Waarom het eerst maar niet vlotten wilde BiPt» Wederopbouwkampen een nieuw probleem Brood alléén voor opbouwarbeiders te weinig NIEUWE LEIDSCHE COUKAN'l T WOENSDAG, 14 MEI 1947 BOEREN LEGDEN METSE LAARS IN DE WATTEN (Van een onzer verslaggevers) Boven wallen, bomen en de restanten van buizen steekt de kromme haak van een tot puin geschoten toren de lucht in: Ti-el. De bus zwenkt een marktplein op. Borden met zwarte opschriften geven aan, wat daar vroe ger voor zaken waren. Bergen puin liggen er hoog opgestapeld. De Waal stroomt store loos verder. Een sleep tornt stroomop in een stuwing van zwarte rook. Tussen bouwvallen en fundamenten spelen kinderen en een van de wèl gespaarde café*s heeft op dit vroege uur de koffie warm voor de inhoud van de bus, die er de broodzakken aanspreekt. Een kwartier pauze voor de laatste étappe. Jasper Kralendonk, Gerrit van Wessem, Toon de Moer, de electricien, de timimeinman, de metselaar, de stucadoors uit Rotterdam en de andere bouwvakarbeiders blazen de wasem van hun koffie en zeggen, dat ze nou eindelijk pas een beetje op adem beginnen te komen. Ze weten nu al, dat ze tegen hall tien aan de slag kunnen gaan. Half negen heit de klok en 't is nog een uurtje rijden tot Oohten. Er zijn er verscheidene, die hier al blijven. In Tiel staan verschillende huizen, hele straten zelfs, onder de kap. Het patro naatshuis geeft de bouwers onderdak. In de buurt van Tiel zijn ook nog een stuk of v/at mannen ondergebracht Dip rfen we op deze reis nog wel Buiten slaat de busmotoi grommend aan. De chauffeur slaat alarm met z'n claxon. In stappen maar weer. Het gezelschap is sterk gedund, de wegen zijn bovendien smal en de dijk bochtig, zodat het achtereind van het voertuig nogal kwispelt De koffie schijnt een goede uitwerking ge had te hebben en uit de mond van Gerrit van Wessem horen we allemaal een prachtig opbouwvenhaal. „Niks gedaan tegenswoordig'zegt Gerrit van Wessem. „Zoas 't een jaar gelede was kon Gruwelen van Amersfoort alle opgehelderd Duits dagboek gevonden op geheime plaats in het kamp. In het voojamalige concentratiekamp te Amersfoort is kort geleden een belang rijke vondst gedaan, waardoor klaarheid is gekomen in vrijwel alle misdrijven, die daar i-n de bezettingsjaren zijn gepleegd, aldus meldt „Trouw". Men heeft namelijk op een tot voor kort nog geheime plaats onder de grond een lijvig rapportenb oek gevonden, waarin van dag tot dag aante kening is gehouden van alle belangrijke gebeurtenissen, die zich in het kamp heb ben voorgedaan. In het boek komen onder meer rappor ten voor over het fusilleren van gevange nen, waarbij bijzonderheden zijn vermeld, o.m. hoe de vuurpelotons waren samen gesteld en wie de opdrachten tot het fu silleren gaf. Door het vinden van dit boek werk zal thans waarschijnlijk ook worden opgehelderd, waar tal van gevangenen zijn gebleven, die tot nog toe als vermist wer den beschouwd. In het boek komit verder een rapport voor over het fusilleren va-n een groot aantal Russen, die in het kamp waren op gesloten. Het rapportenboek zal door de recher cheurs van net Bureau voor Opsporing van Oorlogsmisdrijven nauwkeurig wor den nagegaan. Men heeft hiermee een door de Duitsers zelf geschreven document in bezit, waar in de hoofdschuldigen van de talrijke mis drijven precies zijn opgetekend. Voor de vervolging van deze oorlogsmisdadigers vormt het boek belangrijk bewijsmate riaal. Intussen