'"TT**™1* OE KUYPER Een blik op het Literair Kompc SSAOude. DE MISKENDE NIEUWE LEIDSCHE COURANT ZATERDAG 27 DECEMBER 1947 flet beenen Voorhoofd. Uitgavq /V. V. „De Forel" te Rotterdam. De nog jeugdige Dick Ouwendijk is ongetwijfeld een voortreffelijk schrijver. Hij heeft reeds tal van toneelwerken en romans op zijn naam staan. Wij noemen hiervan „Het geschonden gelaat", „De duivelse drie-eenheid" en thans deze ro man „Het beeneh voorhoofd". Toen ik deze roman gelezen had, dacht ik bij mij zelf: Ik wilde, dat de winter voorbij was, dat de lente van een Herman Gorter kwam aansuizelen van vèr, dat het jonge, sterke leven opnieuw zou ontspringen aan de donkere aarde, dat er de kruidige geuren zouden zijn van tulpen, narcissen en hyacinten. Oók aan een Guido Ge- zelle dacht ik, die God hoorde in het ruisen van het blanke riet. Want hoe ver staat de beklemmende levenssfeer, die Ouwendijk ons beschrijft, van deze levensvervoering af. Is zó de realiteit? Moeten *wij ook hier de vraag stellen: „Moeder, waarom leven wij?" Dit is de grauwe, eentonige realiteit van het leven, in een verziekte vorm. En toch.. Wij kunnen Ouwendijk aan de andere kant ook weer geen ongelijk geven. Scherp Komt in Frankrijk de eindstrijd toch? rWEET NIET, of Thorez, de Franse, communistische vogelaar er een siga retje minder om zal roken, nu de communistische aspiraties voor het ogen blik in rook vervlogen zijn. Misschien, dat zijn „cher maitre", Stalin, hem nog een partijtje „Kremlin" stuurt, vóór dat de oorlog van 1914 uitbrak, nog een goed, Russisch merk. Meestal ontbreekt het de distribuanten van stakingen, sabotage, terreur, de .revolutie-predikers mal- gré tout minder aan aardse goede ren, dan hun goedgelovige volgelingen. Tijdens de oorlog bijv. genoten vele N.SB.-kopstukken ter versterking van hun moreel heil nog lange tijd van hun „apé- ritif" en sigaret, toen vele, minder aan» zienlijke „na-lopers" zich dit genot moes ten ontzeggen. Een identiek verschijnsel kon men constateren in Duitsland, waar de nazi-revolutionnairen, hun leider schap gepaard deden gaan met „Wein, Weib undSieg Heil!" Maar, om terug te keren, tot .de Franse communist, Thorez, het gaat hem, te oordelen naar zijn portret en postuur „naar den vleze," hetgeen hem gegund is. Dit echter kan men, helaas niet zeggen, van vele Fran sen, die eerst achter de communistische rattenvanger" hebben *t Verklaarde uitziekt door de loutering force," de derde macht tot inkeer gekomen zijn. Na de communistische, daemagogische zeggingschap, zullen ve len in Frankrijk zich van allerlei moeten ontzeggen. Evenals Engeland, ik denk hierbij aan de dras tische maatregelen van Dalton zullen sigaretten een gewel dige prijsstijging ondergaan en wie tering naar de nering moet zetten, kan' het roken wel afzien. Mijn ervaring is deze, dat gehandicapte rokers zelden applaus vormen voor regering en wet telijk gezag. Er bestaat dus kans, dat deze maatregel de „Thorezkoers" doet stijgen of de' Fransman schikt zich in zijn lot. Maar óók de tarieven voor de „Metro", gas en electriciteit, spoorwe gen, worden verhoogd en dan is er voor „de kleine man met het confectiepakje" of hij nu in Mokum of Parijs woont, niet veel aardigheid meer aan. Dat de nacht clubs een Champagne-aderlating moeten ondergaan kan geen'kwaad, want de lie den, die deze établissementen óók thans nog kunnen bezoeken, moeten „dagclubs" vormen, om het economisch herstel ter hand te nemen en het „plan- Marshall" te bestuderen. Het moet, na Blum en Ramadier, nu maar eens uit zijn met de „zwarte han del" en het onttrekken van voorraden productie aan de circulatie, zoals door verscheidene boeren en