t
x
x
x
x
x
Gescheiden - toch één
X
X
l
X
t
X
X
X
X
X
X
X
X
X
s
X
Soldaat op wacht
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
5
KERSTB fJLAGE 1947
Door Ds. J. H. Sillevis Smitt, Hoofdvlootpredikant
|)E teerling was geworpen. Van nu af
aan zou beraadslagen en onderhandelen
woord tussen Koninkrijk en Repoeblik
gesproken worden over de loop van mi
trailleur en kanon.
Onze kleine flottille voer over de Java-
zee. We waren op weg naar straat Bali,
naar onze landingsplaats.
Het was Zondagmorgen. We waren en
kele mijlen uit de kust. Prachtig lag daar
voor ons het mooie Javaanse land, gedo
mineerd door de machtige contouren van
het Idjen-Plateau met zijn torenende top
pen van de Raoeng, Merapi, Soeket en
andere.
Verderop aan de uiterste punt van Ja
va, getekend tegen de hemel, de fijne
vorm van het Baloeran-gebergte.
Aan de andere kant van onze landing-
craft in open zee, de slanke silhouet van
de „Evertsen", dicht daarbij de „Boeroe"
en de „Morotai" en achter ons in kielli-
nie, vier andere landing-crafts.
Om half elf zou onze kerkdienst be
ginnen. Ik had een oude scheepsbel op
geduikeld en een van de jongens werd
gepromoveerd tot koster. Vijf minuten
nationale psalm, die,
u-injurr - - was- bewust en met een biddend hart ge-
het beslissend zongen werd: „Mijn schild ende betrou-
zijt Gy, o God." En als onwillekeu
rig keken wij naar het dichtbije Javaan
se layd, dat nu reeds zo rampzalig lang
vrijheid en verlossing missen moest, toen
we toekwamen aan de woorden: „De ty-
rannie verdrijven, die mij mijn hert
doorwondt."
het gevaar nabij dienst bij mochten wonen. Ze hadden
namelijk contact met hen gekregen.
De aanwezigheid van de Inheemse
fenen. De fighters hadden met hun
rockets moeten verhinderen, dat de
locomotieven door de tentara werden
weggevoerd. Men zou zo zeggen, in zulk
een kleine plaats moet dat toch zeker
de gevoelens ten aanzien van de Hollan
ders zwaar beïnvloeden.
Ik zag er een overwinning in van de
Gemeenschap der Heiligen, dat deze
Inheemse Christenen toch onze kerk
dienst wilden bijwonen, die natuurlijk
ook het karakter droeg van een dank-
(Verttolg pag. 7, le kolom)
Het
een week later,
hand was beschermend
Gods
bewarend over ons allen geweest. De
landing was vlot verlopen en uitnemend
gelukt. Binnen drie dagen waren die
doelen bereikt, die door ons moesten
worden bezet. We waren diep in het
Javaanse land doorgedrongen en van
Genteng uit werd orde en rust gebracht
over heel de Zuidoostpunt van Java.
Weer was het Zondag en weer werden
onze jongens tot de dienst van God ge
roepen. Op verschillende posten in het
binnenland ben ik de jongens de goede
tijding gaan brengen, van de ene post
ging ik naar de andere.
Vier of vijf diensten vulden de Zondag.
In Rogodjampi had een jongen ge
vraagd of we ook het H. Avondmaal
konden vieren. „Natuurlijk jongen", was
mijn antwoord en met moeite kreeg ik
brood en wijn.
Wij kwamen samen in de Kawedanan
van Rogodjampi. Onze kerk was de
pendopo. Een jongen had my gevraagd,
of ook enkele Inheemse christenen de
Bij de radio vieren ze Kerstfeest
half elf ging hij het vaartuig rond,
met een stuk ijzer slaande op de scheeps
bel, en zo klonk wel wat iel en schriel,
maar toch nadrukkelijk en nodigend de
roep der Kerk: „Kom tot God, kom tot
Zijn dienst".
Vlak voor de klep, aan de boeg van
het schip, kwamen wij bijeen. Ze kwa
men van alle kanten, onze jongens, van
de 120 kwamen er zeker 100. Het was
een bonte mengeling, kerkelijken en on-
kerkelijken, hogeren en lageren, rooms
katholieken en protestanten, ouderen 'en
jongeren. Morgen zou het beginnen en
bijna ieder wilde nu vóór de grote slag
naar een woord van God luisteren en
een gebed meebidden.
