Vorstenkind in het hart van Nederland ten Doop gehouden Ontroerende ogenblikken in overvolle kerk de Nog heel wat haken en ogen aan de Regentschapswet SR II anq teei bat onrmr hogere :t bele1 KlEUWiü LEIDSCHE COURANT DONDERDAG 9 OCTOBER 194T je zit, ^Nvaalfhonderd genodigden vulden vanmorgen de Utrechtse Domkerk om getuige te zijn van de plechtige Doopsbediening aan Prinses Marijke. Hiermede heeft het tweede kind van ons Prin selijk Paar dit Sacrament op vaderlandse bodem ontvangen, want Beatrix was de eerste. Ireentje werd immers te Londen gedoopt en Margriet te Ottawa. Jammer dat juist de kleine Margriet wegens een oorontsteking niet bij de plechtigheid hedenmorgen tegenwoordig kon zijn. Het was de wens van het wrïu*1 P"nse^jk Paar, dat alles een sober karakter zou dragen, zowel buiten, als in de kerk. Sober, inder daad: er stonden geen muziekkapels opgesteld en er was geen Gouden Koets. Alleen een stramme militaire afzetting van de grens der gemeente tot aan de kerk. Maar toch ontbrak het feestelijke ca chet niet, want in Utrecht werd druk gevlagd en de publieke belangstelling was enorm. En in de kerk was er de soberheid van de prot. eredienst; hier echter ook wel het feestelijke. Veel licht, wat paln> versiering, kleurrijke gewaden van de hoge dignitarissen, en niet te vergeten het grandioze orgelspel. Utrecht in afwachting i de rdeljjl est bc ft óók ddag, In de vrolijk bevlagde straten vai doodf oude Domstad heerste deze morgen feestelijke stemming. De Utrechtenaren zijn er zich van bewust aandeel te heb ben in een bijzondere gebeurtenis, want al kan de Domkerk slechts 1200 bezoe kers plaats bieden, het wordt als een uit- verkiezing gevoeld, dat Utrecht de stad pgebls voor de doopplechtigheid is. Er is drukte en beweging in de stad, doch van geheel andere aard dan men Vateri niet andere gebeurtenissen gewend is, zoals bijvoorbeeld tijdens de Jaarbeurs- dagen. De schoolkinderen hebben vrijaf e natuurlijk vult de jeugd de straten der binnenstad met haar gerucht. De weg, welke de Koninklijke stoet straks zal volgen, is afgezet door militai ren: om de drie meter een Soldaat. Deze militairen maken deel uit van hel Utrechtse garnizoen, aangevuld met een heden van de Marine en de Luchtstrijd krachten. Middelerwijl begeven de genodigden zich naar de Domkerk, waar en afrijden i6 van auto's, die in voorbeel dige regelmaat door de Utrechtse politie welke op het Domplein een tijdelijk bureau heeft gevestigd naar de hoofd ingang worden gedirigeerd. Rechts var deze ingang staat de erewacht der stu- Dijzon dentenweerbaarheid, in de groene unifor men met witte slobkousen. De witte plui men op de hoofddeksels maken een fees telijke indruk. Ook komen vele genodig den via de ingang aan de zijde van hel Domplein binnen. De Koninklijke stoet Te ruim elf uur reden de zeven hof- auto's met de leden der Koninklijke Fa milie en haar gasten de stad binnen. Een escorte van twaalf militaire motorrijders ging de stoet vooraf. In de eerste autc hadden plaats genomen H. M. de Konin gin en de Groothertogin van Luxem burg, in de tweede Prins Felix van Lu- evt?'