Over oude en nieuwe spellingen 't Verklaarde uitzicht BOEKENWEEK. Min. Gielen huldigt kunstenaars van t Verzet Postvoorziening een acuut probleem in Indië HIEUWE LBTOSCHE COURANT WOENSDAG I MAAKT lMt Er bestaat een sterk verbreide meening dal we „alweer een nieuwe spelling krijgen". Dit is althans wat de schoolgaande jeugd aangaat, een misvatting. Want de spelling, welke minister Gielen met 1 Mei hoopt in te voeren, is geen andere dan die van minister Marchant uit 1934. Er is slechts één belangrijk verschil, voor zoover we dit nu kunnen nagaan. In 1934 bleven er een aan tal woorden, in hoofdzaak de namen van mannen en mannelijke dieren, die nog d e of den voor aich konden krijgen, naar ge lang ze in den eersten of vierden naamval Stonden. Thans wordt dit zóó dat men de vrijheid krijgt, ook in het laatste geval de buigings-n weg te laten. Maar men mag ze ook schrijven en zelfs dóór, waar ze vol gens het buigings-stelsel van vóór 1934 moest geplaatst worden, kan men ze nu ook weer gebruiken, mits consequent. In de practijk zal het er wel op neerkomen dat de groote meerderheid van ons volk ze niet meer bezigt, daar voor de meesten het te lastig is om uit te maken, waar ze wel en waar ze niet thuis hoort De verzoenende geest die uit deze wet spreekt, moest, oppervlakkig gezien, ieder een bevredigen. Toch is dit niet zoo, omdat sommigen er een aanslag op de taal in zien. Voor hen is het dus uit den booze dat deze vrijheid van beweging wordt toegestaan. Het is misschien wenschelijk een poging te doen om aan te toonen dat hier aan een drang wordt toegegeven, die niet tegen te houden is. Mag ik dit duidelijk maken door te wijzen op een compromis-voorstel uit 1934. Het kwam van een groep, die gaarne de buigings-n wilde behouden. Ze had 2 bladzijden folio druk noodig om de regels voor het gebruik daarvan aan te geven. Regel 4 voor de mannelijke woorden luidde aldus: „Manne lijk zijn de substantiva: tijd, dag, (ook waar bedoeld in een datum: den zesden van Maart), datum, nacht, morgen, ochtend, avond, zomer, herfst, winter; hemel, orkaan, storm, wind, regen, hagel, donder, blik sem; staat, oorlog, krijg, vrede; adel, adem, arbeid, Bijbel, bond, brief, handel, mond, naam, oceaan, psalm, raad, rijkdom, tekst, toorn, weg, wil, zin; en voorts noft een zeker aantal nader vast te stellen woqrden, vooral ook met het oog op het Zuiafelijk deel van het Nederlandsche taalgebied." Regel 5 voor de vrouwelijke woorden geeft een dergelijke serie. Nu wou ik den onbevooroordeelderi lezer vragen of hij gelooft dat ooit meer dan, laten we 't ruim stellen, vijf procent der schoolgaande bevolking zulke rijen uit het hoofd zal gaan leeren. Ik meen dat weinigen daarop een bevestigend antwoord zullen durven geven. Sedert zijn dertien jaren, voor een groot deel wilde, tuchtlooze jaren voorbijgegaan. Gelooft men dat er nu meer kans is dan in 1934 om met dergelijke regels iets te bereiken? Ik sta er zeer sceptisch tegenover. Tot zoover over de buigings-n. ,Ze is voor 't grootste deel dood, als men meent met dergelijke middelen ze nog in leven te kunnen houden. Dan hoort men vaak de tegenwerping (en dit geldt nu natuurlijk in hoofdzaak de spelling, welke sedert 1934 op de lagere en middelbare scholen is onderwezen) dat het nieuwe taalbeeld zoo leelijk is. Dit is een kwestie van smaak. Daarover valt, volgens het oude spreekwoord, niet te twisten. Maar ik wil daar toch iets tegenover stellen. Als alle nieuwe spellingen met dit argument waren tegengehouden, dan zaten we thans nog vast aan een meer chaotische spelling, dan de ongeletterdste keukenmeid zich in haar wildste minnebrieven durft