Gewaagde sprong op een goederentrein blijkt een fout te zijn CONCERT IN DE KAMER Rare kostgangers LUCIUS de D. CLAY, man van Berlijn CRefarine.4' cAf leiding M)b PUI WEEK ht sT - «3 s ZATERDAG 20 NOVEMBER 1948 Ik tvas geheim agent in oorlogstijd (5) Ik verstop mijn uitrusting en pistool i (Van een speciale medewerker). Na enige tijd loop ik in de lichte mj «lacht over een met steenslag bedekte Belgische spoordijk. Ik ben nu alleen want de beide piloten zijn hun eigen weg gegaan. Met het oog op de uniformen, die ze dragen vonden ze dat veiliger. Daar valt wat voor te zeggen. Zelf ben ik tenslotte maar een doodgewone burger. Het steenslag maakt het nogal moeilijk om zonder gerucht te lopen. Bovendien biedt de dijk weinig dekking. Het land is aan beide zijden vlak en open. Toch wil ik niet terug de velden in, 1 daarstraks doorheen gerend ben eensdeels uit vrees de spoorlijn kwijt te raken en anderdeels omdat het me teveel tijd zou kosten. Om toch maar onhoor baar te kunnen lopen, trek ik na ampele overwegingen mijn schoenen uit, bind om mijn nek en ga op mijn sokken voi waartsde koele greep van mijn pistool vast in de hand geklemd. Eindelijk doemen in de verte de lich ten van het station op. Ik zie een heg, die haaks op de spoorlijn staat en besluit deze als schuilplaats te gebruiken. Na derbij gekomen ontdek ik tot mijn vol doening, dat het een dubbele heg is, met ertussen in een smalle, ondiepe droge greppel. De takken zijn in elkaar ge groeid en vormen een soort gewelf. Ik steek een sigaret op, die even heerlijk smaakt als elke andere verboden Ik ben moe, nat en koud en ik zie er uit als een landloper. En zo voel ik me ook. Ik ben me vaag bewust van een verplichting om een uitgebreid plan voor mijn ontsnapping en mijn toekomst in bezet België te ontwerpen en het feit, dat ik niet in staat ben een reeks plan nen kant en klaar uit mijn mouw te schudden, brengt me in verwarring. Ik kom tot de slotsom, dat de hele zaak één enkel punt afhangt: of ik er al dan niet in slaag door de afzetting heen te breken, die opgesteld is of opgesteld zal worden. Als ik slaag, zal het betrekkelijk gemakkelijk zijn om mijn wijkplaats Brussel te bereiken, daar ik alles bezit wat ik nodig heb: Belgische identiteits papieren, distributiekaarten en geld. Wanneer het lot me echter slecht ge zind is, zal ik hoegenaamd niets kunnen uitrichten dan op het einde wachten. Er dan uit te komen zal een kwestie van geluk zijn. Verkeerde kans Ik hoor in de verte het gerommel van een naderende trein. Ik kruip snel naar de uitgang van mijn schuilplaats en kijk om het hoekje. Langzaam rijdt door het station een goederentrein in mijn rich ting. Ik schat de snelheid op ongeveer dertig kilometer en opeens besluit ik een poging te wagen om er op te springen. Ik kruip zo dicht als ik durf langs de rails en druk me tegen de grond. Ik zie het vuurschijnsel van de locomotief lang zaam naderen en als het over me heen gaat druk ik mijn hoofd in mijn armen dat de machinist me daar niet ziet lig gen. Het volgende ogenblik kruip ik on geveer een halve meter terug, klaar om te springen, al mijn spieren gespannen. Als een ijzeren handgreep voorbij komt, spring ik omhoog naar de donkere goe derenwagen. En dan, op hetzelfde ogen blik, verschijnt een figuur boven in de wagen en tegen de heldere lucht tekent zich een silhouet af, dat ik onmiddellijk herken: een Duits soldaat met helm en machinepistool. Ik probeer een Duitse transporttrein te bespringen. Terwijl ik de wagon raak, duw ik mezelf met kracht terug. Het is of ik mijn handen ophef om een maginaire slag, die me door de vijand wordt toe gediend, af te wenden. De handgreep slaat me tegen mijn heup, ik word de helling afgesmeten en rol me intuïtief op om de schok te breken, tot ik met pijnlijke bons tegén prikkeldraad rol stil blijf liggen. Ik durf niet eens op te kijken hoe de wachtpost gereageerd heeft en blijf onbeweeglijk liggen