Republiek toont steeds meer het ware gezicht
Benelux wil voorrang voor max.-productie
Grieksche guerilla's vluchten naar Albanië
Vergankelijk -
Onvergankelijk
't Verklaarde
l
1 uitzicht
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ZATERDAG, 19 JULI 19*1
ER MOETEN THANS DADEN
VOLGEN
Heden, Zaterdagmorgen, is het nog
altijd niet mogelijk een afsluitende be
schouwing te geven over de Indische
kwestie. De spanning duurt op het ogen
blik, waarop wij dit schrijven nog onver
minderd voort en het wachten is nog
altijd op de beslissing van Den Haag.
Wat intussen gewonnen is, is, dat de re
publiek de laatste dagen steeds meer
haar ware gezicht is gaan tonen. In haar
jongste verklaring voor de Tweede
Eén van de belangrijkste producten,
welke door de Westlandse tuinders
worden aangevoerd, is de tomaat. Dage
lijks gaan er 4.000.000 kilo naar de vei
ling, doch 50 van dit respectabele
aantal wordt naar Engeland verscheept.
Kwekers zijn hier bezig met de ,,pluk".
Kamer was de Regering in haar critiek
op de republiek reeds zeer scherp, en
volkomen terecht.
De Regering was daarbij de zienswijze
der oppositie vele mijlen genaderd en
niet omgekeerd, zoals enkele Re
geringsbladen hebben willen suggereren.
En sindsdien heeft de republiek aan de
Regering voldoende materiaal geleverd
om haar gewijzigd oordeel volkomen te
schragen.
Kenmerkend waren in dit opzicht wel
de allerlaatste voorstellen van Sjari-
foeddin. De stand van zaken was aldus,
dat de Regering de ene concessie na de
andere had gedaan en daarbij tevens al
het mogelijke had gepresteerd om een
sfeer van vertrouwen tussen de beide
onderhandelende partijen te scheppen.
Eerst toen dit alles niets bleek te hel
pen en er met de republiek ondanks
haar plechtige ondertekening van Ling-
gadjati in het geheel geen land te bezei
len viel, ging de Regering krachtiger
taal spreken en geraakten we langzamer
hand in hetgeen Sjarifoeddin thans
noemt „De phase der ultimata".
Nu moet men echter de wel zeer zon
derlinge redenering van Sjarifoeddin
horen: Hij verklaarde zich bereid dat
gene te doen wat de republiek allang had
moeten doen, namelijk het bevel te
geven het vuren te staken, mits de Ne
derlandse Regering harerzijds zou ver
klaren, dat „de phase der ultimata"
voorbij is, en mits bovendien diezelfde
Nederlanders zouden verklaren, dat zij
van nu af aan zouden trachten de ge
meenschappelijke belangen door vriend
schappelijke samenwerking te behar
tigen.
De onoprechtheid van dit zonderlinge
betoog is zonneklaar. Als er .één instantie
is geweest, die bereid bleek het ver
trouwen van de republiek te winnen,
was het wel de Nederlandse Regering.
Juist daardoor heeft zij zich de ver
diende critiek van de oppositie op de
hals gehaald. En nu zal de republiek aan
die zelfde Nederlandse Regering verwij
ten, dat zij nu eindelijk wel eens mag
gaan trachten door vriendschappelijke
samenwerking de gemeenschappelijke
belangen te gaan behartigen. Men moet
maar durven!
Het standpunt van de republiek is van
haar kant begrijpelijk. Zolang beide par
tijen niet in „de phase der ultimata" ver
keerden, was het voor de republiek goed
garen spinnen. Er werd gepraat, en van
praten moest zij het hebben. Al pratende
verkreeg zij concessies en rekte zij haar
twijfelachtig bestaan. De phase der ulti
mata „ligt" haar dan ook niet en uit die
phase moet zij zo spoedig mogelijk zien
te geraken.
Wij hebben vertrouwen dat Den Haag
dit spel zal doorzien en dat de Regering
het been stijf zal houden. Het gesol van
de onwaarachtige republiek met de
goede wil onzer Regering heeft thans
waarlijk lang genoeg geduurd. Er moe
ten thans daden volgen.
