In Oost-Texas is iedereen „in de olie" Den Haag wordt eldorado voor landbouwers Arbeidsproductiviteit en vacantie 't Verklaarde 1 uitzicht NIEUWE LEIDSCHE COURANT DONDERDAG, 14 AUGUSTUS 1MT BOORTORENS VERDRINGEN ALLE ANDERE GEBOUWEN (Van onze correspondente, mej. T. Mulder) Ik heb enige weken doorgebracht in Oost-Texas en het Zuidelijk deel van Ar kansas. Ieder is hier „in de olie". Deze uitdrukking heeft hier een zeer gunstige betekenis en vertelt o. m. dat deze lieden een behoorlijke financiële waarde hebben, hetgeen nachtclub-operateurs, bioscoop directeuren en warenhuizen-exploitanten in grote getale naar het Zuiden heeft ge lokt. Het ontbrak me dus in geen geval aan deskundige gidsen door de olievelden. De boortoren in het Oost-Texasveld vor men dichte bossen van metaal-construc ties. De zilverkleurige ranke staven steken helder af tegen het diepblauw van de Zui delijke hemel. De Glielagen bevinden zich overal en de exploitanten van de oliebronnen bouwen hun torens waar maar olie te vinden is. Midden in de s;eden staan de boortorens in dichte rijen. Ze staan in voortuintjes, versperren deuren, verdrijven huizen, scholen en kerken. Grote gebouwen wor den afgebroken om plaats te maken voor een ranke boortoren. Het loont zeker de moeite een huis, school of kerk af te breken, want zodra er een boortoren verrijst op iemands grond, krijgt hij iedere maand een cheque thuisgestuurd, waarop hij zijn aandeel in de oliewinning, 12%% van de totale op brengst van de bron, van de bank kan halen. Dat is gemakkelijk verdiend. De rijkdommen vloeien binnen, zonder dat de grondeigenaar er ook maar iets voor behoeft te doen. De bedrijvigheid op de olievelden is enorm. Dag en nacht gonzen de machi nes en de pompinstallaties. die de olie naar de oppervlakte brengen. Hier en daar worden nieuwe bronnen aangeboord. Het is een fantastisch gezicht. De boor torens voor nieuwe bronnen zijn 's nachts var. de voet tot de top verlicht. De diepte meter wijst de diepte aan. Telkens ver springt een nummer: 7.653, 7.654, 7.655 voet. Al maar dieper graaft de boor in de aarde. Sommige bronnen zijn bijna 4000 meter diep. In sommige bronnen is de productie erg gemakkelijk. De druk op de olie in. de aarde is zo hoog, dat de olie vanzelf naar de oppervlakte vloeit en dus alleen maar in de pijpen behoeft te worden op gevangen. Behalve olie leveren de bronnen na tuurlijk gas. Binnenkort zal zelfs de stad Pittsburg in Pennsylvania van natuurlijk gas worden voorzien via een pijpleiding van Texas naar Pittsburg. Het gas dat niet nuttig wordt besteed, wordt ver brand. 's Nachts vlamt de hemel boven de olievelden in een rood-gouden gloed door de brandende toortsen van de gas-afvoer- pijpen. De steden in de Amerikaanse olievelden dragen alle het karakter van „boom"-ste- den, d.w.z. steden, die inderhaast zijn op getrokken, zodra ergens olie werd ont dekt. Vandaag wordt ergens een nieuw olie veld ontdekt. Over een week staan er enkele inderhaast opgetrokken woningen. Over een maand wonen er 1000 mensen, zijn twee enorme winkels in aanbouw plus een bioscoop, een kerk en een nacht club. De klanten zijn er nog niet, maar die komen wel, want over een. jaar wonen hier waarschijnlijk enkele tienduizenden mensen, die geld hebben om te verteren. Geriefelijke huizen bouwt men er niet. Het is hier ondoenlijk iemands materiële positie te beoordelen naar het huis, dat hij bewoont. Waarom zou men geld uit geven voor een huis? Niemand verhuist zo dikwijls als deze mensen „in de olie". Over enkele tientallen jaren is de olie- laag waarschijnlijk uitgeput ep. verdwijnt de stad weer even snel als ze werd opge trokken. De gehele omgeving van de olievelden getuigt van haast en tijdelijkheid. Mijn rit door de olievelden