tot de trein voorbij is. Dan hink ik terug naar mijn schuil plaats en begin de schade op te nemen Het hart bonst me in de keel. Maar de vier mannen zijn geenszins te vergelijken met het troepje school kinderen, dat een minuut of tien na mijn aankomst binnentreedt! .De nieuwsgierig heid van schoolkinderen ken ik maar al te goed. Ik moet bekennen, dat hoewel ik werkelijk dol ben op kinderen, ik er sommigen van dit troepje hartgrondig verwens. Er is een 14-jarig meisje, dat me met ontdane, onderzoekende blikken aankijkt en dan fluisterend een gesprek met haar vriendinnetjes begint. Dat ontbrak er nog maar aan Als de trein na een paar minuten bin nenloopt, heb ik niet veel haast om in te stappen. De enige zorg die ik heb, is een coupé te vinden, zo ver mogelijk ver wijderd van het nieuwsgierige school meisje. Ik ben al naar het eind van het perron gelopen, maar ik ontdek, dat dit strategische fout is. Het meisje, ver- Id van haar twee trouwe adjudanten, houdt me in de gatenIk stap een lege coupé binnen, de bakvissen komen me achterna en nemen naast elkaar te genover mij positie in. Net vóór de trein vertrekt stapt nog een jonge vrouw met een baby in, maar gelukkig is zij zó druk bezig met haar kind, dat zij het vreemde gedrag van haar medepassa giers niet opmerkt. Wel, daar zit ik 'dan in een Belgische trein. Op weg naar contact-adres. Geen flauw vermoeden heb ik ei hoever het is naar Herstal, het station waar ik moet overstappen. Ik vraag a: de vrouw in de hoek: „Weet U of ik vo Leuven in Herstal moet overstappen?" Vóór zij antwoord kan geven, valt mijn kleine achtervolgster nog al scherp uit: „Ja, dat moet. En ook in Aerdenhout." Ze kijkt me even aan en vraagt dan plot seling: „Bent u een vreemdeling hier?" „Vertel me eens", zeg ik op mijn vriendelijkste toon, „hoe oud u bent.' „Vijftien", antwoordt zij, 'n beetje vi ontwaardigd. „U wilt heel graag alles weten maaren ik aarzel even om de dub belzinnigheid van de opmerking te on derstrepen, „maar wilt U even graag mensen helpen?" Een ogenblik ligt die ernstige onv delijke trek nog op haar gezicht, dan be ginnen haar ogen te stralen en vol wachting glimlachend zegt zij: „Natuur lijk. Reken maar!" „De krachtigste hulp is vaak zuive gatief!" leer ik haar. „Horen, zien zwijgen. Begrijp je wel?" Na een poosje zijn we in Herstal e treuzelt opvallend om de laatste te zijn, die uitstapt. „Veel geluk", fluistert zij plotseling. „Wees voorzichtig in Aerden hout. Het wemelt er van de Duitsers. Tengevolge van een vergissing plaatsten e 13 Nov. j.l. nr 6. Om het verhaal vo. rze lezers compleet te houden geven v snog nr 5, daar verschillende abonni aze serie uitknippen en bewaren. (Red.) f ONZE SCHILDERIJEN-GALERIJ Nog even wilden zij het kleine werkje doornemen. Het was zo prettig in de rust de middag samen wat te musiceren, n te genieten van die heerlijke gave der toonkunst. Zo, zonder druk-doene- mensen, zonder geroezemoes van stemmen uit de aangrenzende kamer. Sa- zijn met de klanken van spinet en cello. Des avonds zouden er meer men- komen, zij zouden luisteren en ook genieten. Er zou gezongen worden uit het „Eerste nieu Amoureus Liedt-boeck" uit de „Stichtelycke rymen" van Camphuyzen. Maar ook vrolijke liedekens zouden ze zingen, minnedeuntjes op aangename voyzen. En er zou nog meer gespeeld worden, ook uit het „Pans Fluytje ofte Heydens bancket, blaazende loopjes met hoopjes, en stukjes op krukjes voor Aap- a Knaapjes". Er zou vrolijkheid zijn, ook ernst en de muziek zou de zorgen van de dag doen verge ten. Zo was voor groot deel muziekleven de zeventiende w. Nog niet ge bonden aan de -penbare concert zaal. nog niet ver zakelijkt in de door Duitsland, Italië, Spanje en Frank rijk. In 1654 keerde hij naar Zwolle terug en in 1656 vestigde hij zich in Deventer, waar hij in 1681 overleed. Deze buitenlandse reizen hebben veel invloed gehad op zijn werk, vooral Spanje (Velasquez) en Frankrijk. Het