a Het 8e leerjaar wordt voorloopig opgeschort Een brokje geschiedenis van Leiden belicht Gisteren was het de laatste hoomplantdag WIEUWE LEroSCHE COdUNI ©ONDERDAG, 9 APRIL Stadsnieuws JiEDE VAN DHR. P. VAN NES OP VGLO-CONGRES Een aandachtig gehoor heeft gistermor gen in den foyer van de Stadsgehoorzaal op het V.G.L.O.-congres de rede belui sterd van den heer J. L. Amerika, hoofd wan de V.G.LX).-school te Groningen^ over het onderwerp: „Ervaringen in de y.G.L.O.school'. In dezen tijd lijkt het, alsof de theore tische zijde van de onderwijsvernieuwing meer wordt belicht dan de practische, aldus ving spr. zijn rede aan, waarin hij Voorts met nadruk zedde, dat, wanneer de theorie en de practijtk met elkaar in botsing zoucjen komen, de laatste de be slissing zou moeten hebben. Achtereenvolg/ens sprak de heer Ame rika over de ervaring met de V.G.L.O.- echool als school, de school in verhou ding tot andere scholen, tot de ouders en tot de leerkrachten, de ervaring t.o.v. de leerkrachten en tenslotte het leerplan. De idee, am de leerlingen van het ze vende en achtste leerjaar in aparte scho ten onder te brengen, is langzaam ge groeid. Oorspronkelijk bleven deze leer lingen in de lagere scholen, later sugge reerde men een eigen schoolorganisatie Op te bouwen. Gezien den leeftijd hebben de kinderen recht op deze school. De al- gemeene opinie van d<e ouders is, dat de Jongens in beide leerjaren niets nieuws leeren. Zelfs de verhouding lagere school en V.G.jj.O. is in de oogen van de leer krachten nog niet k'laar gesneden koek". Nog altijd ontbreekt het juiste begrip bij de onderwijzers van de lagere school, Welke mogelijkheden en gezonde redenen er zijm om het V.G.LX). te stichten. Som mige ouders sturen hun kinderen eerder naar het U.L.O., waar zij krachtens aan leg en capaciteiten eigenlijk niet thuis hooren en ter geruststelling gaan de on derwijzers er niet spo4ed'ig toe over om de kinderen naar het V.G.L.O. te zenden. Een behoorlijke organisatie van het V.G-L.O. is ndet mogelijk, wanneer blijft getolereerd dat leerlingen van de zesde klasse de Nijverheidsschool bezoeken. Het V.G.L.O. zal moeten staan tussohen de lagere en de Nijverheidsschool. Bij dezen tak van onderwijs is men bang, dat, wan. neer de V.GL.O.-scholen zullen gaan bloeien, zij concurrenten zullen blijken te zijn van het nijveilheidsonderwijs. Dit is ten eenen male onjuist; in Groningen b.v. is van eenigerlei concurrentie geen Sprake. Het is fnuikend aldus vervolgde spr., zijn rede, dat wij juist met de organi satie van dit onderwijs zitten in benarde tijden, nu de practische gelegenheid om onze scholen redelijk en overeenkomstig den eisch in te richten, eigenlijk niet aanwezig is. Het V.G.L.O. bedoelt die leerlingen te bereiken, die niet geschikt zijn voor de U.L.O.-school of andere Middelbare on derwijsinstellingen. Geen enkele leerling wordt geweigerd. Er mag dan ook geen toelatingseisch in welken vorm ook ge steld worden. De leerlingen moeten ech ter blijk hebben gegeven van voldoende vlijt, welke echter beoordeeld dient te worden onafhankelijk van gedrag en vor deringen. Betreffende de leerkrachten merkte spr. op, dat het V.G.L.O. menschen moet hebben die volkomen instemmen met het doel en streven van dit onderwijs en zich geheel willen en kunnen inschakelen. Wij hebben noodig leerkrachten, die naast schoolmeester ook jeugdleider en jeugd- opvoeder kunnen zijm. Deze school is in de eerste plaats opvoedings- en werkin- stituut, daarna leerinstituut (desnoods dit woord nog tusschen aanlhalingsteekens) Dit