k
Als in October de eenden over het
eiland Schouwen vliegen
Er wonen ook Nederlanders
in Berlijn
ZATERDAG 9 OCTOBER 1944
Uit de „lamsoren" knettert de dubbelloop
van de Zeeuwse jager
(Van onze verslaggever Jas van Hofwegen)
In de avond komen de eenden terug van de zandplaten, die in het brede, grfts-
bewaasde water van de Zeeuwse eilanden liggen. Dan vliegen zy over de hoge dük
van Duivendijke, de polders in van het eiland Schouwen. Weg van het brakke
water van de dag, naar het zoete van de avond. En uit de greppels en droge sloten
knetteren jachtgeweren, een hagelregen de verstilde avondlucht in. Veraf
dichtby. Een hond rent door het weiland. In zün bek draagt hy een dode vogel. Een
eend. Op de dijk is de lichttoren begonnen met een iele stralenbundel te vertellen,
dat het Brouwershavense Gat daar een bocht maakt. Het licht wentelt. In het Westen
vervagen de laatste resten daglicht- En in de polder wordt gejaagd door kalme
mannen, die hun hartstocht verbergen door nu en dan krachtig hun rubberlaarzen
in de vochtige slootkant te drukken en met hun wüsvinger de trekker van hui
„dubbelloops" te laten klikken.
Er wordi gezwegen tussen de „lams- schijnen de hopen aarde aan de weg-
n", die in deze halfdroge sloot hoog
donzig groeien. Sonja. de hond, ligt op
de walkant, wachtend op wat zijn plicht
is, als het schot heeft geklonken. Zijn
baas luistert en de loop van z'n geweer
wijst omhoog.
In de verte wordt regelmatig gescho
ten. Er is een tussenpoos van enkele mi
nuten, waarin niets is dan stilte. Er wordt
gewacht.
Een hoog geluid komt nader. Het is
als het verzwakte knarsen van wagen
assen. Het is een gierend zoeven, dat
even snel onderbroken wordt, als het
komt. Het zijn snel-bewegende eenden
vleugels. Het is, .alsof de wind plotseling
aanzwelt en hond en jager actief maakt.
Bliksemsnel is de arm omhoog gegaan.
De leek, die mag toekijken, heeft ook de
vogels horen komen, die op zoek zijn naar
het zoete water, waarin zij de nacht wil
len doorbrengen, omdat hun instinct hun
dat leerde. Hij heeft de vogels niet meer
kunnen onderscheiden, omdat hij, terwijl
hij luisterde naar hun vleugels, de avond-
Eter reeds aan de hemel heeft gezien.
Maar nu is het schot gevallen. De dode
eend bungelt in de bek van Sonja, die
gedwee apporteert en weer meewacht.
Aan de overzijde van de wei liggen
twee andere schutters. Ook daar wacht
een hond. Ook daar vallen nu en dan
schoten. En de ster wordt steeds helder
der en het licht op de dijk ook. Er
komen meer sterren.
De oogst is vier eenden. En het is lang
niet kwaad. Voor een avond als deze.
De mannen staan wat stijf op. Het is
afgelopen Voor deze avond. De overige
eenden hebben het zoete water bereikt.
Nog even zoeken ze naar een vijfde
vogel, die misschien getroffen werd en
die de honden niet vonden. De honden
snuffelen laag over het gras. Ze lopen
naar een kreek en wagen zich in het
water. Brutaal klinkt het gekwaak van
de vijfde, die in het donker wegvliegt.
Hij is er door gekomen. Voor deze avond.
Ondanks de hagel, die bedenkelijk in zijn
richting moet vliegen.
