Kwart millioen Hamburgers hokken
in noodverblijven
BIJ DE BEDOUIENEN DER
NATTE WOESTIJN
Zullen Schoolexamens verdwijnen?
NIEtJWE LEIDSCHE COURANT
8
ZATERDAG 20 SEPTEMBER 194TP
VIT HET DUISTERE DUITSLAND
Beeld van diepe ellende in grauwe bunkers
II*)
(Van een onzer verslaggevers)
ER staat een jonge vrouw op de tram en ze heeft een zakje aardappelen
b(j zich, dat niet alleen alle sporen vertoont, niet van de groenteboer
afkomstig te zijn, maar bovendien veel te zwaar voor haar is.
Daarom staan we b(j een volgende halte gezamenlijk met dat zakje te
zeulen en we brengen het, door rood grauwe, met puin arcaden afgezette
stofravjjnen, naar de grauwe bunker, die families zonder kleine kinderen
herbergt.
Niet alleen het woon- ook het winkelprobleem is ln de tot puin vervallen
Duitse steden urgent. Het wrak van een goederenwagon blijkt een goed onder
komen voor de tabakshandelaar, die niet veel meer aan te bieden heeft, dan
zijn collega's in Nederland tijdens de bezetting.
„Kinderen sterven in de bunkers. Het
is er voor een groot mens nauwelijks
uit te houden. Maar je hebt niet te
kiezen in Hamburg", zegt de jonge
vrouw. Vier keer werden ze „ausge-
bombt". Twee huizen hadden haar
ouders. Nu hebben ze één bunker
ruimte voor hun drieën. Twee bij drie
meter. Ze is verloofd.
„Nou kijk es an, dan ga je natuurlijk
trouwen".
„Trouwen?"
„Met helemaal niets?"
„Zeker in de bunker trouwen. Dank
je feestelijk. Ze kon misschien een
kamer krijgen. De pastor gaf haar een
adres. Maar ze blijft net zo lief in de
bunker. Als de mensen horen dat je
misschien trouwen gaatU weet het
Publiek optreden
Fr HET laatste nummer van „Neder-
landsche gedachten" heeft de heer J.
Schouten een artikel geschreven over
het optreden der geestverwante Kamer
leden met betrekking tot Indië. De heer
Schouten schrijft:
„Verstaan wij de beschouwingen over
dit punt dat inderdaad van zeer grote
betekenis is goed. dan is men het, voor
wat de practische conclusies aangaat, wel
met het publieke optreden van onze man
nen eens, maar acht men, dat zij, in het
bijzonder schrijver dezes, hun overtuiging
niet of te weinig principieel hebben be
licht, niet of onvoldoende de fundamen
teel schriftuurlijke visie op de zaak in
het openbare leven hebben uiteengezet.
Zou dit juist zijn, dan stonden wij hier
inderdaad voor een ernstig tekort. Maar
het is niet juist. Wij verwijzen hiervoor
naar de toelichting op hetgeen ons pro
gram van actie over Indië bevat, welke
in ..Nederlandsche gedachten" is gegeven.
Wij vragen bijzonderlijk te dezen aanzien
de aandacht voor de redevoeringen van
onze zijde gehouden in het parlement
door de heren Meyerink, Bruins Slot,
Algra en schrijver dezes, en door vele
van onze mannen in openbare vergade
ringen. Wij veroorloven ons te zeggen,
dat ieder die van een en ander serieus
en met objectiviteit kennis neemt, zal
moeten erkennen, dat daaruit de
revolutionnaire visie duidelijk spreekt.
Dat daarin onmiskenbaar is gesteld en
uitgegaan van het schriftuurlijke gezags-
en vrijheidsprincipe, en dat, wat wij be
lijden als de klaarblijkelijke ordinantie
Gods inzake het gezag en de gehoorzaam
heid, kenmerkend is voor die uiteenzet
tingen. Onze tegenstanders hebben dit.
hoezeer sommigen hunner ijverig werk
zaam zijn geweest, om een onjuiste w
gave van het standpunt der onzen te
ven, terdege begrepen.
In het bijzonder de Christenen, die de
„doorbraak" voorstaan en bevorderen,
hebben daarvan blijk gegeven. Zou dit
alleen aan een deel van onze geestverwan,
ten zijn ontgaan? Dit kan moeilijk wor
den aangenomen. Een vooraanstaand mar
heeft van een der door schrijver dezes
gehouden Kamerredevoeringen over 1
beleid inzake Indië, nl. van die, welke
brochurevorm is uitgegeven, gezegd: Ik
moet het erkennen: een liberaal had het
toch ook zo kunnen doen. Moet de
juistheid hiervan worden aangetoond?
