Suriname-expeditie voor goedkeuring
van Granman der Djuka's
Worden de dertien van Dronrijp
Schreieders ongeluk?
Ckefarine 4
K
r
9
ZATERDAG 10 JULI 1948
Toen de Amerikanen een luchtbasis wilden
vestigen op de top van „Gransabana"
Tijdens de oorlog: hoorden we hier van Suriname niets. De oorlog: is voorbij. En nog
weten we zeer weinig over dit gebied, dat toch ook tot het Koninkrijk der Nedi
landen behoort. Toen wij bezet waren, vernamen we door onze clandestiene radio
schaarse berichten, dat Amerika het recht had gekregen bases te vestigen in het on
bekende gebied van Nederlands Guyana. Wat aan het verkrijgen van deze vergun
ning vast zat, was ons even onbekend, ais de Surinaamse jungle zelf. Dit kan ver
anderen en misschien ook het niet-geïnteresseerd zijn voor dit Rijksdeel.
Het was een paar maanden vóór Pearl
Harbor. In de dagen, dat de Nazi's nog
aan de winnende hand waren. Een Ame
rikaanse regerings-opdracht bracht Wil
liam La Varre naar Paramaribo. Ver
de beschaafde wereld, op een plateau,
dat verloren in de Surinaamse jungle
lag, moest Amerika een luchtbasis heb-
(ben, als verdediging bij een Duitse aan
val. De gouverneur plaatste het zegel
van de Kroon en zijn handtekening. De
Nederlander waarschuwde, dat dit
voldoende was voor de plaats, waa
basis moest verrijzen. De duimafdruk
van een neger zou genoeg geweest zijn.
De koning van 40.000 primitieve negers
moest zijn toestemming geven. Het
perhooi'd van de Djuka's, afstammelingen
van ontsnapte slaven, die in de 18e eeuw
de kolonisten vermoordden en de bin
nenlandden introkken, als de Ashanti-
stammei 1. Volgens een oude overeenkomst
met de Nederlanders, zijn de Djuka'
baas ov.?r een gebied, vele malen groter
dan ons» land, en beginnend op 40
van de .kust, waar zij hun mahonie-
balsa-hcut komen verkopen. Zo wisten
ze QftlK van de Duitse invaL Ook kregen
vu van het gouvernement jaarlijks 20.000
zilveren guldens als vredesbijdrage.
Het was La Varre's taak om de hoofd
man van deze Djuka's, de „Granman",
op ,te gaan zoeken in zijn residentie
Goddo, 350 km het binnenland in. De
Amerikaan had als enig houvast, dat hij
de huidige Granman, Ah Tu Den Du.
kende van een expeditie door het oer
woud, zeven jaar tevoren. Een machtige,
1.80 m lange, zware Bhoedda
Tien dagen in een kano
en bijgeloof.
Mombai, de zoon van de Granman.
kwam naar de kust. Vier kano's met elk
16 roeiers. Ontzaglijke, uitgeholde woud-
Reis voor een duimafdruk
William La Varre, een bekende
Amerikaanse publicist en oud-chef van
het United-States-department van
Handel, schreef een binnenkort ver
schijnend boek over een reis naar de
binnenlanden van Suriname. Een reis
voor een duimafdruk van een neger
opperhoofd. „Reader's Digest" publi
ceerde een voorproef van 'dit interes
sante boek, waarvan hierbij een vrij-
bewerkt uittreksel.
reuzen met breedgeschouderde mannen.
Hun met tatoueringen overdekte, pur-
perachtig-zwart gekleurde ruggen, blin
kend en buigend in de brandende zon.
De haren in spijkervormige staarten ge
breid, op die ruggen.
Tien dagen voeren Mombai en La Varre
over de snelstromende Suriname-rivier.
Elke avond een halt bij een Djuka-dorp.
