Minister Lieftinck getuigt van een optimistische kijk
Het probleem
echter
der betalingsbalans blijft
nog zorgwekkend
Geraamde belastingopbrengst
Het inflatoir en deflatoir
effect der begroting
Geen subsidies meer voor
luxe-producten
NIEUWE EETDSCHE COURANT
S
DINSDAG 21 SEPTEMBER 1948
Minder triest beeld
DE Millioenen-nota voor 1949 is dit
maal aangenamer lectuur dan vori
ge jaren, omdat de resultaten van het
economisch en financieel herstel zich
in de geboden cijfers weerspiegelen.
De productie is gestegen tot boven
de omvang van voor de oorlog en al is
het, dat daarmede ons land nog lang
niet is, waar het wezen moet een
feit is het, dat in deze verbetering de
neerslag van het zich in ons land
voordoende herstel is te constateren.
De positie van 's Rijks financiën
heeft van dit herstel de weldadige
invloed ondervonden en minister
Lieftinck kan nu cijfers produceren,
welke hoop voor de toekomst geven.
Wij blijven het betreuren, dat een
krachtig ingrijpen ten behoeve van de
gezondmaking der staatsfinanciën niet
eerder in sterkere mate heeft plaats
gevonden, daar alsdan de deficiten
reeks der vorige jaren verminderd
had kunnen worden. Maar met vol
doening constateren wij, dat we met
's Rijks financiën nu op de goede weg
zijn en iedereen zal van dit feit met
blijdschap kennis nemen.
Het is immers zo, dat sanering der
staatsfinanciën de basis legt voor het
definitief herstel van ons land. „Het
gat in de dijk" moet gedicht worden,
daarna kan de wederopbouw eerst
recht beginnen.
Gelijk bekend, wordt ook van de
zijde der Amerikaanse autoriteiten
sterk aangedrongen op sanering der
staatsfinanciën en minister Lieftinck
gaat thans op reis naar Amerika met
een begroting, welke hij gaarne de
Amerikanen zal tonen.
De gewone dienst laat voor 1949 een
begroot overschot van niet minder dan
739 millioen. Een aanzienlijke ver-
'letering, welke de triumf van de fis
cus is! Immers, de geraamde op
brengst der belastingen geeft een be
langrijke stijging te zien t.o.V. 1948.
De oorspronkelijke raming voor
1948 der totale belastingen bedroeg
ruim 2333 millioen, die voor het
nieuwe begrotingsjaar niet minder
dan 2919 millioen.
IJ ET is duidelijk, dat met name de
fiscus een zeer aanzienlijk deel
bijdraagt in de verbetering van
's lands financiën.
Het overschot van de gewone dienst
laat toe de uitgaven van aflopend ka
rakter, uit oorlog en bezetting volgend,
vrijwel te laten financieren uit de ge
wone middelen-
Het is jammer, dat het tekort op het
Landbouwegalisatiefonds, dat voor
1949 een geraamd tekort aanwijst van
f 365 millioen, niet op de gewone
dienst is geplaatst, waaronder het
feitelijk thuisbehoort.
Voegt men dit tekort bij het resul
taat van gewone dienst en buiten
gewone dienst van uitgaven met af
lopend karakter, dan blijft er een
tekort op de staatsbegroting bestaan
van ongeveer hetzelfde bedrag, daar
het nadelig saldo van eerstgenoemde
diensten vrijwel te verwaarlozen is.
We zijn dus op de goede weg ge
komen, maar dat wil niet zeggen, dat
we er al zijn. Al worden de subsi
dies verlaagd, geliquideerd zijn ze nog
niet. Verder gaande stappen zullen
genomen moeten worden, maar het
zal ongetwijfeld met voorzichtigheid
gepaard gaan, daar de Regering haar
loon- en prijspolitiek niet in gevaar
zal willen brengen. In dit verband
herinneren wij aan het adres van het
N.V.V. aan de Ministerraad-
DE overheid zal nog verder moeten
verminderen daar zulks tot dus
ver ten enenmale onvoldoende is. De
belastingdruk zal zo spoedig moge
lijk verlicht moeten worden en de
minister erkent zulks ook. Hij wil
daarmede dan ook een begin maken.
Voor het reëel herstel des lands zal
het zaak zijn om deze verlaging der
belastingtarieven te bespoedigen en
hoe meer de overheidsbemoeiing
wordt verminderd, hoe sneller zulks
het geval kan zijn.
Het nationaal inkomen voor 1949
wordt geraamd op ruim f 13 milliard,
een bedrag, dat er wezen mag! We
juichen het toe, dat de Minister er oog
voor heeft, dat deze gunstige ontwik
keling wel eens niet gehandhaafd zal
kunnen blijven en dat daarom het be
leid der Regering erop gericht is om
het ongedekt gedeelte der Staatsschuld
te reduceren.
