Radio-reporter, de man, die „vooraan-staat' Houtrust wordt op 3 April een bloementuin Een uur op bezoek bij ds A. G. Barkey Wolf BANG ZIJN IN HET BONKEM NIEUWE LEIDSCHE COURANT I ZATERDAG 22 MAART INI Niet-alledaagsche beroepen (2) HERMAN FELDERHOF OVER ZIJN ERVARINGEN (Speciale N. L. C.-reportage) „Uw verslaggever was Herman Felder hof". Deze woorden besloten al menige be langrijke reportage van den Nederlandschen Wereldomroep na den oorlog. De herden kingsbijeenkomsten, de wederopbouw, de be zoeken van Churchill, Monty, Smuts en Eisenhower en alle groote verslagen over het Koninklijk Huis. Het was een moeilijk geval om Felderhof, die kort geleden te Brussel tot vice-voorzit- ter van de nieuw opgerichte ..Fédération In ternationale des Journalistes Radiohoni- ques" gekozen- werd, voor een praatje te vindien, niet alleen omdat hij altijd letterlijk op den weg vertoeft, maar vooral, omdat nu, met een variant op een bekende zegs wijze: de vrager gevraagd moest wordem ,,De menschen", zoo ving hij de eigen re portage aan, „benijden den reporter altijd, omdat hij bij iedere belangrijke gebeurtenis zoo'n „vooraanstaand" mensch is, maar ik zou werkelijk niet weten, hoe een radio-ver slaggever goed werk zou kunnen leveren, wanneer hij ndet overal met zijn microfoon vooraan zou staan. Overigens heeft dit voor- aanstaan ook zijn schaduwzijde Radio-omroepers in actie. Dat ondervonden we eenigen tijd terug nog op een vliegfeest in Beek, m Limburg. Daar moest het Wilhelmus worden gespeeld. Het gebeurde op oude platen, die ergens op het terrein werden afgedraaid. De machine haperde af en toe, zoodat het zelfs voor de officieele personen, w.o. de minister-presi-'i dent, een pijnlijk oogenblik was. Nu kan ik, In tegenstelling met sommige collega's, moei lijk een opkomende lachbui bedwingen, die in dit geval overhaast met een pseudo-hoest bui in een zakdoek moest worden gesmoord". Dat tact naast doorzettingsvermogen in het bestaan van den reporter de belangrijkste factor isf weten we, Een geheel nieuw facet brengen daarbij de reportages van het Ko ninklijk Huis. En vanzelfsprekend komt het gesprek dan op de reizen van het Prinselijk Paar naar Zweden en Zwitserland, reizen, die hij voor „Radio Nederland" meemaakte en versloeg. „Blijitt u tijdens die reizen op een afstand of komt u wel met het Prinselijk Paar in contact?" .Wij blijven altijd op een afstand, maar dat neemt niet weg, dat we nu en dan wel eens het voorrecht hebben dat de Prins otf de Prinses een praatje met ons komen maken. Het gaat op zoo'n reis meestal dan ook nog al ongedwongen toe. Naar Scandinavië gingen we met 9 vliegtuigen, 1 voor het Prinselijk Paar met gevolg, zes voor het Concertge bouworkest, 1 voor de menschen van pers en radio en 1 voor de instrumenten van de or kestleden". „Maar toen u een reportage van de aan komst moest geven, stond er de microfoon toen kant en klaar voor u opgesteld?" „Inderdaad. In dergelijke gevallen kloppen we altijd aan bij den radio-omroep van het land, dat bezocht wordt. Zij stellen dan re- portagewagenst personeel en technische ap paratuur ter beschikking. In Scandinavië was de moeilijkheid, hoe wij de platen (de meeste pléfchtigheden wer den niet rechtstreeks uitgezonden) zoo spoe dig mogelijk in Hilversum konden krijgen. Deden wij dit per K.L.M., dan kwamen wij na de persverslagen als mosterd na den maal tijd. Een telefoonlijn kon naar Hilversum, doordat deze door bezet Duitschland liep, niet ter beschikking worden gesteld. De korte golf zenders van Denemarken en Noorwegen waren in Nederland niet al te best te ont vangen. Zweden bracht hier uitkomst door drie van zijn sterkste zenders disponibel te stellen, zoodat wij de reportages uit alle drie de hoofdsteden via Stockholm naar Hilver sum konden uitzend/en, waair de ontvangst uitmuntend bleek te zijn. 