fabrikanten nog steeds werd toegepast. De deva luerende franc mag niet verder rollen, tot deze in de Seine terecht komt. René Mayer, de Franse minister van financiën, herhaalt de hartekreet van zijn voorgan gers: „redt de franc," want verdere inflatie tnoet voorkomen worden. De „bijzonder" winst op industrie-producten en behaald in handel en landbouw moet een veer laten, terwijl ook extra hoge salarissen er aan moeten geloven. Enige honderdduizenden ambtenaren, die rustig bestaan hadden bij de genatio liseerde bedrijven worden ontslagen zullen dus straks in het particuliere be drijf hun „élan vital" moeten ontwik- De begroting wordt voor 1948 met ti procent verminderd. De Franse, nationale vergadering gaf haar fiat aan de „anti- inflatiewet" met 300 tegen 268 stemmen, waarbij zich het merkwaardige feit voor deed, dat niet slechts de communisten, maar ook de aanhangers van De Gaulle tegen stemden. Zowel uiterst links als uiterst rechts demonstreert hiermede, dat derde macht" wil inklemmen, regering een „fair chance" niet gunt. Het komt er nu op aan, hoe de door de tionale vergadering" aangenomen wetten door de, tot versobering gedwongen Fransman, zullen worden ontvangen. Want, ik wil er de nadruk op leggen, een Fransman is geen Brit! De tussen tijdse steun uit Amerika en de belofte van het nog in bewerking zijnde „plan- Marshall" kan het vertrouwen in deze noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen der „midden-regering" versterken. Ma rianne geeft uiterst Ijnks geen lonkj es meer, maarhoe staat het met De Gaulle? Let wel, de volgelingen Gaulle stemden tegen de anti-inflatiewet. Dwingt óók hier het partijbelang, Frank rijk niet de kans te willen geven om er bovenop te komen, omdat men zelf bo venop het paard wil zitten? Al hebben zij nog zoveel ingrediënten, de Gaullisten staan voorlopig nog buiten de Franse regeringskeuken en wat i° dan op tegen, minister Mayer nog rustig te laten kokkerellen? En Kamer ontbinding kan altijd nog aan de orde komen. Echter staat minstens half Frank rijk achter De Gaulle, terwijl, om de dichter Bloem te citeren, de communist Thorez niet af zal laten van „haat wtaak en spijt/" De eindstrijd volgt. analyticus, somtijds op het koud-cynische af, geeft hij ons een beeld van een gees telijk verdord ambtenaarsgezin, Eustace Percy Paap, met vastgeroeste normen en levensgewoonten, een geloof, dat niet levend is, maar slechts uit woorden be staat. Als 'donkere schimmen glijden de figuren langs elkaar heen. Het zijn geen levende, vrije, fiere persoonlijkheden, vastgeklonken aan erfelijkheid milieu. Waarom deze roman „Het beenen Voorhoofd" genoemd wordt? Omdat de overgeërfde „formule-gedachten" stam- grootvader, de oude Paap, thans „een vergeeld beenen voorhoofd, dat onder een vracht bloeiende aarde begraven ligt". Men bedenke daarbij, dat hier het verstarde, bevroren leven be schreven wordt van een Haags ambte naarsgezin uit een periode, die ongeveer halve eeuw van ons af ligt. Dat de naking uit de beklemming, de ont worsteling, óók teveel naar de andere kant kan doorslaan, bewijst de vrijheids manie, de persoonlijkheidsverwildering, het breken met alle vroegere „waarden" in het leven van thans. De autoritaire, slechts de zinnelijkheid, maar niet de verheven -erotiek en de liefde kennende vader; de zwijgzame, passieve, lijdende moeder Hortense, de haar eerste, doof stomme zoontje Jeremias weer vroeg ziet heengaan, maar zich juist aan de herin nering vastklampt; de zoon Julius, die 'ook al weer ambtenaar moet worden en zich uit deze gruwzame levenssfeer tracht los te maken, maar de geniepige dandy uithangt, het is alles pijnlijk nauwkeurig