Kan dus de conclusie inzake de
Rijksbegroting voor 1949 luiden, dat
we op de goede weg gekomen zijn,
ten aan?ien van de betalingsbalans
laat de minister minder optimistische
geluiden horen. Sanering der staats
financiën is het begin, sanering der
betalingsbalans moet de kroon op het
werk worden.
HET grote ongunstige verschil tus
sen im- en export acht minister
Lieftinck bepaald verontrustend. En
terecht, daar de invoer nog slechts
voor de helft door de uitvoer wordt
gedekt. Zonder de Marshall-hulp
een débacle voor ons land niet te
voorkomen zijn en we hebben de over
zijde der sloot maar amper kunnen
halen. Verbetering van de betalings
balans is noodzakelijk, wil men tot
een gezonde economie hier te lande
kunnen geraken. De buitenlandse ere-
dieten zijn opgelopen tot bijna i
milliard en hierop zullen in de ko
mende jaren belangrijke aflossingen
moeten worden verricht. Het is dus
duidelijk, dat er een aanzienlijke stij
ging van de uitvoer zal moeten wor
den nagestreefd, want ook voor ons
land geldt in sterke mate: exporteren
of sterven. De minister erkent, dat de
betalingsbalans de zwaküe stee onzer
huidige economie is. Hier raken we
de internationale problemen, want het
ligt voor de hand, dat het benard ka
rakter van het deficit der betaling-
balans samenhangt met de moeilij'
heden van het inter-Europees handel-
verkeer. De tot standkoming der ec-
nomische unie tussen de Benelux k£
verlichtend voor onze betalingsbalan
werken Voorts de inschakeling va
West-Duitsland in het Europees haA
delsverkeer en het herstel van hei
Minister Lieftinck, die vanmiddag in de Tweede Kamer de ontwerpen van wet tot vaststelling van de
Rijksbegroting-1949 aanbood, toont zich in de daarbij behorende millioenen-nota een tot op zekere
hoogte gelukkig man. Dankbaar gewaagt hij n.l. van het feit, dat in het jaar van het gouden Regerings
jubileum van Koningin Wilhelmina, het jaar ook van de overgang van de Koninklijke waardigheid in
handen van Koningin Juliana, een minder somber geluid kan klinken dan de vorige jaren sedert de be
vrijding het geval was. Inderdaad is het beeld gunstiger dan vorige jaren. Voor een belangrijk deel is
dit een gevolg van de omstandigheid, dat het voor 1949 verantwoord kan worden geacht, de middelen
440 millioen hoger te ramen dan voor 1948. De opbrengst van de belastingen het beloop in 1948 liet
dit reeds zien valt n.l. heel erg mee. Daarnaast zijn de uitgaven 285 millioen lager gesteld.
De geleidelijke verbetering van de financiële toestand des lands zal weldra een stadium hebben
bereikt, waarin niet alleen zoals in 1948 de Gewone Dienst een groot overschot laat, maar waar
in ook de Buitengewone Dienst I (de Dienst van uitgaven van aflopend karakter, uit oorlog en bezetting
volgend) nagenoeg geheel uit de gewonemiddelen zal kunnen worden gefinancierd.
Belangrijk is voorts, dat voor de eerste maal een rijksbalans is gepubliceerd een primeur, want
andere landen zijn daaraan wel bezig, doch zijn nog niet aan publicatie toegekomen! terwijl voorts
in de millioenen-nota een nationaal budget voor 1949 is opgenomen.
Gunstig beeld van
de begroting
Het gunstige beeld van de begroting
blijkt uit de volgende cijferopstelling
(de voor 1949 geraamde opbrengst van
de buitengewone heffingen ad 700
millioen en de daartegenover onder de
uitgaven tot een gelijk bedrag ge
raamde buitengewone aflossing van
Nationale Schuld zijn daarbij buiten
beschouwing gelaten):
UITGAVEN:
MIDDELEN:
Gewone dienst
Buitengewone dienst 1
Nadelig saldo
3.232.876.620
J 704.629
Hierbij wordt aangetekend, dat in de
ontwerp-begroting voor 1949 rekening
moest worden gehouden met de nieuwe
wet op de financiële verhouding tussen
het Rijlk en de gemeenten, waardoor de
laatste 10O millioen meer ontvangen
dan volgens de oude regeling.
de bovenstaande vergelijking dient
men voorts in aanmerking te nemen,
dat de uitgaven ten laste van de Bui
tengewone Dienst I voor een belangrijk
deel, hoewel niet het Staatsvermogen
vermeerderend, naar haar aard met
kapitaalsuitgaven gelijk zijn te stellen,
voor zover zij n.l. het nationale venmo
gen vensterken. Dit geldt in meer of
mindere mate voor de belangrijke uit
gaven wègens herstel van oorlogsschade
ad 482 millioen, vormende de tranche
1949 van het grote oorlogsschadeher
stelplan aangekondigd bij het wetsont
werp Materiële Oorlogsschaden.
