Indrukken uit het hedendaagsche Duitsehland
Onze
jongens
in Indie
T IJS KWAM VAN BOVENAF
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
VRIJDAG 2* DECEMBER
1M^
WAT VOORAANSTAANDE
FIGUREN ZEGGEN
(Van onzen medewerker P A. Evers)
Berlijn, December 1946.
Men kan van meening verschillen over de
mogelijkheid of Sowjet-Rusland aanstuurt
op een nieuwen wereldoorlog; ik voor mij
geloof daar niet in. Degenen, die Rusland
daar van verdenken, baseeren zulks op de
gedragingen van deze staat sedert de capi
tulatie van Duitsehland b.v. de houding van
de Russische delegatie op de Vredesconferen
tie te Parijs, gegevens uit de dagbladpers be
treffende honderden op volle oorlogssterkte
zijnde Russische divisies ten Oosten van
Berlijn, het potdicht houden van him gren
zen en zoo is er meer fn den wandel wordt
er dan nog vanzelfsprekend het een en ander
aan toegevoegd, zoodat uiteindelijk over
dreven verhalen de wereld inkomen.
Hoe staat die wereld er toch in werkelijk
heid voor? Iedereen weet, dat na het beëindi
gen van de laatste wereldramp, de proble
men zich opstapelden en geen sterveling kan
natuurlijk met zekerheid zeggen, hoe het
verloop zal zijn. Wij kunnen slechts uit de
gebeurtenissen der laatste jaren onze con
clusies trekken en deze zijn uiteraard ver
schillend.
Bij mijn laatste Dezoek aan Duitsehland
heb ik getracht de meeningen te verzamelen
van een aantal vooraanstaande figuren op
politiek en economisch terrein en geef deze
hierbij gedeeltelijk weer
In Hamburg werd mij een onderhoud toe
gestaan door den directeur van een der
grootste Nederlandsche industrieën, die al
daar sedert de ineenstorting van Duitsehland
pogingen in het werk stelt zijn fabrieken,
voor zoover nog aanwezig, weer op gang te
brengen.
„Wat denkt u zoo van den toestand hier?",
vroeg ik
„Erger dan slecht!'
„Hoe bedoelt u dat? Op politiek, econo
misch of financieel terrein?"
„Op alle terreinen, die u maar wilt!"
'„Hoe ziet u de toekomst op zakelijk gebied?"
„Dat zal uiteraard afhangen van de poli
tiek der bezettende mogendheden. Voor wat
de Engelsche zone betreft, ziet het er meer
dan slecht uit. Grondstoffen worden nage
noeg niet aangevoerd, ■'oodat de meeste be
drijven stilliggen. (In de handelsrelaties zal
spoedig verbetering intreden, aangezien En
gelsche en Nederlandsche' zakenlieden naar
de Engelsoh-Amerikaansche zone reizen.
Red.) Arbeidskrachten zijn hier voldoende
aanwezig, doch worden niet geëxploiteerd
Arbeidskracht, de belangrijkste waarde, die
de Duitsoher op het oogenblik nog bezit. Laat
men de menschen grondstoffen geven en
aan het werk zetten. Ik ben bekend met de
tekorten, die er in Engeland zijn, doch laat
men toch het zwaarste zijn, wat het
zwaarst weegt. Van hieruit kunnen dan op
goedkoope wijze waardevolle eindproducten
geleverd worden"
„Maar dat weten de jüngeischen toch ook
wel? Waarom voeren zij dan deze ver ar
ming spolitiek? Zijn zij misschien bang voor
een Russische invatie of ducht men soms
voor de toekomst groote Duitsche concurren
tie op de wereldmarkt. ruilen de fabrieken
weer draaien?"
„Een agressieve oorlog door Rusland op
korten termijn lijkt m.i. absoluut uitgeslo
ten. Rusland zal in tegendeel vermoedelijk
veel in het werk stellen om een oorlog te
voorkomen Begrijp goed, dat zij daar in het
Oosten als op „fluweel" zitten en -in tegen
stelling b.v met de Engelschen en Ameri
kanen uit hun zone groote voordeelen trek
ken Waarom zal het door den oorlog zoo
zwaar geleden Rusland zich in een avontuur
storten en aansturen op vijandelijkheden met
het practisch ongeschonden en machtige
Amerika? Voor zóó stom moet u de Russi
sche heeren niet aanzien!"