beschreven. Deernis kan men hebben met de figuur van de dochter Martha, wier vrouwelijk wezen, de hun kering naar liefde en moederschap zich als uit een cocon tracht te ontpoppen, maar die zich na het „avontuur", de con frontatie met een benepen burgermans liefde, tenslotte verdrinkt. Zoals de auteur het zelf karakteriseert: „De ouders waren van dat soort mensen, die geboren in de nevel, hun fouten maken in het leven en weer sterven in de Ouwendijk kan raak typeren: „De oude Paap, Eustace Percy, was ambte- aan een der Haagse departementen et Binnenhof. Een klein, grijsharig heertje met eén geurend, blozend ge zichtje. Zo'n heertje, dat even met de lippen smakt en zijn bleke handjes in- eendrukt, wanneer hij op een familie feestje zijn snoepje of de eerste teugjes uit zijn bitter glaasje genoten heeft. Hij kijkt de gastvrouw over de gouden randjes van zijn lorgnet aan en zegt: „dank u!" En glimlacht: „dat is een lek ker schilletje. Zelfs een héél lekker schilletje". Er staan uitstekende obser vaties in dit werk, zo, waar hij van Hor tense, de vrouw van de ambtenaar Paap zegt: „zij wist, dat haar neus als een zware vrucht aan haar gezicht hing en hield zich het liefst in het donker, en wat achteraf." Er heerst geen liefde in dit huwelijk, waar Hortense toch zo haar verlangt. De'man heeft ook geen begrip vcsor zijn vrouw. De avonden zijn saai eentonig, men domineertHortense zit daar maar bij, ze klemt haar vingers ineen en ziet door een nevel van tranen, hoe de stennen witte, vage vlekken wor den met nijdige, zwarte oogpunten. El ders zegt Ouwendijk: Het eerste kind, is een ster. Maar dan volgt: Wat is ster? „Ze doven uit dat het blikkerende ondingen zijn' Een speciale prijsvraag voor oud en jong Drie fraaie prijzen beschikbaar deelneming zijn In OverUsel raakt, hoezeer 't de gaarder spijt, I>e Nahuysbrug haar „tol" in Januari kwijt. Wie veel de brug passeert gevoelt zich opgelucht; Dit storend ongemak ontlokte menig zucht; Doch denk eens aanvde tol die, ongeregistreerd, Figuurlijk wordt betaald en innerlijk ons deert; Geen tolbaas die daarbij het daag'ljjks brood zich wint, Het is het leven zelf dat hier de schatting int. Hoevelen is de weg die naar de toekomst leidt (De tijd waarin men zich voor 't leven voorbereidt) Niet jammerlijk versperd, de duur nog onbepaald, Heeft niet de Republiek haar offers reeds gehaald? Breng' ons het nieuwe jaar het einde van 't conflict, Dat welvaart, wederzijds, zo nodeloos verstikt. De slagboom die ons scheidt, hij worde opgehaald, Dan z|j ook in de Oost de laatste tol betaald. Gré Kempen-Sterkenburg. (Van onze schaakredacteur H. J. J. Slavekoorde, Goudreinetstraat 125 Den Haag). U vindt in deze rubriek 8 bijzondere schaakopgaven, aan de oplossing waar van een prijsvraag verbonden is. Deze gaat dus buiten onze ladderwedstrijd om. Iedereen kan mededoen. De opgaven IIII zijn het gemakke- lijst groep A). Dan volgen in moei lijkheid de opgaven IIIV groep B>, terwijl de opgaven VVIII groep C) zeer moeilijk zijn. Vrijwel alle opgaven hebben iets buitengewoons, waardoor zij zich onderscheiden van het genre, dat gewoonlijk in deze rubriek wordt plaatst. Men mag alle oplossingen inzenden, doch kan slechts in één groep een prijs winnen. Er zijn drie fraaie prijzen be schikbaar, voor elke groep één, t.w.: het tournooiboek Groningen 1946, de jaar gang 1946-'47 van Ghess, en de jaargang van het Tijdschrift van de Kon. Ned. Schaakbond. Alle boeken zijn ge bonden. De voorwaarden de volgende: 1. De oplossingen moeten uiterlijk op 17 Januari 1948 in het bezit van de schaakredacteur zijn. 2. De inzendingen m o e t en gefran keerd zijn met kinderpostzegels (liefst veel mogelijk). Anders gefrankeerde of niet-gefrankeerde zendingen blijven buiten beschouwing. 