werd wat minder Hollands. Het decora tieve trachtte de verstilling en de inner lijkheid te overheersen. Maar dit was eigenlijk alleen gedurende de laatste 10 jaren van zijn leven. Daarvoor was alles nog van een onovertroffen adel. Ook het hier afgebeelde „Duet". Met een zeldzame tederheid heeft hij de twee geschilderd; er is een volko- concentratie bij beiden; de sfeer is tastbaar en als we lang kijken horen we in de geest de ijle tonen van het spinet. Terborgh was geen beweeglijke geest zoals b.v. Jan Steen. Zijn doeken zijn rijk Dat met name een predikant som: eigenaardige dingen ontmoet daarvan getuigt een geschiedenis, die de malige Loosduinse dominee G. Venema vertelt in zijn onlangs verschenen boek „Kaleidoscoop". We laten hem zelf aan het woord: Zo werd ik dan candidaat tot de Hei lige Dienst en stelde mij beroepbaar. Al spoedig kreeg ik bericht om op beroep te komen preken in een kleine gemeente dicht bij Groningen. Nog twee zeer kwame candidaten, later beiden dr de theologie, zouden mijn mededingers zijn. Ik was de eerste van de drie het dus niet best. Enfin, op de bestemde Zondag reed ik er heen op de fiets. Het was goed weer voor de tijd, want het was in de Adventsdagen, vier weken voor Kerstfeest. Ik had geen advents- preek, alleen mijn .voorstel", en dat was meer geschikt voor Goede Vrijdag dan voor- Kerstfeest. Maar mei handig overhalen van een wissel z> wel lukken en het is gelukt, enthousiasme en, naar ik meende, met aanvankelijk succes heb ik mij van mijn taak gekweten, dank zij de omstandig heden, dat ze daar een zgn. „paaltjes dominee" beriepen. Wat dat betekent, zal u duidelijk wor den uit het volgende. In de loop van de preek stond er plot seling een van de kerkeraad op en ver liet demonstratief de kerk. Ik denk: c wee, die smeert 'era, die heeft er genoeg van. Hij gaat de deur uit, maar laat die open staan. Dat vond ik niet betamelijk en ik had er last van, want het licht viel er juist door en verblindde mij, en ik moest alles lezen. Maar na ongeveer tien minuten komt hij terug, weer demonstra tief, heel devoot knikkende met zijn hoofd, beantwoordt door eenzelfde nauw zichtbare knik van de andere broeders, i veel te zeggen als: 't is in orde, hoor! Verder verliep de dienst en alles heel normaal en werkelijk, daar kwam het beroep. Nu, wat dat zeggen wil, en dan eerste beroep, weet hij alleen, die datzelfde is overkomen. Ik had per om gaande wel kunnen aannemen, maar het hoorde er zo bij, dat men de zgn. plaats kwam bezien, wat ik ook deed. Allerlei vragen werden van weerszijden gedaan. Ik vroeg zo, bü de neus langs, ik het beroep te danken had. „Aan het paaltje, dominee!" C „Aan het paaltje?" Ze zagen mijn ver wonderde blik en gaven explicatie. „Her innert u zich misschien, dat onder uw preek een van ons de kerk uitgegaan is? Welnu, die ging naar buiten om te luis teren hoe ver hij u buiten de kerk kon horen en daar sloeg hij een paaltje in de grond. De beide andere candidaten had den het er in de verste verte niet bij n daarom bent u met algemem stemmen beroepen." Tableau!! Optimistisch en hard, openhartig en slagvaardig Een lange, magere, grijzende man zit in een klein kantoor te Berlijn. De dat kantoor zien uit op het Oosten. De deur staat altijd open. Deze kamer is de laatste voorpost der democratie, op de grens van de Russische sector in de Duitse hoofdstad. De man, die er zit, is Lucius Dubignon Clay. Op zijn schouders draagt hij de kentekenen van generaal der U.S. Army: vier sterren. Op diezelfde schou ders rust een verantwoordelijke taak: het Amerikaanse militaire gouverneurschap r Duitsland. Deze militair, die in 1897 te Marietta (Georgia) in het Zuid-Oosten Ver. Staten werd geboren, is de commandant der Yankee-troepen in Europa. der oorlogs-industrie. Fabrikanten, Mischien geven enige korte flitsen uit het leven van deze vastberaden Ameri kaan 't duidelijkste beeld van hem, zo als „.Reader's Digest' 