. .xemburg en Prinses Armgard; in de derde de Zweedse gezant bij het Neder landse Hof, de heer Lagerberg en mevr Churchill, in de vierde mevr. Röell-Feith en Prins Aschwin; in de vijfde Post-Salomons en de heer A. J. And ree Wiltens; in de zesde de Prinsesjes Bea trix en Irene met mevrouw Pennink in de zevende H.H. K.K. H.H. Prinses Juliana en Prins Bernhard en Prinsc: Marijke. De stoet, welke gesloten werd door een militair escorte van twaalf torrijders, was van het Paleis Soestdijk de Amsterdamse straatweg gevolgd, om daarna rechtsaf de betonweg in de rich ting Bilthoven te gaan. Bij de splitsing even voor Bilthoven werd de betonweg verlaten. De auto's volgden nu de oude Soestdijkseweg langs het Station Biltho ven tot aan het einde bij Hotel Nas in de Bilt, vanwaar langs de oude weg door het dorp in de richting Utrecht gereden werd. Bij de rotonde in de verkeersweg nabij het R.K. Kerkhof te Utrecht werd het militaire escorte opgeheven en ver vangen door twee politiemotoren. Vervol gens réed de stoet via Museumbrug, Hoo- gelandse Park, Maliebaan, Nachtegaalstr. Nobelstraat, Janskerkhof en Domstraat naar de Domkerk, aldus in de stad de zelfde route nemend, waarlangs de Ko ninklijke Familie zich vorig jaar naar dii gebouw begaf voor dc erepromotie var Prins Bernhard. gegrc ke b ngev< d. M olitii In de Kerk menversiering aangebracht Tegen het doophek aan echter een laag gehou den versiering van venushaar en fijn groen en op zij van de preekstoel grote palmen. Vóór het doophek is het doop vont geplaatst. Op een met paars velours beklede voet staat het zilveren doop bekken, dat eertijds gebruikt werd in de Geertekerk en dat, toen deze kerk aan haar bestemming onttrokken werd, is overgebracht naar de Julianakerk aan de Zijldiepstraat, welke na de vorige oorlog gesticht werd en in gebruik is genomen in tegenwoordigheid van H.K. H. Prinses Juliana. Op de rand van het bekken staat deze tekst: „Sta op en laat u doopen en uwe zonden afwasschen, aanroepende den naam des Heeren". Binnen het doophek hebben plaats ge nomen de Utrechtse kerkeraad met de ®f leden der diverse bestuurslichamen. Bij "S de predikanten bevinden zich mede die van Baarn en Soestdijk en ook de presi- jööl dent-kerkvoogden van die gemeente zijn -.^8 wvwezig bij moderamen en notabelen Namens de andere kerken woont het bestuur van de oecumenische raad de i plechtigheid bij. jj De beide dienstdoende ouderlingen, de heren J. Weener en J. L. D. van der tj_2 Roest, oud-zendeling, hebben hun plaat- sen naast het doophek. Ter weerszijden van de ruimte tegenover de preekstoel. 1(1 z waar de Koninklijke familie en haar c gasten aanstonds zullen plaats nemen, I zijn de banken ingenomen door de leden 3 van het kabinet, dat nagenoeg geheel •etwfl aanwezig is, door de leden van het di- Sin plomatieke corps, van het Internationale „M< Gerechtshof, de voorzitter van de Hoge haze Raad der Nederlanden, de Commissaris sen der Koningin, de burgemeesters der C. hoofdsteden, vrienden en bekenden van het Prinselijk paar, bevriende relaties ook uit de Illegaliteit. Verder zijn er im< banken gereserveerd voor het personeel van paleis Soestdijk, voor autoriteiten van leger, vloot en luchtmacht, voor ver- «nigingen, waarbij Prinses en Prins be- 3en; trokken zijn en voorts voor de gemeen- rt trieden. Geheel rechte ter zijde is de Kon. Christelijke Oratoriumvereniging Kerk gezang opgesteld om tijdens de dienst de zang der gemeente te ondersteunen. Zo wonen in totaal omstreeks 1200 per sonen deze plechtigheid bij. Alle genodigden er werd geen gala gedragen, de militairen waren in klein tenue of service dress met draagriemen stel hadden hun plaatsen ingenomen, toen de stoet aan de kerkingang aan de Domstraat arriveerde. Aan de ingang van de Domkerk werd de Koninklijke familie ontvangen door twee leden van de kerkvoogdij, nl. de president mr C. Veen en jhr mr B. de Jonge van Elle- meet en door de voorzitter en de scriba van de Kerkeraad, de heren ds A. J. Brinkman en D. J. B. Groenewegen. Deze commissie geleidde de vorstelijke personen naar de sacristie, waar de stoet werd opgesteld. Kort daarop schreed deze langzaam de kerk binnen. Voor het