Het was het laatste schot, want het is
donker en de eenden zijn over
De jager hangt z'n geweer over de
schouder. Sonja loopt met de kop naar
beneden achter hem. Ze lopen over het
land, waar de jager boer is. Het land van
Schouwen, dat in 1945 een binnenzee
was, waar geen eend zoet water kon
vinden. Enkele minuten later slaat de
jager de motor van zijn jeep aan. Sonja
en de andere hond zijn wat schuw in de
metalen bak, die daar over de kronkelen
lende landwegen rijdt. De koplampen be-
berm. De grond, die weggehaald moest
worden om nieuwe sloten te krijgen in
het land, dat door de vijand verdronken
Kerkwerve is gelijk aan de andere
plaatsen op dit Zeeuwse eiland. Vriende
lijk als zijn bewoners, zelfs in het spaar
zame licht van straatlantaarns. En in het
café. waarvan de andere jager eigenaar
is, is niemand dan zijn echtgenote, die
schenkt, wat na de jacht behoort. Het is
er rustig als in de polder. Er zijn geen
gasten, want de plaats is klein. En in het
Zeeuws zonder de letters „ij" en „g"
wordt verteld van het wilde zwijn, dat
hier enkele maanden terug werd gescho
ten. Foto's worden getoond van de jeep
met het zwijn op z'n motorkap. Het is
dezelfde jeep, waarin Sonja zich zoëven
onrustig gevoelde. En de schutters zijn
ook de mannen aan deze ronde tafel.
Een Belg, die hier werkt, komt binnen
en vraagt ,,'n bier van Madam". En nij
vertelt van „diejen goejen keuning
Leopold en hij rookt zeer zware tabak
en „als. .ie" nen andere soort zou smoren,
zou-ie achter mekaore motten 'oeste. Ja,
de Leopold is 'ne goeie mins en den Bou-
dewyn zal wel spoedig onze keuning
worde, had-ie in de gazet gelezen, ahwel
nog een bier, Madam."
En om de beurt vertelt iedereen wat.
Het is goed in dat kleine café van Kerk
werve. Sonja slaapt op de vloerplanken.
De eenden liggen dood op die vloer. Mor
gen is er wild in de pan. En omdat je
ook rubberlaarzen draagt, voel je je als
de jager, die geschoten heeft.
Buiten staan vele sterren aan de hemel.
Binnen worden de jachtplannen ge
maakt voor de volgende dag. Ze zullen
op de „patrieze" gaan. Het jachtseizoen is
m volle gang
VERGOEDINGEN VOOR GEDEMOBILI
SEERDE KNIL-MILITAIREN.
Nog steeds heeft een aantal gedemobi-
liseerden van het Kon. Ned.-Ind. Leger
zich niet gewend tot de demobilisatie-of
ficier van het Nijmeegse KNIL-centrum
om de hun volgens de ordonnantie sociale
voorzieningen gedemobiliseerden toeko
mende vergoedingen te ontvangen.
Aan alle zich in Nederland bevindende
gedemobiliseerde dienst- en reserveplich-
tigen van het KNIL, zij die hebben be
hoord tot Stads- en Landwacht, vernie
lingsbrigades, enz., die op 15 Aug. 1945 in
werkelijke dienst waren, wordt in hun
eigen belang aangeraden zich, voor zover
zij dit niet deden, schriftelijk te melden
bij genoemde demobilisatie-officier. Deze
oproep geldt niet voor beroepsmilitairen.
KERK EN STAAT IN HONGARIJE
Volgens een overeenkomst tussen de
Hongaarse regering en de Herv. Calv. en
Unitaristische kerken zullen blijkens een
Reuterbericht gebeden voor de regering
worden voorgeschreven en verschillende
kerkelijke scholen van nationalisatie wor
den uitgezonderd. De regering heeft ook
voor 20 jaar materiële hulp toegezegd.
[onze schilderijen-galerij]
Op 't Delftse binnenplaatsje
BLIJVEN WE KINDEREN
Liezelot en Annelize,
(Nauw'lijks in hun zesde jaar)
Liepen innig naast elkander.
Met de armpjes om elkaar
„Annelie", zei Liezelotje,
,,'k Blijf voor altijd jouw vriendin":
Wat dat „altijd" wilde zeggen
Viel de kleine schat niet in.
Toen ik enk'le dagen later
't Tweetal hevig twisten zag,
Dacht ik aan hun schone woorden
En schoot even in de lach.
Grote mensen, kleine kind'ren.
Of een hele mogendheid,
Heden is het pais en vrede,
Morgen is het haat en nijd.
