Kwart millioen Hamburgers hokken in noodverblijven BIJ DE BEDOUIENEN DER NATTE WOESTIJN Zullen Schoolexamens verdwijnen? NIEtJWE LEIDSCHE COURANT 8 ZATERDAG 20 SEPTEMBER 194TP VIT HET DUISTERE DUITSLAND Beeld van diepe ellende in grauwe bunkers II*) (Van een onzer verslaggevers) ER staat een jonge vrouw op de tram en ze heeft een zakje aardappelen b(j zich, dat niet alleen alle sporen vertoont, niet van de groenteboer afkomstig te zijn, maar bovendien veel te zwaar voor haar is. Daarom staan we b(j een volgende halte gezamenlijk met dat zakje te zeulen en we brengen het, door rood grauwe, met puin arcaden afgezette stofravjjnen, naar de grauwe bunker, die families zonder kleine kinderen herbergt. Niet alleen het woon- ook het winkelprobleem is ln de tot puin vervallen Duitse steden urgent. Het wrak van een goederenwagon blijkt een goed onder komen voor de tabakshandelaar, die niet veel meer aan te bieden heeft, dan zijn collega's in Nederland tijdens de bezetting. „Kinderen sterven in de bunkers. Het is er voor een groot mens nauwelijks uit te houden. Maar je hebt niet te kiezen in Hamburg", zegt de jonge vrouw. Vier keer werden ze „ausge- bombt". Twee huizen hadden haar ouders. Nu hebben ze één bunker ruimte voor hun drieën. Twee bij drie meter. Ze is verloofd. „Nou kijk es an, dan ga je natuurlijk trouwen". „Trouwen?" „Met helemaal niets?" „Zeker in de bunker trouwen. Dank je feestelijk. Ze kon misschien een kamer krijgen. De pastor gaf haar een adres. Maar ze blijft net zo lief in de bunker. Als de mensen horen dat je misschien trouwen gaatU weet het Publiek optreden Fr HET laatste nummer van „Neder- landsche gedachten" heeft de heer J. Schouten een artikel geschreven over het optreden der geestverwante Kamer leden met betrekking tot Indië. De heer Schouten schrijft: „Verstaan wij de beschouwingen over dit punt dat inderdaad van zeer grote betekenis is goed. dan is men het, voor wat de practische conclusies aangaat, wel met het publieke optreden van onze man nen eens, maar acht men, dat zij, in het bijzonder schrijver dezes, hun overtuiging niet of te weinig principieel hebben be licht, niet of onvoldoende de fundamen teel schriftuurlijke visie op de zaak in het openbare leven hebben uiteengezet. Zou dit juist zijn, dan stonden wij hier inderdaad voor een ernstig tekort. Maar het is niet juist. Wij verwijzen hiervoor naar de toelichting op hetgeen ons pro gram van actie over Indië bevat, welke in ..Nederlandsche gedachten" is gegeven. Wij vragen bijzonderlijk te dezen aanzien de aandacht voor de redevoeringen van onze zijde gehouden in het parlement door de heren Meyerink, Bruins Slot, Algra en schrijver dezes, en door vele van onze mannen in openbare vergade ringen. Wij veroorloven ons te zeggen, dat ieder die van een en ander serieus en met objectiviteit kennis neemt, zal moeten erkennen, dat daaruit de revolutionnaire visie duidelijk spreekt. Dat daarin onmiskenbaar is gesteld en uitgegaan van het schriftuurlijke gezags- en vrijheidsprincipe, en dat, wat wij be lijden als de klaarblijkelijke ordinantie Gods inzake het gezag en de gehoorzaam heid, kenmerkend is voor die uiteenzet tingen. Onze tegenstanders hebben dit. hoezeer sommigen hunner ijverig werk zaam zijn geweest, om een onjuiste w gave van het standpunt der onzen te ven, terdege begrepen. In het bijzonder de Christenen, die de „doorbraak" voorstaan en bevorderen, hebben daarvan blijk gegeven. Zou dit alleen aan een deel van onze geestverwan, ten zijn ontgaan? Dit kan moeilijk wor den aangenomen. Een vooraanstaand mar heeft van een der door schrijver dezes gehouden Kamerredevoeringen over 1 beleid inzake Indië, nl. van die, welke brochurevorm is uitgegeven, gezegd: Ik moet het erkennen: een liberaal had het toch ook zo kunnen doen. Moet de juistheid hiervan worden aangetoond? Het schijnt niet nodig. Beter is het aan nemen, dat deze uitspraak gedaan is een moment van