„En hoe beoordeelt u dan het gedrag van
de Russische delegatie or de Vredesconfe
rentie te Parijs?''
„Die z.g dwarsboomerij van die menschen
zie ik als tactische manoeuvre om tijd te
winnen. Zij consolideeren inmiddels hun po
sities met koortsachtige haast en stellen alles
in het werk. om de Duitsche bevolking ge
heel en al voor hun levensopvattingen te
winnen. Economisch, politiek, cultureel enz.
worden die menschen gevoed met de denk
beelden van het Kremlin" (Wij vinden dat
niet prettig! Red.)
„Wat denkt u van die honderden Russische
divisies, die nog op volle oorlogssterkte on
der de wapenen zijn?"
„Een kwestie van defensief! Rusland iaat
af en toe de tanden zien. In de Westelijke
zones botert het nu niet bepaald. Engeland
kost dat „grapje" zoo'n 80 millioen pond ster
ling en Amerika laat een veer van een dikke
100 millioen dollar .oer jaar. Zooals gezegd,
trekken de Russen vele voordeelen uit hun
gebied en zullen dit ten koste van alles zien
te behouden. Zij trachten daarom ook met
alle mogelijke middelen, niet in het minst
via de pers, maar ook door het bieden van
vele voordeelen in natura. de bevolking op
hun hand te krijgen"
„Hoe zit dat dan met die groote neder
laag voor de Russen bij de jongste verkiezin
gen? Zij hebben toch blijkbaar nog niet al
te veel Duitschers van hun weldaden kunnen
overtuigen?"
„Begrijpt u mij goed. ik oen geen commu
nist, doch op uw uitdrukkelijk verzoek zal
ik zoo objectief mogelijk trachten te zijn.
De jarenlange propaganda van Goebbels e®
consorten laten ook tot nu toe nog hun In
vloed gelden Bovendien hebben de Russen
in het begin door individueel optreden van
hun overwinnende legers nu niet bepaald
een degelijke „goodwill* gekweekt (De Duit
schers ook niet bepaald! Red.) U weet
natuurlijk ook wel van die plunderverhalen
en de schandalen op zedelijk terrein, o.a.
In Berlijn. Neemt u gevoegelijk aan, dat
zulks tot het verleden behoort en dat Mos-
cou alles tn het werk stelt om dit te doen
vergeten Maar dat kost tijd Daarom is het
van zoo'n enorm groot belang, dat de Weste
lijke mogendheden de koers omgooien voor
wat hun politiek betreft in Duitsehland en de
bevolking in de gelegenheid wordt gesteld
een eenlgszins dragelijk bestaan te vinden
Honger, koude en onzekerheid is nu niet
bepaald het beste propagandamateriaal voor
de democratieën".
Eenige dagen later trof ik in een der luxe
zalen van het als officer's club in gebruik
genomen Atlantic Hotel te Hamburg den
voormaligen perschef aan van den Engel
schen inlichtingendienst voor Noord-Afrika,
Anthony Kerr, neef van den politicus Sir
Archibald Clark Kerr, den man met de pijp.
Ik vroeg hem o.a.:
„Is u wel eens in Rusland geweest?"
„Inderdaad, maar dat was lang vóór den
oorlog"
„Wat denkt u eigenlijk van de gedragingen
der Russen op het oogenblik; ik bedoel,
sturen zij b.v. op een oorlog met Amerika
aan?"
„Dan zouden zij zich wel eens kunnen be-
zeeren I"
Maar veel liet hij niet uit.
