Boerenstand en muziek
cultuur in Hazerswoude
Angst op den doodsweg
*t Verklaarde
°ntevr™d uitzicht
NIEUWE LEEDSCHE COURANT- ZATERDAG 8 MAART 1M|
Na het melken der koeien uciiie» „oome Jan" Wesseling en zijn zoon nog even op een van
de piano's in de huiskamer den „Feestmarsch" van Cor de Groot door, gemaakt ter
gelegenheid van het huwelijk van den zoon.
EERST DE KOEIEN MELKEN,
DAN PIANO-SPELEN
(Speciale N.L.C.-reportage)
Het landelijke Hazerswoude, waar het
grootste gedeelte van de circa 5000 koppen
tellende bevolking zioh bezig houdt met
landbouw, veeteelt en zuivelbereiding en
waar des zomers de groote bedrijvigheid op
en rondom de boerderijen de gezellige en
rustieke sfeer van het boerenleven suggereert,
ligt thans stil en vrijwel verlaten in dat ge
bied van Zuid- Holland, dat begrensd wordt
door Vliet, Ouden Rijn en Gouwe. Aan weers
zijden van den grooten weg liggen de
boeren-hofsteden verscholen onder een
kleed van witte wol en al dwarrelend uit den
hemel zoeken de blanke kapellen zich een
rustplaats op de uitgestrekte landerijen,
waarover eens de dooiwind weer zal waaien.
Dan zal er „wierook stijgen uit bevrijde
zielen", dan zal er weer bedrijvigheid zijn,
dan zullen de glimmende ploegen weer stil
en kalm door het akkerland worden ge
dreven, dan zullen de boerenknechts en de
boerenmeiden zich weer vermaken op het
land, waar het vee den geur der omgeploegde
aarde zal ademen.
Thans is het echter stil, de koeien zijn
binnen, de ploegen zijn opgeborgen, de boer
kan niet voortploegen en de boerenmeid kan
niet lachen en stoeien in het veld. Het is nu
het feest van de huiselijkheid, de tijd dat
het boerengezin om de groote, warme kachel
koffie drinkt en truffels eet. Maar en dat
is het merkwaardige in Hazerswoude ook
de tijd, dat er muziek wordt gemaakt. Nret
maar muziek zooals een stedeling dat van
een boer verondersteld, zeven zingende Kin
deren met stuntelige begeleiding van een oud
harmonium, doch muziek, welke een stede
ling maar al te goed kent uit zijn eigen con
certzalen. Het mag onwaarschijnlijk klinken,
maar in Hazerswoude trof ik dezer dagen
boeren. di«e een huiselijk muziekleven hebben
georganiseerd, zooals wij dat in een groote
stad niet kennen. Het was op de groote boer
derij van Jan Wesseling, in de wandeling
„Oome Jan" genoemd, dat ik onthaald werd
op koffie met chocoladetruffels. Vijf van de
acht kinderen zaten om de groote ronde tafel
en vertelden om beurten over de muzikale
belevenissen van het gezin Wesseling, dat
in den oorlog een toevluchtsoord is geweest
voor vele muzikanten. Tegen den wand staan
twee goed onderhouden prano's, terwijl een
cello achteloos tegen een dezer instrumenten
rust. De wanden der woonkamer zijn verder
versierd met artistieke teekeningen en schil
derijen, welke mij reeds terstond een juist
beeld gaven van de kunstzinnige aspiraties
van deze familie.
Een moderne familie Bach
Uit het relaas, dat ik van de verschillende
familieleden te hooren kreeg, reconstrueerde
ik een gezin, zooals de groote Johann Sebas-
tiaan Bach heeft gehad. In een brief aan zijn
vriend Erdmann schreef Bach in 1730: „Allen
(de kinderen) zijn zij geboren musici en ik
kan verzekeren, dat ik reeds een concert
vocaliter en instrumentaliter met mijn
familie formeeren kan" en met Bach's vrouw,
Anna Magdalena, kan vrouw Wesseling
zeggen, ieder uur werd er muziek gemaakt
en het geheele gezin leefde mee". „Oome
Jan", die in zijn jeugd wat pianoles kreeg,
heeft zich als autodidact ontwikkeld tot een
bekwaam pianist, koorleider en tooneel-
regisseur, terwijl zijn zoon Jan, leerling van
het Leidsche conservatorium, organist in de
R. K. kerk is en door de geheele gemeente
Hij begon droevig en zeer
beangst te worden.