MENINGSVERSCHIL MET
ALLE ANDERE LANDEN
Het aanvankelijk reeds aan de dag ge
treden verschil van inzicht tussen de
Benelux-groep en de overige te Parijs
vertegenwoordigde landen betreffende de
werkwijze, die moet worden gevolgd voor
het opstellen van een economisch plan
voor Europa, Is thans, nu definitieve be
sluiten moeten worden genomen, zeer
duidelijk naar voren gekomen. Dr Hirsch-
feld, de Nederlandse vertegenwoordiger
EERSTE „INVASIE" WERD
EEN MISLUKKING
In grote wanorde en teruggebracht tot
nauwelijks duizend man trekken de gueril
la's zich na een gevecht van zes dagen met
het Griekse leger, in de richting van Alba
nië in het Pindusgebergte terug, zodat deze
eerste aanslag als mislukt kan worden be
schouwd.
Intussen heeft het voorlopige onderzoek
van de Balkan-subcommissie van de, V.N.
de Griekse bewering bevestigd dat twee
duizend guerilla's uit Albanië de plaats Ko-
nitza hebben aangevallen. Een lid van de
commissie verklaarde: „Het is verreweg het
ernstigste grensincident, dat wij tot dusver
te onderzoeken hebben gehad en het was
een zuivere en zorgvuldig voorbereide mi
litaire operatie".
Tot dusver werd echter niet het bewijs
geleverd, dat een „internationale brigade"
aan de aanval heeft deelgenomen, zoals de
Grieken beweren.
In de Griekse regeringspers wordt op het
ogenblik scherpe critiek uitgeoefend op de
Britse militaire missie in Athene die zich
bezighoudt met de opleiding van het Griek
se leger. Men verwijt de Britten o.a. dat
EEN ENGELSE HELD IN DEN BOMMEL
In 1943 kwam de Engelse vlieger Jordan
uit Londen met zijn machine in het Haring
vliet terecht. Een visser redde en verzorgde
hem, maar de Duitsers kregen daar de lucht
van en arresteerden de vlieger. Hij over
leefde gevangenschap en bevrijding en is
dezer dagen in Den Bommel terug geweest
om er door de bevolking als held gevierd te
worden. Er waren geschenken en toespraken
en men droeg hem op de schouders door
de gemeente.
hun opleiding niet deugt en dat Engeland
het Griekse leger niet het juiste soort ma
teriaal ter beschikking heeft gesteld. In
Britse militaire kringen in Griekenland is
men over deze critiek verbaasd en ontstemd.
Er wordt op gewezen dat het Griekse leger,
dat thans 150.000 man telt, enige jaren ge
leden een ordeloze troep was, met talrijke
volkomen onbekwame officieren.
van de Benelux-groep, had de kwesties
in twee groepen verdeeld, nl.: 1. het
vóórbereiden van maatregelen en het in
winnen van inlichtingen om een volledig
gebruik van de bestaande industriële en
agrarische capaciteit van Europa te be
reiken en 2. het bestuderen van, proble
men op lange termijn, met inbegrip van
nieuwe investeringen in de Europese in
dustrie, en hij drong aan op* het ver
lenen van voorrang in behandeling van
de eerste groep. Frankrijk en Engeland,
daarbij gesteund door de Scandinavische
en Zuid-Europese, landen, zijn van me
ning, dat beide groepen onderling ver
want zijn en ook gezamenlijk behandeld
dienen te worden. Uiteindelijk kwam
men in beginsel overeen, de technische
commissies, die Maandag hun arbeid be
ginnen, te instrueeren om beide groepen
van problemen te bespreken.
De Franse ambassadeur te Washington,
Henri Bonnet, heeft verklaard, dat het
plan-Marshall in gevaar zou worden ge
bracht, wanneer Engeland en Amerika,
wat betreft de Duitse industrie, Frank
rijk voor een voldongen feit zouden
plaatsen.