Mooiere kerkdiensten dan deze ken ik -rr.n
niet. Het gehoor bestaat uit mannen in 's "e
de kracht van hun leven. Het naderend
6gheM™"lnTanahêteg°w^er no^ale Mi'ch, landschap Ginds, verbergen ach- warden heb ik je dat aj geschreven?:
leventje. De harten staan open. De Heer ter het dikke struikgewas, staat een man ,A/~A babaad Ér* i g J
klopt aan de harten en het woord op wacht: scherp tuurt hij naar de o ver-
Gods heeft en krijgt zijn kans. zijde van de klotsende rivier.
Ik had deze morgen tot tekst de droom Beweegt daar iets? Is er gevaar?
Jacob in de woestijn: De ladder Gods Ach neen, het zal wel zijn, zoals het
Soms denk je, dat je thuis bent
niet opgegaan. Loom op. Vader is even op bezoek, maar Hanny
hangt de wazig-blauwe nevel over het en Wout zijn binnen. Je zusje is groot ge-
'orden, heb ik je dat al geschreven
Wat bekend, dat huis. Hier is de gang
met de kapstok. Even dat zware geweer
ophangen. En die helm afdoen.
dat hij zwaar drukt op mijn hoofd. Hè,
nederdalende tot zwakke en schuldige meestal is: een moddervette waterrat, die hè, zo is het fijn. Mijn modderschoenen,
!sTeleg'd.dG^nheeftSztin m™nsen%nawe- 'i.ch ,s9"ed heelt gedaan aan het jonge moeder, vind je het niet erg. dat ik de
reld lief.' En meer speciaal heb ik deze rijstveld, en die nu op weg is naar zijn boel daarbinnen vuil maak. Het is ook zo
morgen gesproken over de woorden uit hol. Ja, naar zijn hol; ,,naar huis", zouden modderig in Indië, maar je moet er door
die geschiedenis: „En Ik zal met U zijn, mensen zeggen.
Ik zal U behoeden, overal
heen gaat." Ik had die tekst niet geko-
ik had ze gevonden.
Huis. Hoe ziet dat er ook weer uit? Een
drukke straat, daarin staat het. Even de
Toen ik Zaterdagmorgen vroeg, bij het stoep op. Dan aanbellen. Moeder zelf
ben, is dat goed, moeder? Heb je een
kopje thee voor mij? Hoor, het water
pruttelt al op de kachel. Is die ketel blij,
dat ik terug ben moeder? En ben jij ook
blij? Toe, zeg ja, dan ben ik gelukkig.
Wat ben je altijd ver van mij vandaan
geweest, moeder. Dat heb ik feitelijk
nooit zo gevoeld.
Ik heb gelukkig veel vrienden gehad,
en wij zijn altijd samen geweest. Wij
hebben lief en leed met elkaar gedeeld.
„Die heb ik zo lang opgehad, moeder, Heet dat niet zo moeder? Neen, Rob is
er niet meer. Ik heb hem helpen begraven.
En ik heb alles op zijn graf gelegd. Hij
was een goed kameraad. Straks zal ik naar
zijn ouders gaan om het hun te vertellen.
Als ik 't maar durf"
Daar is Hanny met de thee.
°Pen' „Kom eens hier, Hanny, kom eens op
mijn schoot zitten. Dan gaan wij weer
heen".
Nu de deur van de huiskam*
maken.
krieken van de dag, mijn bijbel las
en ik lees altijd vervolg kreeg ik de
ze prachtige geschiedenis van Jacob te
lezen. „En de Heer stond voor hem en
zeide: „Ik ben de Here, de God van
Uw vader Abraham en van Izaak. De /,^p jy/: hebben gedi
grond waarop gij ligt, zal Ik U geven en
Uw nakomelingenen gij zult weder
keren in dit land en Ik zal met u zijn, ei
i behoeden, overal waar gy heen gaat.
o pent de deur.
„Ben je daar eindelijk weer jongen
„Ja, moeder, het heeft lang geduurd, geen tijd meer om er nog
langer dan wij dachten. Maar het moest,
i, wat wij konden.