Mt. 26 37b.
Is Jezus bang?
Vele helden des geloofs zijn een dood van
schrikkelijke pijniging ingegaan, zonder één
zweem van angst.
Velehelden der wereld zelfs.
Maar Jezus met angst.
Vanwaar die plotse verandering, na de
weloverwogen rust en kalme zelfbeheersehing
in de Paschazaal, waarin Hij de heerlijkste
tafelredenen houdt, en opbouwt zijn ma
gistraal hoogepriesterlijk gebed.
Wel tot onze manmoedigheid des geloofs!
Zijn angsten scheppen de bron van onzen
vrede.
Wanneer Gods kinderen dalen in de
doodsrivier en de kolken van de hel hen zoe
ken weg te zuigen, dan werpen zij 't anker des
geloofs uit in den stroom van Gods eeuwige
wordt geroemd. De andere kinderen spelen
cello of viool en zingen. Stellig, evenals bij
Bach, staat in den huize Wesseling de muziek
in het middelpunt van de belangstelling en
de talrijke kinderen werden al heel vroeg
ingewijd in de geheimen van het vak. En
denk nu niét, dat dit alles gaat ten koste van
het boerenbedrijf. Integendeel, de taak als
boer wordt nimmer vergeten, maar elk vrij
uurtje wordt aan de toonkunst besteed.
Iets verder op den grooten weg vond ik de
boerderij van den neef van „Oome Jan",
Dirk Wesseling, met hart en ziel boer, maar
tevens een fluitist van niet te onderschatten
bekwaamheid. Als leerling van Jan Prins,
den solo-fluitist van het Residentieorkest,
heeft hij zich, eveneens in zijn vrijen tijd,
ontwikkeld tot een musicus van formaat.
Ook zijn huis vormt een centrum van muzi
kaal leven en dank zij zijn geweldige harte
lijkheid en gulheid, hebben ook hier veel
musici een gastvrij onderdak gevonden
tijdens de Duitsche bezetting.
Tal van boeretn hebben veel mensoheLijk ge
voel getoond in den oorlog en de beidie Wes-
se'iimgis mogen hiervoor als sprekende voor
beelden gelden. Ook de fiscus schijnt niet
te weten, dat het grootste gedeelte pach
ters op hun eigen bedrijf zijn geworden,.
Frits Schuurman en Cor de Groot
op de boerderij.
Door het contact, dat Dirk Wesseling had
met zijn leeraar Jan Prins, werd zijn woning
al spoedig bevol/kt door talrijke musici,
waarvan de dirigent van het Residentie
orkest, Frits Schuurman, en de pianist Cor
de Groot tijdens den ergsten hongertijd de
meest geregelde bewoners waren. In de
boerderij van „Oome Jan" werd dan muziek
gemaakt op de twee piano's, terwijl Dirk
Wesseling voor 'het nachtverblijf zorgde. In
iedere boerderij waren er dagelijks ongeveer
20 25 personen met het eten en het was
dus geen wonder, dat die vrouwen dezer
boeren-musici mij klagend toevoegden: „Het
was voor ons vaak te vee1 vor
groot aantal menschen te koken en aard-
trouw, dan trekt hen reeds troostend het
noodend licht van Gods Vaderhuis.
Maar als Jezus nu zijn leden schikt tot den
dood, den eeuwigen, dan is er voor Hem geen
steunpunt meer. Als een moedig duiker
werpt Hij zich in de grondeloosheid van
Gods verdoemenis, om in de bodemloosheid
van 't eeuwig verzinken te bouwen het vaste
fundament van de rots van Gods genade,
van de brug van den doorgang tot het eeuwi
ge leven voor den geloovige!
Alle menschen zijn in zichzelf verloren
zonen, opzettelijk weggetrokken van den
Vader.
Nu wordt Jezus voor ons de „verloren
Zoon".
Maar welk een verschil.
Naar alle verloren zonen is de hand weer
uitgestoken van een wachtend Vader.
Doch juist niet naar Jezus.
Deze Zoon haat den Vader niet; is Vader
niet ongehoorzaam.
Biddend hijgt Hij van verlangen: Vader,
Vader!