In dat wetsontwerp wordt voor deze
uitgaven een speciale dekking voor
zien, 11.1. jaarlifks terugkerende belas
tinginkomsten tot een bedrag van ca
250 millioen en. voorzover de stand
der middelen daartoe noodzaakt, lenin-
/oor het restant. Zou het systeem
het wetsontwerp Materiële Oor
logsschaden reeds bij het opstellen van
deze begroting hebben gegolden, dan
zou het resultaat zijn geweest, dat
indien de opbrengst der voorgenomen
belastingen als baten tegenover de uit
gaven voor herstel van oorlogsschade
zouden zijn opgevoerd het saldo van
de Gewone Dienst en Buitengewone
Dients I 250 millioen gunstiger zou
zijn geweest, namelijk in plaats var
0,7 millioen nadelig, ruim 249 mil
lioen voordelig.
Hiertegenover staat echter, dat u
overeenstemming met de procedure var
voorafgaande jaren het nadelig saldo
van het Landbouw-Egalisatiefonds bij
de raming der uitgaven zowel op de
Gewone Dienst als op de Buitengewone
Dienst I buiten beschouwing is gelaten.
Dit saldo bedraagt rond 365 millioen.
Feitelijk zou. naar het oordeel van de
Minister van Financiën, dit nadelig
laldo ten laste van een der genoemde
onderdelen van de begroting moeten
komen; eventueel, voorzover met de
oorlogsomstandigheden samenhangend
aflopend, ten laste van de Buitenge-
ne Dienst I en voorzover duurzaam,
ten laste van de Gewone Dienst. Het
consumptief karakter van deze uitga-
>n staat immers op de voorgrond.
Betrekt men ook deze factor In de
beschouwingen, dan slaat de balans
weer naar de andere zijde door en re
sulteert een nadelig» saldo van 365
millioen minus 249 millioen ls 116
millioen.
In bovenstaande uiteenzetting is er
geen rekening mede gehouden, dat de
uitgaven voor herstel van oorlogs
schade. voorzover de 250 millioen te
boven gaande, zoals reeds is opgemerkt,
zouden worden gefinancierd uit lenin
gen. Onder de huidige conjunctuur, nu
de belastinginkomsten uitzonderlijk
rilkelijk vloeien, verdient het stellig
aanbeveling, zo merkt de Minister van
Financiën op, ten aanzien van zodanige
financiering terughoudendheid te be
trachten en een zo groot mogelijk deel
van de uitgaven, die met kapitaalsuit
gaven zijn gelijk te stellen, uit de lo
pende middelen te dekken. En dit te
meer, daar de schuldaflossing tot een
minimum is bepeikt, n.l. tot een bedrag
van 77,7 millioen en geen afschrijving
op de reële Staatsactiva in rekening is
gebracht.
De uitgaven vajn de Buitengewone
Dienst II (kapitaalsuitgaven) worden
voor 1949 geraamd op SeS.f4"0"1"
waartegenover een bedrag
staat. Deze dienst wijst dertialve een
tekort aan van 294.141.617 tegenover
423.015.484 over 1948. Hierbij dient
echter onmiddellijk te worden opge
merkt. dat de kapitaalsuitgaven bij
definitie en afgezien van financiële
conjunctuurpolitiek door leningsgelden
mogen worden gedekt. In het raam
ener financiële conjunctuurpolitiek zou
kunnen worden gesteld, dat ditmaal
zelfs de kapitaalsuitgaven uit de belas
tingopbrengsten zouden moeten worden
gedekt. Een dergelijke fiscale politiek
zou echter een zo zware last op het
bedrijfsleven leggen omdat kapitaal-
dienst en herstel tezamen een te groot
offer vereisen dat het herstel niet
bereikt zou worden.
Het nadelig saldo van het Landbouw-
Egalisatiefonds kwam op de begroting
1948 voor met 498.235.000 (het wer
kelijk nadelig saldo van dit fonds zal
echter volgens een thans opgestelde
berekening ongeveer 602 millioen be
lopen) tegenover; een raming voor 1949
ad 364.833.000.