onderwijs is over het algemeen meer practisch ingesteld; daarom is het nood zakelijk, dat het gegeven wordt in afzon derlijke jongens- en meisjesklassen, al hoewel spr. de gezamenlijke opvoeding piet wilde missen, in welk verband hij wees op de groote verantwoordelijkheid van de leerkrachten, die de taak hebben te trachten althans de werkelijke gemeen schapsidee te vormen. In den middag werd de conferentie voortgezet met een rede van den heer P. van Nes, hoofdinspecteur, die het doel van het V.G.L.O. aldus uitbeeldde: het leeren hanteeren van de verworven ken nis, om daardoor tot een hoogere ont wikkeling van de kinderen te geraken. Op dez,e wijze zal getracht moeten wor- d-en den leerlingen in de toekomst bewust een plaats in het leven te doen innemen. Het practische werk, dat de kinderen op de V.G.L.O.-school verrichten, kan hun in de groote samenleving in hooge mate ten dienste staan; dèn ziet men eerst, dat het onderwijs de vervulling van een le vensbehoefte wordt. Er zijn inderdaad leerlingen, die het V.G.L.O. volgen, waar bij de algemeene mentaliteit is gericht op de verzuchting: moeten wij nu nog meer lejeren?, maar er zijn er ook, die volko men juist zien, dat langzamerhand de vele onduidelijkheden door den onder wijzer, die zich met hart en ziel geeft, worden verklaard. Dan worden de opge dragen plichten met dank vervuld en zal de onderwijzer kunnen constate/eren, dat zijm leerlingen een arbeidsgemeenschap vormen. Wij moeten met inzet van al onze krachten werken aan dat eene ideaal: het kind te verheffen. Het V.G.L.O. hejeft zijn kans nog niet gehad, er is ook geen eerlijke proef ge nomen, zoodat het niet mogelijk is ge weest, dat deze school zich redelijk kon ontwikkelen. Wel heeft de ervaring be wezen, dat de behoefte aan deze school groot is. De ideeën werken krachtiger naarmate de tegenwerkingen grooter worden. Men spreekt zoo licht over een besmette onderwijsinrichting, omdat het V.GJu.O. vanuit DuitscMand zou zijm ge- importeerd. Met klem wees spr. er op, dat reeds voor den oorlog deze paedago- gische- en organisatorische problemen aan de orde waren. Het zes-jarig onder wijs bleek onvoldoende te zijm om den leerlingen de algemeene ontwikkeling te geven, welke zij noodig hebbem in het huidige maatschappelijk leven. De lagere school in Nederland heeft het recht en den plicht te zorgen voor een goed alge meen vormend onderwijs, terwijl de nij verheidsschool alleen vakschool moet zijn. Het algemeen vormend onderwijs omvat, dat de meisjes, die de school verlaten, iets omtrent de huishoudelijke zaken heb ben geleerd, zoodat ze in hun verdere leven daar niet vreemd meer tegenover staan. Dat beoogt het V.G.L.O., hetwelk niet meer is dan een stuk van het lager onderwijs. Zoo moet ook ten opzichte van de jongens gehandeld worden. Om dit in practijk te brengen, is een afzon derlijke school als eisch op den voor grond gesteld, waarmede dus het begin sel is uitgesproken, dat de zes-jarige grondschool aanvaard wordt, maar dat het V.G.L.O. ook de kans zal worden ge boden om voor de leerlingen iets te be- teekenen. Het zevende leerjaar, verbonden aan de gewone lagere school, werd in vele ge vallen een mislukking, omdat het de be langstelling van den leerling niet had en daar moet de onderwijzer toch gebruik van kunnen maken. Niettegenstaande alle tegenwerkende factoren hebben de V.G. L.O.