Ook de Spanjaard moet in deze tijd iedere peseta omdraaien Rond een vrouwenfiguur uit de Middeleeuwen ONZE LADING MUNITIE VLIEGT DE LUCHT IN Spitsmuisjes Uhebt ZATERDAG 6 NOVEMBER 1948 Arbeiders zijn aangesloten bij Syndicaten, die voor de sociale rechten zorgen Spanje ligt buiten de platgetreden paden van het toerisme. De Neder lander, die deviezen krijgt- voor een buitenlandse reis, denkt in de eerste plaats aan België, Frankrijk of Zwitserland. Het Iberisch schiereiland ligt wat uit de weg. Voorts voelt een déél zich niet tot Spanje aangetrokken uit politieke overwegingen en bestaat enigszins de vrees, dat men er een politiestaat binnenkomt.met alle gevolgen van dien.„Heb je veel van het regiem-Franco gemerkt", is een vraag, die ons herhaaldelijk is gesteld na onze terugkomst. tal van sociale rechten hebben verwor ven. Zo hebben zij recht op uitkering bij ziekte, ouderdomsrente, uitkering bij be valling van de vrouw, invaliditedtsuiitke- rkug en op de lonen, die in het bouw bedrijf voor geschoolde krachten van 2129 pesetas per dag bedragen, een toe slag voor vrouw en kinderen. Het ge middelde maandloon voor mann. kan toorbedienden is 850 pes., voor steno-ty pisten 5—600 en boekhouders van 1300 2500 per maand. Daarbij komt dan nog 1 maand extra salaris met Kerstmis, een halve maand extra in Juli, plus toesla gen voor vrouw en kinderen. Kan men daar nu behoorlijk van leven? Ook in ons land hebben de arbeiders met hun gemiddelde inkomens van f 35f 50 per week het niet gemakkelijk op het ogen blik en onze indruk is, dat ook de Span jaard iedere peseta moet omdraaien. Maar is dit momenteel niet overal zo in Europa? Ook in Spanje heeft men distributie Laten we hier direct op antwoorden, dat wij de drie weken die door het land der stierenvechters heb ben gereisd en de paar weken, dit in de Spaanse hoofdstad doorbrachten, zo vrij zijn geweest als een toerist in h buitenland maar zijn kan, van strenj politie voo rsch rif ten niets hebben g merkt, behalve dan de gewone aanmel ding met paspoort in het hotel waai logeert, en dat niemand zich ook het minst om onze aanwezigheid heeft bekommerd. We hebben toevallig raai Franco eenmaal gezien, op zijn naamdag, toen hij een receptie bijwoonde van het corps diplomatique in het vo Kon. Paleis te Madrid. Er bracht Main groepje Phalanxisten de fascisti sche groet, toen de Caudillo voorbijreed In een auto. Maar de overgrote meerder heid van het publiek bekeek het geval heel rustig, terwijil men. hier en daar „Viva Franco" hoorde roepen. De politie- afzetting was zeer gemoedelijk en min der streng dan in Den Haag bij de ope ning der Staten -Gen eraalVan de Pha- ianxbewegiing merkt men niet veel. Op Zondagen ziet men soms een enkel groepje Fhalanx-jeugd met rode petjes op, blauwe kielen en witte broeken aan, voorbij marcheren. Er zijn enkele ge bouwen, waar „Pijlenbundels" uitsteken, als aanwijzing van een phalanxkwartier. De Phalanxisten hebben een dagblad „Arriba", maar ook de monarchisten heb ben een dagblad „ABC", dat minstens even druk gelezen wordt. Op de naamdag van generaal Franco hingen van bijna alle grote gebouwen prachtige tapijten en de Spaanse vlag. Overigens is het opvallend hoe beschei den de plaats is, die Franco in het open bare leven inneemt, als men daarnaast stelt de pompeuze reclame welke voor dictators, met levensgrote portretten en doeken gemaakt pleegt te wonden. In de meeste hotels, winkels en kantoren hangt een portret van Franco, hoogstens 3 dm lang en daarnaast meest het portret van Jose Antonio de Frimero Rivera, de stich ter van de Phalanx, die in 1936 werd vermoord. Hij ligt begraven in het ge