in deze hete, droge zomerdagen was geen onverdeeld genoe gen. De wegen door de olievelden zijn barre, stoffige zandwegen met primitieve bruggetjes. Wanneer je twee of drie au to's achter elkaar tegenkomt, doe je het beste te stoppen en te wachten tot het stof weer teruggekeerd is tot de aarde. Het loont de moeite niet, dollars te spenderen aan het verharden van de we gen en voor het aanleggen van behoor lijke bruggen. Over korte tijd is het veld toch verlaten. Op de oudere velden liet men het met de olie opgepompte zoute water eenvou dig lopen. Gelukkig is er nu een wet, die gebiedt, dat het zoute water moet worden opgevangen. In de oude velden doodde het zout alle vegetatie. De naakte, dode stammen van duizenden bomen staan rechtop. In de vallende avond lijken ze grijze spookverschijnselen. Ze staan daar al jaren. Niemand kapt ze. Het hout is toch niets waard. Ik vond dit dode land een verschrik king. Alle leven scheen verdwenen te zijn en plaats gemaakt te hebben voor de monotoon dreunende oliepompen. „Waarom kappen jullie die bomen niet om?" vroeg ik. De oliemensen waren stom verbaasd over zo'n onpractische vraag. Men kan toch moeilijk een paar dui zend dollars besteden zonder er een cent van terug te zien en de bomen staan nie mand in de weg. Er moet olie gewonnen worden. De rest is bijzaak. In de U. S. A. werd dan ook in 1946 755.108.013 liter olie per dag naar de op pervlakte gebracht. Texas, de grootste van Amerika's 23 olieproducerende staten, nam hiervan 31.38 pet. voor haar rekening, 't Oost- Texas-olieveld, dat ik bezocht, produ ceert alleen 7.1 pet. van de olieproductie in geheel Texas. Het totaal aantal olieproducerende bronnen in de V. S. bedraagt volgens de jongste gegevens 424.286, met een ge middelde diepte van 1081 meter. De ge middelde productie per bron per dag is 1781 liter. De bronnen op ons Schone- bekerveld brachten in 1946 gemiddeld per bron per dag 1480 liter olie naar boven. Het is evenwel de vraag of ieder land wel zo bijster verheugd dient te zijn over het bezit van dergelijke bodem schatten. Het bezit van olielagen geeft dikwijls aanleiding tot jaloerse blikken en het tiende gebod „Gij zult niet begeren", wordt in de wereldpolitiek niet zo bar zuiver iin acht genomen; het achtste evenmin. Regenboogjachten of twaalf-voetsjollen. Beide hebben ze hun bekoring, maar als de tjalken in al hun statigheid op de Friese meren de stryd tegen elkaar aan binden, dan herleeft iets van die oude romantiek van teer en pek en grauwe zeilen, zoals gisteren op de Fluessen. GROOTSTE EXPOSITIE, DIE OOIT IS GEHOUDEN Op een terrein aan de Sportlaan te Den Haag, over een oppervlakte van 5000 m2, zal men van 26 en van 812 Sept. a.s. de grootste expositie van landbouwwerk tuigen te zien krijgen, die ooit in Neder land is gehouden. Het is een onderdeel van de landbouwtentoonstelling, welke, zoals reeds gemeld, op die dagen in de Houtrusthallen aldaar wordt georgani seerd t.g.v. het honderdjarig bestaan van de Hollandse Maatschappij van Land bouw. Tijdens een persconferentie werd ons hierover het een en ander medegedeeld. De Maatschappij, die oorspronkelijk slechts het invoeren van moderne land bouwmethodes bij de boeren beoogde te stimuleren, is in de loop der jaren uitge groeid tot een „strijdorganisatie", die naast de andere verenigingen op dit ge bied, bij de Regering de belangen der landbouwende bevolking wil behartigen. Op de tentoonstelling krijgt men dit o.m. te zien, doch het hoofddoel van de expositie is het uit de weg ruimen van het misverstand tussen stad en platteland, door de stedeling een overzichtelijk beeld van de leefwijze der agrarische bevolking te geven. En bij een rondgang over de tentoonstelling, waarvan de bekende Haagse