's Avonds laat vond deze uitzending plaats en het ontvang toestel, dat in een nevenruimte op Hilver sum stond afgesteld, gaf deze reportages in Stockholm glashelder terug. Vanuit Zwitserland ging het anders. Joen maakten we gebruik van een telefoonlijn. Midden in een toespraak van een Zwitser- sche autoriteit viel de lijn weg omdat een al te ijverige Franschman of Belg de verbiiv-" ding tusschen Parijs een Brussel verbrak. Dan moet je opnieuw beginnen en aangezien er een half uur later een receptie plaats vond in een vari de groote hotels in Bern, die we niet graag wilden missen, was dit oponthoud voor ons wel een zeer onwelkome verrassing." „U bent natuurlijk ook op Soestdijk ge weest!" „Meermalen was ik op Soestdijk, zoo b.v. tijdens het bezoek van Lady Baden Powel. Prinses Beatrix was nooit een vriendin van de microfoon, maar bij dat bezoek bleek ze haar vrees overwonnen te hebben. Hei ge beurde namelijk, dat de kleine Engelsche toespraak, waarmee prinses Beatrix een plakboek aan Lady Baden Powel aanbood, niet verstaanbaar op de plaat kwam, zoodat deze overgemaakt moest worden. Toen we Beatrix dit vroegen en daarbij vertelden, dat het speciaal voor de kinderen in Indië werd uitgezonden, \yerden de woorden spontaan en duidelijk herhaald". „Wat was de meest interessante reportage uit uw loopbaan?" „Tot nog toe was dat die over het regen maken -met Veraart boven Scheveningen. Het was tegelijkertijd mijn luchtdoop. We sa- ten in een Fokkermachine zonder stoelen en met open vensters, op de wit uitgeslagen zak ken ijs. Veraart stond op de pier beneden naar ons te kijken, of het zou gaan regenen. Op een bepaald moment moest iedereen van zijn zak opstaan en het ijs op de wolken uit schudden. Of het geregend heeft konden we niet bespeuren, 's Avonds in de studio vroeg de technicus mij, waarom ik zoo schreeuwde in die microfoon bij het omroepen. Dat kwam doordat het gedreun der motoren me com pleet doof had gemaakt." „Is het niet moeilijk om bij een reportage altijd objectief te blijven?" „Een zekere subjectiviteit mag m.i. aan een reportage nooit vreemd zijn. Je moet al tijd iets eigens kunnen geven. Voor mijzelf was de mooiste reportage die, welke me het meest aangreep, ni. de doodenherdenking in Vuight, aan den vooravond van de bevrijdings feesten verleden jaar, waar ook Engelsche 4fen Deensche collega's met de microfoon bij aanwezig waren. Toen H. M. de Koningin de groote krans aan deh voet van het eenvou dige monument neerlegde en eenige oogen- blikken daar onder een ademlooze stilte in bezinning bleèf staan temidden van de ver wanten der op deze plaats vermoordent ter wijl het zingen van de vogels het eenige ge luid was,-dat die stilte verbrak, had ik het liefst de microfoon neergelegd en mij stil ge voegd onder de anderen. Dan is het eerst moeilijk om je te realiseeren, dat je geacht wordt den luisteraars mee te deelen, wat er zich afspeelt Radioverslaggever, een interessant en veel zijdig beroep. Maar, (en hiervoor zijn de laatste woorden van Herman Felderhof een goed getuigenis) een moeilijk vak. Ndet al leen vereisoht liet journalistieke flair, doch vooral tact eneen aangename stem, die zich steeds aan de entourage weet aan te passen. Een gelukkige combinatie, die slechts weinig uitverkorenen beschoren is. Daarvan getuigen de resultaten na oproeping van de vele sollicitanten. En tenslotte: le feu sacré, dat nooit verflauwen mag om de tallooze moeilijkheden, die zich meermalen voordoen, op de juiste wijze op te lossen. Maar dat laatste is iets, dat dien waren radioman ken merkt. DERDE HOFSTADBLOEM- TENTOONSTELLING Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat op de Hoky Tshaikowsky's Casse Noisette- suite als ijsballet werd uitgevoerd, dat een duizendkoppige massa vol spanning keek naar het gracieuze beweeg der lenige schaat- senrijdsters, die in beweging en rhythm e de van de muziek uitgaande suggestie trachtte te realiseeren. Straks zal het weer ballet worden in de Houtrusthallen in Den Haag, een bloemenballet en in duizendvoudige kleuren zullen tulpen, orchideeën, anjers, be gonia's, cyclamen, rhododendrons