Zoo ook trof ik in Berlijn een officier van
het Zweedsche Roode Kruis aan, die nu niet
bepaald een vriend van Moscou genoemd
mocht worden. Op de desbetreffende vraag
antwoordde hij mij: ..Men mag gevoeglijk
draaien nog wel wat bioscopen en zelfs is
de opera weer geopend. Een dezer weken
is de eerste Duitsche film vertoond, die na
de capitulatie in Berlijn is vervaardigd. (De
studio's staan onder Russische controle). Alle
voorstellingen vangen heel vroeg aan en om
ongeveer half tien is de stad dood en verla
ten. Ook de prijzen In de meeste uitgaans
gelegenheden zijn voor de bevolking een
groot bezwaar om op stap te gaan. Ik was
op een avond in sen middelmatige ontspan
ningsgelegenheid, vlak bij den Kurfüsten-
damm, het voormalige vermaakcentrum van
de hoofdstad. Entrée RM 10.-. Twee slechte
wijntjes RM 18.-. Doch het gemiddelde inko
men van een normaal gezin is ongeveer 30
tot 40 mark per week. Men kan dus wel zoo
ongeveer uitrekenen hoe de verhoudingen
op dit terrein liggen. Bier is vrij goed te
krijgen en tegen redelijken prijs, maar de
kwaliteit doet denken aan een slechtere uit
gave dan wij ons uit de laatste bezettings
jaren kunnen herinneren.
In allerlei artikelen bestaat natuurlijk een
zwarte handel. Er zijn hiervoor zjg. vaste
„trefpunten", die zoo ongeveer doen denken
aan het Remtorandtplein in Amsterdam. Je
never RM 250 - oer fLesch boter RM 280.-
Weinig brandstol en nog mindei eten, een slechte ol in 't geheei geen verlichting, ziedaar
het beeld, dat de Duitsche hoofdstad bij het komende feest des vredes biedt. En daarnevens
nog de eeuwige symphonie van het ruimen van puin
aannemen, dat die idiote verhoudingen in ae
vier verschillende sectoren van Berlijn aan
leiding zullen geven tot verwikkelingen,
maar een oorlog zal hiervoor zeker niet ge
riskeerd worden".
Ook sprak ik met verschilende Duitsche
lndustriëelen, die voor en tijdens den i oor
log wel wat in de melk te brokkelen had
den, maar toch twijfelde Ik vaak aan hun
objectiviteit. Hun toestand is hopeloos en de
jarenlange nazipropaganda is zeker nog tot
op heden merkbaar. Dit getuigde ook de lei
der der C.D.U. (Christ. Demokrat. Union) in
Duitsehland, de heer Jacob Kaiser op een
onlangs gehouden vergadering in de Duit
sche hoofdstad. Nog werd mij een onder
houd toegestaan door den secretaris van ge
noemde partij, de heer Dertinger, en wees
deze er o.a. ook op, dat de nazigeest nog
duidelijk merkbaar is, niet het minst wat de
totalitaire idee betreft. Ook laatstgenoemde
kon niet aannemen, dat Rusland in de ge
geven omstandigheden een oorlog zou ont
ketenen. En als men mij vraagt, hoe de Ber-
lijner nu op het oogenblik eft. dan zou
ik als volgt willen resumeeren:
Het uitgaansleven, dat den BerlJJners al
tijd nogal na aan het hart heeft gelegen, is
ook tot een minimum teruggebracht Er
per pond, sigaretten thans RM i.- per stuk
(Engelsche of Amerikaansche), vuursteen
tjes RM 5.- per stuk, schoeisel en kleeding
astronomische bedragen en voor de massa
dus niet te krijgen.
Opvallend is het groote aantal vrouwen in
Berlijn, hetgeen tot allerlei misstanden
aanleiding heeft gegeven. Zoo zag ik op een
der groofce boulevards een kioskje, dat spe
ciaal was ingericht om voor de vele vrouwe
lijke gegadigden een passenden partner te
vinden Voor de ramen worden de meest
aantrekkelijke offertes gedaan, terwijl een
cijfer bij de diverse aanbiedingen verwijst
naar een grooten geïllustreerden catalogus:
die voor iedereen bij het loket ter inzage ligt.
De houding dor bevolking tegenover de
geallieerden is kennelijk passief en meerdere
malen moest ik met gemengde gevoelens de
slijmerige vriendelijkheid ondergaan van een
of andere „Grüne Polizeimann" als ik nood
zakelijkerwijze om inlichtingen vroeg Ik
zag daar dan een man voor mij. die mis
schien tijdens de bezetting van ons vader
land door onze straten banjerde en herhaal
delijk zijn geliefden uitroep „Schweinhund"
bezigde.
De tijdein zijn veranderd. De menschen
ook?
Meer nog dan op welken dag ook, zullen
onze gedachten op Ejgjrstfeest uitgaan naar
hen, die daarginder," ver verwijderd van
haard en huis, onder de meest benarde om
standigheden hun plicht doen.