Overal zijn Liezelotjes
Vol vriendschappelijke wil;
Welke sekse, welke leeftijd
Maakt gewoonlijk geen verschil.
En ze strooien met beloften,
„Zelfs" op politiek gebied;
Consequent aan 't woord zich houden
Is hetgeen men zelden ziet.
GRE KEMPEN—STERKENBURG
Zij trouwden met Duitse vrouwen en verloren hun land
(Van c
VI*) luit het moederland. Zij vormen de kurk,
waarop de Nederlandse gezinnen
verslaggever Henk Greven) 1.^ drijven Maar weggaan uit Berlijn
Er wonen ook Nederlanders in Ber-of uit de Oostzone van Duitsland?
lijn en met weinig! blijkt voor hen even moeilijk te zijc
i de Ver gteten
in deze stad
zoeken al deze landgenoten
niet de veilige hoede van het vaderland
dat. bij Duitsland vergeleken, een „pa-
Op de Kurfürstendamm 96, waar het
Ned. Roode Kruis zijn kantoren heeft,
ontmoet U deze mensen. Het is een bu
reau als die van de distributiekantoren
in de kleine plaatsen van ons land. Ta-
MB9 I m
„Maar Maria, begrijpt ge dan niet, dat
Uwe liefde mij meer waard is dan al het
goud der aarde'"
„Ge schertst, Lambert. Uw verschijning
is niet overeenkomstig Uwe woorden.
Maar laten we niet verder spreken. Daar
is mijn moeder".
In de deuropening verscheen een oudere
vrouw, haar hoofd bedekt met een witte
strakke muts. In haar rechterhand droeg
zij een glas met heerlijke wijn. Het
voor de jonkman, die naar de hand
haar dochter dong.
„Zo, kinderen, is het niet heerlijk hier,
in de schaduw van de boom. In huis
het warm. De zon schijnt nu al enkele da-
Haar woorden schenen onopgemerkt.
De jonge mensen waren te zeer met hun
eigen problemen vervuld. Gedachteloos
liet Maria het vocht van een citroen
haar bokaal vallen. En Lambert staarde
verlangend naar de slanke handen, die hij
zo gaarne even zou vasthouden. Zij be
merkte ook niet, dat Maria's zuster druk
bezig was een schaal te wassen in d
genton. Deze arbeid duurde reeds
me tijd. Maar er was reden voor,
wilde geen woord missen van dat ge
sprek tussen haar zuster en de jonkman.
En al moest ze dan in de blakerende
HEMFSTSTEMMING OM HET KIND
Het was op die prachtige herfstmor
gen, de lucht blank en stil, de aarde be
dekt met een bruin-gouden bladeren-
kleed, toen ik ze daar zag zitten. Op het
kleine duin, waar de ochtendwind in de
wuivende gele halmen een schone melo
die zong, rustten zij uit op de zomer-
moede aarde Voor hen de zee „gelijk
oneindelijik-vloeiend opaal", om hen heen
het zacht-opstuivende zand.
Wonderlijk was de stilte der natuur,
wonderlijk ook het schouwspel van de
twee mensen op de doodgewijde halmen.
Vader en zoon. beiden in heilige aan-
zaam speelde met de wuivende halmen,
Lang heb ik daar gezeten en toegezien,
genietend van de odhtendiweelde er
levende beeldengroep, daar voor mij. En
mijn gedachten dwaalden terug naa
tijd, dat ook ik nog een kind was,
lende en onbevreesd, mij geborgen we
tend in de veilige bescherming van mijn
vader en de alles vergevende liefde
mijn moeder.
Maar dan later, midden in de realiteit
van het leven, zijn er momenten, waarop
die bescherming verdwenen schijnt en
dan blijft alleen over de herinnering.
dacht voor het verre, daarginds bij de
horizon. De nog jonge vader, krachtig en
sterk, en het zoontje, leunend op vaders
knie, onbewust opgenomen in de sfeer
van de stilte. De glans van het leven,
van de zon, lag in de kinderogen, die
wel duizend vragen verborgen. Vragen,
die een kind bij het ondergaan van iets
zo graag zou willen stellen, maar eigen
lijk niet goed weet, wat het vragen moet.