Ik ben wel een beetje moe, Oudje, maar
en dat gaat ook wel weer over. Wij hebben
op wacht gestaan, dag in, dag uit. Wij
Toen ik dat las, wist ik meteen welke hebbe" P<»rouille gelopen. Wij hebben
„Dag Hanny. dag Wout. wat fijn. dat paardje rijden. Lach je. Hanny? Ach. ik
ik jullie weer lie. Neen, Hanny, ik heb was het vergeten, dot je 10'n grote meid
geen aapje voor je meegebracht. Ik had geworden was".
tog eentje voor je Q ja ^ie bloemen,
te vangen. Ben je niet boos, Hanny? Ik „Waar lijn die bloemen voor, moeder?
erlangde ook al 10 naar huis Voor mij? Wist je don, dat ik vanaaag
Daar lijn bloemen. Va,en val. ,hu;s lou komen7 [Jat heb je geveeld, hé
„Moeder, kom hier. Kom dicht bij mij Oudie? Vertel eens, hoe heb hen jullie het
itten en leg je arm om mij heen. Zo, ja gehad in die tijd. dat ik er niet was. Je
i jongens,
de actie
boodschap ik
ging beginnen, namens God mocht bren- bevolking
gen. En wonderbaarlijk is in de loop van
die eerste tien dagen dit woord aan ons
vervuld geworden. Wij hebben de Zuid-
Oosthoek van Java mogen schoon vegen,
rust, recht en orde mogen herstellen,
zonder verlies ook maar van één man.
Letterlijk werd aan ons vervuld: „En Ik
zal met u zyn en u behoeden, overal
waar gij heen gaat."
Het werd een mooie kerkdienst. Je
kunt als dominee zo het sterkende gevoel
hebben dat je gedragen wordt en gedre
ven door Zijn Geest en je krijgt als do
minee telkens weer die ervaring, dat de
gemeente wordt aangeraakt door Gods
Geest. Zo was het ook toen en dan is er
op aarde geen mooier werk dan voor
zulk een groep jonge kerels te staan in
een critiek moment van hun leven en ze
zonder enig voorbehoud de boodschap
van Gods liefde te brengen en ze op het
hart te binden overeenkomstig die liefde
te wandelen, te leven en te strijden.
Aan het einde van de dienst heb ik
de jongens opgewekt en bezworen bij de
geestelijke inhoud van ons Wilhelmus,
bij het geloof van hun ouders en bij de
hoge en heilige traditie van een Christe
lijk Nederland, dat zy strijden zouden
„in gerechtigheid", d.w.z. zonder vrees ot
lafheid, maar ook zonder geweldpleging,
roverij, haat en moordlust.
Ik wist maar al te goed, hoe een mens
in oorlogstijd in een moment van angst
en benauwdheid zich verlagen kan tot
een beest en hoe in een enkele seconde
rechtmatig doden verworden kan tot
goddeloos moorden. Ik kan u verzekeren,
deze jongens hebben gestreden „in de ge
rechtigheid."
Een beter legertje van hoger gehalte
heb ik nimmer van enige nationaliteit al
de jaren van de wereldoorlog onder de
wapenen gezien.
We eindigden met samen te zingen de
gevochten tegen opstandige benden,
dankbaar voor. Zij
weten nu, dat wij geen rovers en misdadi
gers zijn. Ik heb geen haat tegen hen, en
zij ook niet tegen mij, moeder".
zo deed je het vroeger ook, weet je nog
wel? Toen ik nog op school was en niet
in dienst was. Herinner je je die dag nog,
dat ik werd opgeroepen? Wat een schrik
was dat, hè, maar nu is gelukkig alles
voorbij. Ik ben sterker geworden, moeder;
„Ja, jongen, het is goed. Ik begrijp het meer man, geloof ik. Maar nu mag ik
wel. Kom nu eerst binnen, en knap je wat weer net doen, of ik nog een jongetje
„Volgend jaar Kerstmis thuis
bent gelukkig niet ziek geweest, dat heb
je mij tenminste nooit geschreven. En va
der heeft zich er ook prach*ig doorgesla
gen. Daar is hij, hoor maar, de voordeur
gaat open"
„Dag vader wat een dikke jas heb
je aan; is het zo koud buiten?"
Dag Jelle, kerel; hoe gaat het?"
Waarom kijk je mij zo vreemd aan,
vader? Is er iets met mij? Rimpels, ach
neen, dat denk je maar, vader: dat is
modder en stof, van het op wacht staan.
Hoor jij die voetstappen ook. vader?
Daar komt- nog iemand, Hat zijn zware
stappen, dichter, steeds dichter komen
die. Nu zijn ze vlak bij ons"
„Aflossing, Jelle".