Maar Vader stoot Hem weg, kruist Hem,
verdoemt Hem
Dit is de spanning van den angst. Hijgen
zich in dien tijd onledig met het dirigeer en
van het kerkkoor en het geven van directie-
lessen aan de leden van de familie Wesse
ling, terwijl Cor de Groot 's morgens om
9 uur reeds achter de piano ,;kroop" en de
familie een schat van pianoliteratuur deed
hooren. Tevens speelde hij op twee piano's
met den zoon Jan Wesseling. Jan Prins gaf
fluitles en huisconcerten. „Ee>n fijn stelletje
jongens waren het. mijnheer," vertelde
„Oome Jan" mij, „en we hebben dikwijls
genoten. Het aardigste is, dat ze ons nog
steeds dankbaar blijven" en met voldoening
toont hij ons een Feestmarsch voor piano
(quatre mains) van Cor de Groot, gemaakt
tg.v. het huwelijk van den zoon Jan Wes
seling en Truus van Veen en .aan het
bruidspaar opgedragen. Een deel van de op
dracht (de secundo-partijis bestemd voor
vader Jan Wesseling" De fluitist Dlnk Wes
seling werd door Cor de Groot vereerd met
een Suite voor fluit en piano, met als op
schrift „Op verzoek met voorbedachten rade
in zéér gematigden (soms zelfs antieken) stijl
geschreven voor en in groote dankbaarheid
opgedragen aan mijn vriend en redder Dirk
Wesseling".
Naast deze musici waren er nog als gere
gelde bezoekers de organisten Albert de
Klerk, Jan Mul, Hennie Schouten en Herman
Strategier, de zangkunsten aars Irma Timmer
man en Henri Weiboom en de pianiste Elisa-
bem Bverts. die tijdens het vert>lijf op de
boerderij haar verloofde Yvon Baar spuil
leerde kennen en toen met Corde Groot
het tweede Pianoconcert van Rachmaninoff,
dat zij na den oorlog in Den Haag en Leiden
heeft gespeeld, instudeerde, de fluitiste Ellen
Mac Gillavry, de muziekhandel-aar AUbersen
en de architect Lürsen. Daarnaast nog ver
schillende leden van het Residentieorkest en
andere vooraanstaande personen, alsmede
enkele onderduikers.
Opgebracht naar den Ortskommandant.
Het was begrijpelijk, dat de boerderijen
van de Wesselings onder eenlge verdenking
stonden bij de Duitschers. Steeds zagen onze
GermaansOhe „vrienden" nieuwe boeren
knechts en steeds weer zagen zij nieuwe troe
pen doortrekkers, soms 's morgens om zes
uur, voor de boerderijen staan om op een
bord pap te worden getracteerd
Het was op den verjaardag van de vrouw
van Di'-k Wesseling, dat des avonds een groot
gezelschap in de boerderij ,Dank en Hoop"
bijeen was. „Ik had voor deze gelegenheid
eens echt uitgepakt om den „jongens" een
prettiigen avond te bezorgen," vertelde Dirk
Wesseling. Midden onder het feest, toen Cor
de Groot de aanwezigen vergastte op enkele
variaties over een populair lied, werd er op
de deur gebonkt en kwam de „Grtine Polizei"
een onderzoek instellen, denkend een of
andere geheime organisatie te kunnen ont
mantelen. De geheele woning was afgezet en
allen moesten mee naar den Ortskomman
dant, waar htm een verhoor werd afgeno
men. Dank zij het voorbeeldige werk van
Frits Schuurman als tolk, konden ziij na
enkele uren weer naar huis. De „snuggere"
Duitsahers hebben niets kunnen vinden en
op de boerderij werd de verjaardag eens
zoo vroolijk verder gevierd.
Zoo er ergens is goed gedaan is het bij
deze boeren, die even goed boer als musicus
zijn, een oombinatie, welke we zelden aan
treffen.
Straks wordt het weer lente en zal het
gouden zonlicht de witte sneeuw-'kristal-
len o.p het veld doen smelten, dan worden
de ploegen te voorschijn gehaald en zullen
de koeien het gras weer met hun tanden
malen. Dan gaan de Wesselings weer het
land in om htm werk te doen. En als dan
„Oome Jan," de rechterhand aan den ploeg
staart en met de linkerhand zijn paard men
nend door 't lange leizeel, dat juist over
het midden van den dierrug streept, weer
opleeft in de vrije natuur, dan zingt hij met
Marsman: „Wie ooren heeft, die hoort,
T,»riek in de natuur."
naar den Vader, en verzinken onder Diens
toorn. Gehoorzamen, en toch worden ver
doemd door 's Vaders verbolgenheid.
