de edele verontwaar
diging in Het Parool onder de hoofd
redactie van mr G J van Heuven Goed
hart. Blijkbaar acht deze de toch zo p
maire rechtsregel van het audi et alter;
partem (hoor ook de andere partij) vc
zich niet geschreven. Het zou ook niet
aardig zijn geweest, want dan had m
de modder in reserve moeten houden,
wellicht tot Sint-Juttemus-
Men heeft het niet nodig geoordeeld
bij mij zijn licht op te steken. Door haat
verwrongen heeft men zich met een wel
lust, een betere zaak waardig, op mij
geworpen. En toch is mr Van Heuven
Goedhart in Londen tot minister gebom
bardeerd van het kan raar lopen ir
deze wereld het departement waar he'
Recht ten troon zit. De humor is niet var
de luoht. Bij dit alles heeft Het Parool
de euvele moed mij de leverancier
haatzaai-artikelen te noemen! Men moet
.aar durven!
Zelfs mijn gestie van tijdens de bezet-
ng is weer ter tafel gebracht. Ik zal
daarop thdns niet ingaan; het laatste
woord is in deze nog niet gespi-oken.
Slechts dit, dat ik in deze steun op
twee onwankelbare pijlers: een z
geweten en de heilige overtuiging, dat
elke andere lijn nameloos leed zou
ben gebracht over land en volk.
Fel zijn inderdaad de artikelen geweest,
aarin ik de kabinetten-Schermerhorn
i Beel striemde. Die gestie was niet al
leen funest ten aanzien van Indië,
ook doordat zij het land* deed wegzinken
i een financieel moeras.
Hier was een felle verontwaardiging op
haar plaats, waar met de eer en het be
lang van het land werd gesold. Fel zuller
mijn artikelen blijven, zolang niet een
politiek zich manifesteert, die gefundeerd
het waarachtig belang van het va
derland.
De gasten mogen verder hun modder
spuiten naar wie zij willen, van mijn
sohild blijven zij af.
Horen in huis!
Als een kou of griep IJ overvalt of
plotseling hoofd- of kiespijn komt
opdagen, is het een uitkomst Mijnhardt
poeders bij de hand te hebben. Doos 45 et
rg gepr
de heer P. J.
tenznrg, die veel
try ding van be-
WANNEER?
Wanneer het kalf verdronken is
En men de schd beziet,
Denkt men aan 't dempen van de put,
Doch eerder meestal niet.
Zo zal het met de beeldromans
Waarschijnlijk ook wel gaan;
De boekjes, die zo heerlijk vol
Met moord en doodslag staan.
De held uit zo'n sensatie-boek,
Die dood noch misdaad vreest,
Werkt, door de spanning die hij wekt,
Verderf'lijk op de geest.
De invloed van die prutslectuur
Bleek dezer dagen klaar;
Hij maakte een onmondig kind
Tot koele moordenaar.
Een lied, dat „Somb're Zondag" heet,
(Door een Hongaar gemaakt)
Had veler zelfmoord tot gevolg
End'uitgaaf werd gestaakt.
Hoe staat het met de beeldenromans,
Of is het nog te vroeg?
Is voor 't bevrijdend drukverbod
Eén moord nog niet genoeg?
Gré Kempen-Sterkenburg.
Ik was geheim agent in oorlogstijd (7)
IK VERDWIJN IN EEN STATIONSHOTEL
(Van een speciale medewerker)
„Nu een kop koffie, 'dan zal je je een stuk beter voelen. Heb je trek in een sigaar?"
Mijn Brusselse contactman (Charles is zijn naam) en ik hebben zojuist een eenvou
dig. doch overvloedig maal genoten, stil en eerbiedig opgediend door de oude vrouw.
Zelf heeft ze niet mee aangezeten; ze bleef in de keuken en bracht de schalen bin
nen zodra haar zoon er met luider stem om riep. Hij is een man van ongeveer vtff-
en-dertig jaar. massief zonder dik te zijn en met buitengewoon beweeglijke handen.