aberratie. Temeer daarvoor reden, omdat dezelfde man enige tijd later in hetzelfde betoog zeide: Schou ten worstelt en werkt om het getuigenis Gods uit te dragen. Het eerste en tweede kunnen niet beide juist zijn, schijnt niet in strijd met de vereiste objec tiviteit bij een keuze het eerste te ver- Werpen." RIJKSBEGROTINGS- SNIPPERS Voor 1948 is het subsidie aan de Nederlandse Middernachtzending-vereni ging verdubbeld in verband met de be hartiging van de belangen van de vele onwettige kinderen. Verwacht wordt, dat in 1948 geen kosten meer behoeven te worden ge maakt voor de ondeibrenging van vreem delingen in bewaringskampen. Laten we het hopen. Voor premiën in verband met de aanhouding van misdadigers en voor de ontdekking van misdrijven vraagt Jus titie voor 1948 een bedrag van f3000. Er worden blijkbaar geen „zware ge vallen" verwacht. Minister Van Maarseveen verwacht, dat in 1948 ongeveer 4000 veroordeelde politieke delinquenten in de gewone strafgevangenissen en rijkswerkinrichtin gen zullen verblijven. Het totaal aantal veroordeelden schat hij op 9 2t 10 duizend. toch, als de man komt, komt er ook wel meer. En dat willen de mensen, die nog een kamer weg te geven hebben, niet. Dus niet trouwen, in de bunker blij- We torsen de zak de trappen van het gebouw op. Een omgeving nog schame ler door de pogingen van bleke, moede, uitgebluste vrouwen er nog wat huise lijkheid aan te geven. Er staan kleine schemerlampen op tafel. Een tekening aan een muur. Een bleke man leest de krant. Een vervallen moedertje reddert in wat gebakken aardappelen met toma ten. „Meine Eltern". Pry zen om van te duizelen De oude man maar hij kan amper 50 zijn legt de krant neer en begint een litanie der verschrikking. „Daar heb je nou die aardappelen. Mijn dochter had geluk. Ze kreeg van haar vriend een pakje sigaretten. Daar doen de boeren een moord voor. Heb bende gekken zijn hét. Toen we de der de keer ons onderkomen verloren, had ik een zilveren theeservies weten redden. Een erfstuk. Kostte misschien wel 12 duizend mark. Ik ging er naar een boer. Ik dacht er wonderen voor te kunnen krijgen. „Und was nen Sie?" „Honderd kilogram aardappelen de hond er voor geven!" Hij hapt naar adem. En veegt zich zweet van het voorhoofd. Alles is verschrikkelijk duur, neemt de moeder de klaagzang over. Schoe nen 800 mark, kousen 250 mark, jas 3000 mark, brood 25 mark, suiker 75 mark, een ei 10 mark, lucifers 4 mark, ga zo maar door. Verdienen doe je niets." Vijftig mark in de week komt er in. Daarvan kun je amper je levensmiddelen betalen, kun je hier in de bunker kopen. Maar het is altijd het zelfde: Maandag gort soep, Dinsdag koolsoep, Woensdag melk soep met 100 gram voedingstoffen en 1' gram suiker per persoon, Donderdag ge bakken vis, waarin wel 5 gram vet ge bakken is. Vrijdag Nahrmittelsuppe, Za terdag stamppot van groente en Zondag 600 gram aardappelen, 50 gram meel spijs, 25 gram vlees en 1 gram vet. Bo vendien groente. Het vlees noeme Gulash. De drie lachen om 5t hardst. Stel je voor Gulash! En het brood is ook zo slecht, zegt de oudste vrouw. Ze laat me een lijstje met broodrantsoenen zien: Maandag 300 gram brood, 35 gram suiker, Dinsdag gram brood en 25 gram vet, Woensdag 400 gram brood en 25 gram worst (moet je oppassen dat je je niet in de vinger snijdt", zegt de vader bitter), Donderdag 300 gram brood en 56 gram marmelade, Vrijdag 300 gram brood en 31 gram kaas. Zaterdag 300 gram brood en 25 gram worst. Zondag 450 gram brood en 56 gram marmelade. Als er kinderen tot 20 jaar zijn is het weekrantsoen 12.500 gram brood, 65 gram suiker. 