„E-ya", legde Mombai uit, bij een
zweep van slangenhuid onder een af-
dakje, „dit is de zweep, die de blanken
eens gebruikten om onze voorouders te
slaan. Nu is het de „zweepgod". Een ket
ting, die nog om de enkel van de eerste
Granman had gekneld, was nu de „ket-
tinggod". „Vrij" was het woord, dat tel
kens weer herhaald werd in de Djuka-
gesprekken. Nooit zouden zij weer slaaf
worden. Zij beseften niet, dat ze de slaaf
waren van hun diverse variaties van bij
geloof. Langs de route naar Goddo ston
den allerlei totempalen. Op de rotsen
werd geofferd aan de „riviergod"
„grondgod" tolereerde niet, dat een Djuka
op de grond zat. Daarom droeg ieder zijn
stoel met zich. Eén der roeiers at tijdens
de tocht niet uit de gewone pot, hij kreeg
z'n voedsel van een groot boomblad. Een
pot was „traifu" voor hem: zijn vader
gevallen tegen een voedselpot. Hij wa
aan gestorven. Dichtbij Goddo, toen bij
één der stroomversnellingen gelopen
moest worden, werden drie gebroeders
door de andere roeiers op de rug geno
men. Op deze plaats was hun vader door
een vallende boom gedood. Lopen w
dus „traifu" voor de drie.
De grote Granman als admiraal.
Eindelij-k bij een bocht in de rivie
Goddo. Aan de oever Granman Ah Tu,
Den Du met een schaar adjudanten. Een
rood-en-gele parasol boven zijn hoofd.
Hijzelf een verbazingwekkende verschij
ning. Op z'n hoofd een 17de-eeuwse ad-
miraalssteek, gedecoreerd met struisveer
en goudstiksel. Een admLraalstenue, even
eens goudbestikt. Grote epauletten met
franjes, bijna tot z'n geweldige ellebogen.
Rond z'n omvangrijke buik droeg hij een
gordel van zilveren munten. Z'n broek
was scharlakenrood met blauw-en-gele
biezen. De adjudanten waren iets minder
grandioos, maar sommigen droegen hoge
hoeden. „Odi, Bahkra?" (Hoe gaat het,
blanke man?) vroeg de Granman. „Odi,
Granman?" vroeg La Varre op zijn beurt.
a watra?" Of zijn gast voor-
1 het water gewandeld had.
/as goed geweest. De Djuka-
de beste ter wereld. Z'
Als de tom-tom dreunt
Mombai de beste geleider ter we
reld. Enzovoorts. Wie gedacht mocht heb-
m aan die arme dwaas van een Gran-
ian vergist zioh.
Een hut met twaalf stoelen en drie
rouwen als dienstmeisje, waren tot La
Varre's beschikking. Uit de bagage kwam
dubbelloops jachtgeweer en een op 't
klimaat berekende gramofoon met 100
platen, w.o. Negro-spirituals en „tom-
tom"-dansen, voor de Granman. De Gran-
lan dankte.
Die avond was er feest. Met te veel
voedsel. Aan het eind was Ah Tu Den Du
bereid te luisteren naar de zaken va
„Omdat Duitse en Italiaanse bl
annen Europa overwonnen haddei
door Libyë en Soedan het land
zijn voorouders bedreigden en daarna ook
het Djuka-land, wilden de Amerikanen
van Granman een bergtop huren, i
machines voor de lucht te brengen
te laten vliegen tegen de vijand van
Djuka's en de Amerikanen. Daarom wil
den de mannen een verdrag met Ah Tu!
Den Du om het plateau van de „Gran
bana" te huren voor drie jaar. Daai
zouden de blanken weer vertrekken
zou de top weer voor de Djuka's zijn.'
„De blanke man brengt ernstige zaken."
De adjudanten werden geroepen.
Varre herhaalde. De Granman luisterde
scherp, of wel hetzelfde werd verteld.
Daarna legde hij hun zijn vóór en tegen
uit. Zij gingen. En hielden
sprekingen met hun medewerkers. En die
weer met de hunne. Er was een soort
volksstemming in het land der Djuka'
Een dag en een nacht moest dit duren.
Tot zolang respijt.
De tom-toms telegraferen
het nieuws.
De „telegraaf'-trommels tom-tomden
hun boodschap door het oerwoud. Ieder
dorp hoorde de voorstellen. De volgende
avond. Grote en beslissende bijeenkomst.
La Varre toonde vooraf lantaarnplaten
de Italiaanse overval op Aibessinië.,
Aan 't eind kwam de Granman zelf op
het doek. Schichtige blikken achterom.
Granman zat er nog. De blanke
niet gelogen. Weer dreunde de trom dof
door de jungle. Boodschappen
uithoeken.