Bü zijn binnentreden heette hij me joviaal welkom als een langverwachte gast,
maar hij sprak niet over het kenwoord tot ik hier nadrukkelijk op aandrong. Spot
tend had hü toen zowel mijn als zijn eigen kenwoorden voorgedragen en me har
telijk lachend verteld, dat wij, Engelse agenten, altijd belachelijk voorzichtig en
veel te precies zijn.
Huize Doorn, voormalig slot van
ex-Keizer, wordt museum
Unieke collecties van Frederik de Groote
en het Huis Hohenzollern
(Van een onzer verslaggevers)
is dan door de Regering beslist dat „Huize Doornzijn historisch ka
rakter zal behouden en tot Museum zal worden ingericht. Kostbare ver
zamelingen schilderijen, curiositeiten, kunstvoorwerpen en reliquieën uit hei
Huis Hohenzollern afkomstig en vroeger een sieraad van de keizerlijke
paleizen in Potsdam en Berlijn, zullen door toeristen bezichtigd kunnen
worden. Ook Uit het buitenland zal voor de unieke collecties stellig grote
belangstelling bestaan. Onder leiding van de burgemeester van Doorn,
baron Van Nagell hebben wij onlangs het voormalige slot van de overleden
ex-keizer bezocht en verschillende interessante bijzonderheden vernomen,
over de vroegere bewoners.
Toen ex-keizer Wilhelm hier op 6 Aug.
1941 overleed, was ons land bezet en
rijkscommissaris Seyss Inquart speelde
hier de eerste viool. Vandaar dat Seyss
zich, na de begrafenis van de ex-keizer
die thans in een Mausoleum rust op
korte afstand van het slot geroepen
voelde te bedisselen, wat er met de na
latenschap gebeuren moest.
Hij besliste, dat alle meubels, kost
baarheden en curiosa, die uit de Duitse
paleizen afkomstig waren, aan het Duit
volk toebehoorden en dus weer der
arts vervoerd moesten worden. Van
Nederlandse zijde werd hier niets voor
gevoeld en daarom werd achter de rug
van Seyss om bij „Allerhöchste Stelle"
hiertegen geageerd met het resultaat, dat
de inventaris in Huize Doorn moest blij-
.-kroonprins heeft, zoals men
weet, van alles geprobeerd om zijn erf
deel in zijn bezit te krijgen, maar het is
hem niet gelukt. De Regering heeft thans
anders beslist en als „vijandelijk bezit"
alles ingepalmd.
De waarde van het geheel is moeilijk
te schatten maar loopt stellig in de mil-
lioenen. Vooreerst de schilderijenverza-
meling w. o. van Tischbein o. a. de por
tretten van stadhouder Willem V met
zijn eega Wilhelmina, een dochter
Pruisische kondn-g, door wie Wilhelm II
aan ons Vorstenhuis verwant was. Deze
schilderijen bevinden zich, in de hal. In
de rookkamer, waar de ex-keizer zioh
het diner terugtrok en iedere avond
uren voor gasten en familiB voorlas, ziet
men de schilderijen van Presne
beroemde „rookcollege" van Frederik de
Groote, van wie men in bijna ieder
trek curiosa vindt, o. a. zijn fameuze
collectie snuifdozen. Prachtig Saksisch
porcelein en kostbare gobelins vindt
in verschillende salons, benevens antieke
meubelen, w. o. kasten die Frederik de
Groote nog gebruikte. Merkwaardig
een tekening in lijst van de ex-keizer als
kind van 2 jaar, door niemand dan zijn
illustre grootmoeder, koningin Victoria
Engeland op 27 Maart 1861, getekend,
sterfkamer van keizerin Augusta,
Victoria, de eerste gemalin van Wil
helm II, die hier in 1927 overleed
geheel intact gelaten. Haar lievelings
schilderij „Sarazenen Turm" in de Golf
van Rapallo, door de bekende Duitse
schilder Albert Hertel in 1891 geschil
derd, bevindt zich nog aan de wand bij
haar bed. Verder is de slaapkamer vol
met religieuze prenten en jeugdportret-
;n van haar kinderen en man.