65 gram vet, 112 gram marme lade, 31 gram kaas, 125 gram worst. De huur bedraagt hier 35 pfennig, licht in begrepen. En zo wonen in Hamburg 12.000 mensen. En in woonkampen, die op bunkers voor hebben dat er frisse lucht is, maar tegen als gevolg van die „openheid" regen in de herfst en sneeuw in de winter 4 tot 5000; voorts 250.000 in noodwoningen en kelders. Reeds nu houtstroperij Wat het in de winter worden moet. Nu is men al bezig de bossen in de om geving op hout af te stropen! De jonge w licht me bij met een zaklantaarn op de terugweg. Er staan mannen in de deuren der kamertjes. Mannen met hongeroedeem, met holle ogen en koort- stig brandende ogen. En vrouwen met warrige haren, gegroefde gezichten, ge knakte lichamen. we buiten staan bevindt zich daar een echtpaar. Een vrouw met haar op de tanden en een zielig mannetje. Die moest om te laten zien hoe mateloos verworden hij er uit ziet. Een broek met duizend stoppen en een geschramd ge zicht „door de duisternis in de bunker gevallen", met afgetrapte schoenen waar de tenen door kieren. En de vrouw maakt een even havelooze indruk. Of ik daar nou niks aan doen kan! vraagt de vrouw. .Wend U niet af en ga niet heen" zegt Elschot in zijn gedicht „de Arme". Maar ik deed het wel en gauw ook. Want ik had in een afgrond gekeken, mateloos diep! I i het i l 13 dezer. Engelsen weten tegen terreur op te treden Lord Mountbatten, de gouverneur-ge neraal van Hindoestan, heeft alle officie ren en onderofficieren van het dominion gemachtigd met de wapenen op te treden tegen een ieder die zich schuldig maakt aan het veroorzaken van ongeregeldheden, Ook mogen zij zonder speciale opdracht huiszoekingen verrichten. PISJEWARI ALS OVERLEDEN OPGEGEVEN. Volgens berichten uit de Sowjet-Unie is de Azerbeidsjaanse voormalige leider Pisjewari bij een auto-ongeluk te Bakoe (in de Kaukasus) om het leven gekomen- De Perzische regering zou enige tijd ge leden om zijn uitlevering hebben ver- De ra gnantiek der zeeën is nog niet dood. Het Deense schoolschip „Dan- mark", dat gisteren te Amsterdam binnenliep, leert zyn jonge beman ning nog de zeilkunst der b Jrieryke oude zeevaarders. Minister-president wil zuinig zijn Reorganisatie Regerings voorlichtingsdienst (Van onze Parlementsredacteur) Het totaal aan uitgaven voor hoofd stuk II der Rijksbegroting 1948, betrek king hebbende op de zgn. hoge colleges van staat, het kabinet der Koningin, en het kabinet van de minister-president is geraamd op f5.286.600. Dit is ruim een half millioen minder dan vorig jaar. Deze vermindering is op allerlei wijzen ge vonden, maar is niet volkomen reëel. Zo is bijv. het aandeel in de bijdrage, verschuldigd aan het algemeen burger lijk pensioenfonds ingevolge art. 168 der Pensioenwet 1922 overgedragen aan het ministerie van Financiën, waardoor dit bedrag toch elders in de begroting moet worden gevonden. Voor het kabinet van de minister president is de bezuiniging het grootst. Hiervoor wordt, met een bedrag van f 2.143.800 nl. bijna f 590.000 minder aan gevraagd dan in 1947. Ook komt er een wijziging in de over heidsvoorlichting. Hierbij wordt de Re geringsvoorlichtingsdienst 'n centraal uit sluitend technisch, apparaat. De begro ting weerspiegelt deze wijziging nog niet, zodat een verhoging van het gevraagde bedrag nog wel te wachten zal staan. De kosten voor de Centrale Veilig heidsdienst en de Buitenlandse Inlichtin gendienst zijn sterk teruggebracht. Dit geeft uitdrukking aan het streven, per soneelsbezetting en outillage van deze diensten minimaal te houden. GRIEKSE KONING MAAKT 15-DAAGSE FRONT-TOER. Koning Paul van Griekenland is v; morgen uit Athene vertrokken voor e 15-daagse toer door Epirus, Macedonië Thracië. Hij is om. vergezeld van enige Britse en Amerikaanse generaals. Drijvende kolonie van dappere ploeteraars II* Om half een ln de nacht z(jn alle hands gepord. Er wordt eerst een bakkie gedaan. Met slaperige gezichten slurpen de mannen hun koffie naar binnen en steken zich dan snel in oliegoed. Hoge rubberlaarzen, oliejas en zuidwester. De werklichten worden ontstoken. Een schijnwerper gooit vanaf de brug een lange, sterke licht bundel naar voren op de blazen, ver in zee. En als het één uur slaat, is ieder op zijn post. De reep wordt met de motorlier langzaam