zijn uit Duitsland en uit Engeland reeds circa 150 oorlogsmisdadi gers naar Nederland overgebracht. Zij zijn in het concentratiekamp te Vught opge sloten. CORRECTIES OP HET SPOORBOEKJE Van Maandag 19 Mei af om 20.18 uur vertrek de uit Hilversum naar A'dam C.S. vertrekkende trein om 20 uur van Amersfoort. In omgekeerde richting rijdt dan de om 19.30 uur uit A'dam vertrek kende electr. trein door tot Amersfoort. Aankomst Baarn 20;10, Amersfoort 20.19 uur. In September a.s. wordt te Doorn het Evangelisatie-Centrum van de Geref. Ker ken, de opleidingsschool voor vrouwelijke krachten in de evangelisatie en het diaconale werk, geopend. Directrice is mej. v. d. Mast te Rotterdam. 't ook met, dat begrijpt een kind. Maar as je dat gewend was, dan valt dit kampleven je geweldig tegen. We waren toen aan 't voegen in de Betuwe. Daar lagen heel wat boerderijen in de poeier en de mensen waren blij, as ze een metse laar zagen om ze uit de prut te helpen. Nou, je kwam daar Maandagmorgen an, zo tegen een uur of negen en dan moes je eerst een glas melk drinken. Goed je dronk een glas melk en je praatte wat over de preek en zo. Dan begon je 's zachies an. Om elf uur stonden ze al weer beneden an je ladder te schudden. ,,Of je kwam koffie drinken". In de keuken. Met z'n allen om de tafel, 'n Koe- kie d'r bij. Nou, dan dee je nog es een zetje tot twaalf uur en dan ging de bel voor de „eerpels". Op z'n gemakikie allemaal. D'r wier een hoofdstuk gelezen en je praatte nog es wat na en tegen half twee ston Je weer bij je muur. Drie uur steevast theedrinken. En om vijf uur zei'en ze: Nou zou 'k er maar es mee uitschei'en, morgen komp er weer een dag. As Je nou nagaat, dat ik negentig van die huisies had, ken je nagaan wat voor heren leven ik gehad heb. 'k Ben zo'n kleine tach tig pond aangekomme. Maar dat is er nou wel weer af." In de lach-lawine, die Gerrit van Wessem's woorden overspoelt, kijkt de verteller zelf sip voor zich. De herinnering is zuurl Door de voorruit ziet hij een blauw bord verschijnen. „Hier was Ochten" staat er op. Nieuwbouw; ruïnes, noodwoningen, een eikel goed huis, puin en dan de barakken van het kamp Ochten. De wilde tijd. waarvan Gerrit van Wessem vertelde, is wel voorbij. Dat is maar geluk kig ook. want er moet eens een eind komen aa,n die voltooid verleden tijd op de aankon digingsbarden op de Betuwe! r-:-::ïï53 :~4 ató&VNw- IliilÉlmm'i :W 1SÉP #1! S-rrr ochten, dat direct na de bevrijding verleden tijd was geworden, begint uit stof en puin te herrijzen. Aan de voet van de Waaldijk verrees een rij nieuwe arbeiderswoningen. GOED BEGRIJPEN OVERWINT ALLE MOEILIJKHEDEN Zo als je een kamp als dat in Oohten bin nenstapt, dringt zich het bewustzijn aan je op, dat de wederopbouw behalve een mate riële en sociale kamt voor de getroffenen een dito heeft voor hen, die gekomen zijn om de nood te lenigen en geen kleine! Herinnert u zich nog uit de dieptetijd van de werkloosheid de werkkampen? Daar ver bleven de arbeiders uit de grote steden en van het platteland in, omdat er nergens voor hen werk te vinden was. Ze moeten dikwijls het gevoel gehad hebben, dat zij er genade brood aten. Ten onrechte. Want wat zij er dieden. was volwaardig cultuurwerk, dat zich alléén daarin van de normale arbeid onder scheidde, dat het onderbetaald werd. Zelfs de herinnering aan dat verleden mag in de wederopbouwkampen niet herleven. Als men zich op het