Dat zijn onze jongens in Indië. 1 ram erg.
Kerstfeest voor hen beteekent: wacht loo-
pen, het geweer in den aanslag. Zooveel
uur op, zooveel uur af'. Onafgebroken
turend in de duisternis Daar. waar het
onheil loert.
Onze jongens in Indië. Het vaderland riep
hen, dus gingen zij. Zonder veel gepraat,
zonder mokken, zonder protest.
Een laatst vluchtig vaarwel: toen voer
het schip uit. Tijd om bij de pakken neep
te zitten, was er niet. Trouwens, alzou die
er zijn; wat hielp het dan nog? De realiteit
van 't oogenblik was daar, en die paar jaar
tjes, vooruit, die kunnen er ook nog wel bij!
Toen <je aankomst in Indië. Het vreemde,
onbekende land; het land waar wanorde,
chao6 en tweedracht hoogtij viert.
Even wennen, even een schikken in de
omstandigheden en daarna volgde het uit-
zwerven. Naar Semarang of Soera-ba ja Naar
Padang of Medan.
Zware diensten, wachtjes kloppen, weinig
afleiding. Ach ja, de menschen doen wel
allemaal hun best om 't leven zoo dragelijk
mogelijk te maken, maar vergeet niet, dat
het er zooveel duizenden zijn, die ze moeten
tevreden stellen, dat het hóést ondoenlijk is.
Voorts zijn de posten dikwijls zoo ver af
gelegen, zoo ver verwijderd van de be
woonde wereld, dat er maar heel weinig
doordringt tot hen. die ontspanning zoo
hoog nooddg hebben
Lectuur, daar is de vraag het grootst naar.
Naar boeken, tijdschriften en krantep. Als
men da^r in Holland slechts genoeg van
doordrongen was: wat zouden er dan eea
sta/pels naar Indië kunnen gaan
Voor onze jongens daar ginder Voor wie
geen order te zwaar is, geen offer te groot.
Die de ware beteekenis kennen van het
woord plichtsbetrachting; die ons leer en,
wat kameraadschap feitelijk zeggen wil.
Kerstfeest in Nederland
Maar in Indië knetteren de mitrailleur^
blaffen de kanonnen.
Vrede op aarde. Maar daarginder is het
lang geen vrede. Daar woedt de strijd in
volle hevigheid. Tot spot van een ieder, die
afspraken maakte, die beloftes geloofde, die
overeenkomsten sloot
Doch aLs een rots in de branding staat
daar de Nederlandsche soldaat. Toonbeeld
van moed en vastberadenheid Hij. die ging,
omdat zijn plicht hem riep!
Onze jongens in Indië Ook zij zullen
Kerstfeest vieren; zij het onder heel andere
omstandigheden dan wij
Kerstfeest. Het feest van den vredeT
En onze gedachten gaan uit naar hen, die
zoover van ons verwijderd zijn. Maar die
op dat oógenblik. meer nog dan wie ook,
hun plicht doen
Onze jongens in Indië 1
REPUTATIE
De steward van een Qantas vliegtuig dat
dezer dagen in Soerabaja op het vliegveld
aan het benzine vullen was, merkte dat een
Indonesiër hem buitengewoon ..vuile" blik
ken stond toe te werpen.
Hij leunde naar buiten en zei tegen hem?
..Ik ben Australiër"
Des Indonesiërs gezicht klaarde onmiddel
lijk op.
„Ik ben ook communist" was het ant
woord.
(Daily News, Sydney)
Een jeugdverhaal door Di Urnari j
„Zou t ijs vanavond met de eb nog niet
vast komen te Hggen, vader?"