La Varre verkeerde in grote spanning.
Zou het volk Granman's duimafdruk
onder het document goedkeuren? Een
gehele nacht roffelden handen op de
trommels.
Des morgens. De ouden en wijzen zaten
rond de Granman. „Het antwoord
zei Ah Tu Den Du, „Uw pro
bleem is het onze. Uw blanke vijand
vijand. Uw machines kunnen zich
op de „Gransabana" verzamelen
jacht. Het volk heeft gesproken. De duim
afdruk kan geplaatst worden." La Varre
haalde een in de Djuka-taal geschreven
document tevoorschijn -
:en zendeling leerde. De ouden
luisterden. Tot grote verbazing
Amerikaan herhaalden ze de tekst woord
woord. „Ze zijn menselijke boeken",
verklaarde Granman. Het zou nog won
derlijker worden. Ah Tu Den Du knikte.
Eén der ouden stond op. En vroeg La
Varre's deel van het document. Hij nam
goudgerande bril. En las hardop in
vloeiend Engels. „Waar leerde U dat?'
vroeg de Amerikaan. „Onze vorige Gran-
Yankuso was even wijs als Gran-
Ah Tu Den Du thans is", zei de oude
Engels. „Hij stuurde me naar Enge
land voor studie van hun wetenschap
pen." Toen drukie de Granman zijn duim
afdruk op de beide stukken. Tussen
Djuka-land en de Ver. Staten
verdrag gesloten
Later, na de geallieerde
Noord-Afrika, heeft Washington
van de luchtbasis afgezien. Tot
grote teleurstelling van de Djuka's
hun democratische GranmanJ. v. H.
W«d, modderig
GEARRESTEERDE WAS HOOFD DER SIPO
(Van één onzer verslaggevers)
Vorige week is de, opnieuw gearresteerde voormalige Kriminal-dlrektor Joseph
Schreieder, uit Den Haag naar Leeuwarden overgebracht. Voor de p.f. moet hij
zich verantwoorden over zijn daden in de laatste dagen van de oorlog.
komt, zoals wij reeds schreven, in het midden van de maand naar 's-Gra-
venhage terug, voor zijn verhoor voor de Parlementaire Enquêtecommissie.
Een Haarlemmer, dhr De Vos,
meende dat je niet beslist een auto
nodig hebt, om rijdend van de radio
te genieten. Hij bouwde deze fiets-
•ntvanger en tapt muziek op alle
golflengten uit de aether.
Een gelukkige onder de wijde hemel
boven New York City. Zonder schoenen,
kousen of schroom voor eventuele col
lega's, die uit de 86e verdieping vam
wolkenkrabber in Manhattan op hem
neer kunnen zien: „Moet je hem zien,
ligt daar voor schandaal midden in
park!" Al, Nick, George, Harry of hoe
hij ook mag heten, is New York even
ontvlucht. Want je gaat je toch waar
lijk wel eens voelen als een Hillbilly,
die altijd maar tussen opgestapelde rot-
GETALLEN
Pag. 1)
(Ve
Daarmede wil intussen niet gezegd zijn,
dat het hoge cijfer het belangrijkste
Ook wij zijn van oordeel, dat elk cijfer
in wezen alleen waarde heeft,
het door een overtuiging wordt gedra
gen. Maar gesteld nu.
Christen heeft gestemc
een der Christelijke groeperingen. Is deze
stem in feite een verloren stem? Nie
mand onzer zal het durven beweren. De
tempel van Salomo werd niet
omdat heidense koningen aan de bouw
hadden medegewerkt, maar omdat de
Heere eruit verdwenen
Christelijke partijformatie en Christe
lijk organisatieleven op sociaal gebied
achten wij een noodzakelijkheid,
zullen staan of vallen met de voortdu
rende vraag, of zij zich laten leiden door
de begeerte, niet om toch maar zoveel
mogelijk mensen achter haar vaandels
verzamelen, maar door de begeerte zich
alle kwesties, welke zich voordoen te
laten leiden door het Woord van God.
Dat zij daarna trachten voor haar over
tuiging. welke daarop is gebaseerd, zo
veel mogelijk aanhangers te winnen, is
iet te laken, is uitsluitend haar plicht.