Een bijzondere omstandigheid, waar
mede bij een vergelijking van de be
grotingen 1948 en 1949 terdege reke
ning moet worden gehouden, is, dat in
de ontwerp-begroting voor 1949 niet
onbelangrijke verschuivingen
de Buitengewone Dienst I
de Gewone Dienst hebben plaats
.640.310, gevonden. Deze bedroegen alleen al
jj j van voor Oorlog 75 millioen en voor Ma-
71Ü98.693'wegens'iia/pitaaïsinkomisten rine ca. 20 millioen.
Middelen 1948 69 millioen boven
oorspronkelijke raming
Volgens de elders veTmelde vergelijking tussen de uitgaven en middelen
1948—1949 (waarbij de begroting-1948 is „gecorrigeerd" naar betere ramingen
en uit nadere wettelijke voorzieningen voortvloeiende verplichtingen)
de ontwerp-begroting voor 1949, wat het totaal der uitgaven betreft,
budgetverbetering aan van 625 millioen.
la
de Gewone- en Buifengewone Diens: I
ad 275 millioen, een lagere raming
van het nadelig saldo van het Land
bouw-Egalisatiefonds ad 237 millioen
en een vermindering der uitgaven op de
Buitengewone Dienst II ad 113 mil
lioen. De middelen zijn volgens de ta
bel voor 1949 in totaal 9 millioen ho
ger geraamd- dan voor 1948 nader ver
wacht mag worden. Hierbij dient ech
ter te worden bedacht, dat in de 3.245
millioen middelen voor 1948 een bedrag
van per saldo 275 millioen is begre
pen wegens het inhalen van de achter
stand in de directe belastingen en dat
bij de raming voor 1949 geen rekening
is gehouden met een bedrag wegens
het inhalen van achterstand.
Het beeld van de uitgaven der ont
werp-begroting voor 1949 is in zoverre
onvolledig, dat het om technische re
denen nog niet mogelijk was, daarbij
rekening te houden met de kosten van
verschillende maatregelen ter verbete
ring van de salarispositie van het Rijks
personeel, waartoe reeds is of alsnog
zal worden besloten, t.w.:
a. verhoging van de bijdrage van het
Rijk aan het Algemeen Burgerlijk
18 260
2 008
170 000
Gewone Dienst
Inkomstenbelasting „na aftrek van
voorheffingen" 620 840
Vermogensbelasting van natuurlijke
personen 45 650
Vennootschapsbelasting
Loonbelasting
Dividendbelasting
Commissarissenbelasting
Vereveningsheffing
Opbrengst van herkapitalisatiebe-
lasting en superdividendbelasting Memorie
Motorrijtuigenbelasting 23 000
Bijzondere wijnbelasting 500
Invoerrechten 167 079
Statistiekrecht 4 565
Accijns op zout 6 391
Accijns op wijn 1 095
Accijns op gedistilleerd 47 293
Accijns op bier 24 651
Accijns op suiker 51128
Accijns op tabak 136 950
Belasting op gouden en zilveren
werken 821
Omzetbelasting 488 455
Rechten van zegel 13 695
Rechten van registratie 20 086
Rechten van successie, van overgang
bij overlijden en van schenking 62 084
Raming
v. 1949
in 1000.
639 100 18 260
Meer Minder
50 215
159 775
456 500
36 520
3 652
200 000
59116
19 173
59 345
155 210
712 140
18 260
27390
4 565
59 345
127 820
18 260
1095
2 739
Pensioenfonds van 5.5 pet. tot 6.1 pet.;
b. verlaging van het verhaal vo(
eigen pensioen van 4.5 pet. tot 2 pet.;
c. verhoging van de garantielonen
voor gehuwden met 200 's jaars;
d. vervanging van de geïncorporeerde
tijdelijke toelage van 510 7c op wedden
tot 3000 door een geïncorporeerde tij
delijke toelage op alle wedden;
e. vervallen van de 5 pet. ongehuw-
denaftrek;
f. herziening militaire salarissen.
Daarenboven zal het budget voor 1945
nog worden belast met de kosten var
de overige maatregelen, begrepen in de
technische herziening van het bezoldi
gingsbesluit. Het is niet mogelijk
deze kosten thans ree^s een raming op
Hierbij dient in aanmerking te
den genomen, dat verschillende der
hiervoor genoemde maatregelen ook
voor 1948 zullen gelden, zodat de be
groting voor dat jaar daarvoor supple
toir zal moeten worden verhoogd.
Minister Lieftinck
Bij een beschouwing van de invloed, die van de begroting 1949 zal uit
gaan op de ontwikkeling van de geldhoeveelheid en daarmede op het geheel
der werkzame inflatoire en deflatoire krachten constateert de Minister, met
betrekking tot de financiering van kastekorten van het Rijk door middel van
geldschepping, dat hierin gedurende de afgelopen maanden een belangrijke
verbetering is ingetreden.
dienst II) mag geen inflatoir effect wor
den verwacht, behoudens voorzover
in strijd met het plan van de minister
de financiering daarvan niet zonder
geldcreatie mogelijk zou blijken te zijn.