-scholen uitstekend werk verricht en er is getoond, dat men op deze wijze de belangstelling bij de leerlingen inderdaad kan opwekken. De organisatie zal op den duur blijken te zijn een soort van school, welke zich in een groote liefde zal mogen verheugen, maar dan is het noodzake lijk, dat deze school krijgt, wat haar toe komt. Spr. vond een hechte samenwerking tusschen het V.G.L.O. en de Nijverheids school zeer wensohelijk. Het feit, dat laatst genoemde instelling b.v. wel tex tielpunten van de instanties krijgt toege wezen en het V.G.L.O. niet, is echter zeer te betreuren! Aan een deugdelijke outillage van onze scholen zal nog heel wat moeten worden gedaan, aldus be sloot spreker. Bij de bespreking deelde de heer Van Nes nog mede, dat er in de nieuwe leer plichtwet een bepaling zal worden opge nomen, welke inhoudt, dat een tweede ontduiking van de wet gestraft zal wor den met gevangenisstraf en men geen ge noegen meer kan nemen met het opleg gen van een geldboete. Als laatste spreker voerde het woord de heer J. H. Keuss, hoofd R.K.V.G.L.O. te Heer Hugowaard over: „De waarde van het V.GJL.O. voor de volkscultuur". Nagedachtenis der familie Van Musschenbroek geëerd Gistermiddag vond aan het Rapen burg in het huis van Notaris N. W. Holt- kamp een korte plechtigheid plaats. In tegenwoordigheid van Burgemeester jhr mr F. H. van Kinschot en den wethou der van Sociale Zaken, den heer S. Men ken, hadden zich een aantal leden van de vereeniging Oud-Leiden verzameld, waar bij de voorzitter, van Oud-Leiden, dr F. P. Sevensma. de bijeenkomst opende en het doel daarvan in ongeveer de volgen de woorden uiteenzette: Wij zijn hier bijeen in een stukje oud- Leiden. Het gaat hier om de Oostersche lamp en de verbinding daarvan met de familie van Musschenbroek. Nadat dr A. C. Crommelin op de betee- kenis hiervan had gewezen, heeft de heer Bicker Caarten het balletje opge nomen en in samenwerking met den dienst van Gemeentewerken en notaris Holtkamp is men tot de overtuiging ge komen van de wenschelijkheid deze steen te plaatsen in het huis, waar een der leden van de familie Mussohenbroek heeft gewoond. Hierna gaf hy het woord aan dr A. C. Crommelin, die opmerkte dat in de 17e en 18de eeuw in Leiden vier leden van het uit Doornik in Vlaanderen stammende geslacht Van Musschenbroek hebben ge woond, die zich voor de wetenschappe lijke instrumentmakerskunst en de na tuurkunde hoogst verdienstelijk hebben gemaakt, te weten: Samuel (16391682), zijn veel jongere broer Johan (16601707) en Johans beide zonen Jan (16871748) en Petrus (1692—1761). Samuel was de eerste, die zich op het vervaardigen van wetenschappelijke in strumenten, zooals luchtpompen, micro scopen, verrekijkers en velerlei andere instrumenten toelegde; slechts één fraaie luchtpomp van 1675 is van hem bewaard gebleven. Zijn broer en leerling Johan, is vooral bekend door zijn luchtpompen en zijn handmicroscoopjes, waarvan nog me nig exemplaar in verschillende musea te vinden is. Jan, voortzetter van het bedrijf van zijn oom en vader, was bevriend met den Leidschen hoogleeraar W. J. 's-Gravesande; samen hebben zij de eer ste volledige verzameling natuurkundige instrumenten ontworpen. Deze instrumen ten werden door Jan vervaardigd en dien den 's-Gravesande voor demonstratie op zijn college en voor wetenschappelijk onderzoek. Petrus ten slotte was een beroemd s natuurkundige, hoogleeraar, eerst te Utrecht sinds 1740 te Leiden, uit vinder der Leidsche flesch (1745) en ont werper van menig natuurkundig instru ment. Samuel en Johan hebben aanvankelijk gewoond in een huis aan de Langebrug by de Wolsteeg, de gevel van dit huis droeg een gevelsteen met de voorstelling van een Oostersche lamp. In 1694, dus na den dood van