Het leek ons goed toe, dit aan het einde
an deze verkiezingsweek te schrijven.
Wij moeten waken zowel tegen over
schatting als tegen onderschatting van het
cijfer. Wie opziet naar het cijfer, over
schat het. Wie neerziet op de politieke
of sociale strijd en hierin uitsluitend we
reldgelijkvormigheid meent te bespeuren,
onderschat 'het cijfer. Beide opvattingen
zijn te verwerpen.
Waarop het aankomt is, dat we onze
beginselen of wat we voor onze begin
selen houden, ook de politieke en sociale,
bij voortduur willen toetsen aan de eis
Gods gebod. Dat is het allervoor-
tste. Als we dat doen, zal zeker de
begeerte in ons levend worden om die
beginselen, juist als vrucht niet van ver
danste maar van genade, gestalte te doen
krijgen. Dit is voor elke politieke of so
ciale formatie de hechtste fundatie. En
dit zal ons, ook nu de verkiezingen weer
achter de rug zijn, voor geestelijke werk
loosheid behoeden.
adem ha alt alls
de wijde prairie voor hem ligt. Hij stoort
zich niet aam de fotograaf, die minstens
zo plat moet gaam liggen als hijzelf, om
een rare foto te maken. Wie weet, is het
iemand van de pers. Dan komt-ie-mog
in de krant ook. Well, er zuilen best
mensen zijn, die het zot vinden om in
je vrije tyd ruggelings in een park te
liggen en zo nu en dan onderstboven
naar het mensenpakhuis te kijken, waar
in een lift je straks weer omhoog trekt.
Maar ik, oh.boy! Wat ben ik blij dat
ik er even uit ben! En laten wij, Hol
landers. eens eerlijk zijn; nu het vacan-
tie is, vinden we onszelf toch enigszins
in deze New Yorker terug. Om niet te
zeggenten voeten uit
Schreieder zelf én zij, die met de be
handeling van zijn zaak tot dusver belast
zijn geweest, waren zeer verbaasd over
de loop, die de gebeurtenissen in de laat
ste dagen genomen hebben. Men was er,
in voormalige P.R.A.-kringen n.l. van
overtuigd, dat de zaak Dronrijp afgeslo-
vas en Schreiedèr's naam in ver-
daarmee niet kon worden genoemd.
Hij is, zoals men uit een artikel in ons
blad van Woensdag 30 Juni heeft kun-
lezen, in Friesland een volkomen on
bekende.
Dit neemt natuurlijk niet weg, dat
Schreieder toch wel zekere verantwoor
delijkheden voor de gang van zaken
dramatische Aprildagen van 1945
verweten kunnen worden. De vraag, of
S. persoonlijk bevel gegeven heeft tot de
moorden in Drongrijp, zal de pi.
beantwoorden. S. zal zich evenwel
moeilijk kunnen onttrekken, naar het on:
wil voorkomen, aan de verantwoorde
lijkheid voor de daden van de mannen
die handelden onder zijn bevelen.
Schreieder was in April 1945 waarne
mend hoofd van de z.g. Abteilung IV, de
Sicherheitspolizei, die belast was met het
opsporen van politieke misdaden.
Het eigenlijke hoofd, Deppner, was er
vandoor en zijn directe opvolger,
Schreieder, die, met zijn staf, in de maan-
Dolle Dinsdag een goed heen
komen had gezocht uit het Westen in het
Oosten des lands, resideerde in Zwolle
eerst. In Groningen later, en tenslotte,
toen alles beoosten IJsselmeer en water
linie voor de Duitsers verloren was ge
gaan, opnieuw in Den Haag, waarheen
zich, over Afsluitdijk en Alkmaar
begaf.
Het geval Dronrijp viel in Schreieder's
ZwolsGroningse periode.
Men acht het in Friesland niet waar
schijnlijk. dat het Burmaniahuis in
Leeuwarden waar de Duitse bevelvoe
ring zetelde op eigen houtje bevel gaf
voor het neerschieten van gijzelaars we
gens in Friesland begane sabotagedaden.
Er was n.l. o.m. een spoorlijn opgeblazen,
juist toen er een Duitse trein overreed.