veroor loven. Ik schrijf het „Onze Vader" uit een Staten bijbel van 1641 over (Lucas XI vers 24): Onse Vader, die in de hemelen zijt, uwen Name worde geheyligt: uw" Coninckryke kome: uwen wille gheschiede gelijk in den hemel alsoo oock op der aerden. Geeft ons elcken dagh ons daghelicks broot. Ende vergeeft ons onse sonden; want oock wij vergeven een yeghelicken die ons schuldigh is. Ende en leydt ons niet in versoeckinge, maer verlost ons vanden boosen. Wat zouden de menschen uit de 17e eeuw, indien ze nu leefden, de spelling van De Vries en Te Winkel leelijk vinden, als ze zich door hun gevoel lieten leiden. Maar dit belet niet dat zelfs de felste aanhanger van dit stelsel, niet naar de spelling van 1641 terug wil. Zoodat ik maar zeggen wil dat consequentie niet de sterkste kant is van deze' menschen. Dan is er het bezwaar dat men bij het opgeven van het spellingverschil tusschen enkele en dubbele o en e, moeite met het begrijpen zal hebben. Degenen die dit raee- nen, vergeten dat in het spreken die dubbele letters toch ook niet bemerkt wor den. En de woorden met ij en ei: zeil, feit, leiden, reizen, steil, weiden zonden dan toch ook voortdurend last moeten bezorgen, Want ook hier hóórt men niet of ze met ei of ij bedoeld zijn. Trouwens het is niet alleen op spelling- gebied dat men deze moeilijkheden kan zoe ken. Men lette eens op de volgende zinnen (in de spelling van De V. en T.W.) en pro- beere te verklaren wat ze buiten verband beteekenen: 1. Voor hij naar Indië ging, was hij bleeker. 2. De man kan er niet toe komen zijn vijand te vergeven. 3. Hij heeft een pink verloren (pink vinger, vaartuig, jong rund). 4. Nog enkele passen en wij zijn aan 't einde van den tocht. 6. De bezitter van dat circus heeft heel wat beren. 6. Er hangt iets uit zijn muil. 7. Dat paar schoenen is van mijn maat. Er zijn veel meer van dit t soort zinnen te Vinden. Maar de samenhang maakt toch im mers de bedoeling duidelijk. „Over het leelijke van een spelling valt niet te twisten", zei ik hierboven. Toen in 1864 die van De Vries en Te Winkel was ingevoerd, schreef de bekende letterkun dige Jan Jacob Cremer daarover, dat de nieuwe spelling „mooie" in plaats van „mooije" hem Hottentotscfti leek. Een kachel of lachen zonder g voor de ch was toen in het oog van velen ongelooflijk leelijk. Nu wil men een massa onnoodige geheu- genballast van het stelsel De Vries en Te Winkel afschaffen. En men geeft daarmee zooveel mogelijk de gedachte op dat in de spelling van een woord ook de afleiding moet uitkomen. Want de verschillen tus schen kooien en kolen, leenen en lenen, pooten en poten en dergelijke berusten niet op willekeur, maar op afleiding. Toch is ook hier weer de consequentie ver te zoeken. Volgens deze methode moest gansch als gans geschreven worden; mossel, verrassen en harnas behoorden een ch te krijgen; Ihdjscfheii en 't bijvoeglijke naamwoord heesch zouden geen ch moeten hebben; het verschil tusschen bosch en bos is kunst matig; heeren, begeeren en kruit zijn etymologisch onjuist, evenals ijzen, dat fei telijk eizen moest zijn. Wat voor waarde heeft nu een stelsel dat niet consequent is? En de tegenwoordige spellingverandering gaat dan ook eigenlijk niet ver genoeg. Daar is ze ook een com promis voor. Want waarom vinden we kara- bies goed en Calabries fout, waarom schrijft men wel: op kiese wijze en niet: op Rus- sxese wijze. Waarom is Belgies fout, maar Portugees en Canadees niet? En waarom staat kommies niet gek, maar komies (a co- mi sch) wel? We hebben toch ook pooten en potten en poten? Maar het dolst is gesteld. Men vindt in de woort spreeuwebek naast leeuwenbek