TjdltUstfux/vn Wankelbaar evenwicht a NIEUWE LEIDSCHE COURANT S VRIJDAG 25 JUNI 1948 6Van trams, huizen en mensen in „la belle France Als een Nederlander per fiets of per auto via Brabant, Limburg en België •naar Frankrijk trekt, ziet hij natuurlijk nog wel, dat er een groot verschil bestaat tussen een Nederlandse en een Franse stad, een Nederlands en een Frans dorp. Toch is de overgang dan zo geleidelijk geweest, dat het 'hem waarschijnlijk niet ees zo bijzonder treft. Stapt men echter op Ypenburg in een vliegtuig om een goed uur later door de straten van Arras of Lille te wandelen, dan is het of men in een andere wereld is overgeplaatst. Een wereld, waarin de mensen gemakke lijk en beleefd, doch de huizen en openbare gebouwen, de treinen en trams smerig en ongezellig zijn. te blijven staan. Allerhartelijkst nodigt men u binnen en voor er twee minuten om zijn zit ge met een zwarte „Gitane' tussen de lippen en een glas „vin blanc' voor u in een genoeglijk gesprek met de bewoner gewikkeld, die u in negen van de tien gevallen zal vragen te blijven eten en in tien van de tien om nog gauw terug te komen. En ook dat is wat waard! Werkelijk gezellig is het in de grote winkelstraten en op de grote pleinen, waar soms op 12 huizen naast elkaar het opschrift „brasserie" prijkt, hoewel niets gebrouwen, maar des te meer schonken wordt. Hier klopt het hart „Hij is er afeen alle daagse gebeurtenis We zitten in de stadstram van Lille, lijn E. Een verveloos en haveloos vehikel, zowel van buiten als van binnen. Het rammelt en schudt zo erbarmelijk, dat vast moeten klemmen aan alles, maar grijpen kunnen om niet op de schoot van onze overbuurvrouw te belanden. We gieren door een bocht allen zetten zich nog eens extra schrap. een schok, een geknetter er ataan stil. Lijn E „barré", die ons grote vaart op de hielen zat, remt uit alle macht, doch botst toch nog met flinke stoot tegen onze gestrande wagen Wat is er aan de hand? Het wieltje is in de bovenleiding geschoten, daar het de capriolen van de tram niet langer vol gen kon. „Hij is er af", is de enige com mentaar van het publiek en de conver satie wordt onmiddellijk hervat. Het is blijkbaar een alledaagse gebeurtenis. Conducteur en bestuurder stappen uit, trekken aan een rafelig touw de recht naar boven wijzende arm naar beneden mikken, alsof ze een reusachtige draad jdoor het oog van een even reusachtige naald moeten steken. Na enkele mislukte pogingen komt de zaak voor elkaar, maar- de bestuurder blijkt zijn v stands-handle niet geheel op stroomloos yT en zijn rem niet vastgezet te hebben, dus zet de tram zich op eigen houtje krakend en steunend in beweging. Beide beamb ten slingeren zich echter behendig op het achterbalcon, de bestuurder is,met i paar grote sprongen bij zijn krukken stangen terug en daar gaan we wt nieuwe verrassingen tegemoet Maar in dit zelfde onooglijke voertuig zal geen vrouw behoeven te staan, zolang n of meisje nog een zitplaats heeft. En voor de oorlogsinvaliden (die Zijn er nog al wat!) wordt onmiddellijk en spontaan plaats gemaakt, ook als de twee genummerde plaatsen, die in elke tram- of treincoupé officieel voor zijn gereserveerd, reeds door veteranen zonder rechterarm of linkerbeen, maar met het croix de guerre in het knoops gat, zijn bezet. En dat is ook wat waard! We lopen door een arbeiderswijk van «en andere Noord-Franse stad. Huizen, die in Nederland al jaren geleden onbe woonbaar zouden zijn verklaard, huisves ten hier hele families. Huizen met me laatse muren, groenig uitgeslagen, met kleine ramfen in diepe vensternissen er zware deuren in boogvormige stenen pos ten. Bijna alle deuren staan wijd open binnen krioelen kinderen met smerige, „.