Binnenkort nieuwe
deviezennota
Van het nadelig saldo van het land-
bouw-egalisatiefonds, dat in de ontwerp
begroting voor 1949 ongedekt blijft,
gaat, voorzover krachten van deflatoire
aard niet compenserend of overtreffend
werken, een inilatoire werking uit. Van
de kapitaalsuitgaven (buitengewone
Ten aanzien van de begroting van het Landbouw-Egalisatiefonds merkt Minis
ter Lieftinck op, dat deze door de daarin begrepen loon- en prijspolitiek zulke
verstrekkende gevolgen voor de financieel-economische toestand van Nederland
heeft, dat het onmogelijk is haar te behandelen los van alle invloeden welke
onze nationale en nauw daarmede samenhangend onze Internationale
positie bepalen.
Door de internationale verhoudingen
staat ons land voor de noodzaak de bin
nenlandse structuur van het economi
sche leven aan te passen aan de wijzi
gingen welke de wereldstructuur onder
gaat. In dit opzicht is spoed vereist,
mede om te voorkomen dat wij bij be
ëindiging van de Marshall-hulp voor een
ernstige economische ineenstorting ko
men te staan.
Op grond van bovenstaande ove
gingen is het noodzakelijk onze 1
bouwpolitiek te richten op een zo g
mogelijke dollarbesparing door
voorzichtige importpolitiek zonder ech
ter de verhoging van de arbeidsproduc
tiviteit door betere voeding uit het oog
te verliezen.
Tegelijkertijd vraagt de verwezenlij
king van de Nederlands—Belgisch-
Luxemburgse Economische Unie, in het
wederzijdse
e.__i prijssubsl-
sterk tijdelijk en groten
deels aflopend karakter.
Rijkspersoneel
Hoge colleges v.
Staat en Kabi
net d. Koningin
Alg. Zaken
Buit. Zaken
Justitie
Binn. Zaken
O., K. en W.
Financiën
Werk. sterkte Ger. in
1 Jan. 30 Juni begr.
1948 1948 1949
Oorlog 7.955
Marine I
Wederopb. en
Volkshuisv
Verkeer en
Waterstaat
Ec. Zaken
Landbouw, Vis
serij en Voed
selvoorziening
Sociale Zaken
Overzeese
Gebiedsdelen
Algem. Burg.
Pensioenfonds
Zuiderzeefonds
Totaal
23.923 23.755 22.919
6.700 6.072 6.0
1.104 1.088 1.237
110.427 106.637 107.448
FINANCIEELE DRAAGKRACHT MAG
NIET WORDEN OVERSPANNEN
In een uitvoerige slotbeschouwing geeft Minister Lieftinck een samen
vattende typering van het stadium, waarin het economisch en financieel her
stel zich bevindt.
Na te hebben gereleveerd, dat de reeds in het vorig jaar uitgesproken
verwachting van een niet onbevredigende ontwikkeling van de economische
toestand van Nederland, wat de binnenlandse verhoudingen aangaat, beves
tiging vindt in de huidige omstandigheden, neemt de Minister enkele onder
delen van het economische leven in beschouwing.
2 333 663 2 919 050 595 049
Buitengewone Dienst I
3 000 000 700 000
iriehoeksverkeer, voortkomend uit de levensbestaan voor ons volk te ver-
'conomische samenwerking tussen de
•••schillende gebiedsdelen van het
ninkrijk. Maar ook dan nog blyft
:t probleem zeer moeilijk en het is
dzakelijk om de industrialisatie
/an ons land zo snel mogelijk op te
yoeren, teneinde op deze wijze het
De bruto-productie-indek in 1948 zal,
„aar wordt verwacht, die van 1938 met
3 pet. overtreffen. Dit betekent echter
nog geen volledig herstel van het pro
ductieniveau van vóór de oorlog, omdat
de bevolking sedert 1938 met ca. 13 pet.
is toegenomen, zodat bij een evenredige
vermeerdering de productie-index tot 113
moest zijn gestegen.
De productiviteit per hoofd van de
bevolking bedraagt nog sléchts 90 pet.
van die van 1938. Hierin zal in hoofd
zaak door verdere aanvulling en moder
nisering van de industriële en agrarische
outillage verbetering moeten worden ge
bracht; doch ook de arbeidsinspanning
zal moeten worden verhoogd. Over het
geheel is de voorraadpositie der industrie
bevredigend, misschien zelfs op verschil
lende plaatsen overvloedig.