De gedachten van een kind kunnen zo
ver gaan, zo onbereikbaar voor hen, die
het kinderhart niet verstaan. Voor hen,
die door de herfststemmdng van eigen
leven, niet meer vatbaar zijn voor de
lenteweelde in het kind.
„In your hearts are the birds and the
sunshine"
„In your thoughts the brooklets flow"
„But in mine is the wind of autumn"
„And the first fall of the snow."
Dat zong Henry Longfellow en in 't vol
gende couplet vroeg hij zich af, wat de
wereld eigenlijk zou zijn, als de kinde
ren, „the living poems", er niet meer
zouden zijn. Een wereld zonder kinde
ren, hoe donker hoe leeg. Zonder de
glans van het kinderoog, zonder de eer
lijke zorgeloosheid van hei kinderhart.
„Hadde ik al de schatten van de wereld,
ik gaf ze voor een kinderherte geren,
ik!" Ja, ik ook, Guido Gezeüe, dacht ik.
toen ik me in een duinpan neerzette en
hoe het jongske zacht en behoed-
als ook de dichter Nyhoff die heeft:
„Moeder weet je nog hoe vroeger"
„Toen ik klein was, wij tezaam"
„Iedre nacht een liedje, moeder"
„Zongen voor het raam"
„En als wij dan gingen zingen"
,,'t Oude, altijd eendre lied,"
„Hoe God alle, alle dingen"
„Die wij doen, beziet"
En de herinnering aan dat lied kan dan
plotseling weer zo sterk maken, kan ons
weer spelende en onbevreesd doen leven.
Zoals dat jongske aan vaders knie op
het duin. nu rustend, straks weer spe
lend tot het moe wordt, om dan te dro
men van alle mooie dingen. Hoe grauw
is dan de donkerte van de nacht, als het
kind in die droom wordt gewekt. Dan
roept het weer om vader, dan schreit het
weer om de liefde van die beschermende
hand. Gelijk Hélène Swarth, „het zin
gende hart in onze letterkunde" eens om
de Vaderliefde riep:
liefde schreit"
.En laat haar dromen, als een dcod-
e vader en het jongske waren opge-
aan en gingen weg, naar huis. naar
moeder En in de verte zag ik nog lang
twee kleine schimmen, als een herinne
ring. B,
staan, dat deerde niet. Vrouwelijke
nieuwsgierigheid verdraagt dat wel.
Het was een zeldzaam mooie sfeer op
het binnenplaatsje in Delft. Er was het
spel van zon en schaduw en er was het
spel der liefde.
toen hij zijn beroemde „Landhuis" schil
derde, dat thans in het Rijksmuseum te
A'dam hangt. Pieter de Hoogh kende de
intieme sfeer van interieur en tuin.
Daarvoor woonde hij lang genoeg in
Delft, dat een ideaal oord was voor de
schilders der intimiteit. Hij was op 20
Dec. 1629 als zoon van een metselaar in
R'dam geboren, bekwaamde zich daar in
de schilderkunst en ging, nog vrij jong.i
naar Delft. Hij moet daar voor zijn 25ste I
jaar reeds hebben vertoefd. Althans in:
het huwelijksregister van de Geref. Kerk|
in Delft staat genoteerd: „18 April 1654: i
Pieter de Hoogh, J. m„ Rotterdam en|
Jeanette v. d. Burch, J. d. op de Binnen-1
watersloot". Een kanttekening geeft als
datum van het huwelijk: 3 Mei 1654. Een
huwelijk, dat slechts 13 jaar heeft ge
duurd, want op 3 Nov. 1667 overleed
Jeanette, waarop de Hoogh zich in A'dam
vestigde. De Delftse jaren zijn wel de
beste jaren van zijn leven geweest. De
in deze periode gemaakte schilderijen
doen hem kennen als de kunstenaar, die
smachtte naar de schoonheid der natuur,
naar de intimiteit van het huiselijke
leven en naar de harmonie van de liefde.