doopvont namen de Konink lijke familie en haar gasten plaats. Op de eerste rij van links naar rechts mevrouw Röell-Feith, Prinses Irene. Prins Achs- win, mevrouw Churchll, de Zweedse ge zant, de heer Lagerberg, de Grootherto gin van Luxemburg, Prinses Juliana, Prins Bernhard, H.M. de Koningin, Prins Felix van Luxemburg, Prinses Armgard, Prinses Beatrix, A. J. Andree Wiltens en mevrouw Post-Salomons. Op de tweede rij waren gezeten: Admiraal C. E. L. Helfrich, de sultan van Pontianak. de minister-president dr L. J. M. Beel. de voorzitter der Eerste Kamer, prof. mr R. Kranenburg, de deken van het Corps diplomatique, Sir Neville Bland, ambas sadeur van het Verenigd Koninkrijk, Z. Em. Joannes, kardinaal de Jong, aartsbisschop van Utrecht, de vice-pre sident van het Internationale Gerechts hof, mr J. Basdevant, de voorzitter de Tweede Kamer, mr J. R. H. Schaik, de vice-president van de Raad van State, jhr mr F. Beelaerts van Blok land en luitenant-generaal mr 1 Kruis. De organist der Domkerk, de heer Stoffel van Vliegen, had van half elf af orgelspel ten gehore gebracht. De Kerkdienst Toen de hofprediker ds J. F. Berkel de kansel bestegen had viel een stlite voor een persoonlijk gebed. Na het votum sprak de predikant de zegen uit. Hierop verzocht hij de ge meente het eerste vers van Gezang 112 „Een naam is onze Hope Een grond heeft Christus" Kerk Zij rust in eenen Doope En is Zijn Scheppingswerk." Vervolgens las de voorganger Psalm 23, ,De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken", waarin o.m. gezegd wordt: „Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zoude geen kwaad vreezen, want gij zijt met mij-: Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij". Nadat ds Berkel in gebed was voor gegaan, hield hij zijn prediking. De predicatie van Ds J. F. Berkel D" ,E hofprediker had tot tekst geno- Jes. 43:1b. „Ik heb u bij uw geroepen, gij zijt Mijne". Als psalm 23 zegt: „De Heer is mijn Herder" zo zeide hy o.m. is het antwoord op het gezocht zijn door God. De schapen zoeken de Herder niet, de Herder zoekt het schaap. Heel de bijbel is vol van dat zoeken van G<?d. In Jèsaja's -profetie wordt Israel ge tekend als een beroofd en geplunderd volk. Maar God roept het: Gij zijt van Mij. In Jezus Christus komt God tot de mensen, wordt God mens, om mensen, die niet tot God kunnen komen. Zijn eigendom te maken. Daarom heeft Chris tus het bevel gegeven te dopen. Oor spronkelijk was dit onder water houden, het symbool van het afwassen van alle onreinheid. Dat zegt nog de besprenging met het water, maar God neemt het kwaad zelf weg. Dan horen we toch bij God, zijn eigendom zijn we. Het doop formulier zegt ook niet, dit kind, maar dit üw kind. De doop is persoonlijk. In oosten duidde de naam het wezen i. God roept ons bij de naam, dat is, net zoals wij zijn. Dat is een grote troost, ook een eis, want we moeten horen, ge hoorzamen. Een kind kan alleen horen, als het op Jezus gewezen wordt. De, taak der opvoeding is, het kind tot de Hei land te leiden. Het kind moet zich be wust worden, bij name geroepen te zijn als eigendom van God. Het Prinsesje, aldus ds Berkel, draagt twee namen: Maria, zo heette de Moeder van Jezus, die luisterde, anderen tot ge hoorzaamheid aan Christus drong, en voor wie Jezus nog zorgde, toen Hij aan het kruis hing. Maria, zo heette de vrouw, die zittend aan Jezus' voeten Zijn woord hoorde. Maria heette de Magdaleense, die an deren de boodschap bracht, dat Jezus leefde. En het Prinsesje heet Christina. In deze naam -horen we Christin, bij Chris tus zijnde. De twee namen zijn symbolisch. Moge zij zijn een Christin, die luistert: Ge