Vlak naast haar kamer was de slaap
kamer van de tweede echtgenote Prin-
Hermine. Vol -historische herinnerin
gen zijn de twee ineenlopende studeer
werkkamers van Wilhelm II op de
ste étage. Men ziet nog voor zijn bu-
het tot stoel gereconstrueerde zadel,
waarop de keizer plaats nam om zijn
kaarsrechte houding te bewaren. Vitri-
boordevol met souvenirs uit zijn
keizerschap bevinden zich hier ook, als
mede een rolstoel, waarmede de Keizer
zich ih zijn laatst^jaren voortbewoog
VAN NEGENTIEN TOT EEN EN TWINTIG
Met dit opschrift hebben we het oog
op de leeftijd zowel als op de klok. Want
het hierbij afgebeelde model is bedoeld
voor onze jonge meisjes en voor die
tieme feestelijke gelegenheden, waa
zich zo „dol" amuseren. Het is een s
een japonnetje, dat van crêpe de
chine in elke kleur gedacht kan worden
•aarvan het aardig is, dat het schootje'
met de drie volants er los opgeknoopt
tijd weer gestut worden met uiterlijke
middelen. Het is vaak een grote hulp te
weten, dait ze er aardig uitziet. En dan is
het zeker niet te doen om opzichtige
kleedij. Juist met bescheiden middelen
kan de draagster zich voordoen als
iemand met smaak en gezond verstand.
Zoek het dus vooral niet in allerlei ver
siering en details, die een hoop geld kos
ten, die de distinctie van een toiletje ver
minderen en die de draagster zelve ge
woonlijk na enkele weken vervelen.
Maar zoek liever naar enkele kleding
stukken van goede kwaliteit en snit en
breng er zelf alle gewenste fleur en va
riatie op aan, eenvoudig maar smaakvol.
ook zijn grootvader gebruik
maakte. Begin volgend jaar zal het slot
museum voor het publiek worden
opengesteld. Het corps diplomatique uit
Den Haag heeft Huize Doorn onlangs
bezocht.
We schuiven onze stoelen bij de bran
dende kachel en gaan op ons gemak zit
ten. Mijn neerslachtigheid is verdwenen;
ik voel me warm en veilig.
Het is soms prettig, een passieve rol
te kunnen spelen. Het is soms verkwik
kend, geen verantwoordelijkheid te dra
gen. Een poosje houd ik mezelf voor,
dat mijn lot volledig in Charles' handen
?t en dat hij de leidende positie in-
>emt. Maar lang duurt dit niet.
„Wanneer zou je me over de grens
kunnen brengen?" vraag ik hem.
mijn zorg niet", zegt Charles,
opgeschrikt uit zijn middagdutje. „Daar
van af. Alles wat ik te
doen heb, is jou hier te ontvangen en je
aar het hotel te brengen."
„Wat?" Ik schrik. „Kan ik hier dan
iet blijven? Ik dacht dat ik hier door
m „passeur" zou worden opgehaald
„Neen. Ik kan je hier niet houden. Ik
eb geen kamer voor je beschikbaar.
Bovendien: dat zou een te groot
zijn. Ik moet aan mijn moeder
denken, weet je?"
„Waar moet ik dan heen?"
„Het is een beste gelegenheid. Wees
aar niet bang!" zegt de ander terloops
staat op. „Het is een klein hotel bij
het station!"
„Behoort het tot de organisatie?"
vraag ik hoopvol.
„Nee. Het is een doodgewoon hotel.
Ik heb opdracht je daarheen te brengen
en daar word je opgepikt!"
„Maar men heeft mij niet verteld"
wierp ik tegen „dat stationshotels ge
vaarlijk zijn, omdat zij vaak door Duitse
patrouilles gecontroleerd worden." Char
les lacht luidkeels en ik voel m
dwaas.