De wereldmarktprijzen liggen over het
algemeen nog op een hoog niveau. Niet
temin is in de agrarische sector reeds
een prijsdaling waarneembaar, welke
naast een ingrijpende wijziging in
het beleid een der oorzaken is van
de lagere ramingen der uitgaven ten
laste van het Landbouw-Egalisatiefonds.
De vermindering van het nadelig saldo
van dit fonds weerspiegelt onder 1
een belangrijke stap in de richting
een beperking van de politiek der prijs-
subsidies en van de opheffing
belemmerende bepalingen ten
van de goederencirculatie. Verdergaande
stappen op dit laatste gebied zijn in
verband met de deviezenpositiex in hoge
mate afhankelijk van de omvang
buitenlandse hulpverlening, die n
komende tijd zal kunnen worden
kregen Hoe ruimer deze wordt
700 000 leend, des te sneller en vollediger zei
op deze weg kunnen worden voortge
gaan, waarmede dan tevens een der on
misbare voorwaarden wordt vervuld
voor de verwezenlijking van de econo
mische unie met België en Luxemburg.
Hierbjj zal nauwgezet rekening wor
den gehouden met de gevolgen daarvan
voor de kosten van levensonderhoud,
terwijl op het gebied van de loon- en
prijspolitiek de instandhouding van
ociaal gerechtvaardigde en economisch
erantwoorde loon- en prijsnormen zal
1 600 000
2 300 000
het Nederlandse volk op tot bespa,
ring en uiterste zuinigheid in de con
sumptieve sfeer en voor wat de produc
tiebedrijven betreft tot matigheid in d«
winstuitkeringen en voorzichtigheid bij
het aanhouden van voorraden, gezien het
daaraan verbonden prijsrisico.
Een bemoedigend teken is, dat aar
intering van het nationale vermogen
einde is gekomen. Uit berekeningen
het Centraal Planbureau blükt, dat
een bedrag van 540 millioen mee
geproduceerd dan verbruikt, zodat het
nationaal vermogen met dit bedrag is
toegenomen.
Ondanks de gunstige factoren, welke
zijn te onderkennen, verheelt de Minister
zich niet, dat ook thans de gev<
onze financiële en economische verhou
dingen niet voorgoed zijn geweken; niet
alleen in dier voege, dat nog steeds eer
latente dreiging aanwezig is, maar ooi
in die zift. dat het herstel der financieel
economische verhoudingen nog slechts
een evenwicht tendeert, ee
wicht, dat niet meer dan labiel is. "rrf,vnn(» Dienst
Bovendien moet worden erkend, dat TTt_0,„_
het herstel van de gewenste welvaarts- f,
verhoudingen binnen enkele jaren zal Middelen
nopen tot verlaging van belastingdruk,
waarmede de Minister zich dan ook voor- Voordelig saldo
stelt dit jaar een begin te mak»
Tenslotte bestaat er een nauw verband
tussen het opheffen, waar mogelijk, van
rantsoeneringen en de subsidiepolitiek.
Bij het opstellen van een algemene
richtlijn bij de reductie der subsidies is
uitgegaan van de gedachte dat voor ver
schillende producten welker consumptie
als een zeker
schouwd en
hoge mate de beschikbaarheid van bui
tenlandse koopkracht behoeft, de werke.
lijke kostprijs aan de consumenten zal
moeten worden doorberekend, echter
met dien verstande, dal de consumenten
te allen lilde binnen de rantsoenen de
goedkope levensmiddelen kunnen be
dekken.
De wisselende prijsverhoudingen in
het buitenland maken het noodzakelijk
de prijzen der geimporteerde grondstof
fen in overeenstemming te brengen met
de binnenlandse richtprijzen. Daardoor
zijn bij de grote quantiteiten geïmpor
teerde granen aanzienlijke bedragen als
importtoeslag benodigd (totaal 154
millioen). In dit verband zij er op ge
wezen dat het niet tot stand komen van
de Internationale Tarwe-overeenkomst
extra verlies van plm, 50 millioen
ten gevolge heeft.
De Rijksbalans
De betekenis van de elders gepubli
ceerde Rijksbalans moet voornamelijk
hierin worden gezocht, dat deze in be
knopte vorm een overzicht geeft
Staatsschuld (in ruime zin) en va„
daartegenover staande liquide middelen,
vorderingen en andere activa. Mede
door zijn grotere volledigheid verschaft
deze balans een beter inzicht in de
financiële positie van de Staat op een
bepaald tijdstip dan de tot dusverre ge
bruikelijke publicaties van de Staats
schuld.
Het beeld, dat hieruit oprijst, toont
og weer eens aan, dat de huidige finan
ciële positie van Nederland wordt be
heerst door de gevolgen van oorlog
bezetting.