zijt van Mij, spreekt God. Maar zoals God deze dopelinge roept, roept hij ons allen. Pas dan, als we gehoorzamen, kunnen antwoorden: De Heer is Mijn herder, kunnen we er bijvoegen: Al ging ik ook dal der schaduw des doods, dan nog is God mijn beschermer. De Doop Na de preek werd gezongen gezang 201. aarvan het eerste vers luidt: Als God mijn God maar voor mij is Wie is er dan mij tegen? Dan werken druk en droefenis Mijn ziele tot een zegen, Dan waakt alom een englenwacht, Dan zie ik sterren in den nacht En bloemen op mijn wegen. Het formulier van de Heilige Doop werd gelezen, waarna aan de ouders van de dopelinge de gebruikelijke vragen ge steld werden. Deze werden door Prins Bernhard en Prinses Juliana met „ja" be antwoord. Hierop weerklonk het eerste deel van gezang 94: „Halleluje, eeuwig dank en eere, Lof, aanbidding, wijsheid, kracht Word' op aard' en in den hemel, Heer? Voor uw liefd' U toegebracht". Ds Berkel had inmiddels zijn plaats b(j het Doopvont ingenomen om de H. Doop te bedienen in tegenwoor digheid van de reeds genoemde oudste ouderlingen, de heren Weener en van der Roest. Prins Bernhard droeg nu Prinses Maryke naar het Doopvont. Prinses Juliana stond aan zijn zijde. Het water op het voorhoofd van het Prinsesje sprenkelend sprak de hof prediker de woorden: „Maria Chris tina, ik doop U in den Naam ties Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes." Staande zongen degenen, die deze ont roerende plechtigheid mochten aanschou wen, het slot van gezang 94: „Vader, sla ons steeds in liefde gade, Zoon des Vaders, schenk ons Uw genade Uw gemeenschap, geest* van God, Amen, zy ons eeuwig lot." Middelerwijl had Prinses Juliana met haar kostbare last in-de armen haar zetel weer ingenomen. Na een dankgebed werd staande gezongen het vierde vers van gezang 93: „Halleluja, lof, aanbid&ing Brengen englen, U ter eer Heerlijkheid en kracht en machten Legt uw sohepping voor u neer. Halleluja, Halleluja Lof zij U der Heeren Heer". De verkleinde uitgave van Marijke's Doopvont dat hedenmiddag na de dienst in de Domkerk aan het Prinselijk Paar werd aangeboden. Gelukwensen en geschenken Na afloop van de kerkdienst begaf de Koninklijke Familie zich naar de sacristie, waar haar gasten gelegen heid hadden te feliciteren. Ds Berkel overhandigde hier aan Prinses Ju liana en Prins Bernhard een oorkonde, welke getekend is door de Utrechtse calligraaf Haalboom. De president-kerkvoogd mr C. Veen bood namens de kerkvoogdij een verkleind model van het doop bekken in zilver aan. Op de bodem is een afbeelding van de Domkerk aangebracht en op de achterzijde het kerkelijk wapen met de woorden „Aangeboden door de kerkvoogden 9 October 1947". Namens de kerkeraad bood de voorzitter ds A. J. Brinkman een bij beltje met opdracht aan. Kort daarop verlieten de Koninklijkej Familie en haar gasten het kerkgebouw om de terugtocht naar het Paleis Soest- dyk te aanvaarden, hartelijk toegejuicht door de velen, die zich langs de straten verzameld hadden. De heer Jan Wagenaar begon aanstonds na afloop van de plechtigheid met de voering van een beiaardprogram. Beurt om beurt Vandaag hield Prins Bernhard zijn dochter ten doop. In de St. Andrew kerk in Ottawa was het in Juni 1943 de Prinses, die de dopelinge Margriet naar het doop vont droeg. Prins Bernhard heeft in de kapel van Buckingham palace op 31 Mei 1940 prinses Irene ten doop gehouden. Prinses Beatrix rustte destijd in de Grote of St. Jacobskerk te 's-Graven- hage in de aririen van Prinses Juliana. Dejeuner tér ere van de Groot- hertogin van Luxemburg H.M. de Konirjgin heeft gistermiddag m een uur termers van de Groothertogin ■an