Groot toilet bij thuiskomst van de logger
De rechter strafte de kleine misdaad
Op „jacht" naar 'n stervende handwerkkunst
Nik uwe. leidsche courant
DINSDAG, 3 JUNI 19«
DE HAVEN STELT GEDULD
OP ZWARE PROEF
(Speciale N. L>. C.-reportage)
Slot.
Het is de avond van de vierde dag, dat we
met de haringvloot op zee zijn. De dagen en,
naohten lopen bij de visserij in elkaar over,
omdat er 'snachts ook gewerkt wordt; Op
mijn vingers heb ik uitgeteld, dat het Vrij
dagnacht is. De feilloos lopende soheepsklok
in de schipperskajuit wijst half negen.
Het is een prachtige nacht. Wind staat er
nauwelijks. De stampende motoren drijven
het schip >met «en vaart van pl.m. 10 mijl
door de zacht deinende zee. „De mare librum'
den ik. waar Hugo de Groot in zijn boek zo
voor gestreden heeft. Wat heeft er zich op
dit kleine zeetje niet allemaal afgespeeld?
Hoeveel slagen hebben onze zeehelden hier
niet geleverd? Ja, eens waren wij hier ge
vreesd als niemand anders.
Veronderstel nu eens, dat de zee droog
kwam te liggen", zeg ik tot een matroos,
„wat zouden we dan wel allemaal te zien
krijgen!"
Hij knikt en negt: „Laatst hebben we bij
het treilen een schedel opgehaald. Ik zei
Al is het aan boord doorlopend druk,
toch vinden de mannen wel even tijd,
om uit te blazen en een sigaret of pijpje
te roken
toen nog: Wie weet nou van wie die nog is.**
Gestadig gaat het op het Zuiden aan Wel
dra wijst een matroos mij op een licht, dat
telkens aan en uit gaat: de vuurtoren van
Noordiwijfc
Nu komt er weer leven in de brouwerij.
Op dek staan enkele vissers naar de kust
lichten te turen. In de verblijfplaats voor de
bemanning wassen een paar anderen zich.
*t Is nodig, want gedurende de tocht is er
niet veel van gekomen. In een oud spiegeltje
scheren zij zich de vier dagen oude baard af.
De jongeren onder hen besteden al hun aan
dacht aan hun haar. 't Is mogelijk, dat „zij"
Staat te wachten! De kok bereddert nog het
een en ander in de kombuis De pannen
krijgen een goede beurt en staan weer ge-
Sport en Wedstrijden
TENNIS.
Te Werve IIDe Munnik II 05.
Zaterdag ld. speelde het tweede team
van „De Munnik" zijn eerste competitie
wedstrijd op het schitterend gelegen
sportpark van Te Werve tegen het twee
de van Te Werve. De uitslagen warén als
volgt:
Heren enkel: Tavecchio verl. van J. W.
Boot 2—6. 0—6.
Dames enkel: mej. Chrispijn verl. van
mej. C. van Ekeris 26, 16.
1ste gemengd dubbel: mej. v. Nieuwen-
hoven en Versluys verl. v. mej. B. San
ders en L. Laman 16, 16.
2de gemengd dubbel: mej. v. Oudheus-
den en Tavecchio verl. van mej. van Eke-
ris en J. W. Boot 16, 26.
Heren dubbel: Tavecchio en Versluys
verl, van J. Laman en P. Brouwer 6—0,
1—6, 4—6.
4 De eerste wedstrijd voor de Districts-
comipetitie afd. Den Haag werd dus door
De Munnik 2 met 05 gewonnen.
WANDELSPORTBESTUUR IN
OPSCHUDDING.
Naar de secr. van de Wandelsportkring
Leiden en Omstreken ons mededeelt, is
liet bericht in ons blad van gisteren, in
zake de vergadering van het WKL-be-
stuur, waarin de exvoorz, van DVS, de
heer S. Janse Jr. volkomen gerehabili
teerd zou zijn, door 'n onbevoegde ter
plaatsing ingezonden. Dhr S. Janse is n.l.
niet gerehabiliteerd, maar blijft geschorst
en geroyeerd.