Hedenmiddag werd door burgemeester Visser in het Haagse Schoolmuseum een
walvistentoonstelling geopend, die tot 30 Sept. zal duren. De directeur, dr J. W.
v. d. Stighel ziet men haar de laa' 'ijzingen geven voor de opening.
In den morgenstond bloeit het, en het
verandertdes avonds wordt het afge
sneden en het verdort
en bevestig Gij het werk onzer
handen over ons, ja, het werk onzer
handen, bevestig dat.
Psalm 90 6, 17b
Mozes, de man. uit wiens gebedspsalm deze
woorden genomen zijn. heeft een ontroerende
tekening gegeven van de vergankelijkheid van
het leven der mensen. Hij vergelijkt dat leven
met het grasf dat even ontkiemd uit het
graszaadje, door de wind op het platte dak
van een Oosters huis terecht gekomen on
der de gloeiende Oosterse zon in de loop van
de dag onmiddellijk weer verdroogt, en dan
uitgetrokken wordt en weggeworpen.
Vernederender tekening van het bestaan van
een mens is er toch wel niet te geven Toch
is ze een veel gebruikte Wie kent ook niet
Psalm 103, zo vaak aan een open groeve ge
zongen: „Gelijk het gras is ons kortstondig
leven; gelijk een bloem, die op het veld
verheven wèl sierlijk pronkt, maar
kracht'loos is en teêr
En: ze is zo waar ook! Och, we willen dat
dikwijls niet zo zien, als we al die levenslus
tige jorgemensen in de kracht van hun op
bruisende jonge leven langs de straten zien
voorbijtrekken, met de lach van de onbe
zorgdheid op hun gezicht. We willen dat ook
niet erkennen, als we zelf tot de bloei v-
ons leven gekomen zijn, en, ons zo heel sterx
voelen en vol energie ons werk te Uk ene weer
aanpakken.
Maar kom eens een 30-, 40- zeg 50 jaar
later; dan zijn het gerimpelde oude mensen
geworden; die met een stokje moeten lopen
en die klagen over een zwakke borst of over
wat anders, en, die dan zuchtend erkennen
moeten: „Ja, ik kan zo niet meer meê; vroeger,
ja vroeger was dat anders!" En wat zijn
nu 30, 40 of 50 jaren; 't vliegt voorbij, als 'n
schaduw; zó snel als de avond van één dag
volgt op de morgen
Men sjouwt en slaaft enkele jaren, men doet
meê in de worsteling om een bestaan, en na
een korte tijd maar is men overcompleet, ]e
wordt niet meer geteld en je hebt alleen nog
maar te wachten op de hand die onontkoom
baar 't leven afsnijdt, wegruktgelijk
het gras; in de morgenstond bloeit het, en het
verandert; des avonds wordt het afgesneden
en het verdort.
De mens zélf verdwijnt èn z*n werk;
hoogstens nog een waarderend woord op 't
graf, dat-ie zoveel goeds gedaan beeft, en zo
hard gewérkt; maar over een paar jaar weet
niemand er meer van.
En de reeksen volgen elkaar op, de één na
de ander 't is de eindeloze repetitie van het
menselijk bestaan.
En toch Mozes, die zó heel concreet, on
miskenbaar juist 't leven van ons mensen
tekende, eindigt z'n Psalm toch niet in mi
neurtoon. Hij eindigt niet hopeloos. Hij be
sluit veeleer met een jubelende bede, waarin
hij 't heeft over „bevestiging van het werk
onzer handen". En in „bevestiging" zit t
woord „vast", blij vend", „onvergankelijk". Je
zou zeggen: hoe kan dat? Iemand, die zo raak
het mensenleven typeert, en ons zwoegen en
oioven als: voorbijgaand, hoe kan d.ie nog
spreken over vastheid, bevestiging?
Wel 't geheim ligt in zijn kennen van God.
Over Hem gingen de eerste woorden van zijn
lied: „Heere! Gij zijt ons geweest een Toe
vlucht van geslacht tot geslacht
Boven die wisselende stroom van vergan
kelijke mensenlevens zit de Oneindige, de
Onvergankelijke, de Eeuwige op Zijn vasten
troon.