weldige Escorial bij Madrid, dat door Philips II werd gesticht, het pantheon der koningen, een bezienswaardigheid waar men ruim een dag kan zoek brengen, vol historische herinneringen op allerlei ge bied. De vreemdeling valt de grote bouw nijverheid en wegenaanleg bijzonder op. Langs de „Gran Via" waren juist weer twee reusachtige hotels en kantoorge bouwen klaar gekomen, toen wij er kwa men en enkele andere zijn in volle bouw. De arbeiders zij.n bij Syndicaten aange goten, di'e voor hun leden, evenals hier, f-n de regeling is zo dat, wat staat aan gegeven als rantsoen men ook krijgt, hetgeen elders soms wel anders is. Olijfolie en olijven spelen in het da gelijks leven der Spanjolen een grote rol. Het rantsoen voor 2 weken per persoon is als volgt: liter olie (8,3 pes. per 1.), 100 gr. suiker (IV2 pes. per kg), 150 gr. peulvruchten (5% pes. per kg linzen), 100 gr. rijst (4 pes. per kg), 2 kg aard appelen (1,6 pes. per kg), 150 gr. brood per dag per persoon (0,45 pes. per rants.), 200 gr, bevroren vlees (16,50 pes. per kg), 50 gr. koffie (38 pes. per kg), 100 gr. huishoudzeep en 50 gr. tabak per week, Bovenstaande artikelen incl. tabak zijn op alle markten en hoeken van straten zwart te koop, „estraperlo" noemt de Spanjaard de zwarte markt. Op de kin- denkaarten wordt iets meer suiker ge geven en voor babies gecondenseerde Vrij is de verkoop van melk, tegen 3 a 4 pes. per liter, boter 40 a 50 pes. per kg, eieren 24 pes. per dozijn, rundvlees 20 pes. en kalfsvlees 22 Vz pes. per kg. Ge kookte ham 12 pes. per ons, koekjes en gebak 12 a 15 pes. per half pond, bon bons 5 a 6 pes. per ons. Toiletzeep en huishoudzeep zijn ook vrij verkrijg baar. Steenkolen 20 kg per pers. per 3 a 4 maanden. Schoenen kosten circa 200 pes., doch voor de arbeiders wordt per jaar een paar zeer goedkoop ter beschik king gesteld. Dit zijn de voornaamste cijfers uit het dagelijks leven. Op het platteland zijn vele artikelen goedkoper, maar is ook de loonstandaard lager en het leven veel In een volgende brief over stierenge vechten en andere Spaanse „attracties" Piet t Mevr. W. L. Boldinsh-GoemansCHRISTINE DE PIZAN (Nijgh en Van Ditmar N.V., I drijving te dezen opzichte geheel weten vrij te houden en een goed historisch betoog geleverd. Dit was natuurlijk een enigszins hachelijke onderneming. Na Huizinga's „Herfsttij der Middel eeuwen" moet haast iedere schrijver wel van te voren zich als de mindere be schouwen, zodra hij of zij het waagt over het tijdperk dat Huizinga behandelde, licht te verspreiden. Dit heeft mevr. Bol- dingh dan ook gevoeld en daarom maakt ze ons duidelijk dat zij niet de bedoeling heeft, Huizinga's boek te verbeteren, maar uitsluitend om een figuur uit die tijd, welke in het Herfsttij" maar ter loops wordt genoemd, wat nader bij ons bekend te maken. Ik kan niet anders zeggen dan dat ze hierin goed geslaagd is. Of de genomen moeite overal voldoende beloond werd, is een tweede vraag, die ik niet gaarne bevestigend zou beantwoorden. „Grote boeken zijn een groot kwaad" zou men geneigd zijn omtrent dit werk te zeggen. In haar ijver om toch vooral niets onver meld te laten, heeft zij tal van dingen medegedeeld, die gevoeglijk hadden kun nen gemist worden. De aanhalingen uit gedichten, die klaarblijkelijk Rotterdam-den Haag,) 287 blz. De schrijfster van bovenstaand ge ïllustreerd werk heeft een grondige stu die gemaakt van Christine de Pizan (13641430). Haar tijd, haar leven en haar werken zijn het onderwerp dezer studie. Het titelblad geeft ons aan, waar- nevr. Boldingh het de moeite waard achtte een zo veel omvattende arbeid te ondernemen. Want zij noemt haar: Dichteres, de