„Gert, ben jijO neen, ach ja, wat
was- het vreemd zo pas. Ik dacht, Gert,
neen wérkelijk, ik was er. Ik was thuis, bij
moeder, bij vader, bij mijn broertje en
mijn zusje. Lach je, Gert? Geloof je mij
niet?"
„Het is goed, kerel het is goed. Ik
begrijp het. Niet meer aan denken, nu.
Ga maar rusten. Ik neem je wacht over,
en dan gaan wij straks samen naar het
kamp. Het is Kerstmis vandaag, Jelle.
Vanavond is er feest. Dan is er een Kerst
boom, en dan hebben wij elkaar nodig.
Laten wij elkaar gezelschap houden. La
ten wij altijd bij elkaar blijven, Jelle. Geef
mij een hand; beloof het".
„Volgend jaar zijn wij misschien thuis".
„Volgend jaar Kerstfeest".
Wat een vooruitzicht, hè?"
„Lach jij nu, Jelle?"
WIM T AU SENT, M
KbKb 1 B IJLAbb I VH
Rond de Kerstfeesiviering
voor de niet-oppervlakkig-levende
betekent dit vrede voor de naar verlos
sing hunkerende ziel.
Wat al poëzie is de eeuwen door om
de kerstkribbe geweven! En de „kerst-
stof": schamele herders, dragend de
blijde,boodschap der geboorte, de reine
Engelenzang, de aanbidding der wijze
Magiërs, de lichtende ster, gaf gerede
aanleiding tot overdreven fantastische
beschouwingen. Doch het Kerstgebeuren
moeten wij sober vieren, zoals sober ook
was de nederige geboorte van de Heiland.
De Kerstdatum en kerkelijke
Kerstviering.
Paus Julius I (337352) bepaalde, dat
het Kerstfeest op 25 December zou wor
den gevierd, dat was de datum, waarop
de Germanen het Joelfeest hielden, ter
ere van het terugkerende zonlicht. Zo
gaat de viering van het Kerstfeest tot
diep in het grijs verleden terug en
het nieuwe jaar begon eertijds wel op
25 December. Bracht Christus' komst niet
een radicale ommekeer in het leven der
mensen?
In Scandinavië is Kerstmis nog zo
sterk verbonden met het oude, Ger
maanse Joelfeest, dat het woord „jule"
in het Noors „Kerstmis" betekent.
In de Middeleeuwen werd omstreeks
Kerstmis in of bij de kerk een mysterie
spel opgevoerd van Christus' geboorte.
Later doen dit de leden der rederijkers
kamers. Hieraan herinnert waarschijnlijk
nog het gebruik om bij de Nachtmis
kerstliederen te zingen. De zangers be-
„Een kindeke zoo lovelik,
is ons geboren heude.
gaven zich, in herderskleren gestoken,
naar de kerk. Was een couplet gezongen,
dan speelde het orgel een herdersdeuntje.
Het langst is deze gewoonte gehand
haafd gebleven in de Kempen en wel
tot het einde der achttiende eeuw.
Een kerstfeestviering in de kerk te
Delft (1498) wordt aldus beschreven: de
priesters „quamen rijden tot verscheyden
doeren der kereken te pairde, elx met
sijn gheselscap vergaderende in 't mid
den der kereken: ende upten groeten
orgel waren Engelen, singende Gloria in
excelsis, ende beneden lagen die harders
ende speelden; ende daer kwam een
sterre scietende van after uut die kerke
nae thoeck outair toe, ende bleef dair
staen, wijsende de drie coninghen den
nieuw gheboren coninck twelck ghe-
maect was mit levendighe personen upten
hoghe outair."
Franciscus van Assisi was de eerste,
die een kerstkribbe oprichtte (1223) en
hierin vond hij vele navolgers. Later
schenkt Bisschop David van Bourgondië
aan de Utrechtse Domkerk zelfs een
gouden - kribbe.
In Frankrijk werd in deze tijd ook
het Ezelsfeest gevierd. Geestelijken stel
den daarbij de profeten voor, die de
komst van Christus op aarde hadden
voorspeld. Onder dezen was ook „Bileam",
GESCHEIDEN TOCH ÉÉN
dienst en dat alles nog wel in het hoofd
kwartier van de daar gelegerde mari
niers. Nu moet ik zeggen, de ongekun
stelde, door en door menselijke wijze,
waarop onze jongens met de Indone
siërs omgaan, helpt uitermate om kwade
gevoelens weg te nemen.