en azalea's ■hun „Valse des fleurs" dansen en zal het le- lietj van dalen zich als eerste ballerina uit de groep losmaken om 't lentefeest te vieren, rank en sierlijk. Dan is het feest bp Hout- rust. het feest der schoonheid, het feest der natuur in zijn veelvormigheid. Op 3 April zal minister Mansholt in de Houtrusthallen de eerste groote voorjaarstentoonstelling na den oorlog van de Stichting „De Hofstad- bloem" openen. Het was ook deze Stichting, die in 1939 haar tweede en laatste tentoon stelling hield, een heeele onderneming na dezen strengen winter om een dergelijk ex periment reeds nu te wagen. Maar het ex periment slaagt, het zal slagen en reeds heb ben talrijke inzenders, die geheel voor eigen risicp expo9eeren, hun toezeggingen gedaan, niet om reclame voor zichzelf te maken, maar om door een nationale show te toonen, waar. toe de Nedi. bloemisterij in staat is. Vooral Aalsmeer zal op deze tentoonstelling goed vertegenwoordigd zdjn, terwijl het Westland zich tot taak heeft gesteld, den geheelen achterwand te tooien met natuurweelde. Daarnaast zullèn kweekers uit Groningen, Utrecht. Aalsmeer, Nijmegen, Den Haag, Rijswijk, Gent e.a. hun producten ter pu blieke keuring brengen. Deze geheele bloemen- en plantencompo- Sitie wordt gegroepeerd in twee hallen, rond- REPUBLIK£INEN GAAN UITVOERRECH TEN HEFFEN. De republikeinsche radio meldt, dat een uitvoerrecht ten bedrage van 30 pet van de waarde zal worden geheven, o.a. op suiker, kinabast, rubber, thee, koffie, klapperpro ducten, cacao, tabaksblad, djati- en teakhout en van 50 pet op andere producten, voor zoo verre deze per vliegtuig worden uitgevoerd. om een fraai verlichten fontein en smaakvol aangelegde stadstuintjes. Bij den ingang staat dan de vertegenwoordiging van de Diergaar de Blij dorp te R'daim, welke tevens enkele papegaaien zal afvaardigen, mogelijk zelfs wel in gezelschap van bananen. De geheele entourage wordt gemaakt door groen en sparren, terwijl van de Sportlaan een met groen versierde oprit wordt gemaakt, bij avond sprookjesachtig verlicht, terwijl in de nok van de hallen de Scheveningsche net ten het geheel verfraaien. Zoo zal deze derde Hofstadibloem-tentoonstelling weer een groot- sche manifestatie worden van de weelde van Hollands tuinen, van de schoonheid der na tuur uit de lage landen aan de zee. Voor het publiek wordt de tenfoonstellinig geopend op 3 April om 12 uur, terwijl zij verder dagelijks van 1022 uur toegankelijk zal zijn tot 13 April a.s. Een dominee is ook een mensch Reader's Digest, het Amerikaansche blad, geeft enkele bekentenissen van een predikant, waarvan wij er een aanital laten volgen. „Wanneer men iemand in den trein ont moet, die zegt, dat hij dokter, handelsreizi ger of advocaat is, wekt dat maar heel wei nig belangstelleing en niets stremt den stroom van het gesprek. Maar als iemand zegt: ,.Ik ben predikant", dan verandert het gesprek onmiddellijk. Het is verbazingwek kend, hoeveel menschen zich dan gedragen als een jongetje, vlak voor Sinterklaas. Won deren van gebedsverhooring worden verteld, of onverklaarbare bovennatuurlijke gebeur tenissen. En het ergste is de man, die zegt: ik weet van godsdienst wel niet zooveel af, maar het lijkt mij altijd zoo toe. En dan volgt er een reeks kinderlijke opmerkingen, waar over hij zioh bij elk ander onderwerp dan den godsdienst, zou schamen. Heel veel men schen gelooven, dat predikanten bij hun ge boorte met zoo iets als cellophaan overtrok ken zijn. Soms denk ik wel eens dat, als iemand komt praten over zijn moreele, gees telijke, sexueele, economisahe of ethische problemen en dan zegt: „U heeft dit natuur lijk nooit meegemaakt", ik een zenuwtoeval zal krijgen. Want wij zijn niet ingeënt tegen, verleiding, dragen geen stralenkransen en zijn niet met engelen getrouwd, behalve dan in dichterlijken zin. Wij moeten den kost verdienen, zorgen voor onzen ouden dag en onze rekeningen betalen. Wij wonen niet op een bergtop om vandaar onze wijsheid