binnengehaald vangst wat groter is, wordt het werken, Blanke haring en blauwe makreel na net komt geleidelijk scheep en verdwijnt achter de uitschuddende man- in het donkere gat, waaruit het enige uren geleden te voorschijn kwam. De haring is tegen de netten gezwom men, met de kop door de mazen ge schoten en kon toen niet meer verder. Verschrikt is zij terug gegaan, doch met de kieuwen aan het net blijven haken. Bij het halen hangen de glinsterende lijfjes naar beneden en door het slaan vallen zij gemakkelijk uit het net in de krebbe of aan dek. Langzamerhand vormt zich 'n laag, die steeds hoger wordt. Gestadig wordt doorgewerkt, urenlang. De achterkleppen van de zuidwesters voor de ogen gedraaid, als bescher- rning tegen de rondspattende stukken kwal, die door de vissers, niet ten on rechte, bijtgal wordt genoemd. Met kennersblikken wordt de kwali teit van de haring beoordeeld en als en kele tientallen netten binnengehaald zijn, begint men zich een oordeel te vor men over de grootte van de vangst. De schipper is maar matig tevreden. Als de halve vleet binnen is, daalt hij in het achterlogies af en schakelt de radio in. Het is drie uur en een druk geroep en gepraat klinkt uit de luidspreker. Op alle schepen is het werk ongeveer in het zelfde stadium en men vertelt elkaar de voorlopige resultaten. Die variëren van goede vangst tot een braadje. In onze omgeving viert het braadje hoogtij. Dat is een hoeveelheid voor een eigen maal tijd aan boord, voor een haringvisser te verwaarlozen hoeveelheid. Met dit woord wordt alle geringschatting een luttele vangst uitgedrukt. Aan dek gaat het maar steeds door met trekken en schudden. Bij elk volgend net kijken de mannen vol verwachting naar meer geglinster en gespartel. In het oliegoed is het in deze zwoele zomernacht bijna on houdbaar. De kerels zweten als otters. Maar in de wintermaanden zal dit werk nog wel andere onaangename zijden heb- gen! Gierende Noordenwind, striemende regen, hevig slingerend schip, ijskoud zeewater en dan midden in de nacht uren aan dek staan werken. Maar alleen 's zomers vist, staat niet in hoog In de buurt is weinig gevangen. Maar 80 mijl zuidelijker is de vangst beter geweest en dus trekt een optocht va schepen naar hun fortuinlijker collega' Overdag wordt ook hard gewerkt: de haring moet worden gekaakt. Dit keer ging het wat gemakkelijker, maar als de Zij kunnen aanleiding geven tot ongerechtigheden artikel in „De Tijd" van 12 Juni 1947. Dit opstel gaf aanleiding tot vra gen van het Eerste Kamerlid Algra aan de Minister van O., K. en W. Het ant woord behelsde o.a.: „dat omtrent knoeierijen op examens rapporten, wijzingen of gegevens noch hemzelf, noch voor zover hem bekend een zijner ambts voorgangers gedurende de laatste jaren bereikt hebben. Hem is niet geble ken dat de ernstige beschuldigingen, genoemd artikel geuit, een feitelijke grond bezitten. Bij geen enkel is fraude door wettelijke bepalingen of reglementen geheel te voorkomen, strekt echter tot eer van het Neder landse onderwijs dat dergelijke practij- ken in dit land tot de hoge uitzonderin gen blijken te behoren". Maar officiële lichamen plegen slecht ingelicht te zijn. En dit is m.i. hier ook het geval. Het is dan ook enigszins over dreven om boven dit antwoord te schrij ven, zoals een paar bladen deden: „Geer DAN willen we er allemaal graag mooi mogelijk uitzien, dat spreekt vanzelf! Vooral de huisvrouw, die de hele dag druk in weest met allerlei huishoudelijke be slommeringen, waarbij zij eigenlijk geen mooie japon „nut" was, vindt in de regel heerlijk zich 's avonds eens echt mooi aan te kleden voor het een of an dere uitje dat op het programma staat. Een bezoek aan een vriendin, een ver jaardagspartijtje, een etentje buitens huis, het zijn allemaal van die gelegen heden waarbij we graag keurig gekleed voor de dag komen. Och, kleerkast is nog maar zeer bescheiden voorzien, menig jurkje kan de toets