eerste vrouw die met haar pen in haar onderhoud voorzag, de eerste strijdster voor de plichten en rechten van de vrouw en voor de eerbied, die men haar ver schuldigd is als moeder der menschheid." Ik kan mij voorstellen dat deze inlei ding van Christine de Pizan bij het pu bliek, dat haar misschien nooit heeft n noemen, enigszins hoogdravend klinkt. Ja zelfs dat men in dit boek denkt te doen te hebben met een laat-feminis- tische poging om de vrouw de plaats en de rechten te geven die haar toekomen. Indien men het werk om deze reden ter zou leggen, zou men ongelijk heb ben. De schrijfster heeft zich van over- ONZE SCHILDERIJEN-GALERIJ llillllllllllll!l[ll!!ll!llll!!lll!lllll!ll!ll!lllll!IIIIIIIII!IIIII!llllllll!!l1llllll!III!lllllllllllllllll!i OPINIE-ONDERZOEK Wie Uwer van opinie is Dat ik mij een opinie vorm Omtrent opinie-onderzoek, Vergist zich deze keer enorm. Opinie vormen hoef ik niet, Die heb ik al sinds lange tijd, En als -ik ooit getwijfeld heb, Dan kreeg ik nu weer zekerheid. Want Doctor Gallup's profetie Dat Dewey overwinnen zou, (Men wedde vijftien tegen acht), Hielp heel wat gokkers in de kou. Zelfs geen opinie-onderzoek Bracht Truman's kiezers van de wijs; Hoewel kies-keurig klaargemaakt Was 't blijkbaar niet de goede spijs. Wie zijn opinie slechts baseert Op een opinie-onderzoek Is feitelijk opinieloos; Zo iemand eet gesneden koek. En dat die koek zo nu en dan Wat zwaar kan liggen op de maag, Getuigen in Amerika De weddenschap-verliezers graag. Gré KempenSterkenburg Ik ivas geheim agent in oorlogstijd (4) We rennen met horizontale ruggen langs donkere heggen (Van een speciale medewerker) Nooit zal ik die eerste ogenblikken na de landing en de daarop volgende uren ver geten. Onverbrekelijk zijn in mijn herinnering twee uiterlijk zo tegenstrijdige be grippen als verschrikking en schoonheid met elkaar verbonden; zij scheppen eer sfeer, die niet in woorden uit te drukken is doch die ik, zij het ook slechts vaag, telkens opnieuw ondervindt wanneer ik mij in een angstpsychose onverwachts bui ten de doodse stilte van een maannacht bevind. Deze combinatie van gevoelens moet het gevolg zijn van de panische angst, die volgde op de noodlanding en van de dichterlijke schoonheid van het landschap. Als ik op de grond rol, overvalt me zijn. Zij staan daar als donkere, verweerde fascinerende stilte, een stilte, komen na het donderend geraas van de landing, dat zij nog geaccentueerd wordt door het scherpe, droge geknetter vlammen, die hongerig ons vliegtuig verslinden. De stilte rust op de velden als een dikke, wollige deken, die strui- Bezienswaardigheid voor meer dan één dag: „Escorial" bij Madrid Help hen staande te blijve in dé rimboe De Ol-ub „Nederland-Overzee" vestigt onze aandacht op, dat onze soldaten ïr weg in een vreemd land behoefte hebben aan morele steun, aan een har telijk contact niet het vaderland. Er zijn echter te weinig meisjes, die tot nog toe bereid zijn, hen te steunen door een cor respondentie. die hem staande 'hout. Zij, die dit werk willen doen, kunnen zich melden op het adres Postbus 11, Bussum. - De Fed. v, Werkgeversorganisatie: de Kleine Metaalnijverheid heeft ir 1 schrijven aan de regering haar mis noegen uitgesproken over de prijzenbe- «.aoiumniaijji UC11 schikking ,,niet-doorberekening loonbij- den geschreven, zullen zeker slag 1948 In het vissersdorp heerste een onge wone drukte. Door de straten liepen druk-pratend de vrouwen met hun witte mutsen en baaien rokken. Toch was de drukte niet levendig, er werd niet veel gelachen en uit de gesprekken klonk niet de opgewekte toon. Zelfs de zonneschijn kon een zekere somberheid niet