Het schijnt niet nodig. Beter is het aan
nemen, dat deze uitspraak gedaan is
een moment van aberratie. Temeer
daarvoor reden, omdat dezelfde man enige
tijd later in hetzelfde betoog zeide: Schou
ten worstelt en werkt om het getuigenis
Gods uit te dragen. Het eerste en
tweede kunnen niet beide juist zijn,
schijnt niet in strijd met de vereiste objec
tiviteit bij een keuze het eerste te ver-
Werpen."
RIJKSBEGROTINGS-
SNIPPERS
Voor 1948 is het subsidie aan de
Nederlandse Middernachtzending-vereni
ging verdubbeld in verband met de be
hartiging van de belangen van de vele
onwettige kinderen.
Verwacht wordt, dat in 1948 geen
kosten meer behoeven te worden ge
maakt voor de ondeibrenging van vreem
delingen in bewaringskampen. Laten we
het hopen.
Voor premiën in verband met de
aanhouding van misdadigers en voor de
ontdekking van misdrijven vraagt Jus
titie voor 1948 een bedrag van f3000.
Er worden blijkbaar geen „zware ge
vallen" verwacht.
Minister Van Maarseveen verwacht,
dat in 1948 ongeveer 4000 veroordeelde
politieke delinquenten in de gewone
strafgevangenissen en rijkswerkinrichtin
gen zullen verblijven. Het totaal aantal
veroordeelden schat hij op 9 2t 10 duizend.
toch, als de man komt, komt er ook wel
meer. En dat willen de mensen, die nog
een kamer weg te geven hebben, niet.
Dus niet trouwen, in de bunker blij-
We torsen de zak de trappen van het
gebouw op. Een omgeving nog schame
ler door de pogingen van bleke, moede,
uitgebluste vrouwen er nog wat huise
lijkheid aan te geven. Er staan kleine
schemerlampen op tafel. Een tekening
aan een muur. Een bleke man leest de
krant. Een vervallen moedertje reddert
in wat gebakken aardappelen met toma
ten. „Meine Eltern".
Pry zen om van te duizelen
De oude man maar hij kan amper
50 zijn legt de krant neer en begint
een litanie der verschrikking.
„Daar heb je nou die aardappelen.
Mijn dochter had geluk. Ze kreeg van
haar vriend een pakje sigaretten. Daar
doen de boeren een moord voor. Heb
bende gekken zijn hét. Toen we de der
de keer ons onderkomen verloren, had
ik een zilveren theeservies weten
redden. Een erfstuk. Kostte misschien
wel 12 duizend mark. Ik ging er
naar een boer. Ik dacht er wonderen
voor te kunnen krijgen. „Und was
nen Sie?"
„Honderd kilogram aardappelen
de hond er voor geven!"
Hij hapt naar adem. En veegt zich
zweet van het voorhoofd.
Alles is verschrikkelijk duur, neemt
de moeder de klaagzang over. Schoe
nen 800 mark, kousen 250 mark,
jas 3000 mark, brood 25 mark, suiker 75
mark, een ei 10 mark, lucifers 4 mark,
ga zo maar door.
Verdienen doe je niets." Vijftig mark
in de week komt er in. Daarvan kun je
amper je levensmiddelen betalen,
kun je hier in de bunker kopen. Maar
het is altijd het zelfde: Maandag gort
soep, Dinsdag koolsoep, Woensdag melk
soep met 100 gram voedingstoffen en 1'
gram suiker per persoon, Donderdag ge
bakken vis, waarin wel 5 gram vet ge
bakken is. Vrijdag Nahrmittelsuppe, Za
terdag stamppot van groente en Zondag
600 gram aardappelen, 50 gram meel
spijs, 25 gram vlees en 1 gram vet. Bo
vendien groente. Het vlees noeme
Gulash. De drie lachen om 5t hardst. Stel
je voor Gulash!
En het brood is ook zo slecht, zegt de
oudste vrouw. Ze laat me een lijstje
met broodrantsoenen zien: Maandag 300
gram brood, 35 gram suiker, Dinsdag
gram brood en 25 gram vet, Woensdag
400 gram brood en 25 gram worst (moet
je oppassen dat je je niet in de vinger
snijdt", zegt de vader bitter), Donderdag
300 gram brood en 56 gram marmelade,
Vrijdag 300 gram brood en 31 gram kaas.
Zaterdag 300 gram brood en 25 gram
worst. Zondag 450 gram brood en 56
gram marmelade.
Als er kinderen tot 20 jaar zijn is het
weekrantsoen 12.500 gram brood, 65 gram
suiker. 65 gram vet, 112 gram marme
lade, 31 gram kaas, 125 gram worst. De
huur bedraagt hier 35 pfennig, licht in
begrepen. En zo wonen in Hamburg
12.000 mensen. En in woonkampen, die
op bunkers voor hebben dat er frisse
lucht is, maar tegen als gevolg van
die „openheid" regen in de herfst en
sneeuw in de winter 4 tot 5000; voorts
250.000 in noodwoningen en kelders.