„ar vrolijke snuitjes op de zwart en wit betegelde vloer. Alleen het allernood zakelijkste huisraad is aanwezig: een tafel, een paar stoelen en meestal, in een hoek, een bed of kinderledikant. Er is ook absoluut geen ruimte om meer te herbergen. Woningtoestanden die in Ne derland ten hemel schreiend zouden wor- den genoemd, worden hier als iets van zelfsprekends geaccepteerd. Toen we met een Fransman, die meer malen in Nederland was geweest, over dit verschil spraken, gaf deze direct toe. dat wij op dit punt een grote voorsprong Ihebben, doch hij mompelde ook iets over: Lvia Dordrecht naar Rotterdam ge- ireisddaar vlak voor die grote brug- re- gen over de Maas"waarop ik i haastig van onderwerp veranderde. in de wijken der beter gesitueerden 'zijn. de huizen natuurlijk groter, doch ook buitengewoon slecht onderhouden. Het lijkt wel, of in deze streek alleen ben ,maar bruine verf wordt gefabriceerd, het want zo goed als alle huizen in de Noord- Franse steden zijn in een naargeestig >De bruin geschilderd. En bovendien schijnt im- het wel. of sinds de oorlog van '70 zelfs ,--fe die bruine verf maar slecht te krijgen J was, zo haveloos en verveloos zien de no- gevels er uit. De vensters zijn alle afge- j.-_ eloten met geheel dichtgeschoven gordij nen, die voor Hollandse begrippen, zelfs in- jvoor Hollandse mannenbegrippen, wat gjfj 'helderheid betreft, lang niet onberispelijk 'zijn. Het geheel maakt een onbeschry- lelijk naargeestige indruk. Maar belt ge aan zo'n kale deur er •aagt ge toegang als vriend van eer imilielid van een relatie in Holland, dan •hoeft ge niet op de stoep of de mat □aïler6te Kamer keurt Vijfmogend- hedenverdrag goed (Van onze Parlementsredacteur) Met 25 tegen 4 stemmen nam de Eer- e Kamer gisteren het wetsontwerp >t goedkeuring van het op 17 Maart Irussel gesloten Vijfmogendheden-vi ïg aan. Tegen stemden de communisten de heer Schneider (KVP). Ook nam de de motie-Van Voorst tot Voorst hé-r KVP) DE VERRADER SYMONS TER DOOD P VEROORDEELD. Zij De gewezen kantoorbediende W. A. „D« fiymons uit Krefeld, geboren uit een Nederlandse vader en een Duitse moeder, laarjjg gister door het B.G. te Utrecht, con- zaljform de eis, ter dood veroordeeld. Hij j 'was in burgerkleding in 1940 de Duitse troepen voorafgegaan en had op laffe wijze verraad gepleegd. die Levenslang voor moordenaars van- Neeltje van Campen Bult was slechts wat goud en zilver. SC 8 Het Hof te Amsterdam heeft gister de aeer J7-jarige W. A. v. d. S. en de 28-jarige P. ezen R beiden uit Hilversum, conform de •is tot levenslang veroordeeld. Op 2 Januari 1944 hebben zij een oude dame, Neeltje van Campen, met een zand- en loden pijp doodgeslagen en zijn met gouden en zilveren voorwerpen v, door gegaan. Zij waren beide SS-er rijn door het B.G. tot resp. 10 en 12 jaar veroordeeld. PRINS BERNHARD DOOPT K.LJVL- TOESTELLEN. Op Dinsdag 6 Juli om half drie zal Prins Bernhard te Amsterdam zes Dou- glas-DC-6 toestellen van de K.L.M. met n van leden van het Prinselijk gezin is hier verre. In de fleurige groepjes, die zich vor men rond de toonbank van een „buvette", vliegen de vrolijke opmerkingen heen en weer. In een minimum van tijd is men in het gezelschap opgenomen, of men moet als een grote nurks zijn. Er wordt hier gul en veel gelachen, maar als het kleine polsstokje van uw boekjes-Frans eens te kort blijkt om een taaihindernis te nemen en ge hopeloos in de modder blijft steken, lacht niemand u uit. Van alle kanten probeert men u te begrijpen en u uit te leggen, wat ge dan wel moet zeggen. En dit feit op zichzelf, maar één bewijzen, dat de Fransman beschaving bezit, die z'n zachtst r geen an de vele innerlijke Hollanders op veel mindere mate eigen is. Ook op straat moet wel heel' eigenaardig aanstellen of zeer bijzonder opvallen, wil men op die onaan gename wijze de aandacht van 'jong en oud trekken, die men in Holland bij de minste of geringste aanleiding op zich vestigt. Toch waren we blij toen we weer in Holland terug