3. Gelijktijdig mogen géén andere op lossingen medegezönden worden. In elke groep is winnaar hij, die in die groep het hoogste aantal punten be haald heeft. Is er dan wordt geloot. De winnaar van de groep C mag eerst zijn prijs kiezen, daarna die groep B en de overblijvende prijs gaat naar de winnaar van groep A. 6. De enveloppe, welke de oplossin gen bevat, moet linksboven gemérkt zijn met het woord „Prijsvraag". Over de prijsvraag wordt niet ge correspondeerd. Hieronder volgen de opgaven. Opgave I (twee punten). Wit: Kei, Tal. Te2 (3). Zwart: Kgl. pion c3 (2). Wit geeft mat in één zet. veranderd dus met spiedende ogen en verkleumde knieën achter, de kachel zit; ze zitten; bijeen en schuiven domino-stenen aan met koude, harde ogen". Ouwendijk, een religieuze natuur, striemt het vdode, verstarde, benepen, zelfgenoegzame leven met ongekende felheid. Men vergisse zich niet in hem; hij herinnert ons aan het hogere niveau," juist door ons de tegenstelling te doen Want óók hij ervaart en verraadt zich zelf in zinnen als; „Op het land staat G-od buiten in de nacht. Hij gaat door alles he§n in het fluisterende stromen van de wind". Maar de ambte- kent deze vrome bewogenheid niet. Wat weet hij van de liefde? Hoe beklem mend is dit „huwelijksgeluk'*! Want het gebeurt, dat de een naast de ander wak ker ligt; de nacht drijft voort, het is stil. Eustace Percy, de ambtenaarsnurkt maakt af en toe een smakkend geluid met zijn lippen. In dit alcoof huwelijksgeluk overvalt zijn vrouw Hor tense de afschuw. Feitelijk schijnt alles, in dit gezin ondernomen wordt, op nederlaag te moeten uitlopen: ge- later herkentboorte, leven en tenslotte ook Het ster- dode. onvruchtbare alle wortels gestorven. Mede- ?t men hebben met het strij dende wezen van de moeder, Hortense. En stervende, roept zij het ons toe: „Je vader en onze beide kinderen zullen volgen. Het is niet erg om alleen te staan. Maar doe st voor de anderJe weet niet, hoe verschrikkelijk het is, om met elkander, samen, alleen te staan. Je moet alleen durf hebben, om degenen, die je lief hebt, achterna te ga§nDit waarschuwing, die ons, als het masker valt, wordt toegeroepen. Het leven, het huwelijk kan slechts bloeien, als het doorgloeid wordt vai liefde, die zich omzet in een daad. Een knap geschreven roman, van een auteur, die nog vele mogelijkheden in zich bergt. Maar hopen wij dat Ouwendijk, analyti cus, ons />ok nog 'eens de synthese geeft, hoe leven en huwelijk dan wél kunnen zijn. H. S. Keuls. Andere romans: De lachende aarde. C. J. Ooms Vinc- kers. Uitg. Rivière en Voorhoeve, Den Haag. De geschiedens van Old Heerdt. Aanbevolen. „Hoog aan de wind" door Ru Basse. Uitg. de Haan, Utrecht. Dit is een pracht boek door een dokter over het lev: van een dokter. (Derde druk). „In beide handpalmen". Arjen Miede- ma. Uitg. Bosch "en Keuning, Baarn. Ontroerende en ernstige lectuur, i zeker niet vervelend. Opgave II (drie punten). Wit: Kb6, Dd5, Te3. Tf3. Le2, pionnen a3 en e7 (7). Zwart: Ka4, Dg2, Th5, Th7, Lgl, Lg8/6). Wit geeft mat in één zet Opgave ÜI (vier punten). Wit: Kei, Tal, pionnen a2, a3, a4, a5, a6 en a7 (8). Zwart: Ka8 (1). Wit geeft mat in acht zetten. Opgave IV (vier punten). Wit: Kf5. Ld6, Pe3, pionnen a7, b5, b6. d5 en f6 (8). Zwart: Ka8, pionnen b7, e5 en f7 (4). 