Dit bliikt ook wanneer men let op
de overeenkomstige post in de balans
van 30 Juni 1945. welke de toestand
aangaf, waaronder het toenmalige Kabi
net optrad. De schuld op korte termijn
lag reeds toen in dezelfde orde
grootte.
Van het totaal der verplichtingen op
korte en lange termijn (inbegrepen de
verplichtingen wegens oorlogsschade) ad
34.6 milliard is ongeveer 19 mil
liard gedekt door activa. Het padelig
saldo moge op het eerste gezicht hoogst
ongunstig lijken, indien wordt bedacht
dat wetenschappelijk wordt verdedigd,
dat de niet door activa gedekte ver
plichtingen in normale omstandigheden
gelijk mogen staan met het nationaal
inkomen voor één jaar. dan geven deze
cijfers een andere indruk. Het nationaal
inkomen voor 1949 wordt berekend
bij een productiviteit er hoofd
bevolking van ca. 90 pet. van
oorlog op ruim 13 milliard. Neemt
men in aanmerking, dat over enige
jaren de productiviteit op -het oude ni
veau zal zijn hersteld en het nationaal
inkomen dus gestegen, dan mag worden
gesteld aangezien hetgeen
male omstandigheden geldt
mag worden aangenomen ""Mj
Voor een beoordeling van de kas-
ie van het Rijk in het komende
dient met een aantal correcties op
het totale tekort der ontwerp-begroting
1949 rekening te worden gehouden. In
dit verband wijst de minister op <het
voorkomen van z.g. overlopende posten,
op de nog bestaande achterstand in da
belastingheffing en op de hiertegenover
staande eventueel hogere ontvangsten in
vrij geld van oude belastingaanslagen,
op het overbrengen van enkele begro-
tingscredieten uit vorige jaren door
middel van suppletoire begrotingen, op
eventuele voldoemng in vrij geld
de aanslagen uit hoofde van de
buitengewone heffingen, op de crediet-
verstrekking aan Indonesië en tenslotte
op de invloed, die op de kaspositie van
het Rijk zal uitgaan van de buitenland
se hulpverlening in het kader van het
Europese Herstelprogramma. Ami de
hand van deze beschouwing komt de Mi
nister tot de belangrijke conclusie, dat
de ontwerp-begroting 1949, in tegenstel
ling met de begroting over voorgaande
jaren, per saldo geen inflatoire dreiging
in betekenis meer zal opleveren.
Ook indien men de economische ont
wikkeling in ruimer verband beziet,
valt te wijzen op een verzwakking van
de inflatoire, resp. een versterking van
de deflatoire tendenties. In het bil-
zonder is in dit verband van betekenis,
dat de ontsparingen, die tot dusver
hebben plaats gevonden in tal van ge
zinshuishoudingen en die de consump
tieve vraag boven het verdiende in
komen opdreven, in de naaste toekomst
waarschijnlijk zullen eindigen tengevol
ge van het uitgeput raken van de u-
qlHet is dus niet onmogelijk te achten,
at in 1949 de deflatoire tendenties
zelfs enigermate de overhand zullei)
verkrijgen. Een en ander neemt niet
weg, dat voorzichtigheid op het stuk der
monetaire politiek geboden blijft.
Het komt de Minister daarom onge
wenst voor, om, vooruitlopende op deze
mogelijkheid, thans het tempo van de
'wikkeling der geldzuiverir.g te ver-
pj6 Mini ster heeft het voornemen t.z.t.
m de Staten-Generaal een nader over
zicht te verschaffen van 's Lands devie-
zenpositie. speciaal gezien in het licnt
de steun, i~
raam 1
Alvorens hiertoe kan worden overge
gaan, zal o.m. vast moeten staan, welke
P het fiscal year' 1948/
fortiori
gebeukt is door de oorlog als
Nederland dat de situatie niet al te
onbevredigend is. Gezien echter de hui
dige hoogte
C1. gelet op de mogelijkheid, dat dit
niveau niet gehandhaafd zal blijven,
moet hieruit worden geconcludeerd, dat
het beleid er op gericht moet zijn, het
ongedekte gedeelte van de staatsschuld
tn reduceren.
Verschil uitgaven
en middelen
1948-1949
(In millioenen guldens!
zekeren.
Het is dit centrale probleem, dat de
grootst mogelijke aandacht der Re
gering zal vragen. Met de begroting
zyn we op de goede weg, moge spoe- „MIlBTOliIO
dig ook het kernvraagstuk van ons 1 worden bevorderd,
land tot oplossing komen. Evenals het vorig jaar roept de Minls-
Slechts door voortgaande beperking van
Rijksuitgaven, door liquidatie van instan
ties voor oorlogs- en crisiseconomie, door
afsnijding van wat binnen het raam van
een verantwoord en constructief beleid
maar even kan worden gemist en door
uiterste rationaliteit in datgene wat moet
blijven verricht, is de vereiste stabiliteit
in de binnenlandse politiek te bereiken;
een stabiliteit waarbij de financiële
draagkracht van ons volk niet wordt
'overspannen, maar anderdeels toch wordt
opgebracht wat voor voortgang van het
herstel onmisbaar is te achten.