waren. Net zo blij, als een jongetje uit een net gezin maar zijn kan, als hij na de vacantie weer in moeders propere huishoudentje terug is, hoe leuk het in het grote gezin van de slordige tante, de goedlachse oom en de jolige neven ook was. v.d.N. Bij belgenootschappen „De taak, die de Bijbelgenootschappen zich stellen, kan alleen vervuld worden met de steun van het kerkelijk meelevend publiek". Deze woorden sprak dr H. C. Rutgers, algemeen secretaris van het Nederlands Bijbel Genootschap, tijdens de tweede en laatste dag van de conferentie van het genootschap, die voor predikan ten en oudere-jaars theologische studenten op „Woudschoten" te Zeist werd ge houden dien werkten zowel Nederland als Enge- Er openen zich grote perspectieven De zeer gedocumenteerde lezing had als titel „De internationale samenwerking in de verspreiding van de Bijbel; wa; zij nodSg is en hoe zij werkt". Uitvoerig toonde dr Rutgers aan, alleen door samenwerking van de Bijbel genootschappen vrucht geoogst kan den. In het begin dezer eeuw hadden de genootschappen zich zover uitgebreid, dat de gedachte aan samenwerking opkwam. De eerste schrede op deze weg werd gezet door Engeland en Amerika, spoedig ge volgd door Schotlan' en Nederland, er zo konden Engeland en Schotland het rijke arbeidsveld in de Balkan verdelen, waardoor niet twee agenturen naast el kaar bleven weken. Ten aanzien van Nederlands-Indië werd de samenwerking in 1936 beeikt. Voor- SOCIAAL-POLITIEK WEEKBLAD land in de Archipel. Het samengaan deze vier landen had reeds direct zoveel vrucht afgeworpen, dat besloten werd de zomer van 1939 een internationale cc ferentie in Zeist te beleggen om de basis van samenwerking te verbreden. In de zomer van 1939 werd de confe rentie gehouden, doch toen reeds bleek, dat het gestelde doel niet geheel bereikt kon worden in verband met de oorlogs dreiging. Na de oorlog kwam <}uidelijker dan ooit tevoren aan het licht, dat op internationale samenwerking was gewezen. Vertegenwoordigers van dan 12 landen kwamen in 1946 in ons land bijeen om zich te beraden problemen. Veel is naar Duitsland ge stuurd. De trek van Oost-Duitsland naar West-Duitsland plaatste de Bijbelgenoot schappen voor nieuwe moeilijkheden Bijbels brengen op de zwarte markt in Duitsland fantastische prijzen op. Ondanks de zending van lVg millioen Bijbels naar Japan is daar nog steeds gebrek aan het Boek der Boeken; in de Bataklanden is de vraag naar Bijbels zo groot, dat men graag tien maal de nor male prijs betaalt. Tijdens de oorlog werd het Bijbelhuis te Warschau vernield: er geen geld het gebouw te doen her rijzen. Er werden Bijbels gestuurd. De eerste zending van 4000 stuks was binnen drie dagen uitverkocht. Zending op zen ding volgde en binnen anderhalf jaar had men zoveel geld verzameld, dat het Bijbelhuis kon worden herbouwd. Een stap verder Niet alleen ten aanzien van de werk wijze der verschillende genootschappen ging men tot samenwerking over, ook werd samenwerking bereikt met betrek king tot de grondstoffen en tussen de Bijbelvertalers onderling. Verleden jaar kwamen op „Woudschoten" de Bijbelver talers bijeen. Voordien hadden de 400 5 500 vertalers, die over de gehele wereld te vinden zijn, nimmer contact met elkaar gehad. Door middel van een blad zal men trachten in de toekomst moeilijkheden op te lossen en eveneens zullen ervaringen worden uitgewisseld. Van niet minder gelang' is de inter nationale samenwerking ten aanzien van de grondstoffen. Nederland bezit b.v. geen papier, terwijl Amerika papier ge noeg heeft, doch Bijbeluitgaven niet ge drukt kan krijgen. De oplossing lag voor de hand: Amerika koopt papier en Neder land drukt Bijbels. Het gevolg van deze internationale samenwerking, die nog in de kinderschoenen staat, is, dat goedkoper en sneller gereed komt. Het mooiste resultaat •king werd kort geleden bereikt, toen korte onderhandeling het mogelijk werd, dat Duitsland Bijbels kan gaan drukken, dank zij het papier, dat wordt verkregen uit Zweedse cellulose, d Amerikaanse dollars werd betaald. Ir is, we moeten -het erkennen, vooral de oorlog zeer hard gewerkt door de Bijbelgenootsohappen in de verschillende landen, zodat het ontstellende tekort Bijbels enigszitó verlicht kon worden. Én perspectieven openen zichzo besloot dr Rutgers. 