verhin deren. Geertje uit het manufacturenzaak je stond meer te praten dan te verkopen en Arie was maar in de deuropening van zijn groentenzaak gaan staan, om dan met de één en dan weer met de ander een praatje te kunnen maken. „G'n-dag Arie, wat 'n drukte weer hè. Nou hebben we het al zó vaak meege maakt en toch is er altijd weer de spanning. Maar ja, da's ook geen won der. Morgen gaan d'r al twee van me" en vrouw Tuit slaakte even een zucht. Enkele ja ren geleden was haar man niet te ruggekomen van de vaart en morgen Zouden twee zoons van haar met de Vloot meegaan. „Ik ger nog steeds niet Vergeten, Arie, zo'n goeie man. En die Piet is krek z'n vader. Voor 't eerst gaat-ie „Ja, vrouw Tuit, maar eens mot toch de eerste keer zijn. En dan, je bent de preek van Zondag toch niet verge ten? Weet je 'tnog Van dominee Jas pers? Vertrouwen hebben, vrouw Tuit." Even werd Arie's aandacht afgeleid door een klant en vrouw Tuit sjokte maar weer ver trouwen hebben dat moeten we maar Piet had nou net kennis an die KniertjeDe Oitvaart was het gesprek van de dag, speciaal bij de vrouwen, die straks weer enige tijd alleen zouden zijn, alleen met de spanning. De vissers zelf namen het gemoedelijker op. Het was nu eenmaal hun beroep en zc deden hot graag Terwijl de meeste dorpsbewoners op de straat waren om met elkaar te praten, heerste er in het huisje van vrouw Tuit een schier volmaakte rust. Door het kleine raam werd een vlaag zonlicht naar binnen geworpen, die rijkdom schonk aan het schamele interieur met de ronde, ruw-houten tafel. Kniertje was ijverig bezig met breien, uiterlijk ijverig althans. Want zelf vond 1 helemaal niet, dat ze opschoot. Haar gedachten waren er ook niet bij. Naast haar zat Piet, haar „jongen". Morgen zou ze hem missen, als ze weer bij vrouw Tuit kwam. En Piet keek stil voor zich uit, naar Kniertje. Het was wel beroerd om weg te gaan, maar ja, hij zou werken voor haar en dan konden ze zo gauw mo gelijk trouwen. Het was een prachtige idylle, in de kleine kamer van deze visserswoning. Hier was niet de sentimentele verliefd heid, maar de sterke liefde, die doorzet tingsvermogen kent. En in deze reine, in tieme sfeer zag onze schilder David; Adolphe Constant Artz het jonge paar. Hij kende, evenals zijn leermeester Jozef Israëls, het vissersleven en hij had het lief. Hij hield zo van de ongecompliceerd heid van dit leven en zo bracht hij het Christine de pizan niet groten. Zij was een flinke vrouw, dal kunnen we mevr. Boldingh grif toege ven, maar een vijf en twintigjarige weduwe, die voor een gezin heeft te gen kan niet altijd aan de zuivere m offeren en daarom was het misschien verstandig geweest om het deel van haar werk, dat hiervan de sporen draagt, met stilzwijgen voorbij te gaan. Verder had de schrijfster van dit boek, wanneer ze vertalingen van Franse zen nodig achtte, beter gedaan zich tot het proza te bepalen. Ik vrees dat de berymde vertalingen, die zij gaf, even min de roem van Christine zullen ver hogen. Ik haal de volgende aan: 1. Vervolgens wij aan tafel zaten Waar veel notab'len mee aanzaten. Opgediend werden de fijnste spijzen, Gebraad en gebak, te veel om te prijzen. 