Reeds nu houtstroperij
Wat het in de winter worden moet.
Nu is men al bezig de bossen in de om
geving op hout af te stropen! De jonge
w licht me bij met een zaklantaarn
op de terugweg. Er staan mannen in
de deuren der kamertjes. Mannen met
hongeroedeem, met holle ogen en koort-
stig brandende ogen. En vrouwen met
warrige haren, gegroefde gezichten, ge
knakte lichamen.
we buiten staan bevindt zich daar
een echtpaar. Een vrouw met haar
op de tanden en een zielig mannetje. Die
moest om te laten zien hoe mateloos
verworden hij er uit ziet. Een broek met
duizend stoppen en een geschramd ge
zicht „door de duisternis in de bunker
gevallen", met afgetrapte schoenen waar
de tenen door kieren. En de vrouw
maakt een even havelooze indruk.
Of ik daar nou niks aan doen kan!
vraagt de vrouw.
.Wend U niet af en ga niet heen" zegt
Elschot in zijn gedicht „de Arme". Maar
ik deed het wel en gauw ook.
Want ik had in een afgrond gekeken,
mateloos diep!
I i
het i
l 13 dezer.
Engelsen weten tegen terreur
op te treden
Lord Mountbatten, de gouverneur-ge
neraal van Hindoestan, heeft alle officie
ren en onderofficieren van het dominion
gemachtigd met de wapenen op te treden
tegen een ieder die zich schuldig maakt
aan het veroorzaken van ongeregeldheden,
Ook mogen zij zonder speciale opdracht
huiszoekingen verrichten.
PISJEWARI ALS OVERLEDEN
OPGEGEVEN.
Volgens berichten uit de Sowjet-Unie
is de Azerbeidsjaanse voormalige leider
Pisjewari bij een auto-ongeluk te Bakoe
(in de Kaukasus) om het leven gekomen-
De Perzische regering zou enige tijd ge
leden om zijn uitlevering hebben ver-
De ra gnantiek der zeeën is nog niet
dood. Het Deense schoolschip „Dan-
mark", dat gisteren te Amsterdam
binnenliep, leert zyn jonge beman
ning nog de zeilkunst der b Jrieryke
oude zeevaarders.
Minister-president wil
zuinig zijn
Reorganisatie Regerings
voorlichtingsdienst
(Van onze Parlementsredacteur)
Het totaal aan uitgaven voor hoofd
stuk II der Rijksbegroting 1948, betrek
king hebbende op de zgn. hoge colleges
van staat, het kabinet der Koningin, en
het kabinet van de minister-president is
geraamd op f5.286.600. Dit is ruim een
half millioen minder dan vorig jaar. Deze
vermindering is op allerlei wijzen ge
vonden, maar is niet volkomen reëel.
Zo is bijv. het aandeel in de bijdrage,
verschuldigd aan het algemeen burger
lijk pensioenfonds ingevolge art. 168 der
Pensioenwet 1922 overgedragen aan het
ministerie van Financiën, waardoor dit
bedrag toch elders in de begroting moet
worden gevonden.
Voor het kabinet van de minister
president is de bezuiniging het grootst.
Hiervoor wordt, met een bedrag van
f 2.143.800 nl. bijna f 590.000 minder aan
gevraagd dan in 1947.
Ook komt er een wijziging in de over
heidsvoorlichting. Hierbij wordt de Re
geringsvoorlichtingsdienst 'n centraal uit
sluitend technisch, apparaat. De begro
ting weerspiegelt deze wijziging nog niet,
zodat een verhoging van het gevraagde
bedrag nog wel te wachten zal staan.
De kosten voor de Centrale Veilig
heidsdienst en de Buitenlandse Inlichtin
gendienst zijn sterk teruggebracht. Dit
geeft uitdrukking aan het streven, per
soneelsbezetting en outillage van deze
diensten minimaal te houden.
GRIEKSE KONING MAAKT 15-DAAGSE
FRONT-TOER.
Koning Paul van Griekenland is v;
morgen uit Athene vertrokken voor e
15-daagse toer door Epirus, Macedonië
Thracië. Hij is om. vergezeld van enige
Britse en Amerikaanse generaals.
Drijvende kolonie van dappere ploeteraars
II*
Om half een ln de nacht z(jn alle hands gepord. Er wordt eerst een bakkie gedaan.