Geen grootse allegorieën, geen Rubens
paarden of Rembrandt-vrouwen waren
zijn onderwerpen. De bekoring der bin
nenplaatsjes en de rust van de oude in
terieurs wilde hij weergeven en terecht
schreef Henri Havard eens: il est
par excellence le peintre d'intérieur" In
dit opzicht is de Hoogh van veel beteke
nis geweest. Een sterk gevoel voor
schoonheid en sfeer, ging bij hem gepaard
gave technische beheersing. Hij was
iemand, die „dronken kon zijn van het
zonlicht", evenals zijn Delftse kunstbroe
der Johannes Vermeer en evenals zoveel
schilders, die in Delft woonden. Hierover
prachtig materiaal in het onlangs ver
schenen werk van Jan H. Oosterloo: „De
Meesters van Delft" (Uitg. Strengholt,
A'dam). Het Rijksmuseum heeft verschil
lende doeken van De Hoogh, alle even in
tiem, alle even vriendelijk, met heldere
kleuren en prachtige doorkijkjes. Met
Pieter de Hoogh is in 1684 een geniaal
verteller van het huiselijk leven in de
heengegaan. De deftige eenvoud
der oud-Hollandse burgercultuur werd
door hem in een fijnzinnige poëzie weer
gegeven. B.
Er ivas het spel van zon en schaduw en van liefde.
Volgend jaar Christenraad van
Kerken in Indonesië
De Ned. Zendingsraad heeft Donderdag in
Amsterdam een algemene Zendingsconferen-
gehouden. De belangrijkste rede was wel
van dr K. J. Brouwer van Oegstgeest. die
dedeelde, dat in April 1949 in Indonesië
heid tegenover Islam en Rome. Deze een
heid achtte dr Brouwer nodig, omdat de
godsdienstvrijheid wel formeel in de wetten
ijn omschreven, doch in de practijk
het Mohammedanisme niet volledig zal
en nageleefd. Men zal Zendelingen e.d.
ten te verwijderen. Vooral op West
zijn de pei
gene
luller
Prot. Zendin
rof dr J M. J. Schep
c van een groot geva
zeide hij, vele Neder
DE POSITIE VAN DE INDISCHE
AMBTENAREN.
De regering te Batavia heeft aan
Indische ambtenaren de keus gegeven
tussen voorstellen van tweeërlei aard
ter regeling van de rechtspositie.
In de eerste plaats: Het gehele ambte
narencorps treedt in dienst van de V.S
van Indonesië, terwijl Nederland garan
deert, dat deze hun verplichtingen zul
len nakomen.
In de tweede plaats: Het Nederlands
gedeelte zal worden opgenomen in eer
„bijstandscorps van Nederland" en du:
een bijzondere positie verwerven, onver
schillig of deze ambtenaren later Indo
nesisch staatsburger worden of niet.
spoedig toegei,
Moh:
Kerken op Celebes.
kerken en dr J. C. Hoekendijk, c
September gehouden internatter
dingsraad.
Chr. Geref.
Meissie
Het is 'n spichtig kind van elf, mis
schien twaalf jaar. Vrijbuiter en ban
diet, die zeeschuimt door mijn kleine
rijksgebied van zoveel vierkante meter.
Ze maakt een spektakel dat me niet
bevalt en ik besluit haar eens onder
handen te nemen, al ben ik bij voor
baat overtuigd dat elke preek over
rust, orde en kalmte alleen maar een
averechtse uitwerking zal hebben.
Maar je moet tenslotte toch althans
proberen om wat zelfbeheersing bij
dit kriebelende jonge goedje te wek
ken. En dus, als ze weer eens met hei
nodi,,e gekriji in mVn buur,
sieMet zo'n vragend toontje dat
ze afgeluisterd heeft van oudere zus
sen en buurkinderen; zo'n stembui
ging, die tegelijk een uitdaging en
een spot inhoudt; zo'n doort\
zorgen; het moet zich een klein deel
weten van de grotere beslotenheid van
het eigen gezin. Het moet een adres
hebben waar het met alle vreugde en
verdriet heen kan gaan. Het moet z\jn
angsten en verwachtingen ergens kwijt
kunnen. Maar voor het volkskind be
staat dit alles niet. Het mogen dan wel
geen oorlogswezen zijn zoals ze in de
op films film .Achter de Wolken
voorbij trokken, het zijn i
onbeschrüfelijk-lege beren tot het ouderrtdudereu. Die ouder, hebben
uiterste brengen. En a[ moor dansen 'SSl
komt, steek ik mijn hand
haar beet. „Kom jij eens even hier",
zeg ik, „vertel me eens, wie ben jij?"