2. Ik heb een man geheel naar wensch Knap en goed en zonder twijfel Wil hij alles, wat ik wensch. Ik hoop rijmen in e Trouwens n harte dat deze kreupel- 1 tweede druk verdwijnen. ik dit wens. Christine zegt zelf: „Sedert het jaar 1399, waarop ik begon tot het jaar 1405 heb ik niet opgehouden te compilee- ren, waardoor nu vijftien belangrijke deelen ontstaan zijn, zonder de andere kleine verzen te rekenen, die te zamen ongeveer zeventig handschriften vullen." Ik geloof dat de lezer voor deze com pilatie-arbeid al zeer weinig belangstel ling zal hebben. Weliswaar is het natuurlijk een merk waardigheid dat zij de eerste was, die het beroep van letterkundige dat tot dusver niet bestond, is gaan uitoefenen. Maar mevr. Boldingh heeft m.i. te veel willen bewijzen. s Ofschoon het -Nederlands, waarin het boek is geschreven, over 't algemeen prettig leest, meen ik toch op enkele mis stellingen te mogen wijzen. Ik noem b.v.: een zeer gelukkig huwelijk dat tien jaren stand hield; de rijkelijke levenswijze: rijkelijk begaafd als zij was; onfijngevoeligheid. Samenvattend zou ik van dit boek wil len zeggen: „Minder ware meer geweest." Ik kan het echter wel ter lezing aanbeve len aan degenen die een werk niet da delijk uit de hand leggen, als er eens een minder belangrijke bladzijde in voor komt. Mevr. Boldingh heeft een zeer goed-gedocumenteerde studie van het begin der 15e eeuw geleverd. ;-Gravenhage. Dr F. C. Dominicus. ken, heggen en boerderijen, die ons ir het maanlicht zo onwerkelijk voorko men, ingepakt houdt. Wanneer men haart beschouwt als een deken op het bed deze slapende wereld, dan is het m licht een witte sluier, die losjes daarover geworpen is, bijna teder, voorzichig niet de betovering te verbreken, wa het toneel gevangen ligt. Plotseling verkeren wy allen in wilde verwarring. De leden van de bemanning rennen heen eh weer om elkaar te den en schreeuwen elkaar waarschuw gen toe om niet in de buurt van vliegtuig te blijven, dat elk ogenblik uil elkaar kan springen. Als de valmmen de 'bagage bereiken is het gedaan moeten ons snel verwijderen en niet by elkaar blijven. Zonder aarzelen stroop ik mijn rusting af, eerst mijn schoenveters, dan mijn laarzen en ritssluitingen en wan neer ik alles kwijt ben, gooi ik het de machine, in de hoop, dat het zal branden. Daarmee zullen de bewijzen verdwijnen, dat ik, een geheim a me in bezet gebied bevind. Er is geen tijd om alles volgens regels en voor schriften te begraven. Ik heb maar éét gedachte: mijn pistool en mijn mes t< vinden en dan zo ver mogelijk weg ti komen vóór de Duitse patrouilles nade- en de omgeving afzetten. .Piloot!" Er moet iets gezaghebbends mijn stem geklonken hebben, want z< zwijgen plotseling allemaal. „We moetei besluit nemen. Ontbreekt er no; iemand?" ,Neen, i>k geloof het niet, kerel Eéi tweevijf. We zijn compleet" „Uitstekend! Waar zijn we?" „België." „Dat weet ik, maar waar ergens ii België?" „Ik zou denken ergens Zuid-West vat Antwerpen." „Heb je een kaart?" en als hij ontken nend antwoordt, maakt Harry, de Cana- een gebaar in de richting van twee onduidelijk zichtbare figuren, een en een vrouw, die aan de rand van veld staan. Pistool in de vuist Met mijn pistool in de vuist en de ook op doek. Het gegeven moest zo del ijk mogelijk zijn. er moest geen twijfel bestaan over zijn bedoeling. Hij wilde de vissers in hun dagelijks leven weergeven niet slechts als stoffage, maar als men sen. Dat was het gevolg van zijn studie bij Israëls. Maar wat zijn kleuren betreft had hij veel te danken aan zijn vriend Jacob Maris, met wie hij in Parys had gewerkt. Zuiverheid van kleur en toon- schakeringen, dat is, naast de vastheid van modellering, het kenmerk van zijn werk. Artz, die leefde van 1837—1890, is een helaas vaak vergeten schilder, maar in de geschiedenis van de Haagse School wordt zijn naam met ere genoemd. Zijn afgebeelde „Vrijage" is een van fraaiste doeken, het is een geschilderde vertelling. nergens meer tijd voor hebben; ir elk geval niet om Kerstversjes tt leren. Hun hele godsdienstige opvoe ding wordt in enkele wintermaanden krijgt. En dat begonnen, voortgezet en