'dit deed in een uit treksel van Karei Detzer's artikel in „The Atlanta Journal." In 1945, toen Lucius Clay zijn post in Duitsland bezette en daarmee zijn intrede als „groot figuur" in de wereldpers deed, was hij uiterst sceptisch gestemd óver de Duitsers. „Het staakt-het-vuren", zo zei „Vriendinnen •erd de grondslag gelegd voor een 'erkelijk muziek- ;ven. Was b.v. de Muiderkring onder leiding van P. C. Hooft niet het Doe gewoon Dit is de eerste van vele lessen, die de ervaring me zal leren: dat nachtelijk weg- en spoorwegverkeer uitsluitend ii Duitse handen is en dat ik me de moeite had kunnen besparen. Mijn knie doet pijn en mijn schouder ook, maar ik kan ze allebei nog tamelijk goed gebruiken. Er blijft slechts één ding over: 's mor gens als gewoon burger naar het station te gaan en een trein te aan het station controle is, mag ik niets bij me hebben, dat me zou kunnen promitteren, dus besluit ik om mijn kompas, veldfles, Hollandse papieren, legermes en zelfs mijn jas en hoed te verstoppen. lik overleg wat ik met mijn pistool zal doen. Het is een trouw en betrouwbaar vriend en ik vraag me af of de kans be staat om na een schietpartij te ontsnap pen. Ik moet toegeven, dat die kans niet bestaat en besluit met tegenzin m van mijn pistool te ontdoen. Naar links en rechts uitkijkend geen getuigen zijn van mijn noga derlinge intrede in deze wereld, kom ik uit mijn loofhut te voorschijn en dan onverschillig met mijn handt mijn zakken naar het station. Op de hoek, waar het pad en de weg bij de spoorwegovergang samen komen, staat een boerderij en plotseling komen achter het huis twee Duitse vliegers te voorschijn, nog geen tien meter voor me uit. Dat is een sensatie! Mijn eerste echte Duitsers. Als ze eens wisten... De eerste indruk die ik krijg, is dat ik droom, het lijkt ietwat onwezenlijk. Ik slaag er in mijn opwinding te verbergen, maar ik ben niet in staat mijn ogen van hun grijs-blauwe ruggen af te wenden. Ze verdwijnen in het stationsgebouw. Ik ga op een bank in de wachtkamer xitten met mijn ellebogen op mijn knieën geleund, diep een peuk uit mijn vestjeszak op en steek die aan. a het zakje, maak mijn neus schoon door eens luidruchtig op te halen en doe •lsof ik wil slapen. Achteraf bezien is dit •Hes een soort genèrale repetitie, maar ik ben bang, dat ik geen geschikt publiek heb. De Duitsers, naar hun uitmonste ring te oordelen grondpersoneel, zitten druk te praten; twee Belgische heren de enige reizigers op dit vroege uur kijken niét éénmaal in mijn richting. Dat U ook maar het beste en stellig de door ■ajj gewerd'* reactie op mijn optreden. eren was een le erbehoefte geworden en is het dan te erwonderen. dat de schilders steeds raar weer opdracht kregen deze vreugde vast te leggen. Jan Miense Molenaar, Dirk Hals, Anthonie Palamedesz, Jan Steen en ook Gerard Terborgh, zij al len schilderden de musicerende ménsen hun activiteit binnenshuis. _'n een van de patriciërshuizen in De venter vond Gerard Terborgh deze twee vrouwen: Elisabeth met de violoncel voor en Johanna achter het spinet. De intimiteit van die middag moest hij vast leggen met de hem eigen lenigheid waarmede hij het penseel hanteerde en met de glans van zijn kleur. Hij kende de toongevoeligheid van Frans Hals en de lichtwarmte van Rembrandt en deze twee elementen wist hij op geheel eigen wijze te vermengen. Terborgh was veel in aristocratische kringen, niet alleen in ons land, n ook daarbuiten. Geboren te Zwolle 1617 hadden zijn vader en Pieter Molyn de scMldertechniek. In 1 j naar Engeland, waar BONDOWOSO. 't Schandaal van Bondowoso doet In hoge mate schade Aan de, door moed Der Mariniers-brigade. 