Goddank, die angst. Hij is onze vrije toe
gang tot den Vader.
Diep in het hart van ieder mensch klopt
de onrust, het kwaad geweten, het schuld
besef.
Dit geweten maakt soms deemoedig; dik
wijls bitter row, brutaal, overmoedig; altijd
rusteloos.
Nu wordt alle schuld geladen op Hem.
Alle kwade gewetens kloppen in Hem.
Is u wel ooit eens ten onrechte beschul
digd van één erge zonde, van slechts één,
door uw omgeving? Dat is verstikkend, daar
gaat een mensoh kapot van.
Hij wordt beschuldigd van alle zonden
van alle tijden en alle menschen; en dat
maar niet alleen door menschen, maar ook,
vooral ook door God! Dit is niet meer te
peilen, hoe erg het is.
Maar zoo wordt de zelfbeschuldiging van
millioenen tot de vreugde in Gods vergeving.
Het leven van lederen zondaar is be-
heersoht door een schrikkelijke causaliteit:
zonde baart zonde, en die den dood.
Toen, onlangs, de Belgische Senaat zich met
de rijksmiddelen bezig hield, kwam zoowel van
katholieke, liberale als van socialistische zijde
de ernstige bezorgdheid tot uiting over de
financieele politiek der regeering. Men herin»
nert zich nog het zeer critische rapport over
de Belgische huishouding van den socialisti-
schen senator Vermeylen, dat door alle leden
van den Senaat, enkelen uitgezonderd, als
juist werd geaccepteerd. Het Belgische leven
is duur, ondanks de maatregelen tot prijsver
laging, die genomen zijn. En waar men het
algemeen over eens is. komt hierop neer, dat
de economische ontplooiing toch nog niet die
afmetingen heeft aangenomen, welke men had
verwacht. Het is net als in ons eigen land, de
doeltreffende contróle op het financieele be
leid ontbreekt. Ook in België zijn de oorlogs
uitgaven nog veel te hoog en op de personeels
uitgaven kan ook nog aanmerkelijk bezuinigd
worden. Duurte en zwaar drukkende belastin
gen, dat is het beeld, dat ieder land, na den
oorlog vertoont. Daarom hebben belangrijke
figuren uit het bedrijfsleven verbetering ge
zocht in een economie, waarvoor een speciale
commissie van coördinatie werd geïnstalleerd,
die tot taak had adviezen uit te brengen over
alle vraagstukken, betrekking hebbende op de
coördinatie van de economische problemen, in
het bijzonder wat prijzen en salarissen betreft.
De vreemdeling mag al zeer verheugd zijn, dat
in België alles te „krijgen* is, hij vergeet, dat
toch dit „België-voor-den-toerist" slechts een
schijnbaren welstand be teekent en de prijzen
steeds de neiging tot stijging vertoon en. De
gewone man heeft het moeilijk. Van regee-
ringszijde doet men wel optimistisch* en be
weert men, dat de frank heusch wel een toe
komst heeft, de activiteit der handelsonder
nemingen stijgt, en meer geëxporteerd wordt,
maar desondanks wordt er toch nog steeds
tegen te hooge „zwarte" prijzen gekocht, welke
pogingen men ook doet, dit kwaad met wortel
en tak uit te roeien. Het is als in ons land van
hetzelfde „laken" een pak. dat met groote
moeite en bij uitzondering te krijgen is. maar
ik bedoel feitelijk, dat er tusschen salarissen
en prijzen nog een dusdanige marge ligt, dat
er weinig nieuws valt aan te schaffen. De toe
stand op economisch en politiek terrein in
België blijft moeilijk, al streeft de regeering
naar een „herstel-politiek". Voor vandaag werd
de aandacht weer eens op België gevestigd,
omdat de Senaat bij staking van stemmen do
begrooting van landbouw voor 1947 heeft ver
worpen. Al zal volgens de verklaring van den
minister-president Huysmans, de regeering
daaruit geenerlei consequenties trekken, dus
zeker niet aftreden, toch typeert de verwer
ping der begrooting wel de moeilijkheden,
waarmede de huidige bewindslieden te kampen
hebben. Waarom, zei minister Huysmans
zou de regeering aftreden, de stemming over
de begrooting stond toch immers niet op do
agenda en werd den Senaat bij verrassing
voorgezet? Een trucje van de oppositie, die ge