Na afloop van de preek zouden we
het Heilig Avondmaal vieren. Ik stapte
op mijn Inheemse broeders af en vroeg,
of ze ook deel wilden nemen aan de
Medja Soeti, aan de Heilige Tafel. Dat
wilden ze graag, want er was in zo lang
geen pandita (dominee) geweest. En zo
hebben we toen het Avondmaal gevierd
in een klein kamertje van de Kawedanan.
Daar zaten we dan rondom de tafel
en daar ging het Heilige brood van hand
tot hand en de Heilige drank van mond
tot mond.
Er waren 6 mariniers een hoog
aantal, gezien de kleine bezetting van
Rogadjampi en een Madoerees Christen,
een Ambonees Christen, een Menadonees
Christen en twee Javaanse Christenen.
In heilige overdenking van Jezus'
offerliefde bleven we een tijdlang stil
en rustig zitten. Maar toen ik het blanke
brood zag gaan van een witte naar een
bruine hand en van een bruine naar
een witte hand -en we allen daar onder
Jezus' zegenende tegenwoordigheid by-
een waren, drong met een golf van diepe
dankbaarheid tot my door: Hier is het
ware bindmiddel. Dit is de waarachtige
eenheid, dwars door alle gescheidenheid
heen, die Oost en West, Aziaat en
Europeaan verbinden kan en verbinden
moet.
Als het nu Kerstfeest is, dan zullen
duizenden en duizenden in Indië met
hun gedachten en verlangens naar
Holland uitgaan en even zovelen zullen
in Holland met hun gedachten en ver
langens zoeken hen, die in Indië zijn.
Zij zyn gescheiden, die naar de aard
en het verlangen der liefde bijeen
moesten zijn.
Het zal voor veel jongens en mannen
en die worden maar al te vaak ver
geten meisjes en vrouwen in de Oost
niet gemakkelijk zijn als de Kerstdag
aanbreekt. En ook in menig Hollands
huis zullen heimwee en schrijnend gemis
zich die dag laten gelden.
Ik vertelde U iets van het geestelijk
samenleven van onze jongens in Indië
en ik deed dit opzettelijk. Hierom: Zij
die geloven en de Heer der wereld lief
hebben, hebben een liefde en daarom
een gemeenschap, die door geen schei
ding in tijd of ruimte kan worden
weggenomen.
Zij, die een eenzaam Kerstfeest in onze
Archipel moeten vieren, zullen zich niet
in hun eenzaamheid laten verstrikken,
maar met hun gedachten uitgaan naar
Efratha's velden. En zij. die hier verlaten
achterbleven, maar in Christus hun Heer
en Heiland gevonden hebben, zullen hun
Kerstfeest niet bederven door zelfmede
lijden en door meer met eigen leed bezig
te zyn, dan met de liefde Gods. Ook
hun gedachten zullen uitgaan naar
Bethlehems kribbe.
Zo zullen zij elkander ontmoeten bij
het Kind in de kribbe, Die alle geschei
denheid doorbreekt en alle verwijdering
opheft en alle standen overbrugt.
Gescheiden en nochtans één. Èn daar
om toch op dit Kerstfeest vervuld van
grote blijdschap.
Kerstboodschap van
Generaal Spoor
Ouders, Vrouwen en Verlooiden
van de militairen in Indië
Er is geen ander feest, dat zo zeer een warme intieme sfeer kent, als
het Kerstfeest. Er is ook geen ander feestwaarbij de afwezigheid van
een bloedverwant zo scherp gevoeld wordt en waarbij in de tropen zo
hevig het verlangen wordt gewekt naar de gezellige Hollandse huis
kamer.
Waar wij, militairen in Indië, ons ook bevinden, in de grote stad of
op de eenzame buitenpost, bij
l
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
l
X
X
t
X
X
X
X
X
X
X
t
allen is tijdens het Kerst
feest de gedachte levendig aan
de plechtige en toch blijde
stemming, die over iedere stad
of ieder dorp in het Vaderland
hangt.
Een half jaar geleden koes
terden wij allen de hoop, dat
de mannen van het Koninklijk
Nederlands-Indisch Leger en de
Oorlogsvrijwilligers van de Ko
ninklijke Landmacht nu afgelost
zouden zijn en Kerstmis 1947
weer in de familiekring zouden
kunnen vieren. Het heeft niet zo
mogen zijn.