Samuel, verhuisde Johan met zijn gezin naar een door hem gekocht huis aan het Rapenburg bij de Begijn hofspoort. Het is ons gelukt aan te toonen (zie Leidsch Jaarboekje 1945), aldus spr„ dat dit huis zonder eenigen twijfel hetzelfde huis is, waarin wij ons thans bevinden. Samuel en Johan hebben de Ooster sche lamp en bovendien de sleutels van het wapen van Leiden als werkplaats- merk gebruikt en hun instrumenten zijn daaraan gemakkelijk te herkennen. Jammer genoeg is de oude gevelsteen verloren gegaan; het verheugt ons zeer, dat, door de goede zorgen van de Ver eeniging ^Oud Leiden" en van den heer Holtkamp, thans weer een gevelsteen is aangebracht in den gevel van dit huis, Distributievaria Morgen is aan de beurt voor het af halen van levensmiddelen- en textiel- kaarten de letter W, vanaf Wismeyer t/m. einde W. Het kantoor is geopend van 8.3011.45 en van 1416 uur. Vrijdag zyn aan de beurt voor het af halen van levensmiddelen- en textiel- kaarten de letters IJ en Z. Het kantoor is geopend van 8.30—10-30 uur. waaraan zoo belangrijke historische her inneringen verbonden zijn, aldus besloot dr Crommelin. Hierna bood de heer N. W. Holtkamp, de tegenwoordige bewoner van het huis, de gemeente Leiden een oorspronkelijk handschrift van S. van Musschenbroek aan, dat door den Burgemeester namens het gemeentebestuur in dank werd aan vaard. Vervolgens begaf het gezelschap zich naar buiten, waar dr F. P. Sevensma de gedenksteen onthulde. Vele en velerlei instrumenten van de hand van Samuel, Johan en Jan van Musschenbroek kan men bewonderen in het Ned. Historisch Natuurwetenschap pelijk Museum (Steenstraat IA), dat binnenkort van naam zal veranderen en zal heeten Rijksmuseum voor de Geschie denis der Natuurwetenschappen. Wij ho pen, dat het Museum nog voor den zomer wederom voor het publiek opengesteld zal kunnen worden. Leidsch Herv. Kerkblad weer onden vorm verschenen Predikanten en enkele gemeenteleden schryven de artikelen Het ministerie van predikanten der Ned. Herv. Gem. verheugt zich erover, dat m. i. v. 1 April het Leidsch Herv. Kerkblad weer in groot formaat mocht uitkomen. Zooals men weet, heeft de be zetter in 1942 alle kerkbladen verboden en toestemming gegeven tot de verschij ning van z.g.n. mededeelingenbladen. Het ligt in het voornemen van de re dactie van bet blad om wekelijks arti kelen te plaatsen, welke geschreven worg den door de predikanten en enkele ge meenteleden. Het ministerie stelt zich voor o.a. de volgende rubrieken op te nemen: Een overdenking, Kerk en Zending, Kerk en Jeugd, Kerk en Wereld en de financiën der Kerk. OPHALEN HUISVUIL Op den Goeden Vrijdag en den Twee den Paaschdag zal gjeen huisvuil worden opgehaald. Men gelieve op deze dagen geen em mers aan de openbare straat te plaatsen. Het ophalen uit die perceelen, welke gewoonlijk op Vrijdag worden bedijend, zal nu plaats vinden op Dinsdag 8 April e.k. en uit die perceelen, welke gewoon lijk op Maandag worden bediend op Donderdag 10 April eJk. De directeur Gean. Reinigings- en Ontsmettingsdienst UNIE VOOR HET BAKKERSBEDRIJF. De Unie voor het Bakkers-, Chocolade en Suikerbewerkingbedrijfacht het van belang er op te wijzen, dat voor de ko mende feestdagen de volgende werkrege- ling is vastgesteld: Voor bakkerijen met een vergunning voor voorarbeid mag op Vrijdag 4 April om 22 uur begonnen worden met voor- arbeid, en de bakkersarbeid om 0 uur. Verkoopen en afleveren van versch brood op Zaterdag 5 April om 8 uur. Dinsdag 8 April nemen de werkzaam heden een aanvang zooals op de gewone werkdagen, nl. voor de