der critiek nauwelijks meer doorstaan, maar een enkel echt mooi, gekleed ja ponnetje, dat houden we er allen toch wel op na! Wat voor model we" kiezen, hangt tuurlijk van allerlei persoonlijke standigheden af. Maar over het alge meen kunnen we wel zeg) beter doen wat aan de eenvoudige kant te blijven dan al te „gekleed" te verschij nen en daardoor misschien in een of ander gezelschap uit de toon te vallen. Omgekeerd dient een goede gastvrouw ook altijd te bedenken, dat zij haar gas ten nooit met een te mooie japon de loef mag trachten af te steken. Dat zou beslist van weinig smaak getuigen. WAT vindt U van C: hierbij afge beelde modelletjes? Is er ook een voor U bij? Het donkere met de moderne gedra peerde rok en de garnering van lover tjes zal vooral de iets ouderen onder ons bekoren, terwijl het lichte japonnetje echt iets voor onze jonge meisjes is. Leuk en origineel aan dit model zijn de ge kleurde, in ruiten aangebrachte repen. Ze bestaan uit plastic, maar kunnen evengoed door iets anders vervangen worden. Een garnering van kraaltjes bij voorbeeld lijkt ons ook heel apart. Zoals U ziet, vertonen beide japon netjes de zo modieuze korte, aangeknipte mouwtjes, waarbij dan lange handschoe nen gedragen worden. Er is natuurlijk niets op tegen ze te vervangen door een lange mouw, wat velen gekleder vin den en wat bovendien met het oog op de komende koude practischer lijkt. Maar welk model U ook kiest, denkt U er vooral aan de rok niet te kort te frauduleuze practijken bij eindexamens". Het is volstrekt niet mijn bedoeling een blaam te werpen op het gehele Ne derlandse onderwijs of zelfs op een on derdeel daarvan. Maar wel wens ik te betogen dat Dr. Höppener niet de hoon verdient, die hem zo ruimschoots is ten deel gevallen. Want in de grond van de zaak heeft hij gelijk. Letterlijk schreef hij: „Van de vrijheid hem gegeven kan de classicus gemakkelijk misbruik ken. Wat hier en daar ook gebeurt. Zelfs niet zelden gebeurt" (Spat. C. D.) Dit laatste blijve voor zijn reke ning. Ik kan daarover niet oordelen. Mijn bedoeling is slechts aan te tonen dat de algemene strekking van zijn betoog juist is, ondanks officiële tegenspraak. Ik weet zeker dat men mij zal verwij ten de vuile was buitenshuis te hebben gebracht. Daarvoor heb ik goede rede nen. Deze zaak is van algemeen maat schappelijk belang en dient dus niet ir een vakblad te worden besproken. Ik stel er ook pry's op te vermeld dat ik dr. Höppener niet ken en mei hem in geen enkel opzicht in aanraking ben geweest. Het schoolexamen is dóór en dóór keerd, ondanks alle mooie opvoedkun dige bewijzen dat het het enig juiste is. Men heeft op elk gebied keuringsra den, misschien zelfs wel te veel, zodra men ditzelfde stelsel wil toepassen op het hoogste, wat de mens bezit, op de geestelijke waarden, springen een aan tal lieden in 't geweer en zeggen: „Neen, dèar niet, wij keuren zelf ons werk". Is er groter dwaasheid denkbaar? A. Een gedrapeerde rok j.l. Voorbeelden EEN leraar aan een H.B.S., dii klasse zelfs niet de schijn van orde wist te handhaven, had door het helse lawaai, dat steeds onder zijn heerste, geen kans gezien meer da één derde der leerstof te behandelen. Op de ■raag van een der leeilingen, wat »r ou gebeuren, als hij eens iets vroeg over >en niet-behandeld onderdeel, zei hij: ,Dan leg je je vinger maar peinzend tegen je neus en dan begin ik wel over wat anders". Een deskundige (d.i. een Rijksgecom mitteerde), zelf oud-Directeur ener HBS en dus niet gemakkelijk om de tuia te leiden, vertelde mij het volgende: kwam ir zijn genoemde hoedanigheid aan een HBS. De eindexamenopstellen waren slechter dan hy ooit gezien had. Zijn cijfers liepen van 1 tot 3. Maar de leraar had uitsluitend cijfers boven 8. Het deelsommetje (som der cijfers leraar en deskundige gedeeld door 2) gaf de leerlingen dan toch meestal nog voldoende voor het schriftelijk werk. Op het mondeling gedeelte werd hetzelfde