Ik ben ervan overtuigd dat zulke
vragen door heel ons land dag aan
dag gesteld worden. Men zegt ze in
de kleine dorpen en het antwoord
komt bleu en verlegen: „Anneke van
Willems" of „Pietje van de bakker".
Zo informeert men ook in de nettere
stadswijken
In de Volkswijk
XLII
dinnetjes en wat ouderen toe
lijk al drie keer gescheiden en leven
met de vierde echtgenoot in een per
manente hel. In de jonge jaren hebben
ze hun nageslacht zoet gehouden met
een beurtzang van klappen en ijssies.
Op Zondagmorgen hebben ze hen ge-
tracteerd, gelijk alle ouders hier met
hun kinderen doen. En toen om el]
uur voormiddag de lieftallige spruit
jengelde om nóg wat, heeft vader 1
mand jfroeft in dit antwoord de af- gerekend dat er sinds het ochtend-
i guldens
bij-
antwoorden rap: „Anneke leventje al is op een tijd dat het nog voeding. En toen heeft vader gevloekt
Willemse, Kralingse Singel 17" of
„Piet Blokkaarts uit de Rijswijkse-
laan". Je verwacht daarom van di:
lenige volkskind dat met d'r onver
zorgde haarslierten, d'r grauwe toetje derweg? Helaas
en d'r donkere dropjesogen voor je wordt
staat ook zo'n soort antwoord. Het zal meisje
hoorde te kennen; dat het nog
op moest gaan in spel en lach.
Of ben ik nu te zwaarwichtig en
ik leeuwen op een Hollandse pol-
het kleine serpent de deur uitge
trapt. Zo is dit kind alleen van zich
zelf geworden. Of misschien moet ik
zege'": zo is dit kind het eigendom
Amsterdam geworden van zijn eigen bevliegingen,
vermoord om een lusten, angsten en pijnen. Tot het be
merkte dat het met dit alles i
hoogstens wat platter uitgesproken wijk is de jongste moeder nog geen zondere waarde had voor het andere
worden dan elders i
je zult de 1
haarsliert trekken t
de griezelige barre werkelijkheid. Had ik feitelijk gene misschien
vermanend zeg- wel mogen verwachten dat e
lokt het dat andere
het diepste verbor-
i toch eindelijk t
gen: „Nou Sjaantje, kind, het kan wel
een beetje kalmer, hè?" Maar ik heb jaar een
de zoveelste maal buiten de hebben?
misschien amper twaalf
ander antwoord zou gegeven
Want kinderen
ïrd gerekend. Want op het moment leeftijd zijn in de volkswijk al per s
dat ik deze vraag stelde heeft het meissie of jongen. Omdat 2
écht van een ander te zijn. Maar dat
is een onbewuste hoop en dat is ook
maar weer goed want het zal ook een
onvervulde hoop blijven. Er bestaat
geen mogelijkheid deze ontwrichte
het kinderzielen gelukkig te maken. De
tikje schuin gaan echt iemand anders hebben toebe-
1 heir- hoord. Een kind moet
1 héél kort niet op enige mogelijkheid berust bij de Ker
ngewezen zijn geweest 1
leper van de geraffineerdste duiveltjes alleen
ronddanst zegt ze: ,Jk ben een meis- ben, di
ken, die weten dat ook deze
Christus zijn. Maar ze weten hel
ir theoretisch en ze steken
hand uit om ook maar eén
kind te redden. WIJKPREDIKANT
herinnert. Boven de brievenbus een rood,
wit en blauwe vlag. Dat wü zeggen:
hier ben je teredht. En het gesprek, een
uur lang, bevestigt die ervaring. Moei
lijke jaren liggen aohter dnt Ned. gezin.