voltooid: drie, vier jaren achtereen Aan lange tafels zitten twee dozijn spitsmuisjes onder aanvuring van de beide jeugdleidsters Kerstversjes te leren. Het gaat verrassend goed, in aanmerking dan genomen, dat dit spitsmuisjes zijn, wier aandacht door hun jeugd achter de rug: als het minste geringste onherstelbaar afgeleid is. Eén uitschietend stem metje en de rest laat het hele Kerst versje naar December lopen en ge niet heftig mee van het moment. Eén vergeten zomervlieg en de rappe oog jes volgen 'm op z'n trage tochten. Maar altijd weer vangen de jeugd leidsters hun zwerfzieke geesten op en het versje kómt er in te zitten. En tember tot t terwijl de kinderstemmen nu eens de met Januari woorden opdreunen en ze dan weer luchtigjes zingen begin ik te peinzen. Dit zijn mijn korte overleggingen: Wat een armoe toch, want tussen al deze kinderen is er niet één, die er echt verzorgd uit ziet. Bij de een zit dat armetierige in het jurkje zon der knoopjes of in het griezelig-korte of barbaars-lange jurkje. Bij de an der zit 't 'm in het vieze, verwaar loosde manteltje. Een derde heeft weliswaar een machtig mooi Oranje- haarlint, maar kijk niet naar haar „vrolijk dienen" beduidt. Ach, ze blijken woorden geleerd te hebben, die hen volkomen voorbijgaan. Men betwijfelt of ze de verklaring ervan in zich opnemen. Misschien weten ze al-met-al maar twee dingen: dat er eens een kindje in een stal geboren Het werd, dat Heiland heet en voorts leven zal hen verslinden en ze zullen dat er daarom straks een groot feest waarop je 'n mooi verhaal hoort, en 'n boom met lichtjes ziet en ge- tracteerd wordt en 'n cadeautje toch maar weinig, benauwend weinig. Men behoorde kind méér mee te geven op de kousen, want die zijn a jour, van dat Evangelie? loren. Zó veel dat met de straat niet den. Maar 1 weinige maanden December. Want levensreis opdat het welgetroost het Feest voorbij en leven en sterven kan. Maar laat ons de dag der kleine dingen niet verachten. Over weinige jaren zullen deze kleuters volwassen en ingewijd zijn en ze zullen in het harde leven staan. Maar ze zullen altijd met zich mee dragen de her innering aan deze herfstdagen, waar in je versjes leerde over een Kind in de kribbe met het vooruitzicht van een groot feest. Ze zullen niet weten en toch alles weten. Tenminste, ten- als het feest zelf geen ie- INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK Daar hoor ik de stem heel erge a jour, weet u wel? En gaat 't maar door. Je krijgt er een diep verlangen door naar een of an der fabelachtig textielmagnaat, die zo'n hele club eens in 't nieuw zou steken. Niet in dat vlodderige nieuw, dat één Zondag mee gaat en dan al dierbre Heiland, geboren i; J jg "'"I echte ieer mij - -- de concurrentie zer kan volhou- yccIt deze kinde- leurstelling zal worden. De beide van het leidsters zijn daar wel 'n beetje bang voor, want ze hebben maar twintig de leid- cent per kind beschikbaar de kinderen kennen de Kerstfeest. En wat doe je tegenwoor- woorden nu en ze informeert of nu ook begrijpen wat ze geleerd heb ben. Ze zegt de tekst nog eens rustig vragen: voelt ge hoezeer het duidelijk voor: „Jezus, mijn gemeente van vandaag afhangt of nieuwe dat tegelijk ste,rk is. Maar ach zulke textielw onder en bestaan niet en als je punten van de goe-gemeen- te voor dit werk vraagt krijg je er na lang bidden en smeken precies genoeg om voor twee kinderen één ~op warm wolletje te kopen. woordt; Ik denk verder. Als ik goed schat, of ze s hebben deze kinderen de helft morgen nog een gemeente zal zijn? Voelt ge hoezeer God het in ónze handen legt om met woord en daad prediken, dat aan het einde der groot Feest staat Kind in de stal? bovenal.'