spelle'je gespeeld, waar dit nodig bleek. De deskundige besprak de zaak met de Directeur der HBS die niet anders wist te zeggen: „Ja, de man is al oud heb hem niet lastig willen vallen, ik begrijp het, want schriftelijk werk geeft hij nooit". En wat hielp het, dat de deskundige de Directeur duidelijk maakte dat zich hiermede een bewijs van onmacht gaf? Een ander zwak punt in dit slechte stelsel: Er zijn by de eind-examens HBS drie deskundigen; een van hen zeven vakken, waarvan hij (zij) gewoonlijk niet meer dan een of twee beheerst. Wat geeft zo'n toezicht dan? Er zijn niet genoeg bevoegde krachten te krijgen voor dit werk, ook al omdat de beloning niet aantrekkelijk is. En daar door is het gehele toezicht vaak (niet altyd) een wassen neus. Dat er tot tijd een goede groep bijeen is, blijkt uit het feit, dit jaar aan een Lyceum in Den Haag voorgekomen, dat ei 19 candidaten één slaagt. Maar hoe ging dat daar in vorige jaren? En hoe komt zulk een school aan het recht om examen af te nemen? Inspectie Fde 26 jaar dat ik aan mijn school verbonden ben, zag ik driemaal ge durende één kwartier een Inspecteur. Ik ben zeer vereerd door het vertrou wen, maar wat geeft de inspectie op deze wijze (helaas noodgedwongen) toege past? Het Deense stelsel van vak-inspec teurs, die enige uren per week les geven voor de rest rondreizen, is ver boven ;t onze te verkiezen. Het ware te wensen dat de school- camens geheel verdwenen. Dan zou er eer geregelde aanraking zijn gedurende het onderzoek tussen de verschillende leraren in één vak van allerlei scholen. Men kon van elkaar leren en men zou niet vastroesten in een bepaald groefje lineren van loopjes en het be rijden van stokpaardjes zou er door ver minderen. En het zou ook onnodig ma ken, dat bij sollicitaties gevraagd wordt: „Aan welke HBS hebt u examen ge daan?" Want verschillende grote maat schappijen weten heel goed dat een diploma van 9chool X heel wat anders betekent dan een van school Y. En daarom weg met het schoolexamen, dat tot zoveel ongerechtigheden kan aanleiding geven en dit in tal van ge vallen ook doet. Den Haag. Dr. T. C. DOMINICUS. werken, achter elkaar, dag en nacht. Allemaal blauwjassen... Tegen de avond is de stijve bries al sterk afgenomen en als de Freya ten slotte op de veelbelovende plaats komt, is het windstil. De schipper vindt die verandering niet zo prettig, water is hem te „dun". Dat voorspelt weinig vis. En hij kan het weten; vist al 50 jaar! Toch schieten we de vleet en met ons zestien andere schepen, we rondom ons in alle richtingen liggen. .Om 3 uur in de morgen schrik ik wakker van de oproep, die de schipper met de radiozender doet. De halve vleet Ik hoor hem zeggen tegen zijn collega op de Hennie, dat het allemaal blauwjassen zijn en nog een paar rare woorden over dingen, die kennelijk zijn afschuw hebben opgewekt. Hij ziet mijn verschrikt gezicht achter het kooigor- dijntje vandaan komen en verklaart, dat het de makrelen geldt. Er zijn bijna uit sluitend makrelen in de netten meege komen en die zijn om meerdere redenen helemaél niet welkom. Ze zitten veel vaster in de mazen dan haring en moeten er haast uitgeranseld worden. Zwaar werk en het schiet niet op. Aan dek vlie gen ons de makrelen om de oren. Ze liggen tot boven het stuurhuis. De man nen slaan er geducht op los en luchten op die manier meteen hun ergernis. De netten hebben veel te lijden. Maar het is onmogelijk, elke makreel uit het net te plukken; dat kost te veel tijd. Elk ingehaald net verhoogt de stapel blauwjassen en als de vleet scheep zijn er slechts enkele kantjes haring bij. De dode makreel wordt met grote hou ten schoppen aan haar element terug gegeven. Deze economie is een buiten staander niet duidelijk. Ik denk aan de behoorlijke prijs, die aan' wal voor een gestoomd makreeltje betaald moet wor den. Maar de mannen vertellen, dat er zeer veel werk is aan het conserveren. Dat is met kaken en zouten niet