't Is weer, zoals het dikwijls gaat, De één beschuldigt d'ander; Ze weten van de prins geen kwaad En schuiven 't op elkander. De leiding was mijns inziens slap, Maar is het feit'lijk wonder? Het voorbeeld der regering doet Wat dat betreft niet onder. Wij zien een volk in angst en nood Doch blijven rustig kijken, En wat dat kijkspel daag'lijks kost Doet schier de staat bezwijken.' En onze jeugd, al mag zij dan Er 't leven bij bewaren, Zij mist, tot scholing voor 't bestaan, De allerbeste jaren. Trots al het c aan stille schoonheid in kleur en stof uitdrukking. De glans van het vrouwen kleed en de fijnheid van de toets zijn de waardevolle elementen van dit schilderij. Het is een zorgvuldige, picturale uitbeel ding van het 17e eeuwse muziek-maken de huiskamer, dat helaas in onze tijd verdrongen is door een overdadig aantal openbare concerten in de kille concert zalen. b. Zij had een verloofde in Indië schreef hem trouw, aldus het Friesch Dag blad. De jongen zegt nóg, dat die brieven tot grote steun zijn geweest. Maar zij had ook een vriendin. Een vlotte En zij hield van uitgaan. Helemaal niet het onfatsoenlijke, maar wel heel ge zellig. Naar een uitvoering van.de zang en de gymnastiek, naar allerlei jaarfees- ?nz. De vriendin, die van uitgaan hield, had ook een verloofde. ar je kunt zo moeilijk met z'n drieën an. Met z'n vieren is veel leuker. Twee jongens en twee meisjes. Vervelend dat jouw jongen in Indië is. Maar je gaat toch wel mee. zeg! We moeten het toch maar zo gezellig mogelijk maken. Het meisje ging mee. Ze voelde ieder ogen blik. dat zij overscharig was. 'En haar vriendin bekeek het blijkbaar ook zo Want ze was gehaaid en wist er een tweede man bij te halen. Natuurlijk Dat is veel gezelliger. Ze gingen met z'n vieren naar huis. Nee, zo is het niet precies. Ze gingen twee aan twee het duister in. En het meisje, wier jongen in Indië was, het meisje, dat een ring droeg als onderpand van trouw, had met die vreemde jongen nog een heel gezellig scharreltje. Alleen maar voor die ene avond. dat spreekt. Maar het is het begin van het einde geweest. Haar vriendin heeft haar over tuigd. dat het geen kwaad kon, dat het alleen maar leuk was. Maar het kon wél kwaad. De ouders van het meisje hebben de jongen in Indië een brief geschreven, die het meisje zelf niet durfde schrijven. Dit is geen fantasie, lezer en lezeres. Zo is het precies gebeurd. En het is ook feit, dat een overste in Indië een statistisch overzicht naar Nederland heeft .ïrd van het aantal jongens uit zijn bataljon, wier meisje na één of anderhalf jaar haar vrijheid heeft hernomen, omdat u toch te lang duurde. Haar mooie jaren gingen zo voorbijof er waren andere motieven. Maar het eind is het zelfde. Gebroken geluk, bitterheid en ellende. hij tot zyn stafofficieren, „verandert de vijand van één dag tevoren, nog altijd niet in de vriend van thans. Maar wij moeten in de democratie geloven daarom de afdoening der burgerlijke ken zo snel mogelijk in Duitse handen leggen en daarmee bedoel ik snel er niet in een paar jaar. We zullen natuur lijk een organisatie voor streng toezicht instellen, want ik heb nooit erg gehouden .tapijtenkluivers". Clay grijnsde droog. En zo begon dan de „Operatie goudvissen-kom", zoals de militaire gou- erneur zijn methode noemde. Ik zeg dit maar één keer Voor zichzelf schiep hij een werkver deling van 16 tot 18 uur per dag en in- plaats van de mannen-die-er-alles-van- weten, omdat ze nu eenmaal een functie op één of ander departement hadden, benoemde hij mensen, die in het dagelijks leven in de V.S. werkelijk organisato risch talent hadden getoond. Op hun raad verdeelde hij de Amerikaanse drie staten en gaf opdracht tot het houden van algemene verkiezingen. Dè Britten en de Fransen waren verbaasd de Russen woedend. Maar 85 pet der Duitsers ging ter stembus en de drie Duitse gouverneurs, die hij intussen had aangesteld, meldden, dat de zaken in de Amerikaanse zone vlot marcheerden. ..Ik zag het slechts één keer, dus let zei Clay, toen de drie Duitsers hem hierover rapport uitbrachten, „maakt U gereed, qjn 2.250.000 Sudenten-Duitsers te voeden en onder te brengen. De Duitsers bogen, slikten en zeiden: „Jawohl, Herr