Verder verzoekt de secretaris ons mede
te delen, dat inschrijvingen voor de a.s.
avond-4 daagse in Leiden, welke niet zijn
gericht aan het WKL-secretariaat, t.w. A.
Diseraad, Ouderzorg 6, Leiderdorp, on
geldig zijn.
Schietver. „Blijft voor 't Land".
De wisselmedailles werden gewonnen
door: klasse I: N. Caspers, 99 p. Klasse
II: J. Plaabzer, 96 p. Klasse III: mej. Ohms
96 punten.
P. Kantebeen trainer bij ARC.
De Alphense voetbalver. ARC wordt
dit seizoen getraind door de heer P. Kan
tebeen uit Leiden. Gisteravond was dit
voor het eerst het geval.
Alphense Zwemclub.
In Alphens Zwembad worden morgen
avond vier wedstrijden gespeeld. Het
tweede dames-zevental van AZC speelt
tegen BZPC uit Bodegraven, AZC 3 heren
tegen BZPC 2, AZC 2Zian 4 uit Den
Haag, AZC 1Sleutelstad 1 uit Leiden.
reed voor de volgende reis. Uit het gehele
schip ademt een geest van naar huis gaan.
De lichtstralen van de Scheveningse vuur
toren, die tot dusverre tevergeefs het schip
probeerden te omcirkelen, vegen weldra
langs de brug. Het geeft een veilig gevoel,
dit eerste contact met de wal.
Die gloeiende rups daar links van de vuur
toren is de boulevard. De draaimolen is zelfs
te onderscheiden. De zwakkere lichtjes daar
rechts zijn Duindorp.
,,Voor de oorlog kon Je Scheveningen en
Den Haag veel eerder zien. Toen brandden
er zoveel lampen, dat de lucht helemaal ver
licht was", vertelt een der opvarenden.
Nu wij zo vlak voor Scheveningen zijn, zet
de schipper de motor buiten werking. Het
schip dobbert vrij rond over de baren. Het
gevreesde ogenblik is "aangebroken. Bet is
ebben en omdat de Scheveningse haven een
getij-haven is, moeten wij wachten tot de
vloed komt opzetten.
„Als de minister* er maar binnen moes
ten", hoor ik ergen* zeggen, „dan zouden de
pieren wel verlengd worden. Dan konden wij
altijd binnenvaren."
Nu de schroef het water niet meer stam
pend wegstuwt, worden ook de vissers stil.
Sommigen voeren op gedempte toon een ge
sprek. Een ander zoekt in zijn kooi zijn
spullen bij elkaar;
Ik probeer een tijdschrift te lezen, dat ik
al van A tot Z bestudeerd heb. 't Lukt niet.
Met een verrekijker de kust verkennen,
schenkt evenmin afleiding. Tergend traag
verstrijken de uren,
„Zet die motor toch aan", denk ik, maar
de tijd is nog niet rijp.
„Hoe zou je je nou voelen als er een storm
stond en het schip was in nood, zó dicht bij
de k-ust, dat je alles kan onderscheiden, 't Is
ebbe, maar er staat genoeg water om te ver
drinken. Niet aan denken!"
Na een paar uur kijkt de schipper eens op
de klok; 't Loopt tegen 12. Er komt wat be
weging in de bemanning. De schroefas wordt
ook weer aan de motor gekoppeld en we
varen op het rode «n gToene licht aan, die
de uiteinden van de pieren aangeven.
De vloed is nog niet geheel opgekomen,
maar toch vraagt de schipper aan zijn stuur
man: „Zullen we 't doen?"
Een bevestigend gebrom is 't antwoord. De
stuurman draait geducht aan het roer en het
schip komt loodrecht op de haven te staan.
Plotseling is het enkele minuten later omvat
door de stenen armen van de veilige thuis
haven.
Na enkele lastige bochten „genomen" te
hebben, leggen wij aan in de nieuwe binnen
haven bij de visafslag. Een tiental bekenden
wachten de eerste haringlogger, die dit jaar
met „goud bela&n" binnenkomt, op.