tekenaar, Henri Pieok de artistie ke leiding in handen heeft, 'kregen wij de indruk, dat men in deze opzet volkomen geslaagd is. Op originele wijze, djm.v. fo to's en schilderijen, heeft men de ver schillende takken van het boerenbedrijf voor het publiek aanschouwelijk voorge steld. Veestapel, voedering, ziektebestrij ding, verwerking van het dier na de dood, enz. Hoewel wij alles nog in aan bouw zagen, kunnen wij toch reeds zeg gen, dat het er veelbelovend uitziet. Wilt U alvast een paar kleine bijzonderheden? De Ned. Heide Mij komt met een bijzon dere aquariumstand, het West land expo seert planten, bloemen en fruit. Zoals bekend, worden er speciale vee- dagen gehouden, waar een uitgezochte collectie fokvee te zien zal zijn. Ook des avonds is een bezoek aan de Houtrusthal len de moeite waard. De toegangsweg wordt herschapen in een lichtallee, die uit zal lopen op een lichtfontein, betgeen ongetwijfeld een feërieke aanblik zal bie den. Met ziet het dus: moeite noch kosten zijn gespaard om iets bijzonders te bren gen en voor de stedeling zal deze expo sitie ongetwijfeld veel leerzaams bieden. Ter gelegenheid van het eeuwfeest van de grondwetsherziening van 1848 zal het eerste deel van het Thorbecke-archief het volgend jaar verschijnen. De uitgave zal geschieden onder .leiding van mr dr L. W. G. Scholten. Het is zeer merkwaardig, dat, terwijl, in door de oorlog getroffen landen van Regeringszijde de noodzakelijkheid be toogd wordt van opvoeren der arbeids productiviteit, de jaarlijkse vacantie van vrijwel alle arbeiders zich over een gro ter getal dagen gaat uitstrekken. In Engeland verlangt Attlee van de be volking, dat zij het door haar arbeid mo gelijk zal maken meer, veel meer te ex porteren, opdat de import zal kunnen dalen. In ons land wordt hetzelfde lied gezongen. De secretaris-generaal van So ciale Zaken, mr dr A. A. van Rhijn, zegt in een krantenartikel, nadat hij gewezen heeft op de zeer gevaarlijke deviezen- nood: „Dat betekent dus, dat wij allen, van hoog tot laag, hard moeten werken. Blijkens de cijfers der arbeidsproductivi teit ontbreekt aan die arbeidslust bij grote groepen van de bevolking nog wel het een en ander." Naar schatting be draagt de arbeidsproductiviteit thans 80 procent van vroeger, aldus de heer Van Rhijn. Wat dit laatste betreft, wij kunnen dit niet precies beoordelen. Ons zijn geluk kig bedrijvencomplexen bekend, waar de productiviteit hoger ligt dan 80 procent. Gewis zijn wij de ontreddering van de oorlog nog lang niet te boven. De mens heid heeft haar vaste levensgang nog niet hernomen en de bedrijfsoutillage is dik wijls nog zeer gebrekkig. is het eigenlijk niet ongerijmd in zulk een periode van worstelen om te ontkomen aan de oorlogsgevolgen, vergeleken met vroeger, ongekend royaal te zijn met va- cantietoekenning? Het is nog maar een luttel aantal jaren geledeft, dat het recht van elke wer ker op een toonbaar aantal vrije dagen met meer of minder schroom als een onderdeel van het arbeidsrecht naar voren kon worden gebracht. In de vak ken, welke ten opzichte van de arbeids voorwaarden de toon aangeven, was deze zaak natuurlijk reeds lang geregeld en vanzelfsprekend bij de publieke en semi- publieke diensten insgelijks. Ook heerste in vele andere bedrijven wel een ge woonte om enige dagen vrij te geven. Soms gemaakte vergelijkingen met het slaventijdperk gingen in het algemeen zeker niet op, doch van een vastleg gen over de gehele linie was toch geen sprake en de rustperiode werd vaak wel erg schraaltjes toegemeten. De oorlog, vernietiger in het gropt, heeft soms gevolgen tot welke de gewone tijd heel moeilijk kan komen. Op poli tiek gebied men denke aan de kies recht-historie en gelijkberechtiging van het onderwijs na Wereldoorlog