? Maar En al ge dat niet voelt ach, laat twintig, me het U dan verkondigen door dit stukje; dat is nodig, want ge staat •s ook nog buiten het ...v U geloven, Minnen IJS èn yzer- bovenal. Leer mij U vrolijk dienen, och, u zij mijn hart gewijd, O Iaat my nooit vergeten dat Gij mijn Heiland dohkere dagen zytEn ze vraagt wat dat be- omderwille tekent: „U m niet één :o'n diepzinnige vraag ze giechelen wat verlegen dan zélf 1 ren stil voor zich uit. Al Rijk Gods. kunnen ze ontsluieren wat WIJKPREDIKANT eikenhouten beelden. De vrouw is mager en krom; zij staat met haar handen onder haar schort gevouwen; de man staat met een hand in zijn zak en de andere zijn pijpje, dat hy met kleine trekjes rookt. Ze kijken me niet erg vriendelijk „Waar komen jullie vandaan? Wat doen jullie hier?" vroeg ik alsof zy op grondgebied staan, in plaats van wij op hun hunne. De man wijst met de steel van zijn pijp over zijn schouder om te beduiden, dat hij van het gindse boerderijtje gekomen is bij het horen van de slag. Ik moet ongaarne toegeven, dat ik niet erg helder denk. Ik heb de boer en vrouw in het Engels aangesproken het pleit voor hen, dat ze begrijpen wat ik bedoel. „Hoe heet het hier?" vraag ik, weder om in het Engels. Zij antwoorden niet niets bewijst, dat zij mijn vraag hebben. De staartschuttér komt bij staan; ik herhaal de vraag, maar zegt: „Ik zal de piloot roepen. Hij spreekt „Spaar je de moeite," antwoord ik snel. „Dat kan ik ook." En weer vraag ik naa de naam van de plaats, ditmaal in he Frans en weer met hetzelfde negatiev resultaat. En eerst dan dringt het tot m door, dat we in Vlaanderen zijn en dat zij mijn moedertaal waarschijnlijk wél kun- „Hoe heet het hier?" zeg ik, zelf ver rast door de klank van mijn eigen woor den. De oude man kijkt op en wijkt lang zaam terug, terwijl hij me hoogst achter dochtig opneemt. Ik besef, dat mijn Hol landse accent teveel gelijkenis vertoont met dat, waarmee de DuitserS onze taal spreken en haast me te verklaren, dat we allen juist uit Engeland komen, dat we een noodlanding gemaakt hebben en dal mijn vrienden Engelse vliegers zijn. Dii laatste werkt als een toverwoord. Zijr achterdocht verdwijnt en hij antwoordt in korte, duidelijke zinnen op al mijn vragen. Een kans „Jullie hebben een kans om weg te komen", zegt hij tenslotte uit eigen be weging. „Er zitten hier in de buurt niet veel Duitsers en ze hebben in ieder geval geen fut om er 's nachts op uit te gaan." Ik ren terug naar ons groepje. Terwijl ik de inlichtingen doorgeef, weerklinken scherpe, heldere ontploffingen vliegtuig en er begint een vuurwerk. De munitie vliegt in de lucht en d: tuigt ons weer van de noodzaak deze buurt te verdwijnen vóór 1 dacht van teveel toeschouwers getrokken wordt. Pluto grijpt me bij de „Kijk, het heeft geen zin om by elkaar te blijven. Ik stel voor, dat de ons i: minstens twee ploegen te verdelen." Z wordt besloten. De twee despatchers kiezen Pluto' zijde, de anderen de mijne, maar Jock, schutter, protesteert heel kalm: „Ik ga op mijn eentje. Ik zal mijn weg terug wel vinden en we kunnen elkaar toch helpen." Voor iemand een woord kan zeggen, steekt hij de piloot zijn hand toe. „Bedankt voor de mooie landing, weersziens na de oorlog, hoop ik. Veel geluk, jongens! Kop op! Goeien nacht! en snel-verdwijnt hij naar de rand va: het veld en in de diepe schaduw van d ,O.K. Klaar?" zeg ik tot Pluto. „Daar in we. Goeie nacht en veel geluk, Tot k in Brussel." k zie hem vlot over het prikkeldraad springen en in de schaduw verdwijnen; dan ga ik zelf de andere kant op en zei flinke pas in. De volgende tien minuten