bakkerijen met een vergunning voor voorarbeid om 3 uur, met de voorbereidende werkzaamheden, en om 5 uur met de bakkersarbeid, de overige bakkerijen om 5 uur. De verkoop en afleveren van versch brood om 10 uur. Het ras „Oranje" wordt Zaterdagochtend om ca. 6 uur voor de sluizen van IJmuiden verwacht en zal te 9 10 uur te Amster dam arriveeren. WETH. S. MENKEN SPRAK SCHOOLJEUGD TOE Wij weten allen, hoe Leiden in den hongerwinter 19441945 beroofd is ge worden van zijn natuurschoon. Straten en wegen, waar eens prachtige boomen- rijen stonden, kregen een kaal aanzien, omdat wij nu eenmaal ons allemaal graag wilden warmen bij het noodkacheltje en rust, n.l. te zorgen dat alle jonge boomer*, die in de stadswijken zijn aangeplant, voor vernieling worden behoed. De wethouder legde er den nadruk op, dat de jeugd bijizondere zorg dient te be steden aan de boompjes en dat door het deelnemen der jongeren aain dezen ^pro ductieslag" de bedoeling voorzit de liefde tot de natuur te verlevendigen. Het zijn „kwajongensstreken" om de boomen om- Als herinnering aan den laatsten hoomplantdag voor de schooljeugd overhandigde wethouder S. Menken, die men hier temidden der schoolkinderen ziet staan, aan den heer F. J. Riks, hoofd der O.L. School aan de Driftstraat, een fraaie oorkonde. Naast den wethouder de heeren N. J. Swierstra en C. P. v. d. Bie, hoofd der Geref. school (met oorkonde in zijn hand) en achter hem de heer A. Galjaard, "chef van den Plantsoenendienst. onze huisvrouwen hierop nog een scha- melen maaltijd wenschten te bereiden, teneinde hun gezinnen nog datgene te kunnen voorzetten, wat de bezetter ocis nog beliefde te gunnen. Zoo viel veel schoons van onze Sleutel stad ten offer en het gemeentebestuur stond na de bevrijding voor de taak het stadsbeeld zoo mogelijk weer op peil te brengen en te verfraaien. Het is een goede gedachte geweest bij de herplan ting van boomen de jeugd in te schake len en ontelbare kinderen hebben reeds „hun boompje" in den grond gezet. De leden van het college van B. en W. heb ben in verschillende wijken aan de jeugd het voorbeeld gegeven op de boomplant- dagen der schooljeugd, die enthousiast wilde medewerken om de Sleutelstad weer tot een fraaie wandelstad te maken. Het einde van de boomplantdagen is thans in zicht en gistermiddag heeft wet houder S. Menken de laatste „officieele" plantdag bijgewoond en de leerlingen van de O.L. school en de Geref. school aan de Driftstraat hierbij gewezen op de taak, welke nu op de Leidsche schooljeugd ver te halen en spr. deed een beroep op de kinderen om dit nu niet meer te doen. Wanneer jullie straks „boomen van ke rels" en flinke meisjes zijn geworden, zullen jullie met plezier in onze goede stad wandelen en kunnen wijzen op jullie eigen geplante boomen, zoo zeide weth. Menken, en met vreugde zullen jullie dan de herinneringen ophalen aan de boom plantdagen. Weth. Menken besloot met den leerlin gen een prettigen middag toe te wen- schen en overhandigde aan de school hoofden. de heeren C. P. van der Bie en F. J. Riks, als herinnering aan dezen plantdag een fraaie oorkonde, welke in de scholen een plaats zal krijgen. Hierna trok de jeugd, met schoppen ge wapend, erop uit om in de verschillende straten in de Kooi de jonge boompjes \e gaan planten, waarbij zij zich met jeug dige geestdrift van haar taak heeft ge kweten. Mede dank zij den Leidschen school kinderen is de Sleutelstad weer boom en- stad geworden. Dat zij dit vele jarea moge blijven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1947 | | pagina 4