Dit streven vereist niet alleen de een
drachtige vastberadenheid van het Kabi
net het vereist ook de overtuigde me
dewerking van alle ambtenaren van
hoog tot laag en niet minder het vertrou
wen en de steun der Volksvertegen
woordiging.
Moge het historische jaar 1948 ook in
dit opzicht een jaar van belofte zijn,
aldus eindiRt de bewindsman zijn slot
beschouwing.
Buitengewone JDienst I
Uitgaven 1141
Middelen54
Nadelig saldo1087
Gewone Dienst en
Buitengewone Dienst I
Uitgaven 3508
Middelen 3245
Nadelig saldo263
Nadelig saldo Land
bouw-Egalisatiefonds 602
Buitengew. Dienst II
Uitgaven
Middelen
1949 lopende van 1 Juli 1948 tot u.
met 30 Juni 1949 beschikbaar worden
«esteld en welke bestedingsvoorschriften
voor het gebruik van deze bijdragen in
acht moeten worden genomen.
Op grond van deze gegèvens zal dan
jvens een programma voor het gebruik
dezer bijdragen worden opgesteld.
Uitvoerig gaat de millioenennota ra op
de maatregelen, die zijn en worden ge
nomen ter reconstructie van het be
stuursapparaat, teneinde een meer effi
ciënt geheel te verkrijgen. Ook meent de
bewindsman, dat de onzekere vooruit
zichten nog niet het overgaan op het
systeem der meerjarige begrotingen wet
tigen.
Verhouding tot
Indonesië
Bij de beoordeling van de financiële
toestand van het Rijk dient mede de
financiële verhouding met Indonesië
in aanmerking te worden genomen.
Voozover de Rijksbegroting betreft
komt deze financiële verhouding voor
al tot uiting in de begrotingen voor de
militaire Departementen.
In overeenstemming met de vóór de
oorlog gebruikelijke praktijk worden
de credieten aan Indonesië niet ln ae
begroting tot uitdrukking gebracht.
Aan deze credieten zal een wettelijke
grondslag worden gegeven door riet
bij de Staten-Generaal aanhangige
wetsontwerp nopens de credietver-
strekking aan Indonesië. Voorts ves
tigt de minister nog de aandacht op de
voorziening in de behoefte aan kasgeld
voor de Indische dienst hier te lande
en op de bijdragen, welke de regering
voor de wederopbouw van Indonesië
zal geven in de vorm van deelneming
in het kapitaal van een op te richten
Nederlands-Iidonesische Maatschappij
tot Financiering van het Economisch
Herstel van Indonesië N.V. en in die
garanties aan in het Koninkrijk
gevestigde natuurlijke- en rechtsper
sonen, die in Indonesië een bedrijf
uitoefenen.
De geconsolideerde
Staatsschuld
Wat de binnenlandse schuld aangaat
werd er geconsolideerd door de inschrij
ving op het 37c Grootboek 1946 (ten las
te van geblokkeerde tegoeden op de
3% Lening 1947 luidende in dollars (met
een bedrag van 214.032.020 aan inschrij
vingen bijna voltekend), op de 3% In
vesteringscertificaten (ten laste der op
tierekeningen l en door nieuwe inschij-
ving op de 37; Staatslening per 1962-64
1 de 3>i% Staatslening 1948. Beide laat-
e leningen dienden mede ter conversie
ra de 3-3H% Staatslening 1938.
De hierboven genoemde consolidatie»
betroffen in totaal een bedrag van
2.676.850.520. Hiertegenover staat, dat
deconsolidatie plaats vond door de vol
gende drie oorzaken:
1. Uitlotingen en amortisaties tot een
bedrag wan 517.244.050;
2. Aflossingen bij conversie 112.759.900
3. Voldoening van de vermogensaan-
wasbelasting en de vermogensheffing in
eens met geconsolideerde Staatsschuld
met een totaal bedrag van 406.607.460.
Uit het vorengaande blijkt, dat per sal
do dus tot een bedrag van 1 640.239.110
ls geconsolideerd.
Een samenvatten»! overzicht van de to
tale geconsolideerde binnenlandse en bui
tenlandse Staatsschuld naar de stand van
30 Juni 1948 geeft het volgende te zien:
Binnenlandse geconsoli-
ƒ.7.407.157.110
langlopende credieten 1.887.471.530