't Gouden feest der K.N.A.C. In verband met de tijdsomstandighe den heeft de K.N.A.C. afgezien van een grootse viering van haar 50-jaróg bestaan op 3 Juli a s. De leden zullen Vrijdag avond 2 Juli tezamen komen in kasteel Oud-Wassenaar" en op 3 Juli wordt in het Palace Hotel te Scheveningen gere cipieerd. Het hoekje van de Zijlsingel b(j de meelfabriek „De Sleutels" heeft soms de allures van een grote haven. VV'jj hadden er een onderhoud met een van de schippers, die geregeld komen lossen voor de grote silo. Op de foto de „Cornelia" uit Made, by Breda, nadat zy haar kostbare lading rogge had afge leverd. Nog tien uren varen, en dan is schipper A. de Jong weer bü moeder Zo gaan zij altijd af en aan Schipper De Jong deed met de „Cornelia"* Leidens haven aan In dit bedrijf zit een goede boterham (Van onze speciale verslaggeefster) „Wie de tering naar de nering zet, vindt in het schippersbedrijf een goede boterham", zegt schipper De Jong terwijl hij zijn bevrachtingsboekje open vouwt. De „Cornelia" schommelt zacht heen en weer onder het druk be drijf van het lossen. Schipper de Jong gaat op een van zijn met een hand doek afgedekte mooie stoelen zitten en knikt, dat ik gerust zijn „boekhou ding" mag inzien. De kleine kajuit ruikt naar verse vernis en een onbe stemde „scheepslucht" kriebelt mijn neus, terwijl ik naar de rijen cijfer tjes en belastingzegels kijk. misschien omdat ik Rotter damse ben. maar dat hoekje van de Zijl singel bij de meelfabriek van De Koster heeft mij altijd bijzonder getrokken. Het kan er vol zijn vay havenrumolr. van het lawaai van lossende schepen, van tuffende motoren en van het geroep van zwart-bezwete mannen, 's Avonds pin kelen er lichtjes, die vertellen van ge zelligheid in een kleine kajuit; soms klinkt er het melancholieke roepen van een scheepsfluit. En boven dat alles uit rijst het zware dominerende blok van de meelfabriek, wit-bestoven langs zijn muren, donker weerkaatsend in het wa ter aan zijn voet. Een royale 130-tonner. De „Cornelia" is afkomstig uit Made. bij Breda. Een frisse, royale 130-tonner, zoals zij daar ligt langszij van de silo. Zakelijk-snel zuigt de lange, grijze grijp arm de kostelijke Brabantse rogge uit het brede ruim. Kereltjes in wit-bepoeierde over-alls balanceren langs de boorden. Maar schipper A. de Jong is „thuis", als iemand van de krant met een op dracht van haar chef in haar zak en een tikkeltje met weemoed vermengd ver langen in het hart zijn schuit opklautert. „Kom maar binnen!" noodt hij met een vriendelijk gebaar, in zijn donkere ogen. „Er is wel geen vrouwvolk aan boord, maar zo nauw mot u maar niet kijken!" Ik kijk wèl nauw; het is mijn vak. En ik zie een kleine, maar practisch inge richte kajuit, een keurig onderhouden parketvloer, helder-witte gordijntjes voor de raampjes, twee buffetten zonder rom mel en een kleine schoorsteenmantel, waarop geen atoompje stof te zien is. „Op de stoelen leggen we altijd een lap, zolang we in onze werkkleding zijn, mijn zoon en ik!" verontschuldigd zich de trotse bezitter van het schip. Lezers schrijven ons. Er groeit rassenhaat tussen blank en bruin in Afrika Ik had het voorrecht meermalen in Zuid-Afrika te zijiy o.a. in de steden Kaapstad, Durban en East-London. Mag ik u hier enige waarnemingen vertellen, die mijns inziens typerend zijn voor de toestanden, zoals die in het Smuts-num- mer van de N.L.C. worden