Met slaperige gezichten slurpen de mannen hun koffie naar binnen en steken zich
dan snel in oliegoed. Hoge rubberlaarzen, oliejas en zuidwester. De werklichten
worden ontstoken. Een schijnwerper gooit vanaf de brug een lange, sterke licht
bundel naar voren op de blazen, ver in zee. En als het één uur slaat, is ieder op zijn
post. De reep wordt met de motorlier langzaam binnengehaald
vangst wat groter is, wordt het werken,
Blanke haring en blauwe makreel
na net komt geleidelijk scheep en
verdwijnt achter de uitschuddende man-
in het donkere gat, waaruit het
enige uren geleden te voorschijn kwam.
De haring is tegen de netten gezwom
men, met de kop door de mazen ge
schoten en kon toen niet meer verder.
Verschrikt is zij terug gegaan, doch met
de kieuwen aan het net blijven haken.
Bij het halen hangen de glinsterende
lijfjes naar beneden en door het slaan
vallen zij gemakkelijk uit het net in de
krebbe of aan dek. Langzamerhand
vormt zich 'n laag, die steeds hoger wordt.
Gestadig wordt doorgewerkt, urenlang.
De achterkleppen van de zuidwesters
voor de ogen gedraaid, als bescher-
rning tegen de rondspattende stukken
kwal, die door de vissers, niet ten on
rechte, bijtgal wordt genoemd.
Met kennersblikken wordt de kwali
teit van de haring beoordeeld en als en
kele tientallen netten binnengehaald
zijn, begint men zich een oordeel te vor
men over de grootte van de vangst. De
schipper is maar matig tevreden. Als de
halve vleet binnen is, daalt hij in het
achterlogies af en schakelt de radio in.
Het is drie uur en een druk geroep en
gepraat klinkt uit de luidspreker. Op alle
schepen is het werk ongeveer in het
zelfde stadium en men vertelt elkaar de
voorlopige resultaten. Die variëren van
goede vangst tot een braadje. In onze
omgeving viert het braadje hoogtij. Dat
is een hoeveelheid voor een eigen maal
tijd aan boord, voor een haringvisser
te verwaarlozen hoeveelheid. Met dit
woord wordt alle geringschatting
een luttele vangst uitgedrukt. Aan dek
gaat het maar steeds door met trekken
en schudden. Bij elk volgend net kijken
de mannen vol verwachting naar meer
geglinster en gespartel. In het oliegoed is
het in deze zwoele zomernacht bijna on
houdbaar. De kerels zweten als otters.
Maar in de wintermaanden zal dit werk
nog wel andere onaangename zijden heb-
gen! Gierende Noordenwind, striemende
regen, hevig slingerend schip, ijskoud
zeewater en dan midden in de nacht
uren aan dek staan werken. Maar
alleen 's zomers vist, staat niet in hoog
In de buurt is weinig gevangen. Maar
80 mijl zuidelijker is de vangst beter
geweest en dus trekt een optocht va
schepen naar hun fortuinlijker collega'
Overdag wordt ook hard gewerkt: de
haring moet worden gekaakt. Dit keer
ging het wat gemakkelijker, maar als de
Zij kunnen aanleiding geven tot
ongerechtigheden
artikel in „De Tijd" van 12 Juni
1947. Dit opstel gaf aanleiding tot vra
gen van het Eerste Kamerlid Algra aan
de Minister van O., K. en W. Het ant
woord behelsde o.a.: „dat omtrent
knoeierijen op examens rapporten,
wijzingen of gegevens noch hemzelf, noch
voor zover hem bekend een zijner ambts
voorgangers gedurende de laatste
jaren bereikt hebben. Hem is niet geble
ken dat de ernstige beschuldigingen,
genoemd artikel geuit, een feitelijke
grond bezitten. Bij geen enkel
is fraude door wettelijke bepalingen of
reglementen geheel te voorkomen,
strekt echter tot eer van het Neder
landse onderwijs dat dergelijke practij-
ken in dit land tot de hoge uitzonderin
gen blijken te behoren".
Maar officiële lichamen plegen slecht
ingelicht te zijn. En dit is m.i. hier ook
het geval. Het is dan ook enigszins over
dreven om boven dit antwoord te schrij
ven, zoals een paar bladen deden: „Geer
DAN willen we er allemaal graag
mooi mogelijk uitzien, dat spreekt
vanzelf! Vooral de huisvrouw, die
de hele dag druk in
weest met allerlei huishoudelijke be
slommeringen, waarbij zij eigenlijk geen
mooie japon „nut" was, vindt in de
regel heerlijk zich 's avonds eens echt
mooi aan te kleden voor het een of an
dere uitje dat op het programma staat.
Een bezoek aan een vriendin, een ver
jaardagspartijtje, een etentje buitens
huis, het zijn allemaal van die gelegen
heden waarbij we graag keurig gekleed
voor de dag komen. Och,
kleerkast is nog maar zeer bescheiden
voorzien, menig jurkje kan de toets der
critiek nauwelijks meer doorstaan,
maar een enkel echt mooi, gekleed ja
ponnetje, dat houden we er allen toch
wel op na!