8e* Wit geeft mat in vier zetten. Opgave V (vier punten) Wit: Kei, Thl, Lh7, Pe3. Pg2, pionnen b2, c2. d2, ,e2, g4, g5, h4 (12). Zwart: Kg3.' Dh8, Tg8, Lf8, pionnen a7. c7, e7, g7 (8). Wit geeft mat in drie zetten. Opgave VI (10 punten). Wit: Kc5. Th8, pionnen a5, c6, e2, g2, g3, g4, h7 (9). over Hilde en Henri, die veel beleven maar zich er dapper doorheen slaan. „En toch schijnt de zon", W. J. Kossen. Uitg. A. J. Schoonderbeek, Laren. Dit boek mag goed geschreven zijn, de boerentypen zuiver getekend, de taal is echter zo grof en er wordt zoveel ge vloekt in dit boek dat deze lectuur werpelijk is. De avonturen van Tom Sawyer. De lotgevallen van Huckleberry Finn. Twee geweldig leuke jongensboeken van Mark Twain, die als schrijver Edgar Poe be nadert. Uitg. De Sleutel, Amsterdam. „Nature Morte". Uitg. C. A. Mees, Santpoort. Een novelle zonder preten ties, maar van twijfelachtige strekking, door D. V. Nijland. „Erotiek en politiek in het oude Rome" door K. G. Brogger. Uitg. De Kern, Den Haag. Voor classici interes sant, voor anderen onder voorbehoud. „Mijn vader, mijn vader", door G. Rijnsdorp. Uitg. Bosch en Keuning N.V., Baarn. Roman spelend in de predikan tenwereld. Een goed boek. „Sanatorium" van Henri A. A R. Knap. Uitg. v. Loghum Slatenus, A'dam. Dit boek leest men in één adem uit. Het is geestig en ernstig. JAPONNEN OM NAAK TE KIJKEN Waarom we deze week avon/djapon- an voor U afbeelden? Zeker niet, om dat het gros van ons, vrouwen, behoefte hebban aan een dergelijk toilet, laat staan daarvoor geld en textielpunten zou kunnen offeren Maarwe kijken toch allemaal wel graag naar zuLke crea ties, die vaak meesterwerken in hun soont mogen worden genoemd. Neem bijvoorbeeld die japon eens met de enorm-wijde rok in twee kleuren. Afwisselen is een baan turquoise- en een baan prunekleurige satijn verwerkt. Om op die manier een waarlijk mooi resul taat te verkrijgen, daarvoor is beslist het oog- en de hand van een meester nodig. Eenvoudiger is de donkere dinerjapon. Maar wat komt de prachtige brocaat- zijde, die hier gebruikt is, volkomen tot haar .recht bij dit enigszins strenge, hooggesloten model, dat als enig uitbun dig accent een tweetal feestelijke strik ken vertoont. Ja, diergelijke toiletten zijn toch wel in staat de feestelijke stemming bij een bepaalde gelegenheid te verhogen. Feest van binnen, feest van buiten, zegt men wel eens. Als het wat 'het eerste betreft bij ons in orde is, laten we ons bij die gelegenheden dan ook gerust zo mooi. feestelijk mogelijk maken. In avond- ilet, of in een keurig verzorgd, een voudig japonnetje, diat doet er tenslotte weinig toe! Willem Noske in gezelschap van de Australische dirigent Eugene Goossens, met wie hjj Tschaikowsky's vioolconcert in de Town-Hall te Sydney uitvoerde. Hij behaalde een groot succes en velen verklaarden sinds jaren niet een dergelijke uitvoering te hebben gehoord. (.Exclusief voor de. N.L.C.) VOL VAN GENADE Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen; genade is uitgestort op uw lippen; daarom heeft u God gezegend in eeuwigheid. Ps. 45 3. Het is de levensbehoefte van Gods Kerk om zich in haar Koning te verblijden en Hem te verhogen. Gij zijt, zo juicht de Kerk van alle eeuwen, Gij zijt veel scho ner dan de mensenkinderen; genade is uitgestort op uw lippen. Wie toch zou naast Hem kunnen worden gesteld? Wie zou bij Hem kunnen worden vergeleken? Geen Mozes, geen Aaron, geen David en geen Salomo. Ongetwijfeld, deze kinde ren Gods zijn afschaduwingen geweest yan de Koning der Kerk, maar dan ook zeer zWakke afschaduwingen. Zij gaven slechts een heel zwak schijnsel van heerlijkheid van Hem, die komen zou te zijn: de blijdschap en zaligheid zijn volk. "Öneindig meer dan Salomo David, oneindig meer dan Aaron en D zes heeft de gemeente van Jezus Chris tus gevonden in haar Koning, van Johannes getuigt: „Wij hebben zijn heer lijkheid aanschouwd; een heerlijkheid als