„Kijk nou eens even", zegt hij, „al die
veiligheidsvoorschriften, die ze jullie
aan de overkant ingepompt hebben, zijn
tamelijk overdreven, deels omdat je
blijf hier nooit voor honderd procent
veilig zijn kan en deels omdat het hier
niet half zo gevaarlijk is als jij denkt.
Dat zul je gauw genoeg in
enige wat je nodig hebt is brutaliteit."
Hij kan gelijk hebben. Ik heb ten
slotte geen ervaring en ben voor hel
ogenblik afhankelijk van de passeurs-
organisatie, die naar alle waarschijnlijk
heid dit spelletje niet voor de eerste keer
zal spelen. Om wat te doen te hebben
ga ik mijn haar kammen en mijn klere;
arborstelen. Ik word weer mens.
„Heeft U een kamer voor deze
m'sieur?" vraagt Charles aan een dikke
man in de portiersloge van het kleine
stationshotel, waar we tegen de avond
zijn heengegaan.
,Neen m'sieur. Alle kamers zijn be
zet!"
halsstarrigheid voortduurt, neemt ook
mijn afkeer tegen deze plaat;
niet prettig, dat ik volkomen afhankelijk
ben van mensen die ik niet ken; en die
sympathiek tegenover het idee
staan om mij te helpen.
3 maar voor een paar dagen,
totdat m'sieur Van Triest hem komt
halen!"
„O, dat is wat anders. Loopt de reke
ning ook over m'sieur Van Triest?" En
vraag bevestigend is« beant
woord dribbelt de man gedienstig achter
de toonbank vandaan ea verzekert on
derwijl Charles dat alles „naturelle-
ment" volkomen in orde is. Deze mijn
heer Van Triest schijnt een belangrijk
persoon te zijn!
Ongelukkigerwijze kan ik de
portier niet afbrengen van zijn eis,
ik het gastenboek moet tekenen,
moet, M'sieur, dat is voorschrift! Ik
ernstige moeilijkheden krijgen,
me niet daaraan houd."
Ik probeer hem te bepraten en ge
bruik zelfs de magische naam van
'sieur Van Triest, maar tevergeefs.
„Het hindert niets, m'sieur. Vult U
alleen "maar deze gegevens van Uw iden
titeitsbewijs in! Ofeh". en zijn leven
digheid verdwijnt een ogenblik, „heeft U
geen?"
.Natuurlijk heeft m'sieur een iden
titeitsbewijs", zegt Charles.
,0, dat is prachtig", straalt de dikke
in en wanneer hij mijn dralen ziet
zegt hij op normale dat wil zeggen
luide toon: „Het geeft
het vals is, m'sieur. Het is slechts
formaliteit." Dan besluit ik niet lan-
te aarzelen. Ik vul de formulieren in.
Vel", zegt Charles, „ik ga er van
door. Ik raad je aan om wat te gaan
slapen!"
.Wanneer zie ik je weer?" vraag ik.
,Ik weet het niet. Ik denk niet, dat ik
je nog eens zal ontmoeten. M'sieur Van
Triest neemt de verdere zorg op zich."
„Hoe moet ik in vredesnaam weten
wie Van Triest is?"
„Maak je daarover geen zorgen. Dat
komt allemaal prachtig in orde. Je kunt
hem niet mislopen. Hij zal wel
vragen."
Vóór ik nog een woord kan zej
j verdwenen en laat mij achter
buitengewoon onzekere stemming.