standpunt plaatst, dat de situatie helemaal veranderd is, omdat de ar beiders van nu juist zo broodnodig zijn en eigenlijk met hun gezinnen ter plaatse zou den moeten gaan wonen, zou men zeggen, daar is al heel weinig kans voor dat dit ge beurt. Maar wie achter het barakkenleven kijkt, de arbeider gadeslaat in zijn alleen en ver van huis zijn, in z'n materieel door de oorlog en al de misère die er aan vooraf ging nog niet geheel weerbaar zijn tegen alle opdoemende moeilijkheden, die voelt het kwaad dat hier dreigt en die heeft waardering voor de manier, waarop de dienst Huisvesting van het departement van Wederopbouw de zaak aanpakt. De arbeider moet hier z'n kosthuis vin den. Dat wil zeggen: z'n eten moet goed zijn, z'n kamer netjes, z'n bed zuiver en op gemaakt, hij verwacht 's avonds wat huise lijkheid en van tijd tot tijd wat ontspanning. En dan nog is het z'n eigen huis niet. Het blijft nog maar surrogaat. Want juist het rusten in het gezin geeft een man zoveel spirit er iedere dag weer op los te gaan! Het kamp in Oohten beantwoordt zeker niet in alle opzichten aan de te stellen eisen. Daarvoor herinnert het naar mijn smaak te veel aan de werkverschaffingskampen van vroeger. Er is een meer voorkomend kwaad ook veel te weinig personeel, zo wel voor de keuken, als voor de barakken. En de kampbewoners schijnen tijd noch lust te vinden hun vertrekken een aantrek kelijk aanzien te geven. Zij komen 's avonds tegen zes uur van het aexpuuwt de stad het land. Rotterdamse bouwvakarbeiders zetten in Ochten noodboerderijtjes. werk rondom Ochten naar hier en het is 's morgens al weer vroeg beginnen. Acht en veertig uur per week is tegenwoordig het program. Deze tijd moet volgemaakt worden tussen Maandagochtend tien en Vrijdagmid dag zes uur. Dan rijden de bussen weer voor en vertrekken de werkers naar hun gezin nen. Ze nemen flinke weeklonen mee. Die variëren, al naar het vak dat zij beoefenen, van f 56 tot f 75 per week. Er zijn hogere en er zijn lagere. Kost en inwoning, alsmede vervoer hebben zij gratis. Daarvoor betaalt wederopbouw f 10 f 11 per man per week. Het loon komt voor rekening van de aan nemer, die momenteel de te bouwen per celen bouwt. Vorg jaar deed Wederopbouw dat zelf nog. De burgemeester van Ochten is over het tempo van het werk dab ook tevreden. Het gaat sneller dan in 1946. Maar die ellendige materialenschaarste. Nu is het weer hout,, dat ontbreekt. Geen beschoten kap kan meer gezet worden. En dat in een boerenland als de Betuwe! En het is zo broodnodig, dat er mensen geholpen worden, want nog zitten er families in tot woongelegenheden omge bouwde varkenshokken, waar de wind de toch opgehangen gordijntjes negentig graden doet opwapperen. En dat was deze winter óók zo. Maar er verrijzen nieuwe woningen in Ochten. Arbeiderswoningen noemt men het, maar het nieuwe schoolhoofd, die de eer lang te bouwen nieuwe school zal besturen, gaat er in wonen. De woningen doen tien A twaalfduizend gulden per stuk. De arbeiders van Ochten, die de 164 tot puin geschoten arbeiderswoningen indertijd bezaten, namen hun intrek in gebouwde noodwoningen: PINKELMAN- NIET LEKKER MAN De bezwarendie prof. Romijie dezer dagen in een partijraadsvergadering der K.V.P. ontwikkelde tegen de Partij van de Arbeid, tvaren, gelijk men in ons blad heeft kunnen lezen, nu niet bepaald be moedigend voor de toekomst der huidige Regeringscoalitie. Men neme thans ken