en paar- debek; berenhuid naast hazevel en evenwel hazenlip, verder hazesprong naast hazen- slaap, alsook hondekot naast hondenhok en hondekar naast hondenwagen, hondejong naast berenjong en paardevoet naast paar denhoef. Van Dale's Groot Woordenboek geeft ossemest, osseklauw. ossegal, naast ossenhart en ossenhoren en zelfs ossenkar met de doodleuke verklaring: „kar, waar men een os voorspant". VJ5. geeft hazebek naast ha- zenmond en hazenlip, hazekop naast hazen- oor. Men ziet: het is een wilde chaos. Waar om ruimt men dit niet ineens op, nu men toch aan het schoonmaken is? Den Haag. Dr. F. C. DOMINICUS. LEZENDE MENSCHEN—GELUKKIGE MENSCHEN. OP LITTERAIREN GALA- AVOND TE A'DAM Gisteren werd ter gelegenheid van de boekenweek 1947 in het Concertgebouw te A'dam een liitterairen gala-avond gegeven onder het motto „Het boek en de musiën", waarbij minister Gielen in zijn openings rede aJiereerat wees op de rruaterieele fac toren, welke tot het ontstaan van een kunst werk kunnen bijdragen, waarna spr. op merkte, dat wij in het vrije Nederland geen Kultuurkamer wenschen. „Het is dit ver band," aldus min. Gielen, „dat ik nogmaals hulde wil brengen aan die Ned. kunstenaars, die, zich bewust van hun roeping, balling schap verkopen en vervolging en gevangen schap trotseëren. Het eerst denJk ik aan de dooden, aan Marsman, Jo Otten, Menno ter Braak, dtu Perron, Jan Campert, A. M. de Jong, Johan Brouwer en aan de meesters D. Goedkoop Dzn op 72-jarigen leeftijd overleden Groot scheepsbouwer uit Amsterdam heengegaan Qp 72-j. leeftijd is overleden de heer Da niel Goedkoop Dzn, in leven directeur van de N.V. Ned. Scfa.eepëbouwmrij tie A'dann. De overledene heeft zajn geheele leven, gewijd aan de belangen van den. scheepsbouw. Reeds op 17-j. leeftijd kwam hij als teekenaar in dienst van de werf „Conrad" en door zijn energie werd hdj op 30-. leeftijd directeur van de scheepswerf ,,'t Kromhout". Intus- 9dhen had1 zijn vader de Ned. Söheepstoouwmdj opgericht en toen deze ziCh in 1919 uit zijn zaken terugtrok, werden Daniël en zijn broer met de leiding van dit bedrijf belast. Bovendien bekleedde de heer Goedkoop in den Loop der jaren nog vele andere belang rijke functies in den scheepsbouw en in het vereeniigingsleven. De regeering erkende zijn verdiensten door zijn benoeming tot ridder in de Orde van den Ned Leeuw en tot officier in de Orde van Qranje Nassau, terwijl de Belgische regeering hem het officierskruis in de Kroonorde en het ridderkruis in de Leopoldsorde toekende. van het vak mr J. F. van Royen en An Werkman". Na te hebben gewezen op de in voering van muziek- en zangonderwijs als verplicht leervak in het leerplan van alle scholen voor V.H.M.O., stelde spr. als voor beeld van de bevordering van den bloei der hedendaagsche kunst, het verLeenen* van Regearingsopdradhten aan Ned. kunstenaars, van welke Staatsbemoeiing het onmiddellijk voordeel zal zijn, dat de kunstenaars minder afhankelijk worden van die toevallige gunst of ongunst van het publiek, welks grootste hebbelijkheid een zeker cultureel conserva tisme is, alsmede de totstandkoming van het Ned. Impresariaat, waaraan de Regeering heeft medegewerkt. Het Utrechtsch Stedelijk Orkest ol.v. Willem van. OtterLoo speelde hierna werken van Dieperubrock, W. Landré, Wouter Paap en Herman Strategier. INHEEMSCHE MILITAIREN BETUIGEN TROUW AAN KONINKLIJK HUIS De, tot het te Tarakan gelegerde detache ment behoorende Amboneesche, Menadonee- sche. Timoreesche, Javaansche, Soendanee- sohe, Boegineesche, Balineesche, Maleische en Bataksche militairen hebben in een tele gram aan den luit.