Een van de goede buitenlandse
ideeën: een schootje met drie volants,
los opgeknoopt en ook te gebruiken
als pelerientje
kan worden. Voor een heel eenvoudige
gelegenheid kan het jurkje dus op zijn
eenvoudigst gedragen worden; is het iets
feestelijker dan gaat het schootje er bij,
aan. En blijkt het dan opeens kil te wor
den, dan kan het schootje er weer afge-
knoopt en als pelerientje worden gedra
gen. Dat is nu weer eens een van die
aardige ideeën uit het buitenland, waar
mede we werkelijk gediend zijn. Het is
voor jonge meisjes van het grootste be-
lang dat ze goed gekleed gaan. Een be
paalde innerlijke onzekerheid moet al-
Neen, dit gaat nu niet over menig
boos en slecht stuk van de wijkbewo
ners, al laten ook hun zonden een diep
en onuitwisbaar spoor achter. Wan
neer men ergens verlamde of zwaar-
achterlijke kinderen tegen komt, weet
men wel hoe daar soms opeens de
schuld van het voorgeslacht vlees en
bloed aangenomen heeft. Tekenen van
losbandigheid en dronkenschap kan
men telkens ontwaren en men kan er
diep om treuren dat men nochtans hij, „dat
ziende blind en horende doof blijft, ik
Want nog immer gaan zedeloosheid
drank voort met de verwoesting
daar t
het hart i
s volk. En geen strijd dat
zeggen". Ik staar hem 1
baasd aan want ik wist niet dal
premies op niet-dopen stonden;
1 slinkse streek i
daartegen zal baten aleer een einde
gemaakt is aan de vloek van de sa
menwoning met al z'n ellende, die
steeds weer de mensen naar
vele vormen van de roes drijft
narigheid te vergeten. En de vrucht
van de roes zal steeds opnieuw een
jong geslacht zijn, dat er nóg slechter
Maar niet hierover tail ik vertellen,
doch over de zonden der kerk omdat
ik weet voor kerkse mensen te schrij
ven. Ook omdat in de ontkerkelijking cadeau bij eikaar brengen voor de
onzer dagen onze schuld vlees en bloed dominé >n zwarte stok met zilveren
aangenomen heeft. En ook omdat ik fc Daf was de eerste fooi om ZQ te
niet geheel zeker ben, dat Zeven en zeggen Nou die man had 'm wel ver-
i ko-
zal zijn ook al moet men zo lang
zamerhand betwijfelen of het nog er
ger kan.
Hij is de vader van een groot gezin:
zonen en dochter als bij een oud
testamentisch patriarch. Een trouw-
zr de koster naar ons toeko-
tegen me zeggen: „zeg hoor
eens, jou ken ik en doe me nou een
plezier en als straks de doopboekjes
door me uitgereikt worden zal ik jou
het eerste afroepen. Dan kom je naar
voren en je neemt het aan en tegelijk
laat je dit tegelijk drukt hij me 'n
zilveren gulden in mijn hand tege
lijk laat je dit in dat bakkie voor de
koster rollen. Dan weten die andere
vanwegens de fooien zal lui tenminste dat ze ook wat geven
moeten". Nou, meneer, ik kaai wel zeg
gen dat ik er paf van stond. In de
kerk hadden ze zeker een half dozijn
keren gecollecteerd en nou moest zo'n
i-kerkelijke koster er ook nog zijn deel van heb
ben. Ik schaamde me gewoonweg dood
en bij mezelf heb ik gedacht: Jongen,
dat is eens maar nooit weer, die hele
kerk is één doodgewone sijsjeslijmerij
en d'r deugt niets van en ik kan mijn
kinderen daar beter vandaan houden".
Ik ben zelf ook beschaamd, mis
schien nog veel dieper dan deze oude
vader. Ineens zie ik hoe deze mensen
de kerk moeten gaan beschouwen: als
een onophoudelijk geldzaakje. En deze
blik heeft hun ganse kijk beïnvloed.
De collecten in de kerk zullen wel
voor de diakenen persoonlijk bestemd
zijn, hebben ze gedacht. En het aan
slagbiljet van de kerk is natuurlijk
een zaakje van de kerkmeesters. Alles
en allen willen er enkel maar beter
van worden. Ja, en hoe zul je die ver-
gissing ooit weer recht kunnen zetten?
wooMe dat de kotter de trouwbijbel He( gaa gewoon deze
of andere heftig
beweging?