Het is begrijpelijk, dat dit
allerwegen teleurstelling heeft
gewekt, teleurstelling bij de
militair, die verlangt naar allen, GENERAAL SPOOR, die, exclusief
die hem lief zijn en bij U, die voor ons blad, deze Kerstbood-
hem met ongeduld verbeidt. Te- schap aan het „Thuisfront" schreef,
leurstelling ook, omdat de toe
stand in Indië zich nog niet in die zin ontwikkeld heeft, dat deze
mannen reeds de laatste maanden van dit afgelopen jaar hier gemist
konden worden.
Maar U en wij, militairen, hebben de laatste jaren door vele zure
appels heen moeten bijten en ook deze keer zullen wij de moed niet
laten zakken. Kerstmis houdt de belofte in van een nieuwe, mooiere
toekomst. Laat ons hopen, dat de toekomst, die de mannen wacht in
Nederland, hun alles brengen zal, wat zij ervan verwachten. Zij hebben
het dubbel en dwars verdiend.
Voor vele andere militairen hier zal het de eerste maal zijn, dat zij
het Kerstfeest vieren in de tropen. Voor velen zelfs zal het de eerste
maal zijn, dat zij bij dit feest niet in de huiselijke kring vertoeven.
Voor hem en voor U zullen de Kerstdagen moeilijke ogenblikken
kennen. In Uw gedachten zal de vraag leven: Hoe zal hij deze dagen
doorbrengen?" Uw vurigste Kerstwensen zullen naar hem ui'gaan. De
militair hier zal zoeken naar de stemming, die Kerstmis in Nederland
kenmerkt; hij zal in gedachten bij U zijn. Zo zal een onzichtbare, maar
hechte bqnd ontstaan, de U en hem zal steunen.
Kerstmis 1947. Ook deze maal zijn er plaatsen in onze grote soldaten-
familie onbezet, die voorgoed leeggevallen zijn. Wij missen onze ge
vallen vrienden bij gelegenheden als deze dubbel, maar wij beseffen
ook, dot door hun verwanten in Nederland de leegte veel scherper
gevoeld wordt. Wij hopen, dat het heilige Kerstfeest hun troost zal
kunnen schenken.
Onze verwachting, dat Kerstmis 1947 gevierd zou worden in een Indië,
waarin algehele rust en vrede zouden zijn teruggekeerd, is niet bewaar
heid. De taak, die op ons, mannen van de strijdkrachten, rust, is nog
niet beëindigd. Nog altijd hebben talloze millioenen van dit land onze
steun nodig om hun rechten en hun vrijheid te beschermen. Deze taak
was en is niet licht, maar zij zal zeker tot een goed einde gebracht
worden. De dag zal komen, waarop de, voor het herstel van vrede en
veiligheid, naar Indië uitgezonden, militair zal afvaren, aan de kade uit
geleide gedaan door de Indonesiër, de Indischman en de Nederlander,
die achter blijft om eendrachtig en in goede kameraadschap dit land
te maken tot een welvarend en gelukkig oord. Dat de verwezenlijking
hiervan de Kerstboodschap van 1948 moge zijn.
Tot slot wens ik U allen in Nederland, namens alle militairen' in Indië,
van ganser harte een rijk gezegend Kerstfeest.
5 Jj.S xfaÜMÏÏ
'lil
die in de processie, op een ezelin gezeten,
medereed. Midden in de kerk gekomen,
hield de stoet tussen twee rijen van
personen halt. Deze rijen stelden Joden
en heidenen voor. De profeten spraken
dan een voorspelling uit de H. Schrift
en hieven daarna in koor een lofzang aan.
De nachtwacht ingeschakeld.
In de nachten van Kerstmis tot Drie
koningen liet de nachtwacht zijn een
tonige roep door de stille straten klinken:
„Twaalf heit de klok! De klok heit
twaalf!"
En gedurende deze „heilige nachten"
(bij de Oude Germanen) zong hij ook
zijn nachtwachtslied, dat nog in de vorige
eeuw in Amsterdam werd gehoord.