Luxemburg- een dejeuner gegeven op Paleis Het Loo. Aanzittenden waren: de Groothertogin van Luxemburg, de Prinsgemaal van Luxemburg, Prinses Ju. liana, Prins Bernhard, de opperceremo- ruemeester van de Groothertogin, de heer Loesch, de gezant van Luxemburg te. Den Haag, de heer Collart en diens echtge note en enige leden van de hofhouding H.M. de Koningin. Morgenmiddag voortzetting van de behandeling (Van onze Parlementsredacteur) Wie gedacht zou hebben, dat de Staten-Generaal in Verenigde Vergadering zich zonder slag of stoot zouden verenigen met het wetsontwerp, regelende de tijdelijke neerlegging van het Koninklijk gezag door H.M. de Koningin en de aanwijzing gedurende dezelfde periode van H.K.H. Prinses Juliana tot Regentes van het Koninkrijk, is bedrogen uitgekomen. Het was gistermiddag reeds te verwach ten, dat er geen „blanco" verslag v< beraadslagingen in de afdelingen zo: men. De bezwaren en de opmerkingen, die zijn gemaakt, waren echter blijkbaar van zulk een ernstige aard, dat aan het aanvankelijke voornemen, gistermiddag om 4 uur met de openbare beraadslaging te beginnen, geen gevolg kon worden ge geven. Zo moest de voorzitter bij de her opening der vergadering om 4 uur staan met de mededeling „dat de stand van de werkzaamheden geen onmiddel lijke beraadslaging toeliet". Het lag in de bedoeling de vergade ring tegen vanavond 8 uur opnieuw bijeen te roepen, doch is nader be paald op morgenmiddag te een uur. Zo zijn gisteren de ministers niet eer in de vergaderzaal aanwezig geweest. Al leen de ministers Beel en Witteman heb ben over de gang van zaken overleg ge pleegd met de voorzitter, prof. Kranen burg en met de commissie van rappor- teurs. Mr Van Schaik, die anders in dc Tweede Kamer-vergaderzaal op de voor- zittersstoel zetelt, is in het met de Eerste Kamerleden versterkte gezelschap een „gewoon" lid- Hij kan zich echter troosten met het feit, dat hij tenminste is aangewezen tot voorzitter van de Com missie van Rapporteurs. Welke rijn nu de bezwaren, die bij het afdelingsonderzoek tegen het wetsont werp zijn gerezen? Op het ogenblik, dat wij dit schrijven, zijn wij nog niet i; bezit van het Voorlopig Verslag, enkele bezwaren schijnen ons zo voi hand liggend, dat wij deze gerust kuninen poneren. In de eerste plaats achten wij aanwezig een formeel bezwaar tegen de tekst de wet. Wij leven in Nederland onder een constitutionele monarchie met een parle mentair stelsel. Tevens is grondwettelijk verankerd, dat de Koning(in) onschend baar is en de ministers de verantwoorde lijkheid dragen. Dit samenstel van rege len brengt met zich mee, dat de Ko ningtin) geen regeringsdaden kan doen zonder medewerking van een verantwoor delijk minister. In het kort gezegd: de re geringsdaden ter uitvoering van wetten enz. worden verricht door de Kr dat is Koning (in) plus minister. Minister moet mede-ondertekenen Nu is de bepaling van het tijdstip, waarop het neerleggen van het Ko ninklijk gezag zal ingaan een zoda nige regeringsdaad. Dit zal dus moe ten worden bepaald door Koningin plus minister. Maar de tekst van art. 1 van de inge diende wet geeft hier aanstonds een r lykheid. Hier wordt nl. gezegd: „Wanneer Onze gezondheid naar Ons oordeel daar toe aanleiding geeft, leggen Wij de uit oefening van 't Koninklijk gezag tijdelijk neer". Uiteraard gaat het hier niet gezondheid van de Kroon (Koningin plus minister), maar om die van H. M. de Ko ningin persoonlijk. Wanneer dan ook het volgende lid van art. 1 wordt be paald „Wij bepalen het tijdstip, waarop Wij krachtens het eerste lid vc tikel de uitoefening van het Koninklijk Gezag neerleggen, alsmede het tijdstip, waarop