bruik wilde maken van de afwezigheid van
den socialistischen minister van arbeid, die in
het buitenland vertoefde. Er waren op het
oogenblik der stemming zelfs vijf senatoren af
wezig, namelijk twee katholieken en drio
socialisten. Binnen enkele dagen zal de be
grooting, alsof er niets gebeurd is, opnieuw in
den Senaat worden ingediend. Er is politieke
deining bij onze zuidelijke buren, hetgeen nog
onlangs gedemonstreerd werd door den stoet
van ongeveer 20.000 oud-strijders, die op zeer
baldadige wijze opereerden rondom Kamer en
Senaat. Er zit iets grotesks in, dat een opge
wonden menigte de kans kreeg, gedurende
meer dan twee uur het parlementsgebouw te
belegeren en men deze oud-gedienden slechts
met de grootste moeite de baas werd. Het :3
een zonderlinge manier op die wijze te kennen
te geven dat men in de financieele put zit en
men behoeft er geenszins uit te concludeeren,
dat de democratie in België zijn dagen gehad
heeft en een tikje .fascisme" het hoofd op
steekt. Maar het geeft wel een indruk van den
economisch en en politieken nood, waarin
België verkeert. Dergelijke demonstraties zijn
echter een vervelende reclame voor een regee
ring en zij loopen behalve op verwondingen,
meestal uit op sussende verklaringen. Immers
in de Kamer, heeft minister Defraiteur direct
daarop medegedeeld, dat het statuut voor de
krijgsgevangenen van den oorlog 19401945 nog
niet behandeld had kunnen worden, omdat er
belangrijker werk was. Zoo'n demonstratie is
hoogst onfatsoenlijk tegenover een nette, de
mocratische regeering, vooral waar er ten
behoeve van oud-krijgsgevangenen en hun
rechthebbenden reeds 7% milliard was uitge
geven. Had op last van den minister van bin-
nertlandsche zaken, Buisseret, de ordedienst,
politie en gendarmerie, zich niet bedwang ge
houden, dan zouden er stellig een groot aan?
tal slachtoffers zijn gevallen. Minister Spaak
voelt er niets voor, als 20.000 populaire oud
strijders een spaak in het regeeringswiel ste
ken. Men kan er een komisch symbool in zien,
dat namelijk groote groepen in België, vogels
van diverse pluimage, politieke verdachten
mede en ex-zwart handelaren, dit demonstra-
tie-gedoe prachtig vinden en straks hun slag
zouden slaan, als ze de kans maar kregen. Een
socialistisch-democratische regeering als de
Belgische, moet ook maar zorgen, dat er geen
groote verschillen bestaan tusschen loon en en
prijzen, de belastingdruk onhoudbaar wordt en
mannen, die den oorlog hielpen winnen, op
een houtje moeten bijten, zonder een potteke
bier! Maar dezelfde moeilijkheden hebben alle
landen, die in den oorlog waren; Parijs en
Londen en Rome kunnen er van meepraten.
Na den oorlog van 1918 hadden de keurig nette
Duitsche sociaal-democraten In Berlijn ook
zoo'n last van al te linksche, extremistische
perikelen. De parlementsbestorming moet den
Belgischen landsbestierders een flauw smaakje
in den mond gegeven hebben, want zij zullen
straks krachtiger moeten optreden, als de in
timidatie door ontevredenen of nog niet in het
arbeidsproces ingeschakelden zich herhaalt.
Nu gaat Christius dien doodsweg.
Maar welk een verschil. Hij gaat vrijwil
lig. Hij „kan" elk oogenblik terug. En Satan
fluistert van stap tot stap: wees wtjzer.
Maar Hij gaat. hoewel, terwijl, omdat Hij
weet, wat het vreeselijk eind zal zijn.
Hij gaat toch.
Zoo wordt de weg der causaliteit van Gods
oordeel omgebogen tot den weg der vrijheid,
de vreugdevolle pelgrimsroute voor den
Christen.
Goddank, deze angsten.
Ze zijn de bron van onzen vrede, vrijheide
vreugde, manmoedigheid des geloofs.
•fc-Gravenhage. Ds R. A. v. Et
Met belangstelling wordt het gastenboek, waarin alle muzikale onderduikers handteekening
en dankbetuiging hebben gezet, nog eens ingekeken door den boer-fluitist Dirk Wesseling
met zijn vrouw Mien en zijn pleegdochter.