gesignaleerd? Het was in Kaapstad, dat ik met een Javaan een café binnen ging. De man W3s goed ontwikkeld, verstond en sprak uit stekend Engels en zag er keurig uit. Een in het café zittend Engels heer verzocht Een foto van een reportage in het nummer van 16 Augustus 1941 van het anti-semietische schendblad „De Misthoorn". Deze reportage, voorzien van tekeningen en rijmpjes, verheerlijkt de „stoere" Oostfrontstrijder en stelt hem tot voorbeeld. Jan Stout 27 Dat is vast de een of andere kwa jongen, zei Nellie. Arie slingerde zijn katapult toen in hoek van de zolder, bleef in zijn hok ten tot het donker werd en had die t niks gedaan dan gedachteloos figuurtjes tekenen op de rand van een krant. Hij was ongeduriger dan ooit te vi Volgens zijn moeder was hij als een kip die haar ei niet kwyt kon, maar ze liet hem rustig betijen, het zou wel weer in orde komen. Hij slenterde 's avonds doelloos over straat en liep Jannechie de Kooing tegen het lijf, ze had een paar dagen vrij ge kregen van de dokter, dde haar Jeanne noemde. Ze zag er lief en netjes uit, die Jan- nechie. je kon aan haar niet bekijken, dat haar ouders in een krot woonden, zij was compleet een dame. Arie ontdekte met verbazing dat zij een vrouw werd, een mooie, rijpe vrouw, die ontdekking maakte hem verlegen; hij, Arie. die altijd haar voor de gek hield, omdat zij een oogje op hem had, hij was verlegen voor de vrouw, die hij plot seling in haar zag. Hij stond even met zijn mond vol tan den, maar Jannechie merkte dit niet. zij was blij dat Arie zijn luidruchtigheid had thuisgelaten en rustig naar haar ran Arie's buren het n gaan met hun kost- •n leut dat ze hadden, i kriek te lachen, die n bar lollige vent. t werd Arie wit. luisterde. Zij had Nellie vrijerslaantje in z Nellie liep zich e kostganger was zeker Wist Arie dat n Tjonge, schrok hij zag er uit als O ja? Ja, maar, er was niks aan de hand hoor Jannechie, dat had hij die dag al drie keer gehad, dan draaide alles voor zijn ogen en hij voelde dat het bloed uit zijn kop wegtrekken, hij rookte te veel de laatste tijd en daar kwam d^t van. Maar waarom rookte Arie dan zoveel, maakte Jannechie zich bezorgd, het was al meer gebeurd dat er mannen stierven aan bloedvergiftiging, de dokter waar zij diende had pas nog het roken aan een patiënt verboden, hij had zyn borst door gerookt. Arie streek over zijn voorhoofd, op zijn onderlip stond een druppeltje bloed, een kerel vermande zich nu eenmaal op een pijnlijke wijze. De duizeling was over, het bloed stroomde weer terug naar zijn hoofd maar toen hij een cigaret opstak beefden zyn handen. Kijk nou toch eens aan, hoor. wou Jannechie een plezier te doen? Ja? Dan moest hij die cigaret zo ver moge lijk wegsmijten. Nou vooruit dan, daar ging ie dan. Arie keek haar aan, ze was toch wel lief en goed en bezorgd voor hem; als Nellie er niet wasach, dat was ot Nellie was met de kostganger het vrijers laantje ingegaan, dat had Jannechie zelf gezien. Basta. Wou Jannechie Arie ook een pleziertje Ja?? Dan gingen K samen wandelen. Ze spraken niet af waar ze heen gin gen en dat hoefde ook niet want zij kwa men als vanzelf op de stilste weg, w: haast geen huis langs stond en slechts e enkel paartje dicht tegen elkaar liep praten. In den beginne had Jannechie bet woord alleen. In zo'n stad. als waarin zij in betrek king was zag en hoorde je nu eenmaal meer dan in een dorp, daar had je bij voorbeeld de bakker op het hoekje, dit een bloeiende zaak en een zieke vrouw ir de steek had gelaten en er tussen uit ge gaan was met een meid, die bij hem een tijdje de winkel schoon had gehouden- Jannechie nam een diepe duik in het verdriet van die vrouw, voelde mee met haar en sprak de doem uit over de bak ker en werkster beiden. En wat moest zo'n zieke vrouw nou? Maar Arie was opvallend stil. Hy zei geen woord en dat zou nog niet zo