de wereld in te zenden". En verder: „De pre dikant wordt van aangezicht tot aangezicht gebracht met het naakte kwaad van d« wereld, zooals een gewoon gemeentelid dat maar zelden wordt. Daarom spreken predi kanten misschien zooveel over zonde. Zij weten uit de eerste hand welke haar macht is. Als hij nu maar bescheiden blijft. Want de grootste verleiding voor een dominee is, om een „opgeblazen ballon" te worden, bang om over zichzelf te lachen, omdat het een gaatje zou prikken in zijn opgeblazen be langrijkheid. Zijn eenige bescherming is, dat te weten en zioh te herinneren hoe over het leven, maar bovenal over zich zelf te kun nen lachen". „MET DE PEN IN DE HAND GEBOREN" (Van een onzer verslaggevers) Wat een man van beroep is, kunt u in den regel van buiten aan hem zien. Het gebaar, de kleeding, het gezicht, de manier van pra ten verraden den werkman, den dokter, den notaris en den kruidenier. Er zijn zelfs men schen, die aan iemands buitenkant zien, of hij een jurist uit Leiden of uit Utrecht is. Maar ds A. G. Barkey Wolf herkent u alleen als dominee, als hij praat. Uiterlijk kon hij een fabrikant, een ambtenaar of een hoofd redacteur zijn. Het laatste wordt hij nu ook. Van „Timotheus". Zijn loopbaan als dominéé sloot hij gisteren af. Na een ambtstijd van dertig jaar, die begon in Vreeland aan de Utrechtsche Vecht. >tIk had er de mooiste jaren van mijn leven", zegt hij en er klinkt heimwee naar die stille pastorie daar door in z'n stem. Hij was een jaar dominéé in Antwerpen, waar hij de sfeer dacht te vin- dien uit z'n jongensjaren, toen z'n vader dominéé in Brussel was, maar 't werd niet wat hij ervan verwachtte. 's-Graveland in het Gooi was de volgende gemeente en, sinds 15 jaar, Den Haag. „Ik kan u zeggen, het valt me niet mee dit ambt vaarwel te zeggen. Van kleine jongen af heb ik nooit anders willen zijn dan wat ik tot n<u toe was. Eerst was het zendeling, maar in m'n studententijd veranderde dat. En wat er over die dertig jaren te zeggen valt: d-e gastheer zwijgt en peinst. Z'n hand glijdt over z'n schedel, langs z'n glanzenden bril. Om hem heen staat de kamer zeer stil. Esn kamer metzorgvuldig gekozen schil derijen en platen, boeken, portretten en mooie dingen vart koper en glas. Zoo hee- lemaal niet de sfeer van een pastorie, die za kelijker is, meer gevuld met de zorgvuldig heden van het gemeentelijke leven ,,Ik heb vele evoluties in ons kerkelijk le ven meegemaakt", hervat hij het gesprek. „Toen ik begon, stond het onder den geze- genden invloed van den ouden prof. Bavinck. Daarna: de Asser Synode en nu de ontwik keling van de laatste vijf jaar, die me eigen lijk nog het meest bedroefde. Want weet u, ik ben altijd zoo met hart en ziel Gerefor meerd predikant geweest. Ik leefde uit de kracht van de oude belijdenisschriften en ik heb altijd geprobeerd er dicht bij te blijven. De ware moed is niet: geen vrees te hebben, maar: vrees te overwinnen. R. Montalée. Het is avond. Het gezin zit bij elkaar in de huiskamer, de kinderen leeren er hun les, vader leest de krant, moeder werkt aan den eeuwigen kousen'stapel. Plotseling ontdekt moeder, dat een kaartje van de kleur wol, welke zij noodig heeft, op een van de ka mers boven moet liggen en daarom vraagt ze aan de negenjarige dochter om het even te halen. Het kind aarzelt. Luiheid? Ongehoorzaamheid? Moeder vraagt nog eeAs. Weer' de aarzeling en een hevig blozen. Moeder merkt het wel, maar ze wil niets vragen. Want ze weet wat er hapert. Dat blijkt, wanneer het meiske vol moed de kamer uitgaat om de halfdonkere trap op te klimmen en halverwege luide gaat zingen. Ter geruststelling roept moeder: Kun je 't vinden, Marietje, waarop dadelijk, als een opluchting, het antwoord komt: Ja moeder, direct! Marietje is bang in het donker. Het is een veelvoorkomend, ja eigenlijk normaal ver schijnsel, dat het kind een angstperiode doormaakt. Bij het eene kind komt dit vroe ger, bij het andere later, bij het een is de vorm ernstiger dan bij