nis van het antwoord van „Het Vrije Volk", hetwelk aan deze netelige kwes tie een hoofdartikeltje wijdt, dat we als proeve van humor best kunnen waar deren. Het blad schrijft o. a.: De K.VJP. is juist door haar samen stelling gedwongen tot een Pinkelman- politiek en prof. Romme zal aanstonds begrijpen wat wij daarmee bedoelen. Pinkelman is voor „De Volkskrant" van prof. Romme geweest, wat Paülus voor „Het Vrije Volkis: een figuur, waar van de avonturen dagelijks in prent en woord aan de lezers verteld worden. In het verhaal van Pa Pinkelman ko men om de haverklap netelige situaties voor, waarin lieden in onverzoenlijke tegenstellingen elkaar zo dreigend te woord staan, dat men zich bezorgd af vraagt: waar moet dat heen? Maar tel kens als de een een beslissende vraag aan de ander heeft gesteld en de ander daarop een volstrekt onbevredigend ant woord heeft gegeven, zodat de lezer denkt: nu gaat de boel barsten, zegt de een opgelucht: „O, dan is het goed." En daarmee is het incident gesloten. Het laatste voorbeeld van Pinkelman- politiek is het geval-Welter. Tegen het rk. anti-Linggadjati-comité zijn dreigen de woorden gesproken. De voorlaatste partijraadsvergadering stelde aan het comité een ultimatum: ophouden of Een botte weigering om op te houden was het antwoord en daarna was het stil. De jongste partijraadsvergadering heeft er geen woord meer over gezegd. Pinkelman is het symbool van iedere politieke partijdie op niet-politieke grondslag steunt. Niet in het verschil tussen de Partij van de Arbeid en de K.VJ3., maar in de ongelijksoortigheid van politieke opvattingen in eigen boe zem en daarin alleen schuilt het gevaar, dat de samenwerking bemoeilijkt van twee partijen, die reeds veel tezamen hebben bereikt en die nog veel meer kunnen bereiken, als die grote meerder heid der K.VJwaarin het verlangen naar een radicale en vooruitstrevende politiek leeft, ophoudt de brutaliteit der reactie te beantwoorden met het eeuwige „O, dan is het goed" van Pinkelman uit „De Volkskrant". Tot zoover het stukje proza uit ,JIet Vrije Volk", dat, gelijk men ziet, niet van geestigheid is gespeend. Al wordt tevens met ernst het antwoord tegemoet gezien op de vraag, wanneer Pinkelman eindelijk eens „neen" zal zeggen. Tot „de reactiedan wel te verstaan. Of misschien tegen de Partij van de ArbeidWie zal het zeggen. 't Wordt „Dobbelman" of't loopt fout door PinkelmanNiet lekker man. voorportaal-bijkeuken, vrij ruime woon keuken, drie kleine slaapkamers. Bouw kosten f 6000 per stuk. De vernielde panden kostten 11800 tot f2000. Zodat in Ochten, zoals overal, het liedje „Wie zal dat betalen" hoogst populair is. En de jonge hardlopende burgemeester Houtkooper vertelt u, dat burgemeester-zijn van een afgebrand dorp, zoals hij letterlijk is, feitelijk inhoudt, dat men koeliedrijver en handelsreiziger moet zijn. Want zonder het uiten van vele harde, krachtige, kernachtige, bezwerende woorden en het zo nu en dan verrichten van door tastende daden komt er in Nederland geen steen op de andere! CULTURELE ZORG MET MATE EN VERSTAND De kok zorgt 's avonds voor erwtensoep. Zonder worst en zonder kluif, want dat is in strijd met de voorschriften en met de goede smaak. Ja, laten we eerlijk zijn. De kok van Ochten verstaat z'n vak. Hij weet een smeuïg bordje snert te fabriceren, maar een paar schijven worst erin maakt net voor kerels, die de hele dag boven een emmer kalk