erg zyn geweest als ook de weg niet steeds stiller en verlatener geworden was, waarvan ook Jannechie verstilde, want ze kon er werkelijk niets aan doen dat de zo lang begeerde nabijheid van Arie de stilte om haar heen haar zenuwachtig maakten en haar voorstellingsvermogen op volle toeren liet draaien. Dus zwegen zij beiden na een tijdje. Arie keek zo nu en dan om zich heen of hij Nellie en de kostganger niet gewaar werd en wilde het beklemmende zwijgen dat er tussen hen hing, breken met mop, een verhaaL Maar zyn kiezen bleven hardnekkig op elkaar Dat was toch eigenlijk al te gek, vond hij zelf, dat hij daar nu liep met meisje, die daar allang op geloerd had en dat hy nu niet deed, waar zijn kame raden altijd de meest geestdriftige ver halen over hadden: een meisje omhelzen. Hy stelde zich voor hoe dat gaan wat was hij eigenlijk nog maar groentje, spijts zijn grote mond, i tussen hem en Jannechie schoof zich steeds het gezicht van Nellie. Daar zuchtte hij diep om. Maar toen hij ten leste die kostganger in gedachten zich over Nellie's gezient zag heen buigen knarsten zyn kiezen over elkaar, hij was een idioot, hij moest dag plukken en zyn kans aangrijpen. (Wordt vervolgd) de kellner onmiddellijk de Javaan de toe gang te ontzeggen. De laatste was echter niet mis. Hij vroeg de Engelsman op welke gronden hij. die zelf een gast was, een medegast wilde weren? „Omdat u zwart is," antwoordde de En gelsman. „Maar ik ben Nederlander," repliceerde de Javaan en liet de Engelsman zijn pas poort zien. „Wie heeft er nu meer recht hier te komen, u of ik?" Waarop de Engelsman zijn hoed greep en verdween. In East-London was ik de gast van ds Sneeman, Nederduits Geref. predikant al daar. Na de wekelijkse bidstond op Dins dagavond toerde ik met ds Sneeman in diens auto door de stad. En al pratend belandden wij bij de tegenstelling blank- zwart. Ik had er mij n.l. al vaker ovei verwonderd, dat er nooit kleurlingen in de kerk waren. Die hadden een aparte kerk, zo legde de dominé mij uit, en na tuurlijk niet zo mooi als die voor de blanken. Of hij ook dacht, dat er een aparte Kaf- ferhemel was? Natuurlijk niet; daar zijn immers allen één? Maar hier op aarde heeft God nu eenmaal het rasverschil ge wild en dat hebben wij te accepteren. Dat is óók een opvatting! In Durban tenslotte maakte ik het vol gende mee. Daar kwam een stuwadoor een schip laden en bracht voor dit karwei een groot aantal Kaffers mee. Persoonlijk heb ik de Kaffers leren kennen als slaaf se, maar bij goede behandeling goedwil lende mensen. Toen nu op een moment het werk niet vlotte, gaf de Christen- stuwadoor een dezer mensen een klap in het gezicht (anno 1938!) Het gevolg? Dat de gehele bemanning van het schip. Nederlanders. in staking ging- Men eiste, dat de stuwadoor excuus zou bieden. Na enige uren eindelijk, toen de man inzag, dat hy zo niet verder kwam. willigde hij deze eis in. Maar na de dag taak werd. zoals gebruikelijk, het loon uitbetaald door het de Kaffers in de ge opende handen te werpen. Zy plegen daarna een buiging te maken en achter uit lopend te verdwynen. De geslagen man moest tot het laatst wachten. Toen kreeg hy het loon voor de voeten gesme ten. En nadat hy zijn eerlijk verdiende geld had opgeraapt, boog hij nog. voordat hy op de gebruikelijke manier vertrok. Deze voorbeelden zouden gemakkelijk met vele andere zijn aan te vullen.De Kerk de particuliere Christen en de man de wereld ontlopen elkaar in dit opzicht niet veel. Te weinig wordt er bedacht, dat ook de Moorman-kamerling z was. en dat Christus heeft gezegd: „Gy zyt allen broeders." Katwijk aan Zee. C. de Jager. Zonder veel ophef. Want bezitter is hij. deze hardwer kende Brabander. In 1930 kwam de ..Cor nelia" van de helling van de fa Otto Smit te Stadskanaal en sinds verdient zy de kost voor een gezin van zeven kinde ren. „En