Maar het is anders en tegelijk nog
der gekker dan ik dacht. „Weet u", ver-
de volgt de aartsvader, „het zit zo: toen
belijdenis deden moesten we een
INDRUKKEN UIT DE
VOLKSWIJK
diend, daar niet van, en als het daar-
gezegd hebben. Maar toen gingen we
het daar de ge-
overhandigde en dat deed hij
Hij pakt een krant van tafel en houdt verloren geraakt,
zijn rechter hand terwijl hij z'n „Hoe
de kerk en door de kerk voor de kerk
boekje als een dorpsgemeentearchief, linker tot 'n soortement collectezakje vraag ik al v
Zo goed als alle kinderen zijn op hun vouwt en 'm onder het dagblad ver- op ganr
beurt getrouwd en nog slechts een bergt. Zo komt htj naar me toe en ter- wijl zit
enkel nestkuikentje is achtergebleven, wijl ik de krant plechtig aanvaard, praten.
volkomen. Die koster De oude baas grinnikt: „Nou, ik
hij moet er ook wat heb als eerste dat doopboekie gekre
gen, maar ik heb de gulden i
Hoe gaat dat dan: men informeert snap ik de
of deze Benjamin gedoopt is. En vader geeft wat,
schudt van neen: „Nee, meneer, alleen voor terug
de oudste is maar gedoopt, verder „Dat was dus de tweede fooi", licht gehouden
niets". Hoe komt dat zo?" vraag ik, hij toe. „En we hadden ook al voor gooid. He
„u hebt toch beiden destijds belijdenis de trouwerij
gedaan en dan geen van de verdere dubbel-is-eei
kinderen gedoopt?" „Ach," antwoordt
t op 't bakkie ge-
is die koster, maar ik
maar kwaad, mijn zie
WIJKPREDIKANT.
Voor het Stoplicht
DE MOEDIGE.
De pet lag, als een grijze pannekoek,
op het wit van een tafellaken in een
restaurant, waarin alleen en uitslui
tend hoedendragers met hoogstderzel-
ver aanhang van bontmantels plegen
te zitten. Een pet uit Noord-Brabant,
Drente, Overijsel of een ander goed
land. Een pet van een man, die schrok
toen de kellner „meneer" tegen hem
zei. Z'n wangen blonken rood van zon
en regen.
„Mag ik een kop koffie"?, vroeg hij.
Toen wachtend, spiedde hij naar de
tafels rondom, waarop de slaatjes
kleurden en de pasteien geurden.
Wat hij ter tafel bracht was minder
elegant, maar in z'n stoerheid
feest voor oog en maag. Een wit pak
boterhammen. Gemeubileerd naa
trant van het land. Met de opbrengst
van de slacht, de kippenstal en
koeke'pan. Daaraan was gewerkt
een keuken met veel blauw van tegels
en borden, veel geglim van koper
een overdaad van geuren, aanwaaiend
van veld en stal. Ach, waarom
kellners in Haagse restaurants daar de
schoonheid niet van? Bij het neerzet
ten van de koffie zei hij alleen: Mee
gebrachte boterhammen mogen
geconsumeerd worden, meneer". Alsof
de spek-bezitter daarvan ook i
iets begreep. Die zei: ,,'t Zijn geen
meegebrachte boterhammen, 't Zijn
m'n eigen boterhammen". En hij at
met machtige happen. Onbekwaam tot
het beantwoorden van het kellner-
lijke sermoen, dat na vijf minuter
werd voortgezet met een babbeltje
restaurant-economie. „Het gaat niet"
zei hij. „Van de koffie alleen kunnen
wij niet leven. Als u hier zo zit, kost
dat meer, dan aan de koffie verdiend
wordt". De pettenist had z'n mond
véél te vol om te antwoorden. Hij
maakte gebaren naar z'n mond, de
klok en het raam, gebaren die de
kellner niet begreep. Na de laatste
kruim deponeerde hij dertig cent in c'
sceptisch uitgestoken hand. „Dat is i
weinig meneer" betoogde de man i
zwart, „die koffie kost dertig cent".