Wat voor model we" kiezen, hangt
tuurlijk van allerlei persoonlijke
standigheden af. Maar over het alge
meen kunnen we wel zeg)
beter doen wat aan de eenvoudige kant
te blijven dan al te „gekleed" te verschij
nen en daardoor misschien in een of
ander gezelschap uit de toon te vallen.
Omgekeerd dient een goede gastvrouw
ook altijd te bedenken, dat zij haar gas
ten nooit met een te mooie japon de
loef mag trachten af te steken. Dat zou
beslist van weinig smaak getuigen.
WAT vindt U van C: hierbij afge
beelde modelletjes? Is er ook een
voor U bij?
Het donkere met de moderne gedra
peerde rok en de garnering van lover
tjes zal vooral de iets ouderen onder ons
bekoren, terwijl het lichte japonnetje
echt iets voor onze jonge meisjes is. Leuk
en origineel aan dit model zijn de ge
kleurde, in ruiten aangebrachte repen.
Ze bestaan uit plastic, maar kunnen
evengoed door iets anders vervangen
worden. Een garnering van kraaltjes bij
voorbeeld lijkt ons ook heel apart.
Zoals U ziet, vertonen beide japon
netjes de zo modieuze korte, aangeknipte
mouwtjes, waarbij dan lange handschoe
nen gedragen worden. Er is natuurlijk
niets op tegen ze te vervangen door
een lange mouw, wat velen gekleder vin
den en wat bovendien met het oog op
de komende koude practischer lijkt.
Maar welk model U ook kiest, denkt
U er vooral aan de rok niet te kort te
frauduleuze practijken bij eindexamens".
Het is volstrekt niet mijn bedoeling
een blaam te werpen op het gehele Ne
derlandse onderwijs of zelfs op een on
derdeel daarvan. Maar wel wens ik te
betogen dat Dr. Höppener niet de hoon
verdient, die hem zo ruimschoots is ten
deel gevallen. Want in de grond van de
zaak heeft hij gelijk. Letterlijk schreef
hij: „Van de vrijheid hem gegeven kan
de classicus gemakkelijk misbruik
ken. Wat hier en daar ook gebeurt. Zelfs
niet zelden gebeurt" (Spat.
C. D.) Dit laatste blijve voor zijn reke
ning. Ik kan daarover niet oordelen. Mijn
bedoeling is slechts aan te tonen dat de
algemene strekking van zijn betoog juist
is, ondanks officiële tegenspraak.
Ik weet zeker dat men mij zal verwij
ten de vuile was buitenshuis te hebben
gebracht. Daarvoor heb ik goede rede
nen. Deze zaak is van algemeen maat
schappelijk belang en dient dus niet ir
een vakblad te worden besproken.
Ik stel er ook pry's op te vermeld
dat ik dr. Höppener niet ken en mei
hem in geen enkel opzicht in aanraking
ben geweest.
Het schoolexamen is dóór en dóór
keerd, ondanks alle mooie opvoedkun
dige bewijzen dat het het enig juiste is.
Men heeft op elk gebied keuringsra
den, misschien zelfs wel te veel,
zodra men ditzelfde stelsel wil toepassen
op het hoogste, wat de mens bezit, op de
geestelijke waarden, springen een aan
tal lieden in 't geweer en zeggen: „Neen,
dèar niet, wij keuren zelf ons werk".
Is er groter dwaasheid denkbaar?
A. Een gedrapeerde rok
j.l.
Voorbeelden
EEN leraar aan een H.B.S., dii
klasse zelfs niet de schijn van orde
wist te handhaven, had door het helse
lawaai, dat steeds onder zijn
heerste, geen kans gezien meer da één
derde der leerstof te behandelen. Op de
■raag van een der leeilingen, wat »r
ou gebeuren, als hij eens iets vroeg over
>en niet-behandeld onderdeel, zei hij:
,Dan leg je je vinger maar peinzend
tegen je neus en dan begin ik wel over
wat anders".
Een deskundige (d.i. een Rijksgecom
mitteerde), zelf oud-Directeur ener HBS
en dus niet gemakkelijk om de tuia te
leiden, vertelde mij het volgende:
kwam ir zijn genoemde hoedanigheid
aan een HBS. De eindexamenopstellen
waren slechter dan hy ooit gezien had.
Zijn cijfers liepen van 1 tot 3. Maar de
leraar had uitsluitend cijfers boven
8. Het deelsommetje (som der cijfers
leraar en deskundige gedeeld door 2)
gaf de leerlingen dan toch meestal nog
voldoende voor het schriftelijk werk. Op
het mondeling gedeelte werd hetzelfde
spelle'je gespeeld, waar dit nodig bleek.