Het bestraffen van dergelijke daden
was een typische Sipotaak. Als zij dus
het bevel tot het uitvoeren van repré-
saillemoorden gegeven heeft, dan is
Schreieder zeker de verantwoordelijke
man, want hij was op dat moment de
hoogste autoriteit,
Maar ook indien de nu opnieuw ge
arresteerde, géén nadrukkelijk bevel
heeft gegeven, doch een plaatselijke com
mandant op eigen houtje gehandeld zou
hebben, dan nog rust op Schreieder een
zware last
In Juli 1944 n.l. verscheen van Duitse
zijde het z.g. „Niedermachungsbefehl".
Het hief in feite de Duitse rechtspraak
op en legde die in handen van de po
litie. Dat w*s een grote overwinning
voor Heinrich Himmler en een vervul
ling van een lang gekoesterde wens van
die man. Iedere Duitse politieman kreeg
toen het recht aangehoudenen, indien zij
b.v. in het bezit waren van bonkaarten.
wapens, illegale lectuur of middelen
sabotage te plegen, zonder vorm
proces neer te knallen, op de plaats der
arrestatie.
Van dat „Niedermachungsbefehl" was
Schreieder op de hoogte en hij wist, dat.
onder zijn bevel staande ambtenaren, er
gebruik van zouden kunnen maken. Ge
beurde dat, dan dekte hij, als
mend hoofd der Sipo, die moord met zijn
verantwoordelijkheid.
Er is maar één geval denkbaar, waarin
Schreieder zich aan die verantwoorde
lijkheid had kunnen onttrekken: als hij
tijdig de benen genomen had en het, tot
een moordenaarsbende vervallen politie
apparaat, de rug had toegekeerd. Hij
heeft dat niet gedaan.
Maar Schreieder is een gladde vogel.
TEGEN PONEN EN GRIEP - 20 TABLETTEN 4 0-75
Begraap-U?" U UEBlCfote
Mevrouw L. Hogebrink-Visscher van de!
bekende stichting Valkenheide te Maars- A I T j 1
bergen schrijft in het weekblad „De Her-, I ITl Q£ iCrSilX,
vormde Kerk" de volgende ervaring: i/sskjkj ET KI I P 7CKI
Leven je ouders nog, Jan, en heb je l\ w N Pi t N Li tl és Ca iM O
nog broers en zusters?
Me moeder lee met me fader ouer-j
hoop en toen binne ze gescheeë, nou, toen
ware d'r 's kake vaaf zussies en drie
broertjes. En toen is me moeder met me i
tweede vader gaan lefe, en daar kwamme
weer een paar kindere van, en ik bin
toen ook gebore, maar ik was feitelijk
weer fan me eerste fader, want die kwam
ook nog overhuis, en daarvandaan mot ik
nou agelijk anders hete, en me fader, dat
is éne Kolderman, die wil me as kind an-
neme, en die hep weer een andere frouw,
en daar mag ik wel moeder tege segge,
maar me age moeder wil me nie misse,
maar me sogeseit tweede onechte fader
wel, dus wat mot ik nou?
Me oudste broer, die is bediende in een
melkwinkel, me moeder ken nooit langs
die winkel komme, dan valt se sebiet van
d'r age fanwege de kaasstank, die ken ze
niet verdrage, maar me fader me
tweede dan, weet-je-wel die seg: maan
een biet, beetje sout d'r bij! Me broer,
da's een goser eerste klas. Had-ie een
hondje gekrege, weet-u-wel, en laat dat
nou in drie maande so'n kanjer worde,
ongéloge. Wier d'r op een avond gebeld,
belletjetrekke sogeseit. Me broer seit:
Kasan, ruik an de bel! Laat die fik nou
de sjeezers neme, récht naar die knulle
die om de hoek stinge te loere, en hij
graapt de goeie d'r vierkant uit. Snap-ü
nou hoe so'n stom beest 't foor mekaai
brengt? Nou, en me sus Merie, die
dient, en me sus Alie is op 't atteljee
maar die hete weer van Waale,
moeder, en as me moeder nou t
die man, weet-u-wel, die laatste, dan hete
de volgende kindere weer Janse, en as
bij me agelijke fader kom dan wor ik e
Kolderman, siet u? So sit't nou agelijk
mekaar, begraap u?
dat de Amohika
nen betere leer
lingen van Jan
D'eterszCoen.