wordt er geen woord gespro ken; we dolen door de velden, houden de schaduwkant van de heggen om in het donker te blijven, springen over sloten, kruipen door stekelig struikgewas en lopen gebukt over een open stuk land. Ik zegen de zware opleiding, die ik hiervoor gekregen heb. Alle handige grepen om in een fractie an een seconde over een houten hek of prikkeldraad te springen, de routine t één blik een stuk land te onmiddellijk een besluit te kunnen nen, welke wegen mogelijk zijn welke het beste is en waarom dit alles geeft me een voorsprong op mijn met gezellen, de eerste en de tweede piloot. Maar de geestelijke inspanning is nieuw geen taak, die ons op de school opge legd werd, kan ook maar in het minst vergeleken worden met de atmosfeer hier: de zekere wetenschap, dat elke fout, elke val, elk lawaai, elke aarzeling door de vijand gehoord of gezien kan worden en fataal zou zijn. Als opgejaagd wild rennen we langs de lage heggen, zó gebukt, dat onze rug gen horizontaal zijn. (In het volgende artikel beschrijft medewerker hoe hij op een Duitse tran sporttrein wilde springen en wat daar uiteindelijk het gevolg van was). TOEGEZONDEN BOEKEN Howard Spring: O Absalom. Vert. Dr J. N. C. van Dietsch. A. W. Sijthoffs Uitg. Mij., Leiden. 1947 (497 Blz.) Hartaél'l Spence: Met één voet in de Hemel. Vert. G. v. Veldhuizen. Uitg. Ploegsma, Amsterdam. (253 Blz.) Dr P. A. Dietz: Verschijningen en Ver schijnselen. Ned. Uitg. Mij. N.V, Lei den 1948. (295 Blz.) Dr J. Waterinik: Ons Zieleleven, N.V. Gebr. Zomer Keunimgs, Wageningen. (6de druk. 321 Blz.) Henriëtte L. T. de Beaufort: Gijsbert Karei van Hogendorp. Uitg. Ad. Don ker, Ro t terdam- Antw erpe n1948 (329 Blz.) Dr A. Kuypers: De ziel van het kind. Uitg. Mij. N.V. Gebr. Zomer Keu- nings, Wageningen. 3de druk. (146 Blz.) Gerhard Weiiman: Kent gij 'het land der ontrukt? Uitg. F. J. Kroonder, Bus- i. (327 Blz.) Prof. Dr A. Sizoo: De Antieke Wereld en het Nieuwe Testament. 2e herz. druk. Uitg. J. H. Kok N.V, Kampen. (216 Blz.) G. J. Peelen: Liefde op het Eiland. Ui*g. La Rivière Voorhoeve, Zwolle. (200 Blz.) ÜA, CU/ l k.üNN£hl 1L£Z€N: dat het slagen kan negenen en martod» niet yerslskgcnmaar wel verrast kan zyn. -***' maar kregen de aardappeltelers.. Met de neerslag van hun prijzen, kelderden zy - als hun product. En nu we toch aan het duikelen zijrtf PhofPiccard liet zich tot 25 meter diepte in de zee zakken Verras singen bleven tot nu toe uit. Maar niet i. Den Haag Daar bood een stna. lende heer Dresmé een sluitende begroting aan. Tct allen verrassing. Van de verrassing naar de veras sing is soms maar <zen stap. Dat ondenvon. den de £gyptenarendie. w<zer in de woest'ynvernietigend dcor de Israeli'verslagen werden. Er kwam ndg een verrassing uit di<2 hoek van de wereldhet vinaen van de ark op de Arraratj3oor een toe/v discne boer. En ra ae opzienoa- rende, prettige verrassingen de nare: herleving van het (gemaskerde) 4 bende-wezen in Noord Brabant en in Amersfoort (Buit f.65oo,- en da bewaker van het geld In een kleer kast. De verrassing van j_ de Berlijners» ze een vrouw ont - dekten aan wie Stalin verscheen an de ervaringdat Amerika el ka vijf dagen ófn atoombom maakt En wijdie dachten dal1 «v-Pp®** da9vsar^j C_3^^0nprettlg was ook de verrassing voor de Groningse bu rgemaesters die met 2-5 door Drentse 2ddacb(t)t»- ren geklopt werden, Maar dat alles zinkt vol komen in het niet (T^ by de Overwinning A van flarry S. op Tho mas in Amerika €r is by dzth Trumaanse glorie maar één vraag die ons -fascineert i Wie drinkt er nu die feestchampagi/ie van Dzwcy

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1948 | | pagina 3