De deskundige besprak de zaak met de
Directeur der HBS die niet anders wist
te zeggen: „Ja, de man is al oud
heb hem niet lastig willen vallen,
ik begrijp het, want schriftelijk werk
geeft hij nooit".
En wat hielp het, dat de deskundige
de Directeur duidelijk maakte dat
zich hiermede een bewijs van onmacht
gaf?
Een ander zwak punt in dit slechte
stelsel: Er zijn by de eind-examens HBS
drie deskundigen; een van hen
zeven vakken, waarvan hij (zij)
gewoonlijk niet meer dan een of twee
beheerst. Wat geeft zo'n toezicht dan?
Er zijn niet genoeg bevoegde krachten te
krijgen voor dit werk, ook al omdat de
beloning niet aantrekkelijk is. En daar
door is het gehele toezicht vaak (niet
altyd) een wassen neus. Dat er
tot tijd een goede groep bijeen is, blijkt
uit het feit, dit jaar aan een Lyceum in
Den Haag voorgekomen, dat ei
19 candidaten één slaagt. Maar hoe ging
dat daar in vorige jaren? En hoe komt
zulk een school aan het recht om examen
af te nemen?
Inspectie
Fde 26 jaar dat ik aan mijn school
verbonden ben, zag ik driemaal ge
durende één kwartier een Inspecteur.
Ik ben zeer vereerd door het vertrou
wen, maar wat geeft de inspectie op deze
wijze (helaas noodgedwongen) toege
past? Het Deense stelsel van vak-inspec
teurs, die enige uren per week les geven
voor de rest rondreizen, is ver boven
;t onze te verkiezen.
Het ware te wensen dat de school-
camens geheel verdwenen. Dan zou er
eer geregelde aanraking zijn gedurende
het onderzoek tussen de verschillende
leraren in één vak van allerlei scholen.
Men kon van elkaar leren en men zou
niet vastroesten in een bepaald groefje
lineren van loopjes en het be
rijden van stokpaardjes zou er door ver
minderen. En het zou ook onnodig ma
ken, dat bij sollicitaties gevraagd wordt:
„Aan welke HBS hebt u examen ge
daan?" Want verschillende grote maat
schappijen weten heel goed dat een
diploma van 9chool X heel wat anders
betekent dan een van school Y.
En daarom weg met het schoolexamen,
dat tot zoveel ongerechtigheden kan
aanleiding geven en dit in tal van ge
vallen ook doet.
Den Haag. Dr. T. C. DOMINICUS.
werken, achter elkaar, dag en nacht.
Allemaal blauwjassen...
Tegen de avond is de stijve bries al
sterk afgenomen en als de Freya ten
slotte op de veelbelovende plaats
komt, is het windstil. De schipper vindt
die verandering niet zo prettig,
water is hem te „dun". Dat voorspelt
weinig vis. En hij kan het weten;
vist al 50 jaar! Toch schieten we de vleet
en met ons zestien andere schepen,
we rondom ons in alle richtingen
liggen.
.Om 3 uur in de morgen schrik ik
wakker van de oproep, die de schipper
met de radiozender doet. De halve vleet
Ik hoor hem zeggen tegen zijn
collega op de Hennie, dat het allemaal
blauwjassen zijn en nog een paar rare
woorden over dingen, die kennelijk zijn
afschuw hebben opgewekt. Hij ziet mijn
verschrikt gezicht achter het kooigor-
dijntje vandaan komen en verklaart, dat
het de makrelen geldt. Er zijn bijna uit
sluitend makrelen in de netten meege
komen en die zijn om meerdere redenen
helemaél niet welkom. Ze zitten veel
vaster in de mazen dan haring en moeten
er haast uitgeranseld worden. Zwaar
werk en het schiet niet op. Aan dek vlie
gen ons de makrelen om de oren. Ze
liggen tot boven het stuurhuis. De man
nen slaan er geducht op los en luchten
op die manier meteen hun ergernis. De
netten hebben veel te lijden. Maar het is
onmogelijk, elke makreel uit het net te
plukken; dat kost te veel tijd.
Elk ingehaald net verhoogt de stapel
blauwjassen en als de vleet scheep
zijn er slechts enkele kantjes haring bij.
De dode makreel wordt met grote hou
ten schoppen aan haar element terug
gegeven. Deze economie is een buiten
staander niet duidelijk. Ik denk aan de
behoorlijke prijs, die aan' wal voor een
gestoomd makreeltje betaald moet wor
den. Maar de mannen vertellen, dat er
zeer veel werk is aan het conserveren.
Dat is met kaken en zouten niet klaar.
Stuk voor stuk moeten zij geheel
schoongemaakt, gespoeld en dan me
zorg in de tonnen gepakt worden. Dc
marktprijs is er geen voldoende belo
ning voor. De treilers brengen genoeg
verse makreel aan op ijs.