Wij deze zullen hervatten", dan is de bedoeling hiervan, gezien in verband met het eerste lid, kennelijk, dat zowel het besluit tot bepaling van het begin als dat tot bepaling van het einde van de rustperiode, zal worden genomen door H- M. de Koningin als zodanig. Dit is in onze constitutionele monarchie met parlementair stelsel onmogelijk, eerste „Wij" in het twefede lid moet slaan op de Kroon en niet op H. M- de Konin gin persoonlijk, zoals in 't eerste lid en ir de rest van het tweede lid het geval is. In het gekozen systeem van de wet moet, op grond van ons constitutionele stelsel, de aanvang van de rustperiode worden bepaald bij een besluit van de Kroon, dus getekend door H. M. de Koningin medeondertekend door bijv. de minister president. Het einde van de periode moet evep- eens worden bepaald by Kroon-be- sluit, dat wil dan dus zeggen: onder tekend door de Regentes, H.K.H. Prinses Juliana en eveneens mede- ondertekend door byv. de minister president. Met name dit laatste schijnt echter niet de bedoeling van het wetsontwerp te zijn. De formulering is hier onduidelijk door het tweeërlei gebruik van de aanduiding „Wij". Het tweede bezwaar is echter veel gro ter dan het hierboven ontwikkelde for mele. Zoals bekend berust deze wet op artikel 43 van de Grondwet. (Uit de tekst van de wet zelf blijkt dit in geen enkel opzicht). Dit artikel is in 1922 in de Grondwet gebracht. Er werd aan een der gelijke voorziening in de mogelijkheid van het tijdelijk neerleggen van het Konink lijk gezag echter al gedacht van 1910 af. Telkens is deze zaak opnieuw overwogen. De grondslag van de gedachte noodzakelijkheid van deze bepaling lag in de eerste plaats in de overweging, dat bet mogelijk moest zijn, dat de Koning (in) gedurende geruime tijd buitenslands of in Indië zou vertoeven en pas in de tweede plaats gezondheidsomstandigheden, door het daadwerkelijk uitoefenen het Koninklijk gezag bezwaarlijk gaan. Daarbij is telkens uitdrukkelijk de bedoeling naar voren gekomen, dat Volksvertegenwoordiging ten aanzien de gewenstheid van het neerleggen het Koninklijk gezag een behoorlijke vin ger in de pap moest houden. St.-Generaal willen vinger in de pap houden Tevens is uit de wordingsgeschiedenis van het artikel duidelijk af te leiden, dat het in 1922 stellig de bedoeling is geweest een wet tot uitvoering van dat artikel (thans art. 43) slechts te doen gelden voc eenmaal, voor een bepaald tijdvak. Het thans ingediende wetsontwerp is echter zodanig geredigeerd, dat de be palingen kunnen gelden voor het ge hele verdëre (hopelyk nog lange) leven van H. M. de Koningin. Hoewel de letter van art. 43 der Grondwet zich tegen een dergelijke constructie niet verzet, is zy ongetwijfeld in strijd met de bedoeling ervan. Thans komen wij tot het derde e mogelijk grootste bezwaar. Het wetsont werp, zoals het oorspronkelijk is inge diend, legt de bepaling van het begin het einde van de neerlegging het Koninklijk gezag en, zoals in tweede bezwaar hierboven is ontwikkeld, ■!■■■]- éénmaal, maar zo lang vaak als dit nodig wordt geacht in handen van de Kroon, met verantwoor delijkheid van de ministers. In feite is c" wet dus een machtigingswet. De vinger in de pap, die, zoals wjj hierboven zagen, de wetgever van 1922 ten aanzien van de omstandig heden en dus ook van het begin en het einde daarvan aan de Staten- Generaal wilde doen voorbehouden, wordt plechtig overgedragen aan het huidige kabinet. En hier komt, by alle staatsrechtelijke bezwaren, de politiek om de hoek kijken! Geniet het Kabinet voldoende vertrouwen bij alle partijen om deze vérgaande machtiging zonder enig wantrouwen van