de eniggeborenen des Vaders, vol vai nade en waarheid." In Christus werden alle beloften vuld! Zovele beloften als er zijn, die zijn in Hem ja en amen. In Hem geen afscha duwing meer, geen symbool, maar slechts \yaarheid en werkelijkheid. Hij is de weg, de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Hem. Hij is de deur en die door Hem ingaat, die zal be houden worden. Wie Hem zag, zag ook de Vader. Als wat Hij is, al wat Hij heeft geeft, is geheel lieflijk en begeerlijk. Geen offerdieren konden ooit de schuld der mensen overnemen en> wegdragen. Maar zie nu eens op Hem! Htf spreekt: Uw zonden zijn U vergeven, ga heen in vrede. Hij kan niet anders zijn dan de gezegende Gezalfde. Daarvan heeft de Vader meer dan eens getuigd. Daarvan spreekt ook de Kerk, als zij in aanbid ding neerknielt voor Hem, haar Heer Vorst. Het is een levensbehoefte van Kerk om Hem te roemen, die haar door God geschonken werd tot rechtvaardig- making en heiligmaking en tot een vol komen verlossing. Eens zal die blijd schap volkomen zijn. Dan, als de trium- ferende Kerk uit alle geslachten en vol keren zich voor Hem zal nederbuigen er zal zingen het nieuwe lied: „Gij zijt ge slacht en hebt ons God gekocht met Uw bloed." Maar toch, ook hier op aarde wordt er iets van gekend. Al wat Hem is, is gans begeerlijk. Ik denk in dit verband aan de herders in dê velden van Efratha, die kwamen om te zien het woord, dat hun verkon digd was. Zij zagen de heerlijkheid van Hem, die, daar Hij rijk was, arm werd, opdat zij door Zijn armoede rijk zouden worden. Ik denk ook aan de wijzen het Oosten, die voor de geboren Koning neerknielden en Hem vereerden met hun geschenken. In de grond van de zaak gaat het er om bij de Kribbe van Bethlehem, maar ook bij het Kruis van Golgotha, in de hof van Jozef en op de Olijfberg de heer lijkheid van Christus te mogen zien. Alles uit genade. Zij het daarom telkens God, open toch onze ogen, opdat wij de Koning mogen zien in zijn schoonheid en ons in Hem verblijden. Leiden. M. Ottevangcr. 2>rinhals regel matig maar dan ook Zwart: Kc7, Lb8, pionnen b5, f7, f6, g7. g6, h3 (8). Wit geeft mat in één zet. Bewijs tevens, dat deze zet juist is. Opgave VII (10 punten). Bewijs, dat in opgave V mat in 2 zet ten, beginnende met 1. oo, onmoge lijk is. Opgave VIII (10 punten). Wit: Ke6, Le4. Pb3, pionnen c3, c6, d5. e2, g4, h4 (9). Zwart: Kbl, Tc2, Lal, pionnen a2, b2, c7, d6. f6 (8). Wit geeft mat in 12 zetten. Mogen deze opgaven U omstreeks Oud i Nieuw aangenaam bezig houden. Al leen groep C is zwaar Hier zullen zelfs sterke schakers en ervaren oplossers hele kluif aan hebben Laat U vooral ontmoedigen, indien U iets ra: a^n de, een of andere opgave ontdekt. ONDER PAPEGAAIEN haar congres te houden. Zoals bleek uit de openingsrede van de voorzitter, Gerben Wagenaar. heet het Kerstfeest in die kringen het „Feest der Zonne wende". Waar hebben we die klanken ook nog meer gehoord? Vandaag wordt er verder vergaderd en morgen (Zon dag) wordt het congres gesloten. Tot dusver heeft het Communistische congres gébracht wat men er van ver wachten mocht. Wat men ook van com munisten tegemoet moge zien. nriet dat zij zorgen voor schokkende verrassingen. Men behoeft slechts na te gaan wat in die landen gebeurt, waar het communis- al iets verder „voortgeschreden" is nen heeft tegelijk het program voor dit congres. 