I op maatschappelijk terrein en zo ook wat de ontwikkeling van het arbeidsrecht betreft. Alles heeft zijn bestemde tijd. En dan valt het opeens veel gemakke lijker de sprong te wagen, tegen welke sprong in normale tijden verschrikkelijk werd opgezien. Zo is het nu ook gegaan met de vacan- tieregeling. En daarom zit er niets on gerijmds in, als nu tegelijk Regering, Stichting van de Arbeid, werkgevers en werknemersleiders elkaar op dit punt gevonden hebben. Een grote reeks van jaren behoeven hier geen moeilijkheden meer te rijzen. Misschien komen hier en daar nog wat strubbelingen over de neven-zaak van een toeslag. Ook dat zal zich snel rege len. Een nieuwe adat is dan ontstaan en het arbeids recht in ons land, hetwelk gelukkig ook hierbij in het voorste lid staat, is een stap verder gekomen naar zijn voltooiing en tegelijk de arbeids- vrede gediend. Arbeidsvrede en ar beidsvreugde, zij beide zijn onmisbaar om de arbeidsproductiviteit op te voeren tot het vooroorlogse peil en verder nog. Opdat onder Gods zegen de tijd nadere, wanneer weer gezegd kan worden: „Het is goed wonen in dit kleine land met zijn bijna tien millioen mensen, waar de hand des vlijtigen zichtbaar wordt gezegend." Bezielen deze gedachten ons, dan slaan wij met een welgevallig oog in de dagen van deze ouderwetse zomer de uitzwer mende scharen vacantiegangers gade en wjj wensen hun gepaste ontspanning. Brits-Indië zonder de Britten. Op de internationale, politieke kermis wordt morgen een nieuwe tent geopend. Op een verhoging vóór de tent, bij het sonore, doffe gedreun van Oosterse geluiden, staat een potsenmaker, waarin men al spoedig Jiniiah, de president van de constituerende vergadering van Pakistan herkent. Hoort hem reclame maken, om de tent binnen te gaan! Het hele Engelse volk, het hart vol traditie, verdringt zich om een kaartje te nemen; Churahill, Attlee. Bevin, Eden wrij ven zioh de ogen uit. Jinnah maakt een loudspeaker van zijn handen: „Gaat dat zien, gaat dat zien, Brits-Indië is niet meer; Hindoes, Moslems en Sikhs gaan een tijd perk van eeuwigdurende vrede tegemoet, de strijdbijl is begraven." En terwijl hij de nieuwe vlag van Pakistan zwaait, drie kwart groen met een witte ster en een halve maan; een vierde deel wit, (als een symbolisch be- leefdheidje jegens de minderheden), stromen de Engelsen in „Derby" en Aseot"-kledij naar binnen. Een ongelooflijk schouwspel: Hindoes, Moslems en Sikhs zitten gemoe delijk in een kringetje bijeen; zij dragen geen wapens meer en roken een vredespijpje! Jinnah, behalve president van Pakistan, ook nog .gouverneur-generaal," wijst op de edelmoedige bedoelingji de Oosterse wijs heid van het sublieme gezelschap: „Nu komt er wet en orde, de door fanatieke godsdienst ijver „bevlogenen" zullen elkaar niet meer verbranden of afslachten, de eigendommen en rechten van allen worden tot iedere prijs beschermd. Misdaad en corruptie zijn afgeschaft. Dit is de ware wehraart en het geluk; hoort, de praeludiën vóór het Jiarmó- nisah slotaccoord in de „constituerende ver gadering." Lang leve Pakistan, lang leve Hindoestan, lang leve onze dierbare, krijgs haftige Sikhs, die uit pure sympathie, het bijltje erbij hebben neergelegd. En dit alles is te danken aan het grootmoedige Albion, welks gezag zicih uit Brits-Indië heeft terug getrokken Wij houden van lyrische geest drift in de politiek, maar nemen toch, voor zichtigheidshalve een slokje „analyse" na. Hindoestan en Pakistan zijn zelfstandig ge worden, met de status van een „dominion," maar het staat hen vrij. om zioh later geheel van Albion lo6 te rukken. Beide „staten" hebben nu een afzonderlijk kabinet, bijna een vierde van de hogere politie-autoritei- ten en een derde van de Britse „officials" verlaten