de Staten-Generaal te ontvan- Wanneer hierbij tevens in het geding wordt gebracht de zwaarte van de antwoordielijkheid, die H.M. de Koningin voor het gehele Koninkrijk te dragen heeftzij het in Haar onschendbaarheid niet rechtstreeks tegenover volk volksvertegenwoordiging een verant woordelijkheid, die zeer sterk gespannen is g worden door allerlei binnen het Koninkrijk, dat er niet moest zijn en gevolg is van het beleid van vorige en het huidige kabinet, een anrtwoordelij kheidzo groot, dat zij in vloed op de gezondheid kan hebben dan kan morgen nog een hartig debat plaats hebben! Nederland gaat propaganda in Amerika maken De internationale programma dienst va de Wereldomroep gaat ter ondersteuning de publiciteit omtrent Nederland in Amerika gedurende negen maanden a 100 omroepzenders in de Ver. Staten serie radioprogramma's „Holland cal ling" genaamd, uitzenden. Hierin worden op populaire wijze as pecten van de naoorlogse bedrijvigheid n Nederland belicht. Het geheimzinnige bruidstoilet Reeds gepubliceerde beschrijvingen van Prinses Elisabeth's bruidstoilet blijken alle onjuist te zyn. De waarheid is, dat strengste voorzorgen zijn genomen om te verhinderen, dat er ook maar iets omtrent kleur, soort of model zal uitlekken. De dag van bliid- scliap en ernst „Dopen is een kiDd aan de Heere go- ven. Bij de Doop vindt er een onzicht bare, maar daarom niet minder waar achtige uitwisseling plaats. Straks zult Gij, geëerbiedigde Koningin, Uw Kind in de armen nemen en er mede voor des Heeren aangezicht treden. Dan legt gij Uw Kind in Zijn armen, om het we derom van Hem terug te ontvangen, maar rijker dan Gij het Hem gegeven hebt." Deze woorden werden gesproken door dr J. H. Gerretsen by de Doop van Prinses Juliana op 5 Juni 1909 in de Willemskerk te 's-Gravenhage. Sinds die dag vloden achtendertig ja ren heen. Die toen nog jonge Moeder is thans onze grijze Vorstin, Die door de last der jaren en de druk der staats zorgen zich genoodzaakt ziet tijdelijk rust te nemen. En het Kind van toen is de gelukkige Moeder, die vandaag het jongste van het viertal dochters, waar mede Haar huwelijk gezegend werd, „aan de Heere mag geven". De doopplechtigheid van prinsen en prinsessen uit het Huis van Oranje had altijd de bizondere belangstelling van ons volk. Talrijke schilderstukken en gravures bewaren er de heugenis aan. En wie zich 1909 en 1938 nog herinnert, weet dat die belangstelling niet is ver minderd. Zelfs de harde jaren der be zetting brachten daarin geen verande ring. Wat werd er clandestien geluisterd naar de radio-mededelingen over de Doop van Prinses Irene te Londen en Prinses Margriet te Ottawa. En nu ons volk weer vrij is, riciht zich vandaag aller aandacht op de oude Domkerk te Utrecht, waar aan Prinses Marijke het Heilig Sacrament des Doops zal worden Met hoeveel vreugde werd ook de ge boorte van dit Kind begroet. Wat leef den we mee met de vorstelijke Ouders, toen bekend werd, dat de jongste Oran jetelg een ernstige operatie moest on dergaan en welk een blijdschap, toen kon worden bericht, dat dit medisch in grijpen aanvankelijk 't gewenste gevolg mocht hebben. Deze negende October ij voor onze Koninklijke Familie dan ook een bij uitstek blijde dag, en 't spreekt wel als vanzelf, dat heel ons volk in die vreugde deelt. Een blijde dag, maar ook dag van hoge ernst. Bij inzinking van het kerkelijk leven kwam altijd weer 't verlangen op „dat lange Doopsformulier" aan de kant te zetten. Gelukkig is dit kostelijk ge schenk der Reformatie in alle Protes tantse kerken thans weer in gebruik en in ere. In aangrijpende, gespierde taal waarvan de oude vaderen 't geheim