0 Zo zijn er ook dit congres enkele be- jrekingen gevoerd en besluiten geval len, die weliswaar niet verrassen, maar niettemin de aandacht verdienen. In de eerste plaats was daar de mede deling van de partijsecretaris, Paul de Groot, dat de Communistische Partij Ne derland in contact treden zal met de Kominform, het internationale informa tiebureau der communisten te Belgrado. Zoals men weet is dit informatiebureau door communistische partijen uit negen verschillende landen een voortzetting in ietwat andere vorm van enkele jaren opgeheven Com munistische Internationale. communistische partij zich bij dit informatiebureau aansluiten zou, behoefde alweer niet te verwonderen. Alleen liggen de kaarten nu nog wat duidelijker op tafeL ook voor hen die nog altijd meenden, dat het „wel los ou lopen" en dat „onze" communisten /el iets van hun zelfstandigheid behou den zoudenNMaar er was meer op dit congres te behandelen. Zo kreeg het voorgelegd een voorstel tot wijziging van de partijstatuten. Na deze wijziging mag het partijbestuur „leden, die stelselmatig de partijpolitiek vervalsen, de discipline niet irt acht nemen of persoonlijk onbe trouwbaar zijin gebleken", nadat „de cen trale politieke controle-commissie" rap port uitgebracht zal hebben, uit de partij royeren. Er blijft echter beroep mogelijk op het congres. Dit is dus een zuiveringsprocedure. Het is nu eenmaal het kenmerk van radicale revolution-naire partijen, dat zij zichzelf tot een voortdurende zuivering gedoemd achten. In groteske vormen hebben we dié zuiveringsacties gekend binnen het grote voorbeeld aller communistische partijen, binnen de grenzen van Soyjet- Rusland. En om diie zuivering nu te effectueren, trekt het partijbestuur een „ijzeren gor dijn" om zich op. Ook in dit opzicht moet de democratische wijze van behan delen een geduchte veer laten en wordt de essentiële macht geconcentreerd bin nen het partijbestuur Zelf. Er gaan hard nekkige geruchten.' dat het eerste lijstje „onbetrouwbaren" reeds gereed ligt. Er is bij dit alles weinig Nederlands meer. De aansluiting bjj het informatie bureau. de machtsconcentratie bij het partijbestuur, dit alles is dermate in strijd met het volkskarakter en demo cratie. dat ook bij velen onder diegenen, die nog twijfelen mochten, de ogen zul len opengaan. Daarom is het begrijpelijk, dat dit con gres nog iets anders brengen moest. En het heeft dit dan ook gebracht, en wel de plechtige aankondiging van een „na tionaal welvaartsplaa". Inderdaad, dit is het, wat we na de andere besluiten juist van de Com munistische Partij Nederland mochten tegemoet zien. Zij is de meest aangewe zene om ons een' nationaal welvaartsplan te bezorgeiv We willen dit plan echter voorlopig alleen maar beschouwen als een schamele poging om alle onnationale en ondemocratische gedragingen te ca moufleren. Alles bijeen genomen heeft het con gres zijn nut gehad. Sluiers werden op gelicht ook toen ijzeren gordijnen wer den neergelaten. „Ja Meneer, ziet u meneer, ik kan mijn woordje niet zogoed doen: of niet goed, dat kun je nu ook weer niet zeggen, want ik ben wel een beetje bij de hand; of liever, ik ben reuze bij de hand als je denkt dat ik al in mijn zeven en tachtigste ben, maar ik wou dan maar zeggen dat ik altijd in het hoekje zit waar de slagen vallen en dat is mijn hele leven zo geweest. Wij zijn met z'n achttienen thuis geweest, tien broers en acht zusters, maar ik kan wel zeg gen dat er niemand zo goed heeft opgepast als ik, maar ik heb er nooit een dankjewel voor gehad, maar ik verwacht er zegen op hoor. En mijn ouders en al die broers en zusters heb ik altijd bij gestaan, moet niet denken dat hebben. Ja, mijn ouders zijn nog een paar maanden hier over huis geweest, om dat de andere kinderen hen niet gebruiken konden. Die zeiden: laat ze maar naar Meintje gaan, dat ben ik, moet u weten. Ja. het is toch wel erg. hè. dan heb je achttien kinderen, maar ze laten vader en moeder aan hun