ruim!" voegt De Jong eraan toe ..Maar je moet verstandig boeren!" Natuurlijk gingen de Duitsers er met de schuit vandoor. Schipper De Jong heeft er na de bevrijding nog heel wat moeite voor moeten doen om haar terug te vinden. Eindelyk ontdekte hy de „Cor nelia" in Bremen en na nog vele tribula- tiën mocht hij haar onbeschadigd naaf het vaderland terugbrengen, waar zij thans weer vrachten vervoert door het gehele land en zelfs naar het buitenland. „Ik ben met dit schip zelfs wel naar Lyon geweest en naar Italië!" zegt de schipper zonder ophef. „Het is een goeie schuit!" „Gaan vrouw en kinderen nooit mee?"» vraag ik. „Nee, nu niet meer. Vroeger woonden wij met z'n allen op de schuit, maar toen de kinderen *groter werden en gingen stu deren, moesten wy wel naar de wal. Myn zoon en ik doen nu het „hfiishouden" en als de laatste trouwt, zal de ..Cornelia" weer bewoond zyn als vanouds!" Hij schuift de deurtjes oper. naar twee royale slaapkaj uiten en toont my vol trots het héél kleine, gezellige keu kentje. Er staat nog een schaaltje pud ding en een bakje met komkommer. De schipper is gewend er goed van te eten. In het vooronder is nog een slaap- kajuit. Ook die laat de schipper my zien: helder-betegelde^ ruimte, goed in de verf. Inderdaad, zo'n schuit is een trots bezit En als ik dan ook nog een blik ge worpen heb in de machinekamer, waar pk dieselmotor merk Krupp te glimmen staat ben ik er heilig van over tuigd, dat het jonge gezin van schipper De Jong junior eenmaal een gelukkige toekomst tegemoet vaart „De groetenT „En nu gaan we weer huis-toe!" zegt de schipper. „Tien uren varen, morgen ochtend thuis!" „Wanneer vaart u weer uit?" vraag ik. „en waarheen, en waarmee?" „Dat hangt van het bevrachtingskan- toor af" zégt De Jong. „Sinds de evenre dige vrachtverdeling is ingevoerd, een rijksinstelling, hebben we af te wachten. Het gaat om toerbeurt". „Ook voor het buitenland?" „Nee, dat hangt van je persoonlyke re laties met de bevrachtingskantoren af!" „En denkt u nog te gaan? „Misschien", zegt de schipper vaag. Is het niet zó belangrijk voor hem? En dan is de schuit leeg en worden de luiken weer dicht gemaakt. I"motor be gint te ruisen en de kabels gaan los. Schipper De Jong staat naast de stuur hut en kykt, critisch. Het is. of er een cadans gaat door dit gebeuren: een gedicht van Jan Prins. „Zo gaan wy altyd af en aan. Ik mag ze door de zon zien gaan. my voelen als een zonnekind, en drinken van den wyden wind, en als die schuiten dankbaar zyn en bly, omdat we buiten zyn!" De schuit ligt midden op het water. De schipper gebaart; hy roept iets. „De groeten!" „Ook zo, schipper, roep ik terug. En behouden vaart!" Hy boort het niet eens BEDRIJFSORGANISATIE AANHANGIG GEMAAKT. By de Tweede Kamer is het wetsont werp op de bedrijfsorganisatie aanhangig gemaakt By dit ontwerp is het rapport der commissie-Van der Ven als bijlag# gevoegd. Niet in vrachtauto's naar T.T.-races De politie wyst er in verband met de T.T.-races van a.s. Zaterdag op, dat het ingevolge de Wet Autovervoer Personen verboden is, personen in vracht- en be stelauto's mee te nemen, tenzy de ver eiste vergunningen daarvoor zUn ver leend. Op de navolging hiervan zal dt politie toezien. GEEN COLLECTIEVE PASSEN VOOR BELGIE VOOR PLEZIERTOCHTEN. Daar vorig jaar het verlenen van col lectieve grenspassen voor België voor tochten per touringcar heeft geleid tot ontduiking der deviezenbepalingen, is be sloten deze passen slechts beschikbaar t« stellen voor tochten in verenigingsver band en met een cultureel dpeL De N.V. Int. Crediet- en Handelsver. „Rotterdam" keert over 1947 9 pet uit De 38-J. motorrijder J Ryvers uit Breda werd, vermoedelijk tengevolge van slippen, bewusteloos naast zijn motor ge vonden en ie enige dagen later overleden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1948 | | pagina 3