-G.G. hun trouw en aan hankelijkheid betuigd aan het Huis van Oranje. Palestinaund kein EndeWij kennen nu in vollen omvang het conflict tusschen Joden en Arabieren; wij weten nu, dat ondanks alle theoretische pogingen, conferenties etc.. de oplossing van 't probleem voorshands niet ge vonden kon worden. Met eenig psychologisch begrip kan men het verklaarbaar achten, dat extremistische, Joodsche organisaties, uit te leurstelling, dat het „nationaal tehuis" maar een zeer beperkte ruimte bood. hier en daar tot verzet overgingen en het tot explosies kwam, maar zulks is te accepteeren, waar er nog geen kans was, dat er in de toekomst recht gedaan zou worden. Maar nu de Brit- sóhe regeering eenmaal besloot, als het moet het mandaat over Palestina neer te leggen ea de heele onverkwikkelijke affaire ter afdoe ning aan de „Ver. Naties" wordt voorgelegd* nu dienen beide partijen zich te houden aan de regels van het spel en de orde te betrach ten; nu geen forceeren meer. Nu de Britten van de Palestij nsche markt wenschen te schei den, dienen zij niet teveel last meer te hebben van de ware kooplieden. Is zulks wel het ge val, dan rust als mandataris op de Britsohe regeering de plicht, de orde op krachtige wijze te handhaven. Van de zijde der Ver. Naties wordt spoed achter de zaak gezet en hien hoopt nog in het najaar, een oplossing gevonden te hebben. In dien tusschentijd is hét voor de extremisten geen goede reclame, Britsche veiligheidszones in Jeruzalem aan te vallen, voorraden aan te leggen van ex plosief materiaal, electrische ontstekings- apparaten, handgranaten etc. zooals te Tel Aviv is geschied, want des te geladener de politieke atmosfeer wordt, des te harder de Britten zullen toeslaan. Geen enkele staat kan zich een dusdanige terreur permitteeren, wil de situatie niet chaotisch worden. De Brit sche politiek in Palestina is lang genoeg langs lijnen van geleidelijkheid gegaan. Waardoor het dan ook te verwachten was, dat Churchill in het Lagerhuis fel van leer zou trekken. „Een gemeene oorlog" noemde hij den strijd daar, die bovendien, afgezien van de persoonlijke offers, Engeland 30 k 40 mihoen pond sterling per jaar kost, en er de oorzaak van is dat meer dam 100.000 En- gelsohe soldaten niet aan den huiselijken haard zitten (waarin toch geen kolen zijn). Creech Jones, de Britscheminister -van ko loniën. kreeg het er benauwd van, toen Churchill met de vuist op de tafel slaande, vroeg, of het zóó nu nog langer voort moest gaan. Churchill -kon echter van te voren weten, dat .Creech Jones met de affaire ook geen raad wist en hoogstens naar de „Ver. Naties" kon verwijzen als bliksem-afleider voor het conservatieve onweer. Maar de extremisten in Palestina weten nu, welk lot hun .verder te wachten staat, waar immers de Britsche regeering in die streken, waar de felste haarden van verzet zijn, den staat van beleg heeft afgekondigd, en waar dan ook thans, strenge identiteitscontröle en on derzoekingen plaats vinden. Men verwarre vooral de ,-,Irgoen Zwai Leoemi" niet met de andere organisatie, die Haganah heeft, welke juist tegen het extremistisch drijven gericht is en medewerkt met de Britten om de orde, zooveel mogelijk, te handhaven. Tenminste, zulks wordt officieel door de Haganah te ken nen gegeven, -nu de omstandigheden veran derd zijn, maar het is wel een feit, dat in het algemeen een groot deel van de Jood sche bevolking heimelijk met de actie der „Irgoen Zwai Leoemi" heeft gesympathi seerd. En wat het, zoovele malen in het ge ding gebracht, Jewish Agency betreft, dit heeft in antwoord op de vraag, welke mid delen dit bureau ter beschikking staan, om de geweldpleging in Palestina te