lot over Maar bij wij waren ze welkom, alleen kon ik niet goetf met mijn Moeder overweg. Toen hebben we woorden gekregen, want ze was helemaal niet dankbaar voor alles wat ik voor haai; deed, en toen heeft ze een stoof naar mijn hoofd gegooid en toen heb ik gezegd dat ze dan maar op moesten krassen. Nou en toen zijn ze naar mijn jongste broer gegaan. maar ik vind zo iets toch maar treurig. Maar die jongste broer zit er goed voor, hij heeft een hele boel pandjes, maar je moet niet denken dat hij ooit naar me omziet Behalve als er eens een zieke is. dan zeggen ze: laten we Meintje maar vragen, want die heeft zelf kind noch kraai in de wereld. Maar als er een paar dagen bent. zijn er altijd weer moeilijkheden want. je willen dood gewoon niet naar een verstandig woord luisteren. „Ja meneer, ziet u meneer, ze kun nen je alleen maar gebruiken als ze in de nesten zitten. Daar heb je nu mijn man zaliger Die heeft nu toch ook letterlijk niets voor me over gehad. Ik zei altijd tegen hem: je moet zien dat je een goede ouder domsrente voor me ziet te krijgen dan kan ik na jou dood nog eens hertrouwen: zo'n soort verzekering, weet u wel. Maar hij was zó aHei- verschrïkkelijkst jaloers dat hii het niet doen wilde Hij zei maar: Wie zegt dat ik eerst kom te sterven, en als dat gebeurt, dan wil ik niet dat je nog een andere man ook ongeluk kig maakt. Nou, dat was natuurlijk In de Volkswijk VI geen praat, want ik ben zijn hele leven best voor hem geweest, msar dat kwam alleen van de jaloersig- heid en daar mag je dan ook wel weer trots op wezen want ik heb hem altijd goed verzorgd en op zijn zestigste verjaardag stapte hij uit, net als ik altijd gezegd had Maar geen cent heeft hij. mij nagelaten en daar blijf je dan als jonge meid van zestig onverzorgd achter, want zeg u nu zelf, zestig is toch nog jong, niet? Maar nu moet u horen, hij heeft toch zijn zin gekregen dat ik niet hertrouwen zou Ik had een beste partij kunnen doen, als ik maar wat centen gehad had, wan* een paar weken na zijn dood kom ik een bakkersknacht tegen. die altijd aan de deur kwam waar ik vroeger als kind dienstbode was. en die zei: „Ha Mein. .leeft je man nog, kind?" Nou en Ik zei: „Nee. en jou vrouw?" En die was ook dood, en toen zei hij: „Als het stadhuis gingen? Ik heb een goeie zaak, en je hoeft alleen maar in de winkel te zitten* en verder niks" Maar toen kwam de praat of mijn man me nog wat nagelaten had. maar daar kon ik niets op antwoor den en dus hield ik me stil. en die èakker hield zijn eigen ook stü. en toen dacht ik al: „Dat wordt niets, en daar heb je nu je hele leven zo'n man voor opgepast" En de volgende dag kwamen ze me vertellen dat die bakker dood was en ze zeiden dat het van een beroerte kwam. maar als u het mij vraagt, dan stierf hij van chagrijn omdat het niets tussen ons worden kon vanwege de jaloersigheid van myn eerste man. En nu zit ik hier al zeven en twin tig jaar weer alleen, want als je geen centen hebt blijven de mannen ook weg en ik zie niemand meer. Van mijn broers en zusters ook geen mens, en hoe beter ze het hebben, hoe minder ze aan komen lopen Al leen maar als ze me nodig hebben, maar dat gaa* tegenwoordig ook niet meer, want ik heb zenuwzinkingen en nu kan ik hen toch niet meer hel pen Nu zit ik maar de hele dag alleen en ik heb een krantje en dat lees ik dan „Lees u wel eens in de Bijbel ook?" „Die Bijbel heb ik al dertig maal doorgelezen, maar nu worden mijn ogen te slecht en ik ben altijd goed voor de mensen geweest en daar wacht ik zegen op en al dat Bijbel lezen maakt een mens ook niet zalig WIJKPREDIKANT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1947 | | pagina 3