Mozes kende zijn leven niet als dat van de
zwervende gelukzoeker, die er van trachtte
te maken, wat er van te maken wès; maar
Mozes was, evenals de aartsvader Abraham,
een zoeker van de eeuwige troon Gods, van
het blijvende!
Dét heeft hun leven bepaald, dat heeft hun
leven ook vast gemaakt en het werk hunner
handen tot iets dat bevestigd bleef, ook' na
hun dood.
De mensen werken vandaag allemaal, van
jong tot oud, van hoog tot laag; men ploetert
in de fabrieken en thuis achter de wastobbe
en de stopmand.en waarvoor? Men zwoegt
ook in de ,,hoge kringen", men confereert en
bouwt Staten op..;., en waarvoor?....
Als 't gaat buiten de Eeuwigblijvende om,
dan bloeit het mensenleven en 't werk van
dat leven 's mórgens, en 's avonds vind je er
niets meer van!
.Alles, hoe schoon ook, 't zal eenmaal ver
gaan!"
„Maar wat gedaan werd uit liefde tot God
en Zijn Jezus.
„dót houdt zijn waarde enzalblijven be
staan!"
en bevestig Gij het wenk onzer handen
over ons. ja, het werk onzer handen, beves-
stig dat!"
Het probleem van
Japan,
Over een maand, wordt de positie van
Japan weer iets gunstiger, aangezien dit
overwonnen en bezette land weer vrijelijk
handelsbetrekkingen kan aanknopen met het
buitenland. De aandacht van Washington is
momenteel zó vast gericht op Europa, dat
gerepareerd moet worden en in staat gesteld
als betrouwbaar afnemer van de Amerikaanse
export te fungeren, dat Japan enigszins in
het vergeetboek raakt. Trouwens, zolang
Mac Arthur er de lakens uitdeelt, valt er
voor Amerika geen Japanse concurrentie te
vrezen» Maar heel langzaam aan, komt er
toch weer schot in het geval, krijgt Japan
een zetje, al ziet het er thans niet naar uit.
dat het ooit weer de schreeuwlelijk zal wor
den, die zich tegenover Amerika, en Enge
land, maritiem, in een 5:5:3-verhouding
kan doen gelden, Japan, de vooroorlogse,
enorme exporteur, met lange arbeidstijd en
goedkope krachten, had een voorsprong op
tal van andere landen, zoals ook ons eigen
land in Indië heeft ondervonden, vooral wat
de invoer van textielgoederen betreft! De
„vooruitgang" in Japan kenmerkt zich door
het in werking treden van een grondwet,
waarvoor veel reclame gemaakt is en waar
mede het bewijs geleverd zou zijn, dat Japan
nu aan het „democratiseren" is. Bijna
iedere verslagen mogendheid, „totalitair" ge
muilkorfd, dweept nu met de democratie,
omdat dit nu eenmaal het lievelingsbegrip is
van de Ver. Staten. Mac Arthur drukt op de
knop en een „democratisch" Japan springt
te voorschijn, dat er echter óf reeds was óf
thans slechts in schijn democratisch is, om
dat voor ons dit begrip slechts bestaat, als
het zich historisch ontwikkeld heeft en het
zich niet als een Duits ,,liebaugeln" mani
festeert. Maar goed, volgens de Japanse
grondwet, is de keizer voortaan slechts een
vergheven symbool en berust de souver ei niteit
bij het volk. Er zijn vertegenwoordigende,
parlementaire lichamen, die een democra
tie mogelijk maken. De democratie is er zelfs
zó ver gevorderd, dat men „per grondwet"
de oorlog pardoes heeft afgeschaft. Zulks
kan men in Japan gemakkelijk zeggen, aan
gezien het land volkomen aan banden ligt
en de onderhandelingen, die dienen te cul
mineren in een vredesverdrag, nog moeten
beginnen. Iri 1945 kreeg, ingevolge de te
Moskou gehouden conferentie, Amerika fei
telijk alles over Japan te zeggen. Mac
Arthur heeft 6teeds aangedrongen op een
vredesverdrag, beëindiging van de militaire
bezetting en binnen het kader der democra-
te, dient Japan nu weer hersteld te worden.