General". Géén rode vrouwenlippen. Tijdens de oorlog was C^y woordelijk voor het toezicht óp e Uitstekende samenwerking van vier beroemde geneesmiddelen De 4 bestanddelen van Chefarine „4" zijn elk stuk voor stuk al beroemd voor het bestrijden van zware hoofd- en andere pijnen, tegen griep en verkoudheid. Maar tezamen in één tablet verenigd werken ze nog beter. Ook in dit geval dus: Eendracht maakt machtl WLW.IIMMÏ'.'U.MI.'ltg TEGEN PIJNEN EN GRIEP - 20 TABLETTEN ste werken voorlegt. En ik denk het by de film, en bij heel het kerkelijke en onkerkelijke amusementsleven: bij de geslaagde uitvoeringen van de buurtvereniging „De grote Slok" en omdat ik wanhoop van de christelijke zangvereniging. En dringt i wel eindelijk eens verbetering komen. Maar ik doe het omdat ik inei deze schoonzus iets merk, dat vaak is opgevallen: de wereldbe- my-n hoofd: de i de zieke laat me uit. „Weet je wat 't is", zegt ze ver trouwelijk terwijl we in het smalle gangetje nog even staan na te praten. „Weet je wat 't is? Ze moest wat meer afleiding hebben. Ze ligt daar maar in dat donkere kamertje naar de muur te staren en te tobben en zo wordt ze nooit weer beter. Ze moest aan een drukke straat liggen, waar ze wat uit te kijken had en zo Ik knik weifelend. In zekere zin heeft schoonzus gelijk: het is niet op wekkend om vier en twintig uur per etmaal door te brengen in 'n grauwe alkoof brandt, wereld ontwaart. Als we alleen maar eens al die honderden zieken wat vro lijker vertrekken konden geven. Die man, die nu al jaren verlamd is en geen ander uitzicht heeft dan in gore worden vellen omlaag hangend behangselpa pier. Dat achterlijke kind, dat ergens in 'n alkoof ligt te verkwijnen. Dat zie ke meisje voor haar raam mooi raam: pal tegen een achtermuur aan gebouwd. Beseft men wel dat er men sen leven in vertrekken waarin enkel de schimmel 't harden kan? Ach ja, haar dat: ,Jk geloof dat je zuster iets ,n op Y° t al zijn wonderlijke en scho- gaven in dienst staat van dez sata- *>V nische poging om ons de laatste ernst te doen vergeten. En het zaagt maar in i hebben aflei- „afleiding" hebben. „Afleiding" ge neest alle kwalen: t.b., kanker, hart zeer, rouw, wroeging, heel onze diepe ellende. „Afleiding" is de trooster ge ding nodig. „Sou u heus denke?" Dit verschijnsel is niet van tegen woordig alleen. Het is al zo oud als de weg van Kralingen. Wie de plaatjes uit de oude statenvertaling bekijkt, ziet daar al iets van die afleiding om de hoek loeren, en de boeken van onze ■t onrustig gemoed. Ik zeg voorouders vuld. Maar toer? lag het nog anders: het trok altijd weer de aandacht terug naar dat Andere; het diende dat Ande re. Vandaag is dat niet meer het geval. Tenzij we weer bij alles het Woord plaatsen en het zo toch weer betrek- INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK Stuk van mijn werk zit vast aan de film. Om de andere week geef ik filmvoorstelling en de andere i eigen ogen zag dat ze er aan zouden gaan als ze er langer bleven. Er zou daar werk van gemaakt worden. Ja wel, er moet nog werk van gemaakt worden. En het is nu niet meer nodig want ze ligt al met t.b. ergens in een ziekenhuis. De man is aangeraden om zijn kinderen maar zolang in een ge sticht te stoppen, dan kon hij zijn gang gaan. Met iets als een snik vertikt: hij zal hen bij zich houden, lang hij kan, want als hij alleen komt n, weet hij dat hij niet leren stellen"En met oneindige ken koud ik bijbellezing. Er zijn verbazing antwoordt schoonzus, als iemand, die het in Keulen hoort don- deren: „Sou u dat heus denke?" Ik denk dit heus. Ik denk dit dag aan dag. Ik denk het als ik de week- illustraties zie met hun eindeloze va riatie van foto's, van reportages, van anecdoten en novelles en rubrieken voor Jan en alleman. Het maakt fei telijk weinig verschil of ze jubileren- bezoekers van beide soorten avonden. Maar als onze christelijke filmactie bent u er ook al lid van? start met vier verant