<zn andere vergeten Nederlanders
zijn dan meneer BeeJ en de zijnen
WAT ZIJN DE PLANNEN?
„Wat zijn de plannen deze zomer?"
Zo vroeg ik aan een jonge man.
,,'k Ga zeilen op de Friese meren",
Sprak hij, „en met een vriend kamperen,
Ik neem het er van 't jaar eens va
„Wat zijn de plannen deze zomer?'
Vroeg ik een meisje, jong en fris.
,,'k Wil naar een badplaats, zonnebaden
En in het zilte water waden
Als 't eenmaal mijn
„Wat zijn de plannen deze zomer?"
Een echtpaar werd gepolst door mij.
„Wij gaan in Gelderland logeren.
Van 't schoon der bossen profiteren
En van de paars getinte hei."
Wat zijn de plannen deze zomer
Is ook voor mij de grote vraag.
Ik kijk eens naar de barometer
En denk, dat 'k deze zomer beter
Mij aan de wintersport eens waag.
GRé KEMPEN—STERKENBURG
1Pierrot cDebureau, ridder van
de droeve figuur
^Een knap boek van Frantizek Koiifej
In het jaar 1846 werd in Frankrijk op het kerkhof te Père-Lachaise een
man, eens verafgood door heel Parijs, als een vergetene in stille eenvoud
ter ruste gelegd en op zijn graf werden de woorden gebeiteld: „Hier rust
een man die alles zeggen kon zonder een woord te spreken". Over de
broosheid van 's werelds roem is al veel gezegd dat tot nadenken stemt,
maar nog steeds krijgt de mensheid kansen nieuwe tragedxeën te
scheppen, waarbij de held een pierrotfiguur wordt: de lachwekkende, tra
gisch door het snel vervluchtigen van elke droom, doch daarmee in wezen
spiegel van het leven. Wie lacht om de pierrot, lacht om zichzelf. Pijn
lijk voor wie er gevoel voor heeft.
Zo gezien krijgt het nieuwe boek van
Koziik „De grootste d"er pierrots" (uitg.
Het WereldvensterA'dam) een won
derlijk aspect, want de figuur hier be
schreven is ais kunstenaar en mens de
pierrot, de verbeelder van zajm tijd, beeld
m de mens in algemene zin.
De Tsjechische schrijver, Fraraüsek
Kozik, verbelt op meesterlijke wijze het
levensverhaal van Jean Cacpard Deb-u-
(zijn werkelijke naam was Jan Kes
pen Dvorjak), op 31 Juli 1796 te Kolin,
Bohemen geboren, doe in het begin van
de iade eeuw de grootste gebarenspeler
van zijn tijd werd en later door velen
werd gevolgd. Het verhaal speelt zich
voor het grootste deel af in Parijs in he*
theater de Funambules, waar deze pier
rot eens zijn triomphen vierde en na
zijn dood werd opgevolgd door zijn zoon
Charles Debureau.
NEW LOOK
„Ja, ziet u", zegt juffrouw van Bib
beren. ,Ja ziet u, we zouwen best wil
len dopen, maar we kunnen kinderen
toch niet spiernakend mee nemen
naar de kerk, wel, en wat ik aan heb
is alles wat ik heb en daar kan ik 'haar hart vindt
nou toch ook niet mee voor de dag kenman, die zo weinig over heeft t
komen?" Ik moet zulks beamen: juf- haar clandisie. De Kerk behoorde
frouw van Bibberen zelf loopt welis- getwijfeld dankbaarder te zijn t
natuurlijk, dat begrijpt u wel, dominé,
maar heus nog keurig om te dragen en
dan twee pakken van haar man en dan
nog dertien stuks kinderkleding voor
Bibberen teleur stelt. In alle leeftijden. Ja, dat is nu eens een
verrassing, hè, kirt ze, we dachten dat
u dat prachtig zoudt kunnen gebruiken
voor dopen en zo, want die arme men
sen kunnen zo moeilijk met kleding
-- geringe zitten, nietwaar? „Ja Mevrouw", sta-
iog een paar dagen langer vergeet service vijf kleuters te mogen dopen, mei ik. Ik heb mijn pen al gepakt om
.7 ,7. ..7,.„.„ f. ..7 A.7 {k M
die Kerk ik de gelegenheid krijg om dat te 1
niet spiernakend
de mogelijkheid om tegen
al de scheuren t
vel zo ongeveer het geval 1
Maar ik heb tenslotte
ook niets te verwachten hebt. Maar gen. Maar ze houdt voorlopig nog
i sociale werkster zodat ik goee deze week niet met lange beschouwingen
i eigen lijst uitkomt, t
In de Volkswijk
XXXI
niet helemaal een onbekende ben op
het gebied van textielpunten en ik
informeer dus wat ze daarmee ge
daan heeft, zowel wat betreft die van
haar zelve alsook die van de pasge
borene en haar broertjes en zusje. Ze
knippert even met haar ogen en dan
zegt ze: „O, die hebben we verkocht;
we wilden een radio hebben, weet u
nou en die hebben we toen voor
dat geld aangeschaft". En ze wijst met
een triomfantelijk gebaar naar de foon. Die is vandaag wat grieperig
spiksplinternieuwe gestroomlijnde en je kunt niet alles goed verstaan. Al-
glanzende radio, uitgerust met alle thans geen
denkbare accessoires. Het is inderdaad
een imposant toestel wat
ontbreekt.