of een stapel planken, pijpen lood, schakelaars en draad gestaan hebben toch wél zo aantrekkelijk huis en haard te verlaten en naar de getroffen gebieden te gaan. Het moet toen eigenlijk niet voorkomen, dat een arbeider tegen je zegt: „Meneer nou heb ik nog geen onderbroek gekregen. Nou hep m'n vrouw maar een oud hemd ver maakt, want je ken toch niet in je naakte flikker Maandagmorgen in de bus stappen, maar U bent nou eA' weer een nieuw gezicht. Ken U daar nou es niks an doen." Er zijn mensen, die zeggen dat er veel ge kankerd wordt. Laten wij in hun voetstap pen niet treden. Misschien is het zo. Feit is dat de wederopbouwarbeiders veel langer op hun bonnen moeten wachten dan de rest van bet Nederlandse volk. Dat komt, omdat het hele systeem een groot bedrijf is, dat eigen lijk een eigen C.DX. moest hebben, wilde het vlot functioneren. Maar dat heeft het niet en dus heeft die arbeider nog steeds geen onderbroek. Laten we toch niet vergeten, dat goede huisvesting, voeding en kleding de prestatie verhoogt. En verhoogde prestatie betekent versnelling van woningbouw. Het merendeel van deze mensen moet nu èn de gevolgen van de oorlog en die van enige jaren misère daarvoor overwinnen. Wat de huisvesting betreft: Wat in Ochten en Tiel nog ontbreekt maar dat wordt er snel beter is in Arnhem en Nijmegen ge heel weggenomen. Daar verrezen modelkam pen, voor huiskamer, achter slaapplaats, met vooral in Arnhem een juweel van een can- tine. Toch vóór alles sober. Want dat is een tweede opgaaf: men moet de arbeider ko mend van ver verzorgen, maar hem niet verwennen. Hij gaat thuis ook niet iedere avond uit. Zelfs elke week niet. In de kam pen van Wederopbouw verzorgt de Centrale Commissie voor Culturele Verzorging in Ar beidskampen, die, wat de Oostelijke provin ciën aangaat, de taak overgedragen heeft aan een Provinciaal Comité voor Culturele verzorging in Arbeidskampen onder leiding van de heer Lijnzaad in Oosterbeek, iedere week de een of andere avond voor de ar beiders. In Ochtend werd de film „De slag om Arn hem" vertoond. In Nijmegen sprak Willem van Iependaal over het ontstaan van de Ne derlandse taal. In Arnhem trad een opera gezelschap op met gedeelten uit bekende werken. Het Rotterdams Philharmonisch Or kest komt concerteren. Reizigers trekken de kampen rond. Voordrachtkunstenaars hou den de arbeiders bezig. Tegen de helft v^n de prijs kan men technische- en andere schriftelijke cursussen volgen Maar ook in dit alles volgt men de guide regel, dat de matigheid de bewaker van het leven is. En dat eenvoud van oude tijden af, het leven van de Nederlandse arbeider ge sierd heeft. Op het ogenblik, nu hij ver 'van vrouw en kind moet zijn. omdat het alleen maar een vergroting van het woningpro bleem zou zijn, voor hem permanente huizen te stichten in Arnhem of Nijmegen of Tiel, krijgt hij een extratje. Maar zoals thuis dient hij zich bezig te houden met z'n krant, z'n boek, z'n gezel schapsspel De Culturele Verzorging heeft hier een prachtige taak Wat uit haar keuken komt, is zeker even belangrijk, als hetgeen de kok iedere avond brouwt Vooral als zij er naar streeft de arbeiders voor 100 pet positieve waarden mee te geven. Waarden, die in de desastreuze versplintering van de Betuwe te sterker spreken, waar zij voortspruiten uil het Woord, dat bleef, waar alles in puin viel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1947 | | pagina 7