woorde films uit de duizenden aanwe zige, dan voelt men wat zulk een expe riment betekent. Zullen de meeste avonden niet enkel „afleiding" zijn zonder meer? En dus: verleiding? Maar dan doet men de wonderlijke vloek heeft hij mij gezegd dat hij dat de predikanten en meisjesverenigingen ervaryn9 op dat'n enkel begeleidend - - 'rt, m toktkomvi. ut oabetrochteod woord,neeos d€ toe- aandacht brengen. schouwers dieper rookt dan heel dit te amusement zelf. Dat dun wel pin-up girls Ik denk het als ik naar de radio t warempel Vegen de verleiding op zal kunnen. En luisteren en alle grappen en grollen °°k dff£ te*? hoo!'t' byst" ondanks dat alles knik ik toeft' slechts hoor, die daaruit buitelen. Ik denk het veel Iyfct op dat "Sou u heus denke- weifelend. als mijn boekhandelaar me de nieuw- WIJKPREDIKANT plotseling hun machines van winstgeven de vervaardiging van weelde-producten naar oorlogsmateriaal moesten overscha kelen, bestreden hem in heftige woor denwisselingen op zijn bureau t€ Washington. Een lippenstift-fabrikant, wiens machinerieën zeer geschikt waren voor de aanmaak van mitrailleurpatronen, een kleine wijziging maakte dit gelijk, meende, dat wat rood op de vrouwenlippen, het moraal der Amerika nen in de moeilijke oorlogstijd ten goede zou komen. „Gisteren zijn de zonen van vele hon derden Amerikaanse vrouwen op het slagveld gevallen", antwoordde Lucius D. „als die lippenstift-hulzen wat eerder pa tronen waren geworden, leefden ze mis schien nog. Uw fabriek wordt ingescha keld bij de oorlogs-industrie". Dat Clay een hoofd -voor cijfers heeft, momenteel in Duitsland reeds ee gende. Op een conferentie, gedurende de oorlog, zei één der officieren: „Wij v scheepten 500.000 van deze rantsoenen Mei of Juni". De man van Georgia schudde het hoofd: „Het waren er 824.000 op 14 April". Het klopte met de statistieken. Luchtbrug op eigen gelegenheid Toen de Russen Berlijn blokkeerden, telegrafeerde Clay naar Washington orders, maar ze kwamen niet. Zo stelde hij dan op eigen gelegenheid de lucht brug in en de vliegtuigen begonnen door de corridor voedsel te brengen naar de stad in de Russische blokkade-ring. Washington vroeg verwonderd, wat hij daarmee nu eigenlijk dacht te bereiken. Clay zond als antwoord terug: „Wij heb ben onze troepen destijds in China van voorraden voorzien, de route Frankfort Berlijn is aanzienlijk korter en boven dien zijn er geen bergen. Stuur mee: vliegtuigen". En ze kwamen: de zware Dakota's en andere types. Iedere drie minuten daal de een machine met voedsel in de strijd tegen de Sowjet-hongerblokkade. En is thans nog Een journalist vroeg de generaal, wa om Amerika geen toneelstukken of n ziek aan de Duitsers bracht, als tegen- middel voor de Russische propaganda, via Sowjet-cultuur. „Laten de Russen de spe. len geven", zei Clay, „wij geven het brood". In zijn West-Point-tijd gebeurde het, it een meisje. Marjorie McKeown, in de buurt van de militaire academie uit een bus stapte. Clay was juist ter plaatse, de bus stopte plotseling, het meisje strui kelde, viel in Lucius Dubignon's armen „snel-vuur-hofmakerij" trouw de hij haar. Thans wonen ze in een een voudige woning-in één der Berlijnse voor steden. Tenslotte nog dit: Lucius Clay is van mening, dat tegenover de verslaggevers der bladen openhartig gesproken moet worden, want de mensen thuis, die met hun belasting ons salaris betalen, hebben toch zeker het recht om te weten, of wij is werk goed of slecht doen". Clay is nog op een andere manier openhartig: op elke persconferentie zegt hij steeds weer: „Ik geloof niet in een oorlog. Wij houden aan ons standpunt vast, maar toch komt er geen oorlog. Wij handhaven de luchtbrug zo lang het no dig is en het zal vrede blijven". Soms is de stem van Lucius D. Clay de enige optimistische in het koor van de groten der aarde.... Barmhartigheid der progressieven is wreed In „Trouw" wordt nog eens een lans gebroken voor die grote