Er is nog niet genoeg gevangen en de
schipper besluit, weer Noordwaarts te
varen. Daar is beter gevangen dit keer.
Dat betekent voor mij een verhuizing
naar de Bertina, VI. 85, die op huis
gaat. Ook op dit schip heeft een
makreelslachting plaats gehad,
toch heeft men wat meer haring dan de
Freya. In 4% week is de vangst tamelijk
goed geweest en een deel is reeds met
een ander schip, een zgn. jager,
huis gestuurd.
De Bertina is aangekomen op de p
waar de schipper voor de laatste nacht
zijn geluk wil beproeven. Om één uur is
de strijd met de makrelen al in volle
gang. Sporadisch komt er een haring uit
de netten. Tot zeven uur in de morgen is
het hard werken. En voor niets. Want de
drie kantjes haring, die tenslotte over
blijven, spelen geen rol. Op een grote
mand na gaan alle makrelen weer over
boord. Voedsel voor andere vissen. De
overgebleven, grote makrelen worden
Verlatenheid
Niemand zorgde voor mijn zieL
Psalm 142 vs 5b.
Hoe diep weemoedig klinkt dit woordi
ns tegen. Het is als het sdhreien vanj 1
en kind, dat in de nacht wakker schrikt
_n voelende de angst der duisternis en
der stilheid rondom, zich verlaten en
vergeten waant. Het is de bitterste, d»|
bangste klacht, die zich uit een i
hart kan losscheuren.
Maar wie verstaat het nog
tijd? Hoe zelden wordt deze klacht ge-br<
hoord. Het schijnt al -meer, alsof er geen éta
ellende bestaat, dan die het natuurlij!
leven drukt en pijnigt. Aller gedachten gei
en aller streven zijn gericht op dit ene:'
die natuurlijke ellende te verzachtenj
weg te nemen, te voorkomen.
Weten wij het nog wel, dat wij
ziel hebben er. dat zij zo nameloos
gelukkig zich voelt? Daar is
zulk een grote vrees, om herinnerd 1
worden aan hun ziel. Zij durven 6
aan denken, zij willen er niet over
ken. Zij zijin volkomen tevreden, als zi]
hun aandacht maar los kunnen makein
hun ziel. En dit valt zo gemakkelijk
Ieder en alles helpt mede om de ziel
ip -te sussen. Het rusteloze leven
de drukke arbeid, het oppervlak!
kige genot ende leugen, die het be.^
staan der ziel ontkent. Wie voelt no|°Pj
de waarde, de heerlijkheid, het recht, dilul
behoeften der ziel, en wie heeft de moe!®c
zijn ziel lief te hebben? En waarom
dit toch? Waarom wil men niet weten
de ziel, op wie alle levensvragei de:
uitlopen, om wier behoud en verlies h« gei
ge"
omdait de ziel ons bindt aan dt de
heilige God. En wie met zijn ziel in eetki<
levende aanraking komt, op hetzelfdjve
ogenblik in aanraking komt met de Ie! de
vende God. Daarom moet die ziel t>ly| uil
ven slapen in ons, daarom moet allé 8ai
voorkomen, wat haar kan doen ontw*
ken. Want als zij ontwaakt, is het ui re)
met onze rust. Een ziel, die ontwaak|jjj|
is een lastig ding. Een ziel, die oni^
waakt, voelt om zich heen de angstweb
kende duisternis, de grote verlatenheid
de dodelijke stilte. „Niemand zorgde vooj
mijn ziel". Wie zo klaagt is tot dej
ellende gekomen, en heeft meer vet
staan, dat niemanid voor onze ziel ka| °P
zorgen. Dat is het recht van Hem, Djw
is genoemd: de Herder en Opziener oh*''
zer zielen, Jezus Christus.
Wij verbeelden ons, dat de mensa fe
niet voor onze ziel hebben zorg gedn»op
gen, maar die klacht ontschuldigt onna
niet. Wij zelf zijn degenen, die onze zi< *a
hebben veracht en verwaarloosd, omdgBK
wij Christus niet begeerden. Die allee}
voor haar kan zorgen en wil zorgen. J
Zie niet her- en derwaarts, maar ofl
waarts. Hier in deze psalm wordt U d)ju
weg gewezen. Op het klagend rondzien
„Niemand zorgde voor mijn ziel" vols
het bidden'd opzien: „Tot U riep ik, j
Here! Ik zeide: Gij zijt mijn toevluch
mijn deel in het land der levenden." Zi
is deze klacht der ellende een troost de
genade. Die klacht roept ons terug td
Hem, Die Zijn ziel tot een losprijs steldi
voor onze zondeschuld. Die Zijn ziel ui»
stortte in de dood om onze zielen u| m
de dood te verlossen, Die tot ons nee» p
daalt in de diepste diepte onzer ve» K
loren-zoonsellende en ons wil kron^
met barmhartigheid en goedertierenheij
Dr J. J. Woldendorp.