Mevrouw is Duitse van geboorte. Zij zijn
het doel.
de Nederlandse grens te bereiken en
daar, in het oude vaderland, pas bevrijd,
een nieuw bestaan op te bouwen.
de rigoureuze na-oor
deden
naar
Nederland?" Dat kan. als U kunt be
wijzen. dat zij in Nederland gekoot
Kunt U dat niet, dan is het
en dient U haar hier te laten.
nooh°vrouw. Een dergelijke kostbare
stallatie geef je niet zo maar prijs. Vooral
niet. ads het, na terugkeer in Berlijn,
zakelijk goed gaat. Als beiden er een
uitgestrekt werkterrein vinden en de
zoons op de Engelse school kunnen gaan,
waardoor zij nu al drie Europese talen
spreken. En vloeiend.
De ervaringen van een dergelijk echt
paar in het na-oorlogse Duitsland zijn
niet steeds even prettig. Al verschillende
malen zijn zij gearresteerd geweest. Hoe
onveilig het op dit ogenblik voor hen is
toont de strijkplank, die op een tafel
voor een der vensters staat. Die is daar
neergezet, om de familie tijdig te
schuwen als er inbrekersonraad dreigt.
Reeds driemaal trachtte men binnen te
komen. Een tijdige waarschuwing mag
men toch minstens verwachten!
Van deze prachtige wijk, met het, bijna
Nederlandse huis tussen eiken en ber
ken, naar de arbeiderswijk Neukölln is
als het snel terugdraaien van de klok
der sociale ontwikkeling. Daar geuren
van bloemen, glans van schilderijen
uit alle kamers de eigen geruchten 1
het Nederlandse huis. Hier koollucht op
gangen en portalen, Duitse stemmen ach
ter alle deuren en op één daarvan: een
Nederlandse naam.
Een Duitse hospita doet open. Het blijkt
later de schoonmoeder van de hier ge
vestigde Nederlander te zijn. Een be
ambte van de Berlijnse Philipsfabriek,
die er niet aan denkt terug te gaan, het
best naar z'n zin heeft en één grief
tegen het vaderland koestert: dat het
zijn vrouw niet als Nederlandse erken
nen wil. Maar ja.... Hij heeft nog veel
contact met Nederland en hij krijgt z'n
pakjes van thuis geregeld langs allerlei
kanalen. En wie dat niet krijgt, nou. die
lijdt honger in Berlijn. Kort en goed.
Met zo'n jongen ben je gauw uitgepraat.
Maar de arbeider, die ik even later
opzoek, ergens hoog in een Berlijnse
huurkazerne, praat heel wat minder op
gewekt. Hij heeft t.b.c. opgelopen tijdens
z'n verblijf in Duitsland, gedurende de
oorlog. Dat maakt het moeilijk voor hem
brood te verdienen voor vrouw en
kinderen. Een Duitse vrouw en Hollandse
kinderen van een eerste, gescheiden
Een geval van razzia-misère! U
zult hier trouwens maar heel weinig Ne
derlanders vinden, die u vertellen dat ze
vrijwillig naar Duitsland gegaan zijn
Allen werden zij „gedwongen". En nu
moeten ze blijven, zeggen ze, want zij
trouwden Duitse vrouwen. Hun Neder
landse huwelijk mislukte in de oorlog,
dus dit is de beste oplossing.
Van dergelijke mensen is het moeilijk
hoogte te krijgen. Zelfs al zijn ze, als
deze man, ziek en vertellen ze U, dat
hun kinderen in de afgelopen zomer
enige weken in Nederland doorbrachten
hadden. Die
kinderen zouden ze graag terugzenden
het oude vaderland, want het zijn
Nederlandse kinderen. Die merken dat in
Duitsland, waar ze voor kaaskoppen wor
den uitgescholden.
In ieder geval: in deze gezinnen ie de
band met het vaderland er nog.