Het moet een feest zijne
de kwali-
kwantiteiten van haar gave,
die geen onderbreking gedogen. Ze zou
op het marktterrein furore maken als
verkoopster van tweedehandsgoederen.
Maar als dat nu haar vreugde is, waar
om zou ik dan deze lofzang niet aan
horen terwille van de goede zaak?
Eindelijk echter vind ik kans om naar
dat adres te vragen
,JEn waar mag ik dat allemaal laten
Als ik thuis kom, rinkelt mijn tele- halen?" „Tsja", zegt ze, „tsja maar ik
77 vrager, 'of Ik er to, ook punten
kan krijgen; want die arme men-
kunnen toch niets kopen hè en die
luisteren en het is machtig genoeg spreekt met Mevrouw Blub-Blub-
i buurgezinnen mee te doen ge
nieten. Voor zo'n instrument moet men
het wel over hebben t
r Qoed ook. Jk^hoor dus: Hallozijn al blij als ze goed ontvangen. Maar
die nieuwe mode wil je zelf
eens iets nieuws aanschaffen
dacht ik als ik nu dit alles gaf
en ik kreeg er punten voor, dan heb
bent U daar zelf, dominé?" Ik
woord dat ik meen van wel en de hoge ook wel
beschaafde
Blubberen". Nu ben ik al lang niet ik
r be-
i behoorlijke jurk
het vijgeblad onzer ontklede bescha
ving en z'n klankenweelde is de
tel der liefde waarmee we onze
meiheid bedekken. Maar
andere wijk zijn, die
man- hulp komt snellen, die me een i
scha- belang zal doen toekomen, die vclc
gezien de lukkig gaat maken met ik weet niet toonaarden lager „O dan slaag ik
zijn allebei geholpen, is het niet?"
„Mevrouw Blub-Blub-Blubber en",
zeg ik, „U weet toch dat het vragen
van punten voor gedragen goed straf
te baar is? En U begrijpt toch zeker wel
in dat de Kerk aan zoiets nooit mee zal
ge- doen?" Maar de hoge stem zegt vele
dopen. Men moet kiezen of delen: het Blubberen vertelt dat
Verbondsteken of het amusement. Ik dingstukken
heb de indruk dat dit oordeel juf-
wel elders hoor, dag dominié
waarop de telefoon „Knak" zegt en
allerlei kle- zwijgt. Dat is ook het verstandigste
t de telefoon en ik zelf doen kunnen.
Wijkpredikant
Inderdaad, een levenssfeer die
kringen vreemd is en waar heen
belangstelling niet gaat. Niettemin gaat
er van dit boek een sprake uit, die we
niet zonder meer zullen negeren omdat
het treffende beelden schept uit een tijd
die zo van grote betekenis is geworden
voor heel Europa.