Hoe dit moet geschieden, is een raadsel,
waar Washington óók de oplossing niet van
weet, want het aantal Japanse, economische
problemen is legio. Het is duidelijk, dat de
politieke vraagstukken minder op de voor
grond treden, maar de hoofdzaak is, hoe
men een bevolking van ruim 70 millioen Ja
panners weer voeden kan en hen in staat
stellen, te produceren en handel te drijven.
Japan vormt dus voorlopig geen direct ge
vaar meer, noch voor Amerika noch voor
Engeland. Industrieel en militair heeft het
zijn rol uitgespeeld. De invloed, die het als
grote mogendheid in het Verre Oosten had,
zal het niet licht weer terugkrijgen. Ame
rika neemt thans de belangrijke strategische
positie in, welke Japan vroeger had opge
bouwd in het Verre Oosten, en Amerika ont
moet daar als tegenspeler Rusland. Ir.dien
Amerika derhalve de bezettingstroepen zou
terugtrekken, zouden de pionnen op het
schaakbord in ongunstige zin verschoven
worden en toch heeft enige maanden geleden,
Mac Arthur zulks bepleit. Het grote pro
bleem voor Amerika, als bezetter, bestaat
uit het zoeken naar een oplossing, hoe deze
millioenen-bevolking te voeden, weer in te
schakelen tevens in het productieproces,
gelijk zulks een dringende eis is ten aanzien
van de Duitse È>evolking. De grote les van
deze tweede wereldoorlog is. dat er feitelijk
noch overwonnenen noch overwinnaars zijn,
want dat de economische noden der eerst-
genoemden zich als lianen, verstrikkend over
het welvaartspeil der andere categorie uit
strekken. De „democratie" van Japan be
staat slechts zolang er voedsel is en wordt
aan die voorwaarde niet voldaan, dan zal er
onherroepelijk een links of eerder rechts
extremisme ontstaan, of een deel der Jappen
gaat ten gronde. Als de bodem dit voedsel
niet voldoende oplevert, moet er worden in
gevoerd, zoals men zulks óók in tal van
Europese landen, na de oorlog, heeft kun
nen constateren. Op die wijze wordt het
geen pretje, bezetter te zijn van een land
met een millioenen-bevolking, dat die nood
zakelijke import niet betalen kan. Hetzelfde
adyies, dat de Ver. Staten gegeven hebben
voor Europa, geldt ook voor Japan. De over
wonnenen moeten weer kunnen exporteren,
om de import te financieren. Amerika heeft
onlangs de suggestie geopperd, dat daartoe
de export van de Japanse textiel-goederen,
vergeleken bij het niveau van vóór de oor
log, verdubbeld zou moeten worden, hetgeen
echter minder aangenaam zou zijn voor de
Britse textielindustrie. Als Japan de schade
van de aangerichte misère moet voldoen, in
de vorm van herstelbetalingen, moet het kun
nen exporteren, dat staat in ieder geval vast.
Amerika heeft voorlopig een klein reke
ningetje in te dienen, waarop twee posten
voorkomen, één voor de bezettingskosten,
één voor de import van voedsel. Het is niet
onmogelijk, dat Japan spoedig weer voor de
dag komt met een textiel-industrie. welke
het vóóroorlogse peil dicht benadert. De
daarvoor benodigde ruwe katoen moet het
betrekken uit Amerika en Vóór-Indië. Ee
Japanse export zal zich dan hoofdzakelijk
moeten beperken tot het afzetgebied van
Oost en Zuidoost-Azië. Amerika wil daarom
Japan weer op de been helpen, mits dit land
geen concurrentie oplevert in die gebieden,
waar de Amerikaanse penetratie zelf do
scepter zwaait. Mac Arthur heeft in het
„herstel" van Japan een beslissende 6tem,
maar Amerika zal toch verstandig doen. niet
teveel te bouwen op de Japanse ..reclame-
de.nocratie", die een camouflage kan zijn
voor een politiek, die toch weer naar de
macht streeft.
D* G. TH. KOOPMA*.