bestrijden, verklaard, dat het Joodsch ondergroodsch Leger, de Haganah, de lijn van het Jewish Agency volgt. Zonderling doet het aan en weinig vertrouwen inboezemend, dat volgens dit bureau, de staat van beleg in de eerste plaats is afgekondigd om de Joodsche econo mie te verlammen en eerst» als secundair doel heeft, de raddraaiers in handen te krijgen. Volgens den militairen gouverneur der streken, die in staat van beleg zijn, hebben het Joodsche bedrijf en de handel er ernstig onder te lijden, terwijl het terrorisme heel veel slachtoffers maakt, vandaar dan ook, dat ditmaal de Britten het terrorisme met wortel en al trachten uit te roeien, ten einde weer zoo spoedig mogelijk tot normale verhoudingen terug te keeren. Trouwens het „aureool" om het woord „terrorist" wordt afgeschaft, want in de toekomst zullen deze terroristen eenvoudiger, namelijk /noorde naars", „bandieten" en „uitschot" worden genoemd. De critieke toestand is voor den Zionistischen Raad aanleiding, om alle kan ten der zaak zóó spoedig mogelijk te be spreken. En er wordt te Jeruzalem een con ferentie belegd van het bestuur van het Joodsch Bureau, tezamen met leden uit Londen en Amerika. De belangrijkste vraag inzake het Palestij nsche geschil, heeft on langs in het Engelsche parlement, Oliver Stanley, voormalig minister van koloniën, «ge formuleerd. Wat zal er gebeuren, als de al- gemeene vergadering der Ver. Naties straks geen politiek kan voorschrijven, welke En geland steunt? Moet de Britsche regeering dan afstand doen van het mandaat over Palestina en het aan de Ver. Naties zelf overlaten, om een opvolger te benoemen en haar politiek te bepalen? NOODLOTTIGE BELANGSTELLING VOOR TRUMAN. Bij een stormloop op de poorten van het stadion te Mexico City, waar ook president Truman aanwezig zou zijn, werden twee men schen onder den voet geloopen en gedood. Vier anderen werden gewond. GEN.-MAJ. MOJET WENSCHT SNELLE VERBETERINÖ Gistermiddag arriveerde de kwartiermees ter-generaal van het Kon. Ned.-Ind. Leger, gen.-maj. J. J. Mojet, per skymaster in ons land. In aansluiting op het bezoeflc van gen. Spoor, die om. voor militair-personeele kwesties naar Nederland kwam, zal gen. Mojet thans vraagstukken van de materieel- voorziening der troepen in Indië bespreken. In een gesprek met het ANP verklaarde hij, dat er in Indië een groot tekort bestaat aan technisch personeel, waarin de dienstplich tige lichtingen lang niet kunnen voorzien. Daarnaast is ook h$et vervoersprobleem zeer groot. Het meest acute vraagstuk vormt echter de postvoorziening. Daar tot dusver elke poging faalde om het groote postkantoor, dat in han den van de republikeinen is, te vorderen, gebeurt het sorteeren der poststukken in een aantal bamboe-barakken in den tuin van een kolonels woning. „Een goede post beteekent bij de groep een goed moreel", zoo zeide generaal Mojet, ,.en deze kwestie heeft dan ook mijn groot ste aandacht." Aan het binnenlandsch luchtvervoer wor den eveneens de hoogste eischen gesteld. Men bedenke, dat behalve postpakketten soms ook levensmiddelen naar de diverse zones moeten worden overgebracht: Semarang b.v. wordt uit de lucht van groenten voorzien. Over het materiaal sprekend noemde de generaal het een typisch verschijnsel, dat de soldaten met hun wapens, auto's e.d. veel on verschilliger omspringen dan vroeger. LLOPIS IN AUDIËNTIE BU HUYSMANS. Cam ill e Huysmano, Belgisch eerste-minlster, heeft het hoofd van de Spaansche regeering in ballingschap, Llopis, i<n audiëntie ontvangen. Tevoren was Llopis reeds door minister Paul Henri Spaak ontvangen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1947 | | pagina 3