den ander, soms is dit duidelijk merkbaar, terwijl andere kin deren hun angst zoo weten te camoufleeren, dat het geruimen tijd duurt, voor de ouders dit begrepen hebben. Het bang zijn in het donker, dat zeer veel voorkomt, verdwijnt bij de meeste kinderen weer, doch bij anderen blijft het bestaan en daarom is hèt wel heel belangrijk, het kind te helpen en te genezen van dien angst. Daarvoor is het noodzakelijk, dat we de bron van den angst te weten komen, feij den angst voor het donker komt vaak de angst van het gescheiden worden van de ouders, van de bescherming. Dit speelt zich af in het onderbewuste, zoodat de volwassene al leen den angst bespeurt. De moeder van Marietje bracht door middel van een enkel woord als het ware een stukje bescherming over en vandaar de opluchting bij het kind. Een middel ter bestrijding van den angst is het aankweeken van schaamte voor den angst. Doch hier schuilt het gevaar, dat het kind nu de angst er bij krijgt om- belache lijk te zijn. Door er rustig en met wat overleg mee te spreken, zonder het schaamte voor zijn angst te doen voelen, kan veel worden bereikt. Doch innerlijke rust kan eerst dan, volledig worden overgebracht, wanneer de volwasse ne, de opvoeder in dit geval, zelf vrede in het hart gevonden of herwonnen heeft. Het isx een zware opgave, maar zeker het strijden waard om de rust en het evenwicht in ons te veroveren, wanneer wij deze in de moeilijke tijden, die we moesten door leven, verloren waanden. Regina Zwart. U moet eens lezen wat de Catechismus bv. over de Kerk zegt. Ik vind het zoo jammer, dat je van dat ruime en groote standpunt, van dat heerlijke en alles beheerschende van de Kerk zoo weinig merkt, dat er zooveel kracht in de dominatie wordt gezet en uit de Kerk, als levend lichaam van Christus, zoo weinig wordt geleefd. Er is zooveel intellec tualisme en zoo weinig eenvoud, zooveel stelsel en systeem en zoo weinig buigen voor het mysterie. De kerk is zoo'n gesloten kring en de prediking in veel gevallen zoo weinig sprekend tot de massa van het volk. In het „Gereformeerd Weekblad" ziet d« gaande pastor een kentering ten goede, ^maar", zegt hij „ik zal me er niet meer aan kunnen geven. M'n gezondheid is te zwak. Ik hoop straks in „Timotheus" nog nuttig werk te doen". „En de „Youth for Christ"? Ds Barkey Wolf zegt: „Ik heb altijd een sterk Methodistischen inslag gehad. Daarom ligt de „Youth for Christ"-actie me zoo goed. Het is een voor ons nieuwe methode, maar de moderne psychologische systemen om de jeugd te benaderen zijn e<r prachtig in ver werkt. Het is jammer, dat de kerken zoo weinig toenadering toonen. En tóch werken, wij voor de Kerk en alle kerken, voor zoover zij het Evangelie van Jezus Christus naar de Schriften prediken. En we moeten doorgaan, maar het moeilijke is, dat, indien de kerken zich blijven afzijdig houdent de winsten van de „Youth for Christ" naar de secten en niet naar de kerken afvloeien. Ondergronds Ds. A. G. BARKEY WOLF woedt er trouwens toch een harde strijd tus schen de Kerk en de secte, de vrije niet aan ambten gebonden geestelijke groepeering. Dit werk Van de „Youth for Christ" en de journalistieke arbeid aan itThimotheus", dat onder ds Barkey Wolf's leiding opinieblad wordt, zullen na gisteravond de voornaamste dagtaak van den jeugdigen emeritus zijn, „En dan hoop ik nog tijd over te hebben voor het schrijven van boeken en het maken van vertalingen. Want ik ben -om zoo te zeggen met de pen in m'n handen geboren. M'n eerste werkje uit het Engelsch vertaalde ilc op 17-jarigen leeftijd. Het kwam uit ook en Gunning kraakte het. En ik mocht me later toch zoo in z'n vriendschap verheugen" Etisch, remonstrantsch en modern, heeft men ds Barkey Wolf genoemd, maar Gun ning zei „mijn vriend1". Geen slecht getuige nis dat laatste! In de Paaschvacantie zullen 25 Engelsch* scholieren uit Romford een bezoek van 11 dagen brengen aan Vlissingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1947 | | pagina 5