groep van men sen, die een betrekkelijk gering inkomen hebben als zelfstandige werkers en die. oud geworden, geheel of in hoofdzaak van overgespaarde penningen moeten leven. Deze mensen zijn erg op hun eigen zelfstandigheid gesteld Zij hebben een sterke neiging om zichzelf te redden zonder hulp van derden of van de staat. Het particuliere initiatief ligt hun. Laten wij toch goed beseffen, dat dit grote deugden zijn. Door dit zich-zelf- willen-redden, op eigen-benen-willen- staan is Nederland groot geworden. Toch komen deze mensen, omdat ze niet, als de grote ondernemers of als de arbeiders, zo sterk georganiseerd zijn, steeds meer in de knel. Talloos zijn b.v. de klachten over de werking van de Noodwet-Ouden-van Dagen, ten aanzien van hen die eei spaarduitje hebben overgelegd voor de oude dag en die dit hebben belegd. De berekening die toegepast wordt on aanmerking te komen voor een uit kering ingevolge deze wet, leidt er toe dat vele van deze mensen, wier inko menspositie in deze niet verschilt var hen, die in het verleden niets overhiel den, niet voor een uitkering in aanmer king komen. De deugd der spaarzaamheid wordt niet beloond. Dat zou nog niet zo erg zijn. Maar de spaarzaamheid wordt zo extra belast. Dit is een groot kwaad onder de En daaraan behoorde een eind te worden gemaakt. Een ander voorbeeld. De vermindering der subsidies op de eerste levensbenodigdheden en de daar uit voortvloeiende prijsstijging, heeft een loontoeslag ten gevolge gehad van allen "e in loondienst arbeiden en wier inko- en beneden de f 3700 ligt. Maar hiermede zijn de gevolgen van de prijsstijging niet afgewend van de velen die niet in loondienst arbeiden en die ook minder dan f3700 verdienen. Voor velen van hen snijdt dit mes nog dubbel. Want voorzover zij zelf mensen In loondienst hebben en bij hoevele middenstandszaken is dat niet het geval? moeten zij de loontoeslag wel uitbe talen aan hun personeel en mogen zij dien niet doorberekenen in de prijzen. Met dat al is de sociale bewogenheid i onze politiek veel te eenzijdig gericht. Zij doet denken aan een recente opmer king van een Kamerlid: De barmhartig heid der progressieven ia wreed....- u. U/1 04/ K^lOLU, KUNNEN LEZEN, dat de blijde gebeurtenissen OOk nu niet var» ,cht zyn. In Engeland een toekomstig kroonprins en in Vcenwoudc op dezelfde dag, een dochten by con Elisabeth die. voriq jaar ook* al trouwde cp dczcïïdz dag als de Engelse Elisabeth: •O ijj Voorts is or weer bockbier voor h(2t eerst na 9 JSBP en keestort qx\ 'Schot trouwplannen ton aan j zien van een onbekende Bxzr- lynse. De burgemeester daar moet de n.l. voor hem uitzoekenWat zul len de gegadigden likkebaarden. Men vindt nu al letterlijk de hord In de berlijnse restaurant-oot, maar of dat er veel beter op vodt met een Schot Beter de hond in de pot.dan ra telslangen aan het ontbytMaar wat die^hoofdonderwijzer in Co lorado in 5o jaar anders met>- Q/0.000 gevangen ratelslangen deedhet Is ons een raadsel I Neen ,wy kiezen voor de Doetin- chemse croquetten en gehakt - ballenal hebben die tegen, dat er een heel clandestien slach - tors complot achter zat. En zo blijft er altijd wat te wensen f Frankrijk blijkt allerminst geroerd door de Puhr_ conferentieop Java. 60 mooraen jrV~^> in één weck <zn Alfred Loritz, die er al van_y droomde de witte -Hitier Mte zijnis ge- a rresteerd-Het werd de Amerikanen waar. schijnlyk te „bruinT En U en wü Hadt U zich niet op wat meer licht ver spitst op de winterse j spitsuren? Spijtig nr valt niets.te spit sen want de turbi nes krijgen het spit van de spits I Lichtend is alleen het wandel-voor. beeld H. de Fbeldie te voet de wereld doortrekkend in Brazra- vilie (Congo)* men 150 land mijnen uit een -Hoekse sloot bag, gerde en Sinterklaas aarzelt,^ hg Ó2 22000 kg.wegende Dru nen se scheepsschroef zal qevcn aan/^o^-x t KAOElUNKfc Of H6NI

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1948 | | pagina 3