Koziik slaagt er in, ons een mens voor
te stellen met een levenswil die zich
richt tot het zuivere, het reine, en dat
niet uit idealistische overwegingen,
maar uit een aangeboren zin voor wat
goed en juist is. Overigens voor het
leven van Debureau wonderlijk, gezien
de wereld waarin hij werd grootge
bracht: een reizend toneelgezelschap,
waarbij hij küeime rolletjes mag ver
vullen en als loon meer slaag dan eten
krijgt. Deze man kan niet komen tot
een compromis met het leven Hij draagt
liever het onrecht dan dat hij een ander
leed zou doen. Wij aanvaarden het
direct: zulk een mens moet in de samen
leving mislukken. Die wordt geschopt
en veracht en waar mogelijk profiteert
men van zijn goedheid. Maar hoe men
dat ook beredeneren mag, zeker is, dat
dit iets zegt van de verdorvenheid onzer
samenleving die een dergelijke figuur
niet verdraagt, maar veelmeer geneigd
is respect te hebben voor de hyena, dan
liefde tot het lam. Zo wordt Dubereau
letterlijk en figuurlijk de man diie de
klappen krijgten het theater davert
van de lach.
Het verhaal speelt zioh af tegen de
achtergrond van de politieke gebeur
tenissen in het Frankrijk van de 19de
eeuw. De strijd tegen de Bourbons, de
opkomst, glorie en ondergang van Na
poleon, de wording van de republiek.
Het zijn tevens de dagen waarin de
romantiek opkomt in figuren als Baude
laire, Hugo. Balzac, Gautaer e.a., dde de
schrijver ons in zijn boek doet ont
moeten. Het leven wordt in die dagen
beheerst door een groeiend klassebe-j
wustzijn en vooral m de volkswijken
van Parijs broeit het verzet aangevuurd
door gevaarlijke leiders. Deze spannin
gen krijgen gestalte in het spel van
Debureau. die zich aangetrokken voelt
tot het volk op het schellinkje. Zo wordt
hij het idool voor zijn volk en een
groot deel van zijn succes schuilt daarin.
Daarom kan men deze im het wit-ge
klede pierrot niet vereenzelvigen met de
clown uit het circus. Daarvoor was hij
teveel beelddrager van zijn tijd, van het
in wezen grote Frankrijk met zijn rijk
dom aan cultuur, maar tot bloedens toe
verwond door de eigen goden van revo
lutie en verzet, tragisch zoals Debureau
tragisch was.
t is een buitengewone verdienste
Kozik als Tsjech, dat hij zich zo
heeft kunnen inleven in de Franse geest
van dde dagen en de zin van hun streven
en revolutionneire acties zo heeft kun-
realiseren. Bovendien is het b»ek
een typisch voorbeeld va-n, we zouden
haast zeggen, lang overwonnen beechrij-
Wallstreet 2cr>d <zcn fox naar*
Djokja <zn stichtte dc Am<2r*il<aan.
sa öost Indische Compagnie
Om java te exploiteren. „Ach
siet en^considereert wat goede
couragie vei*magh T
Wij hebben gelukkig,andere
problemen.
Dat van de zwembroek op hetj
Strand b.v. Dc Kantonrechter
in -Haarlem vindt hem niet irt-
strijd met de goede zeden
Maai* het O.M. zal het wel hoger
op zoeken.
6n in BlerickDaar zijn nu tvvee
verenigingen Onderling Kunstge-1
a ;>ok
MaarO.K.? 4-lomaar! 4-Jetjs
een^gcnot.de kunst onderling
te zien harrewarren.
Gelukkig dat Delft er is
Met een vrolijk studentenfeest*
Met draken boven de grachten
bloemen langs de straten,
floewelook in Delft woont
het geluk niet permanent...
Er was een juffrouw, d*c vergat
haar petroleumstel te doven,
toen zij naar "Rotterdam tocg.
De brand weer moest er aan te
pas komen.
Wat de brandweer betreft
fel
Europa i
5 toch
wel serieus bezig
•ode gloed te tem.
>/4 l\ vXf
pnland: weg elf communisten.
Praag Leve Amerika plus 2oo
arrestaties. b
Tito: Geef ons geld .Amerika
&n NEDERLAND!
6cn tous op Gzrben
Wagenaars weledel
gestreng hoofd.
vdugskunst. Doch het heeft daarnaast
zulke moderne eigenschappen, vooral tem
aanzien van de psychologie, dot men er
blijvend door geboeid wordt. Zo is dit
boek van Kozik een belangrijk boek ge
worden, dat én het aandachtig lezen
het bezit waard is.
Heem. StegganU.