klaar. Stuk voor stuk moeten zij geheel schoongemaakt, gespoeld en dan me zorg in de tonnen gepakt worden. Dc marktprijs is er geen voldoende belo ning voor. De treilers brengen genoeg verse makreel aan op ijs. Er is nog niet genoeg gevangen en de schipper besluit, weer Noordwaarts te varen. Daar is beter gevangen dit keer. Dat betekent voor mij een verhuizing naar de Bertina, VI. 85, die op huis gaat. Ook op dit schip heeft een makreelslachting plaats gehad, toch heeft men wat meer haring dan de Freya. In 4% week is de vangst tamelijk goed geweest en een deel is reeds met een ander schip, een zgn. jager, huis gestuurd. De Bertina is aangekomen op de p waar de schipper voor de laatste nacht zijn geluk wil beproeven. Om één uur is de strijd met de makrelen al in volle gang. Sporadisch komt er een haring uit de netten. Tot zeven uur in de morgen is het hard werken. En voor niets. Want de drie kantjes haring, die tenslotte over blijven, spelen geen rol. Op een grote mand na gaan alle makrelen weer over boord. Voedsel voor andere vissen. De overgebleven, grote makrelen worden Verlatenheid Niemand zorgde voor mijn zieL Psalm 142 vs 5b. Hoe diep weemoedig klinkt dit woordi ns tegen. Het is als het sdhreien vanj 1 en kind, dat in de nacht wakker schrikt _n voelende de angst der duisternis en der stilheid rondom, zich verlaten en vergeten waant. Het is de bitterste, d»| bangste klacht, die zich uit een i hart kan losscheuren. Maar wie verstaat het nog tijd? Hoe zelden wordt deze klacht ge-br< hoord. Het schijnt al -meer, alsof er geen éta ellende bestaat, dan die het natuurlij! leven drukt en pijnigt. Aller gedachten gei en aller streven zijn gericht op dit ene:' die natuurlijke ellende te verzachtenj weg te nemen, te voorkomen. Weten wij het nog wel, dat wij ziel hebben er. dat zij zo nameloos gelukkig zich voelt? Daar is zulk een grote vrees, om herinnerd 1 worden aan hun ziel. Zij durven 6 aan denken, zij willen er niet over ken. Zij zijin volkomen tevreden, als zi] hun aandacht maar los kunnen makein hun ziel. En dit valt zo gemakkelijk Ieder en alles helpt mede om de ziel ip -te sussen. Het rusteloze leven de drukke arbeid, het oppervlak! kige genot ende leugen, die het be.^ staan der ziel ontkent. Wie voelt no|°Pj de waarde, de heerlijkheid, het recht, dilul behoeften der ziel, en wie heeft de moe!®c zijn ziel lief te hebben? En waarom dit toch? Waarom wil men niet weten de ziel, op wie alle levensvragei de: uitlopen, om wier behoud en verlies h« gei ge" omdait de ziel ons bindt aan dt de heilige God. En wie met zijn ziel in eetki< levende aanraking komt, op hetzelfdjve ogenblik in aanraking komt met de Ie! de vende God. Daarom moet die ziel t>ly| uil ven slapen in ons, daarom moet allé 8ai voorkomen, wat haar kan doen ontw* ken. Want als zij ontwaakt, is het ui re) met onze rust. Een ziel, die ontwaak|jjj| is een lastig ding. Een ziel, die oni^ waakt, voelt om zich heen de angstweb kende duisternis, de grote verlatenheid de dodelijke stilte. „Niemand zorgde vooj mijn ziel". Wie zo klaagt is tot dej ellende gekomen, en heeft meer vet staan, dat niemanid voor onze ziel ka| °P zorgen. Dat is het recht van Hem, Djw is genoemd: de Herder en Opziener oh*'' zer zielen, Jezus Christus. Wij verbeelden ons, dat de mensa fe niet voor onze ziel hebben zorg gedn»op gen, maar die klacht ontschuldigt onna niet. Wij zelf zijn degenen, die onze zi< *a hebben veracht en verwaarloosd, omdgBK wij Christus niet begeerden. Die allee} voor haar kan zorgen en wil zorgen. J Zie niet her- en derwaarts, maar ofl waarts. Hier in deze psalm wordt U d)ju weg gewezen. Op het klagend rondzien „Niemand zorgde voor mijn ziel" vols het bidden'd opzien: „Tot U riep ik, j Here! Ik zeide: Gij zijt mijn toevluch mijn deel in het land der levenden." Zi is deze klacht der ellende een troost de genade. Die klacht roept ons terug td Hem, Die Zijn ziel tot een losprijs steldi