Zoetermeer.
Vijftigste Jaarbeurs van' I
6—15 April
De 50ste Kon. Ned. Jaarbeurs te Ut red
zal worden gehouden van 6 t/m 15 Ap f,
1948. Zij zal het karakter dragen van
jubileumbeurs. De resultaten van
49ste Jaarbeurs kunnen zeer bevredige!
genoemd worden. Het aantal bezoeké m
wordt op 200.000 250.000 geschat, terw p
vertegenwoordigers van 44 landen zi
by de Jaarbeurs hebben gemeld,
goede en talrijke transacties zijn af
ten, zowel voor de binnenlandse i
alsook ten behoeve van de export.
iSN *iv»
Een opgewekt bruispaar verliet 15 Sept. j.l. St. Pauls Protestant Episcopal
Church te Baltimore (V.S.) de dochter van onze fiere ex-landvoogd van Ned.
Indië, Christine Jacoba Tjarda van Starkenborgh Stachouwer en Mr. Fendall
Marbury Claggett. Het bruidspaar na de kerkelijke plechtigheid.
i morgen meege-
huis: een braadje
risser komt thuis
boord gerookt, oi
en te worden naar
moeder. Geen
zonder vis.
Als de Noordzee droog lag...
Met de schipper bestudeer ik de zee
kaart. Hij is er mee bekend als met zijn
broekzak. De vele banken en diepe geu
len van de Noordzee hebben namen, die
voor hem even vertrouwd zijn als voor
mij de Spuistraat en de Poten in Den
Haag. Deze zeelui spreken maar weinig
zoveel breedte en lengte. Zij be
grijpen elkaar beter met uitdrukkingen
als: „tegen de rug van Terschelling, aan
de oostkant van de Klaverbank, in de
Silver Pit, een mijltje of twintig be
noorden de Puzzle Hole". De grondsoort,
die met 't lood omhoog komt, zegt hem
vaak voldoende. Als de Noordzee eens
drooggelegd kon worden zoals de Wie-
ringermeer en een Noordzeevisser zou
;n vliegtuig er over heen gaan. dan
kon hij U wijzen op alle bijzonderheden
het hem zo bekende terrein. Hij
de uitgestrekte, zandige hoogvlakte
herkennen als de Doggersbank, die diepe
valleien als de Zandvoortse gaten en in
de verte die glooiende hellingen als de
Bruine Bank. Hij zou precies weten,
hij vroeger kabeljauw en waar hy
tong gevangen heeft. En de verschillende
kleuren van het drooggekomen land zou
den hem verder de weg wijzen. Maar nu
boven dit landschap het effen watervlak
alles rondom gelijk maakt, weet hij het
toch wel.
Bedouïenen van de natte woestijn, deze
issers. Zy voeren hun hele leven strijd.
Aan de ene zijde het verlangen naar ge
zellige huiselijkheid bij hun gezin, aan
Ruiterdéfilé voor het
Prinselijk gezin
Oudste Prinsesjes waren ook in
rijcostuum.
Met meer dan 1000 ruiters heeft de K
Ned. Federatie van Landelijke Rijvere
gingen gisteren te Soestdijk voor 1
Prinselijk Gezin gedefileerd. De Prins
jes Beatrix en Irene waren voor deze
legenheid in rycostuum gekleed
de deelnemers zich na afloop op
rein hadden opgesteld arriveerden Pr
Bernhard en zijn twee oudste dochters
paard en Prinses Juliana met Prin
Margriet in de auto. waarna een inspec
van de ruiters volgde. In bijzijn van
Prinselijk Paar werden vervolgens
monstraties en dressuurproeven gegev
Een springsconcours besloot tenslotte
geheel.
de andere kant de hunkering naar
zee. De geschiedenis heeft wel gelee
wie altijd weer wint. Stoere, sterke
nen, stil met iets van de wijde verl
in hun ogen. Zij passen niet in het
regelde afgebakende leven op een g
handelsschip. De „kofferdij" ligt
niet zo best. Soms proberen zij het
op de vrachtvaart. Maar zij keren i
op hun kleine schepen, trekken en
ken de Noordzee over. Winter en zo
dag en nacht. Voor en naast elkaar,
een kleine groep steeds op elkani
aangewezen. Een land kan trots zijn
zulke mannen, vol durf en volhard»
Die leven en werken op een drijvt
stuk Nederlands grondgebied,
huis, een nijvere kolonie van duizend
ploeteraars.
I in ons nummer van 16 Sept