Handen worden gedrukt, vissers vertellen
van de vangst e* weldra gaat ieder zijns
weegs, naar vrouw en kinderen.
Al hoort een visser op zee, ook voor hem
tikt het klokje nergens zoals thuis....
Dit is het schip, waarop onze verslaggever kennis heeft gemaakt met de haringvisserij.
Inzet: schipper Korving, aan wiens zorgen de „Johanna Catherina" wèl toevertrouwd is!
I, n en III in de No's van 19, 20 en 24
dezer.
HAAGSE RECHTBANK.
De landarbeider J. de M. te Rijn^urg
had zijn medewerking verleend aan een
inbraak in een opslagplaats, door zijn
woning beschikbaar te stellen voor het
verbergen van hetgeen werd gestolen.
De Officier vorderde tegen de verdachte
thans zes maanden gevangenisstraf.
De fabrieksarbeider D. te B. te Noord-
wijk, thans gedetineerd, pleegde inbraak,
voor welk feit de Officier tegen hem een
jaar gevangenisstraf met aftrek van pre
ventief eiste, zulks gezien de minder
gunstige inlichtingen over verdachte. De
raadsman, mr Hierneiss, pleitte clementie.
De los-arbeider G. N. v. d. N. te Noord-
wijk was op rijwieldiefstal uitgegaan.
Volgens verdachte was hij door allerlei
moeilijkheden tot zijn daad gekomen. De
Officier vorderde tegen hem een jaar
gevangenisstraf met aftrek van preven
tief. Mr J. Bergmeier verzocht een ge
deelte van de straf voorwaardelijk op te
leggen.
De wagen-voerder der tram, A. K. uit
Leiden, was met het door hem bestuurde
voertuig achteruit gereden, tengevolge
waarvan een aanrijding ontstond. Na het
horen van enkele getuigen meende de
Officier dat verdachte geen schuld treft,
en vorderde vrijspraak.
Op het Stationsplein te Leiden had de
bestuurder van een tram, P. T. S., van
een verkeersagent het teken ontvangen
VERGETEN SCHOONHEID
VAN BOERENWAGENS
(Van een onzer verslaggevers)
„Ik vecht voor U.
Ik bid voor U.
Ik pleit voor U.
Of jij vecht, of jij bidt
of jij pleit:
Ik ben de boer,
die de eieren heit".
Aldus staat geschreven onder een afbeel
ding van vier figuren, die respectievelijk
een krijgsman, een geestelijke, een advocaat
en een boer met een eiermand voorstellen.
Dit „schilderij" sierde eens den achterschamel
van een boerenwagen en is een opmerkelijk
stuk uit de curieuze verzameling van den
heer F. Wilkens te Bilthoven.
Het is reeds jaren geleden, dat deze op de
pont bij Culemiborg een wagen zag, welke
zijn belangstelling opwekte. Hij ontdekte
zooveel „pittoreske" ondterdeelen mis
schien is het heter van een decoratieve ver
siering te spreken dat hij met den voer
man een praatje begon. Dit leidde tot de ont
dekking, dat er in menige oude schuur nog
voorbeelden van een stervende, oude hand
werkkunst te vinden waren, dateerende uit
de dagen, toen het beroep van wagenmaker
nog een „vak" was in den vollen zin des
woords. Helaas heeft menige boer, er de
waarde niet van beseffendt met deze over
blijfselen van een oude ambachtskunst, de
kachel aangemaakt.
Speciaal in de streek van den Lingedijk
en in de Betuwe tusschen de groote rivie
ren, nam de boerenkar eens in het leven van
de plattelandsbevolking 'n groote plaats in:
het was een soort familiestuk, dat niet alleen
een alledaagsche functie had, doch ook dienst
deed bij huwelijk en kerkbezoek. De een
stak den ander de oogen uit om met een „nog
mooieren" wagen voor den dag te komen....