het toneel van de strijd onmid dellijk, maar de rest verleent voorlopig nog zijn „goede diensten," om het bestuurs apparaat te doen fungeren. Evenals in cxns gebied overzee, bijv. in de Volksraad, waren ook Brits-Indiërs bij het bestuur ingescha keld, zodat er een leiding gevende centrale aanwezig is. Later echter, dienen alle Brit ten te verdwijnen, als Hindoes en Moslems de affaire, die tenslotte op een hypothese be rust, geheel in handen kunnen nemen. Be halve met .Hindoestan" en .Pakistan" heeft men er echter te maken met tal van staat jes, de zg. „vorstendommen", die het advies gekregen hebben, zich óf onder Hindoestan óf onder .Pakistan" te scharen, maar hier kunnen juist moeilijkheden ontstaan, als de Hindoes en Mohammedanen in die gebieden het over de voorkeur niet eens zijn. Wij kunnen deze optimistische fanfare van Jin nah, die zijn .Pakistan" te pakken heeft, niet delen, omdat juist uit vrees voor de instinctieve, godsdienst-conflicten, Engeland, zo lang mogelijk, met het geschenk der auto nomie gedraald heeft. Er is nu een „schot" geplaatst tussen Hindoes en Moslems, tussen Hindoestan en Pakistan, maar zal men in het schot niet spoedig een gaatje boren, uit pure. nieuwsgierigheid, vooral omdat er in beide delen minderheden zijn, die tot de andere geloofsrichting behoren? Wie zal de beveili gende taak op zich nemen, als de Britse po litie zich geheel heeft teruggetrokken? Daar is het geval van de Sikhs, die volgens Jin nah, broederlijk met Hindoes en Moslems zullen samenwerken, maar wie dit vredes- pdj_ je wel eens een bittere nasmaak in d« mond kan geven. Het schot tussen Hindoe# en Moslems verdeelt ook de gemeenschap dec Sikhs op 'onfortuinlijke wijze. Deze bevol king van vijf millioen streefde naar een soort van entente" tussen Hindoes en Moslems, maar is daarin niet geslaagd, zodat zij een zelfstandige, godsdienstige gemeenschap zijn gebleven. Aangezien de grens tussen Hindoe stan en Pakistan in de Pendsjaab nog niet geregeld is en er kans bestaat, dat die toe komstige grens het gebied, waar de Sikhs de meerderheid uitmaken, zal verdelen, kan zulks ook weer aanleiding tot conflicten geven, want de mogelijkheid van onder drukking blijft. De Sikhs schijnen, om dit gevaar te voorkomen, zich onder het ressort van Pakistan te willen stellen, mits zij toch over een zekere mate van autonomie kun nen beschikken. De Britse regering, met een loodzware, huishoudelijke last, moet nu maar afwachten, wat er in de toekomst van het afgedwongen .Pakistan" en „Hindoestan" terecht komt. De moeilijkheden in de prac- tijk zullen niet uitblijven en het onopgeloste probleem der Sikhs in de Pendsjaab, maken het moeilijk, te geloven in Jinnah's profetie. DE MISLUKTE GROENTENEXPORT NAAR DUITSLAND. De afgebroken onderhandelingen over de groente-export naar de Britse en Ame- rik. zones in Duitsland, waarvan wij reeds Zaterdag melding maakten, zullen voor lopig niet worden hervat. Aanvankelijk waren de onderhandelaars practisch tot overeenstemming gekomen op basis van ruil van groenten tegen industriële pro ducten. Na zes weken onderhandelen kwam men van geallieerde zijde echter van deze basis terug. De gevolgen voor de tuinbouwgebieden vallen op het ogen blik nog al mee. De grote droogte heeft n.l. een ruimere spreiding van de aan voer op de veilingen veroorzaakt. Van zeer grote productie-overschotten kan dan ook niet worden gesproken. GEEN VERHOGING VAN DE GOUD PRIJS Naar aanleiding van geruchten in Lon- dense financiële kringen, als zou de goudprijs worden verhoogd, heeft de Amerikaanse regering officieel medege deeld, dat geen besprekingen wprden ge houden over een dergelijke verhoging.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1947 | | pagina 3