bezaten wordt ons gezegd wat de Doop is. wat hy betekent en welke ryke beloften hij bevat voor ouders en kin deren. „Ouders leggen hun kind in de sterke armen van de God des Verbonds om het wederom van Hem terug te ontvangen, maar rijker dan zy het Hem hebben gegeven." Wij zeggen 't nog eens met de woorden van de hofprediker dr Gerretsen. Het Christenvolk van Nederland bidt op deze dag, dat Prins Bernhard en Prinses Juliana in dit bewustzijn hun jongste kind de Heere mogen opdragen en naar eis van de plechtige Doopbelofte de door God hen geschonken kinderen opvoeden. De trouwtekst van ons Prinselijk Paar was de belofte van Psalon 328: „Mijn oog zal op u zyn". In blijde dagen, maar jaren van ballingschap, hebben zij de troost van dit woord ondervonden. Ons oude doopformulier zegt zo zinrijk, dat God de Vader „ons tot Zijn kinderen erfgenamen aanneemt, en daarom van alle goed ons verzorgen, en alle kwaad veren, of ten onzen beste keren wil." Deze belofte geldt Koningstelg en burgerkind. Mogen de bewoners van paleis Soest dijk inzonderheid ons kleine Prinsesje Marijke in een lang en gelukkig leven de heerlijke realiteit der Doopbelofte beseffen. DE DOM De Utrechtse Dom en de plaats waar hij staat, zijn vol van de oudste histori- herinneringen. Hij is het bouwwerk zuiver Gothische vormen in ons land. De Dom is intussen r.iet de eerste kerk ter plaatse. De eerste Sint Maarten toch werd omstreeks 850 door de Noorman- verwoest Balderik, die van 919 tot 976 leefde, herbouwde haar: In 1007 werd nogmaals geplunderd en in 1024 door bisschop Adelbold n, die van 1010 tot 1026 als zodanig fungeerde, vernieuwd en vergroot in Romaanse stijl. De Dom van Adelbold is in 1253 door brand geteisterd, zodat een nieuwe bouw nodig werd. Of schoon de toen regerende bisschop Hen drik van Vianden (1250/1267) reeds in 1254 de eerste steen van de thans be staande Gothische kerk legde, konden do verdere bouwplannen niet snel worden uitgevoerd. De bovenbouw werd eerst in de tweede helft der Vijftiende eeuw op getrokken. Het driebeukige middenschip kreeg zelfs nooit zijn stenen gewelf. Tij dens de orkaan van 1 Augustus 1674 stortte het in en werd niet herbouwd. Men heeft de boogopeningen, die van het dwarsschip naar het middenschip hadden geleid, dichtgemetseld, de ergste schade de overeind gebleven delen van de kerk en aan de toren hersteld en behield het schip niet meer dan drie vakken de uiterste Zuiderbeuk met de aan grenzende drie kapellen. Eerst in 1826 werden de ruïnes opgeruimd. In 1850 werd een begin gemaakt met de restnura- an de Dom. Van de oude Domkerk staan nog alleen het zeer ruime priester koor en transept. In 1921 werd een nieuwe algehele restauratie van de gehele kerk begonnen onder leiding van prof. dr ir D. F Slot houwer. Dit werk is ir. 1938 beëindigd In de monumentale toren van 110 meter, waarvoor in 1321 de eerste steen is gelegd en welks bouw, naar de plan van meester Jan van Henegouwen, voltooid werd in 1382, bevinden zich de luiklokken, waarvan er één, de Sal- vator, gegoten is door Geert van Wou die deze morgen ter aankondiging van de plechtigheid een kwartier lang haar bronzen stemmen hebben doen klinken het Sticht. In die geweldige toren hangt ook de beiaard, grotendeels gego ten door de gebroeders Hemony. de be roemde klokkengieters van de zeventien de eeuw. Deze beiaard heeft de plechtig heid van deze dag met zijn feestelijke klanken versierd. De heer J. Wagenaar deed de toren zingen. De nieuwe Griekse minister. So- phoulis, heeft tegen 15 October 5000 overbodige ryksambtenaren ontslagen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1947 | | pagina 3