Heel anders is de reactie van de Ne
derlander, die ik daarna ontmoet. Met
leeft hij als het ware onder
gedoken in de zolderachtige opbouw van
bakkerij in de
buurt en een fabriek. Een allegaartje van
gebouwen en het is een hele toer hen te
vinden. Eindelijk, achter een stevig ge
sloten deur, stapels benzineblikken, oud
ijzer en een hoge schutting, vind ik de
trap, die naar hun onderkomen
„Wy zijn uit ons eigen huis gebombar
deerd", zegt de man. „Vandaar dat U ons
hier aantreft" In de oorlog moest hij
naar Duitsland. Hij leerde er deze vrouw
kennen.
Na de bevrijding keerde hij huis
aarts, maar Nederland bracht hem niets
dan teleurstelling. Zijn vrouw overleed
gedurende het scheidingsproces,
hij met haar gewikkeld raakte. Er was
toen niets meer, dat hem belette naar
Duitsland terug te gaan. Om te zien, wat
zijn geliefde daar en haar fami
lie geworden was. Hij viel met z'n neus
de boter, want de vrouw bleek, na vele
omzwervingen om de Russen te ont
komen, haar tenten in Berlijn opgesla
gen te hebben. Zij fokte er kleinvee. Dat
levert melk op. Haar broer is er bakker.
een bakker honger lijdt! Het
Rode Kruispakket met suiker, meel, ha
vervlokken, aardappelen- en erwtenpoe
der, cake. vlees, vis en wat het verder
oplevert, vormt een prachtige aanvulling
het dagelijkse menu. „En dan brand
je nog eens een flesje Schnaps", zegt de
man geheimzinnigNee, het vader
land is ver en zelfs met Russen is Ber
lijn niet slecht. Ze hebben ze eerder
meegemaakt. De vrouw in het Noorden,
man in Berlijn zelf. Toen dreigden
hem met een geweer, maar een Neder
lands paspoort redde hem van de dood.
„Nee, ik heb in Nederland niets meer,
it me trekt", zegt hU beslist. „Ik heb
het hier best."
Van zo'n bezoek ga je teleurgesteld
huiswaarts.
Want voor zo'n man is het vaderland
dood.
Naschrift: Het vorige artikel, waarin
'er de taal der kerk geschreven werd,
deed een Haagse dame een Duits Nieuw
Testament met psalmen naar de redactie
zenden. We zün er zeer erkentelijk voor.
Als anderen in staat zijn dit voorbeeld
volgen, gaan de boeken tegelijk naar
Duitsland. j
*(V stond in ons blad van 2 OoO
WatU
deze
weck
en da jviolj
MEET KUNNEN UÊZEN7
was n'zc fraai
Geo „z'endc bo-n"in Amc-'ka»
rQV X
lS
<ende
»iê,
7 <2n hartig ont-
nproeven In Si be*
3er!ynse debattan (met kren-
enlezende Russen) in de
'eiligheidsraad,
itakende vuilnismannen In Pa-
•ys. Brrr...!
Vat zou U graag gelezen hzbbz»,
<5
Jat alle atoombommen In de
stille~~üceaan plechtig begra.
7<zn waren,
jat ajje Russen tochtjes gaan
maken naan Amerika om en
van de democratie te genie
ën dat om by ons zelf ta
•>ly ven
jlle (import) sigaretten tegen
fancyprüzen geveild wenden en
er geen twee soorten witte
brood In omloop waren
Helaas, wy kunnen U slechts
'„roosten met de millioencn-»»
appeltjes voor öz
dorst die
Djbkjasc
roof ridders op banken „inde
vreemde "plaatsten (voor als
't mis gaat),
met de karper van 59 pond 9
dte een gelukkige BJerlcken
vingmet de
portie paarde-
vlees die wat
groter wondt
en met de werkkampendief
de Tsjechen inrichten voor hen,
die hen niet begrypen
VredeovervloedruJmz huizot
voor Jan en allemanauto's vcor
een krats en grote kranten met
een massa ruimtebestaan^
alleen in de fantaste van
♦4CNOftiv» GBEve* lAA. KAQSL L IN<^