De adem van den nuchteren tijd bereikte
echter ook deze streek en thans ziet men
hier nog maar weinige van deze boerenkar
ren rijden. Men hecht niet meer aan roman
tiek en vindt, dat zoo'n moderne kar op
luchtbanden veel prettiger rijdt....
Toen eenmaal de belangstelling in den heer
Wilkens gewekt was, ontwaakte ook zijn
liefde voor deze primitieve kunst en hij
ging op „jacht". Menig fraai specimen van
houtsteekwerk bracht hij mee naar huis en
weldra kwam hij tot de ontdekking, dat de
fraai bewerkte zitkisten van den voerman,
de achter-en voor-schamels, alsmede het dik
wijls voorkomende motief van het zeepaard
je tusschen de wielen, ornamenten bezaten,
welke in zijn huis sfeer konden brengen.
Wanneer men bij hem rondziet, ontwaart
men lampen, tafels en kapstokken, welke
hun afkomst niet verlooehenent zoo ook een
'laarsstandaard, die op het eerste gezicht
slechts een schepping schijnt van smeedijzer,
doch bij nadere beschouwing vervaardigd
blijkt van een remketting. De heer Wilkens
toonde ons een fraai exemplaar van zoo'n
ketting uit het jaar 1750: gedraaid hand-
•m eed werk, waarin de artistieke smaak niet
te ontkennen valt. Het remmen was overi
gens in die dagen een primitieve manoeuvre:
de boer sloeg een haak van den ketting om
een der achterwielen en „glibberde" aldus
den dijk af....
Natuurlijk bezit de verzamelaar veel meer
dan geschikt zou zijn voor een praktische
interieuraanfcleeding. Op zolder ligt een in
drukwekkende v voorraad schamels met
bloem-, leeuwen- en paardenmotieven en hij
weet van ieder stuk allerlei bijzonderheden
te vertellen.
„Weet u wat eigenaardig is? Qp de spie
gels van oude booten ziet men dikwijls sym
bolen afgebeeld, welke op het landleven be
trekking hebben, terwijl de boerenwagens
versierd waren met allerlei zee-motieven,
zooals bv. het veelvuldig voorkomende, in al
lerlei varianten uitgevoerde zeepaardje...."
Wanneer men jaren verzamelt en dieper in
de materie doordringt, spreekt het vanzelf,
dat men ook andere ontdekkingen doet. Zoo
verhaalt ons de heer Wilkens, dat de wagens
van de oude schilders in de 17e eeuw van
dezelfde constructie waren als die, welke
men thans nog wel eens bij de Linge ziet....
Dan vertelt hij ons verder iets over het
„vak", dat eertijds in hoog aanzien stond.
Tot .de grootmeesters werden de gebr. Van
Tussenbroek uit Beesd gerekend, wier wa
gens ook bij publieke verkoopingen meer
opbrachten. Zij waren kunstenaars met een
fijn-besnaard gevoel en wisten welke eischen
aan een goeden wagen gesteld moesten wor
den. De broers waren bovendien houders
van een hulppostkantoor.... het vak alleen
bracht kennelijk te weinig op.
Van het een komt het ander zoo is het
steeds in het leven. Om meer belangstelling
voor de oude kunst te wekken, richtte de
heer Wilkens in Bilthoven „De boerenwagen-
cluib" op, waarvan hijzelf voorzitter is. Le
zingen, voordrachten enplannen voor de
toekomst, bepalen het programma.
Plannen voor de toekomst! Men wil op den
duur in de streek van Beesd en Meerkerk
een museum openen en wat welhaast nog
belangrijker is de oogen der boeren openen
voor de primitieve schoonheid, welke mis
schien hier of daar achteloos onder het stof
op een rommelzolder slingert en op een
kwaden dag sneuvelt onder een hakbijl.