voor onze zondeschuld. Die Zijn ziel ui» stortte in de dood om onze zielen u| m de dood te verlossen, Die tot ons nee» p daalt in de diepste diepte onzer ve» K loren-zoonsellende en ons wil kron^ met barmhartigheid en goedertierenheij Dr J. J. Woldendorp. Zoetermeer. Vijftigste Jaarbeurs van' I 6—15 April De 50ste Kon. Ned. Jaarbeurs te Ut red zal worden gehouden van 6 t/m 15 Ap f, 1948. Zij zal het karakter dragen van jubileumbeurs. De resultaten van 49ste Jaarbeurs kunnen zeer bevredige! genoemd worden. Het aantal bezoeké m wordt op 200.000 250.000 geschat, terw p vertegenwoordigers van 44 landen zi by de Jaarbeurs hebben gemeld, goede en talrijke transacties zijn af ten, zowel voor de binnenlandse i alsook ten behoeve van de export. iSN *iv» Een opgewekt bruispaar verliet 15 Sept. j.l. St. Pauls Protestant Episcopal Church te Baltimore (V.S.) de dochter van onze fiere ex-landvoogd van Ned. Indië, Christine Jacoba Tjarda van Starkenborgh Stachouwer en Mr. Fendall Marbury Claggett. Het bruidspaar na de kerkelijke plechtigheid. i morgen meege- huis: een braadje risser komt thuis boord gerookt, oi en te worden naar moeder. Geen zonder vis. Als de Noordzee droog lag... Met de schipper bestudeer ik de zee kaart. Hij is er mee bekend als met zijn broekzak. De vele banken en diepe geu len van de Noordzee hebben namen, die voor hem even vertrouwd zijn als voor mij de Spuistraat en de Poten in Den Haag. Deze zeelui spreken maar weinig zoveel breedte en lengte. Zij be grijpen elkaar beter met uitdrukkingen als: „tegen de rug van Terschelling, aan de oostkant van de Klaverbank, in de Silver Pit, een mijltje of twintig be noorden de Puzzle Hole". De grondsoort, die met 't lood omhoog komt, zegt hem vaak voldoende. Als de Noordzee eens drooggelegd kon worden zoals de Wie- ringermeer en een Noordzeevisser zou ;n vliegtuig er over heen gaan. dan kon hij U wijzen op alle bijzonderheden het hem zo bekende terrein. Hij de uitgestrekte, zandige hoogvlakte herkennen als de Doggersbank, die diepe valleien als de Zandvoortse gaten en in de verte die glooiende hellingen als de Bruine Bank. Hij zou precies weten, hij vroeger kabeljauw en waar hy tong gevangen heeft. En de verschillende kleuren van het drooggekomen land zou den hem verder de weg wijzen. Maar nu boven dit landschap het effen watervlak alles rondom gelijk maakt, weet hij het toch wel. Bedouïenen van de natte woestijn, deze issers. Zy voeren hun hele leven strijd. Aan de ene zijde het verlangen naar ge zellige huiselijkheid bij hun gezin, aan Ruiterdéfilé voor het Prinselijk gezin Oudste Prinsesjes waren ook in rijcostuum. Met meer dan 1000 ruiters heeft de K Ned. Federatie van Landelijke Rijvere gingen gisteren te Soestdijk voor 1 Prinselijk Gezin gedefileerd. De Prins jes Beatrix en Irene waren voor deze legenheid in rycostuum gekleed de deelnemers zich na afloop op rein hadden opgesteld arriveerden Pr Bernhard en zijn twee oudste dochters paard en Prinses Juliana met Prin Margriet in de auto. waarna een inspec van de ruiters volgde. In bijzijn van Prinselijk Paar werden vervolgens monstraties en dressuurproeven gegev Een springsconcours besloot tenslotte geheel. de andere kant de hunkering naar zee. De geschiedenis heeft wel gelee wie altijd weer wint. Stoere, sterke nen, stil met iets van de wijde verl in hun ogen. Zij passen niet in het regelde afgebakende leven op een g handelsschip. De „kofferdij" ligt niet zo best. Soms proberen zij het op de vrachtvaart. Maar zij keren i op hun kleine schepen, trekken en ken de Noordzee over. Winter en zo dag en nacht. Voor en naast elkaar, een kleine groep steeds op elkani aangewezen. Een land kan trots zijn zulke mannen, vol durf en volhard» Die leven en werken op een drijvt stuk Nederlands grondgebied, huis, een nijvere kolonie van duizend ploeteraars. I in ons nummer van 16 Sept

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1947 | | pagina 4