Op dat moment verhuisde de pet
van de tafel naar het hoofd var J"
eter en hij stond op: een berg
kleren.
„As je nou es niet zoveel gepraat
had" zei hij. En toen slenterde hij dood
bedaard de deur uit
OP STOPPER.
TOEGEZONDEN BOEKEN
C. T. Ramhout: Hoger, Sneller, Verder.
37 beroemde namen in een sigaretten
koker. Uiitg. „Nieuwe Wieken", Amster
dam 1948. (324 Blz.)
Klaas Peereboom: Olympisch Logboek.
Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam 1948.
(261 Blz.)
Key Munk: Troost en Tucht Vert. door
Johan Winkler. Uitig. Daamen N.V., Den
Haag. (211 Blz.)
Stendhal: Rood en Zwart. Kroniek van
de negentiende eeuw. Vert, door Mary
A. Pit. Uitg. Wereldbibliotheek, Am-
sterdam-Antwerpen. (467 Blz.)
Prof. Dr P. Geyl: Geschiedenis van de
Nederl. Stam. (Deel I (tot 1648). Herz.
uitgave. Uitg. Wereldbibliotheek, Am-
sterdam-Antwerpen. (532 Blz.)
Willem Addeson: Zwerver over zever
zeeën. Uiitg. v/h C. de Boer jr, Amster
dam. (295 Blz.)
K. van der Geest: Deining. Uitg. v/h C.
de Boer jr, Amsterdam. (246 Blz.)
C. J. M Kretschmer de Wilde: Met vlag
gen van top. Verrichtingen der Kon.
Marine in de Ned.-Ind. Wateren
1945'48. Uitg. C. de Boer jr, Amster
dam. (196 Blz.)
(Op sommige uitgaven komen we nader
terug).
I „j, TekrantelD
ë?Hmm
6 kbteiUm
EENDRACHTIG
TOEMEW.V
Onderschat de macht \an het kleine niet!
Zette rwet ojzn^,
geïsoleerde rnui$
- alle huizen van
het^ciorpse Oost huizen in pikke»
duister
€n zag Spaak
zich gezen spaak in bet 20 vredig
wentelende regeringsw'el gesto-
ken door aar collega did maar
een beetje barmhartigheid wüde
betrachten
^arry Davis "wereldburger» nr. 1
was óók overtuigd van de macht
van het kleine en wilde in Rarys
sprekenMaar h'y werd uit ÓQy
V.N. vergadering geschopt
Maar wie t kleine niet eert ïs *tgro-
e niet weerd
Vandaar dat minister Spitzen die
in navolging van z'yn voorganger
Vos de radbdistributie-e-xploi-
tanten de staatsdas om wilde deen,
uit een kouwe kamer huiswaarts
keerde
Maar ander-
zyds zyn iriedeT
amateur, musicus de Ranïtz ,c/ie
zich tot nu toe met een eenvoudi
ge piano op een -Haags toneel
moest vengenoegende hele Dcm.
e 1-■/» toren krugtomte
bespelen.
\r' IK la 1 wü houden het
U "beslist by hen die
Vl\w\ het kleine eren
Die Zwarte Pfeten b.v., die
3engen-op-Zoom - houdt-U-vroom
met pepernoten bombardeerden.
"Vv n\
Tegclükertyd stegen van Guam^,
Amerikanen opom Anatohan rret
pamfletten te bestoken want
daar zitten nog Japanners,die
niet weten dat de oorlog afge
lopen is
't Is maar de vraag wie er geJyV.
hcObendie Jappen of die ^Qn.
kees-
Als ze op Java nog doorvechten j
waarom zouden ze't dan op A-
natohan niet doen
6nfin, het honderdduizendste, v
onderhandelaarsvliegtuig vertrok-
naar Batavia.
Stikker en Sassen voorinparle»
mentariërs achterin.
Dat wordt dus 1 ze toten es
wat en ze sasten cs wat maar
de zaak bleef in hot nat
Achdoe toch es 'ets flinks Z*1
roepenonder anderen