„Je zou zoo zeggen> dat de boeren er zelf
ook enthousiast voor zijn.... maar niets is
minder waar. Het schijnt hen niets te interes
seeren en ik vermoed, dat dit grootendeels
uit onwetendheid voorkomt
Terwijl wij zoo praten, dwalen onze oogen
nog eens rond. In de voorkamer zien we
naast een beschilderden achterschamel, welke
den schoorsteen siert, links en rechts een
steekleer (die op de zijkanten werden gezet),
versierd met spreuken, terwijl wij voorts
not voederbakken en lantaarns ontwaren.
In de vestibule, in de gang, in de voor- en
achterkamer kortom overal zien de
ornamenten van deze folklore ons aan
Overigens is de heer Wilkens nog lang met
tevreden. Hij betreurt het, dat zijn functie
bij een houthandel hem zoo weinig tijd laat,
want hij moet volgens zijn eigen woorden
„weer noodig dien kant uit om weer eens
met een paar boeren te spreken".
dat hij door kon rijden, zo verklaarde
hij althans voor de rechtbank. Er werd
evenwel door de agent ontkend dat hij
een teken zou hebben gegeven, en zo
was er een botsing ontstaan met een
auto. De Officier vorderde f 15 boete of
5 dagen hechtenis, doch de raadsman,
mr A. J. J. v. d. Burgh, concludeerde tot
vrijspraak.
De spoorlegger'H. de V. uit Oegstgeest
pleegde in de nacht van 1112 Februari
inbraak in een opslagplaats, waar schoe
nen en tabaksartilkelen werden gestolen.
Hoewel verdachte een blanco strafblad
bezit, vorderde de Officier tegen hem
een jaar gevangenisstraf met aftrek van
preventief. De raadsman verzocht te vol
staan mét detentie reeds ondergaan, en
voor het verdere een voorwaardelijke
straf op te leggen.
De reiziger F. S. verschafte zich toe
gang tot de villa van de familie K. J.
Grullemans te Oegstgeest, waar een
flinke buit werd weggesleept van aller
lei goederen. In verband met het straf
blad van verdachte vorderde de Officier
tWee jaar gevangenisstraf met aftrek van
preventief.
De exploitant H. B., thans gedetineerd,
stond vervolgens terecht, omdat hij de
gene was geweest die de auto had be
stuurd, waarmee de goederen werden
vervoerd die tijdens de inbraak in de
villa van G. te Oegstgeest waren ge
stolen. Het was niet erg vlot gegaan,
want de auto raakte defect en moest
worden weggesleept. De Officier vor-
derd^ tegen verdachte wegens mede-
plicnngheid een jaar en acht maanden
gevangenisstraf.
HAAGSE POLITIERECHTER
Door G. N. D. te Hillegom was een
stevige prijs berekend voor de jenever
die hij verkocht, zodat de tuchtrechter
voor de prijzen zich met het geval be
moeide, en D. veroordeelde tot f1500
boete, benevens sluiting van zijn café
voor enige tijd. Van die beslissing kwam
verdachte in hoger beroep bij de Politie:
rechter. Deze heeft "de boete gehandhaafd,
doch de sluiting nog doen vervallen.
Het vlees dat door L. v. D. te Kat
wijk werd afgeleverd, was wel gestem
peld, doch het varken dat geslacht was,
had clandestien het leven gelaten. De Of
ficier vroeg daarom tegen verdachte
i 100 boete of 25 dagen hechtenis, en voor
waardelijk twee maanden gevangenisstraf.
De raadsman, mr J. P. v. d. Plas wees
erop dat het varken toch voor een huis-
slachting bestemd was, doch verdachte
geld nodig had. Het vonnis werd toen
alleen f 75 boete of 25 dagen hechtenis.
Er waren door B. B. te Sassenheim
brandstoffen afgeleverd, waarbij het
echter aan de bonnen ontbrak. Dit was
dus in strijd met de distributiebepalingen,
en de Officier eiste daarom tegen ver
dachte veertien dagen gevangenisstraf.
De rechter veroordeelde conform de eis.
De heer t. Wilkens te tstittioven, voor
zitter van „De Boerenwagenclub", bestu
deert een f raaien remketting uit 1759.
Links eenige ornamenten, welke den boe
renwagens van weleer een schilderachtig
aspect gaven.