In Den Haag had men in 1868 een
„nieuw Kerstvermaak" uitgedacht, geen
nachtwachtslied, maar bazuingeschal. De
burgers der residentie zouden in de
eerste Kerstnacht een lieflijk geschal uit
de hoogte horen neerdalen, want de
muzikanten, die de inwoners hierop
zouden onthalen, bevonden zich boven
op de toren. En geblazen dat ze heb
ben.... Helaas vernamen de Hagenaars
er niets van! De duivel kan zijn streken
nooit vergeten: nu had hij met de wind
gespeeld en de klanken weggewaaid. En
de goede Delftenaars, die niets wisten
van dat nachtelijk concert op „den
Haagschen peperbus", maar duidelijk een
hoorngeschal hadden vernomen, zeiden
in hun eenvoudigheid, dat ze zeer ver
wonderd waren geweest, dat de Tram
way-omnibus nog zoo laat reed, aldus
het Handelsblad van 1869.
Schone legenden.
In verDand met het kerstgebeuren be
staan er schone legenden. Ze tekenen
ons de natuur als zich bewust te zijn
van het feest van Kerstmis.
De Heiland deelde, zo luidt een Franse
legende, „met de dieren rondom Hem
het hooi om er op te liggen. Geen zachte
peluw ot warme wollen deken was by
de hand om de doeken, waarin Hij was
gewonden, aan te vullen. Maar tussen
de sprieten van het hooi bevond zich
enig vpracht onkruid, dat opgegroeid
was tussen het gras in de weide en met
het hooi in de schuur was verzameld.
De stengels van het onkruid luisterden
naar het gezang der Engelen. Ze werden
bekoord door de blijde lofzang der
herders. En beseffende de heerlijkheid
van het tere Kindeke in de kribbe,
trachtten onaanzienlijke onkruidstengels
Hem hulde te brengen. Ze strekten hun
stengels uit, de rose bloesems gingen
open en langzamerhand weefde het
onkruid een kroon rondom het hoofd van
het Heilig Kind. Later zou Jezus met
de doornen gekroond worden, maar nu,
in dit stadium, bedekte een krans van
bloemen zijn hoofd. Later zouden de
mensen Hem de wrede kroon van de
haat op het hoofd drukken, maar nu
in de kribbe bracht het nederig onkruid
Hem hulde "door Hem met een kroon
der ere te versieren.
Het is „heilig hooi", zeiden de omstan
ders, toen ze het opmerkten en sedert
dien bleven de aardige bloempjes die
naam behouden."
Oudtijds werden op Tweede Kerstdag
de z.g. Stefanus-ritten gehouden, ter ere
van de H. Stefanus, aan wie 26 Decem
ber is gewijd. En deze gewoonte is tot
op de huidige dag gehandhaafd gebleven.
Hij wordt beschouwd als de bescherm
heilige van de paarden en daarom wer
den deze dieren od Tweede Kerstdag
bereden.
Niet allen zyn het echter met deze
opvatting eens. Sommigen zien in deze
paardenritten een magische handeling,
die dient om de zon in haar omloop te
steunen. Brachten niet de oude Baby-
loniërs en Romeinen de paardenrennen
in verband met de zonneloop?
Naar Dr. Grolman mededeelt, rijden
de ruiters uit op de middag en bij de
processie sluiten zich telkens meerderen
aan. Bij de herbergen wordt halt ge
houden en de waard schenkt elke ruiter
een glaasje.
Wanneer het middernachtelijk uur ls
aangebroken en de laatste klokslag is
weggestorven, knielt uit stille eerbied
voor het wonderlijk gebeuren, dat dan
de harten en hoofden bezighoudt, het
vee van Vlaanderen neer. Ook kan het
dan een ogenblik spreken. Doch tracht
niet deze ceremonie gade te slaan: het
zou U verblinden, ofmen zou sterven.
Sloet verhaalt ergens van een boer
op IJsland, die uit nieuwsgierigheid toch
dat knielen van zijn vee eens wilde
gadeslaan. Hij zocht daarom van tevoren
een verdekt plekje op, waar hy zich
opstelde en vol spanning wachtte op wat
geschieden zou! Maar hij had geen kans!
Een koe zei bij klokslag van twaalven:
Het is tijd om te spreken. Doch een
andere koe antwoordde: Ja, maar er
is een man in de stal, terwijl een derde
er aan toevoegde: Die zullen wij gek
maken, wat inderdaad geschiedde!
Een Zwitserse boer was er nog erger
aan toe, want die stierf van sc'-.rik, toen
hij twee ossen hoorde zeggen, dat hun
eerste arbeid in het komende jaar zou
zyn, de eigenaar grafwaarts te dragen!