Een ijzige Oostenwind jaagt door de kale
takken van de bomen op het eiland, dat
omsloten wordt door de rivief en zich ver-
liest m grienden, doorsneden met kreken en
pollen. De wind giert om het huis, dat op
deze kleine wereld van veel water en weinig
land de enige plaats is. waar mensen een
onderdak vinden Tegen de houten be
schoeiing aan de waterkant bonken ijsschot-
sen De roeiboot, die de verbinding mogelijk
maakt met de bewoonde wereld aan de over
zijde van de rivier, heeft het hard te ver
duren in de strijd tegen het ijs, dat bij elke
getij wisseling overvloediger voorbijdrijft
fn het huis zitten drie mensen De biezen-
snijder. z'n vtouw en zijn dertien jarigen zoon
Ze luisteren naar het huilen van de wind
en naar het kraken van de schotsen, die
tegen elkaar botsen en elkaar trachten te
vernietigen
Sinds drie weken is de hemel een strak
blauwe vrieslucht, maar pas enkele dagen
duurt deze onafgebroken stroom van drijf-
ijs langs het huis Met de boot naar de over
kant varen is onmogelijk De drie mensen
zitten verlaten op een eiland, midden tussen
de grienden en de rivier Verloren En mor
den is het Kerstmis m
Morgenochtend zal het geluld van de kerk
klok .in het dorp. naar hier overwaaien als
een lokstem om het feest van de Geboorte
te komen vieren Doch vandaag klinkt nog
een ander geluid Een geluid van wind ijs
en water
Mokkend staat de Jongen voor het raam
en kijkt naar de rivier en opnieuw klinkt
zijn vraag- „Zou 't ijs vanavond met de eb
nog niet vast komen te liggen, vader?" De
biezensnijder bedenkt zich kijkt uit het
raam „Misschien! 't Hangt er var af. hoe
veel ijs er van bovenaf komt."
Pa Jongen wordt er bijna kribbig van Gis
teren heeft hij die vraag gesteld Vandaag
heeft hij steeds voor het ream gestaan en
ook toen heeft hij gevraagd, of er kans was.
dat de ijsschotsen een veld zouden worden
En steeds was vader's antwoord: ,.'t Hangt
er van af, wat er van bovenaf komt." Van
bovenaf, een term, die betekent, dat het
water van het land uit naar zee stroomt.
„Zouden ze dan niet voelen, wat het voor
rnj is om morgen, juist morgen, met Kerst
mis hier op dit eiland te moeten zitten, ter
wijl alle andere jongens Kerstfeest vieren?"
Hij balt zijn vuisten in z'n broekzakken.
Altijd dat eiland. Hij wil weg van dit ver
laten stuk grond. Juist nu. Nu het ver
trouwde geklots van de boot tegen de be
schoeiing plaats heeft gemaakt voor geloei
en gekraak De moeder zwijgt. Ook zij hun
kert er naar om haar zoon morgen in de
kerk met zijn vrienden de Kerstliederen te
horen zingen maar zij zegt het niet. hoewel
steeds veelvuldiger dreven de
ijsschotsen voorbij
het voor haar een even grote teleurstelling
is, als voor den jongen In haar komen ech
ter niet van die opstandige gedachten op.
Zij weet te berusten Zij heeft de schaarse
gesprekken tussen haar man en haar zoon
aangehoord, die steeds over niets andere
handelden dan over de rivier en over het ijs.
Op het: ,,'t Hangt er van af, wat er vam
bovenaf komtwas er iedere keer weer een
bot zwijgen gevallen
Niets gebeurt er De weinige boeken, die
het biezensnijdershuis rijk is, zijn in andere
winters reeds stukgelezen en werk is er wei
nig te doen
De man en de Jongen trekken hun jassen
aan en stappen naar buiten. Ze inspecteren
de ligging van de boot Ze lopen voeten-
stampend van de kou heen en weer over hun
kleine domein Hun eiland Ze kijken samen
naar de voorbijtrekkende ijsschollen; naar de
meeuwen, die krijsend boven hun hoofden
vliegen Verlangende jongensogen staren
naar de overkant, waar achter de dijk de
kerk staat In de consistorie van die kerk
liggen twee-en-twintig Bijbels gereed om
uitgereikt te worden aan de leerlingen, die
morgen de Zondagsschool verlaten Zal de
Bijbel, die op de titelpagina zijn naam
draagt, morgen alleen in die consistorie ach
terblijven? Machteloos voelt de jongen zich.
Morgen is het feest en hij zal hier alleen
zitten met z'n vader en moeder, die ook
terneergeslagen zijn door de plotselinge een
zaamheid. die het drijfijs hen bezorgd heeft.
"t Lijkt wel, of de velden groter worden,
jongen Vanochtend waren het nog schotsen
en nou zijn het r vlakten „Denkt U dat
de rivier dicht komt te liggen?" Op de een
tonige vraag volgt niet het stereotype ant
woord Integendeel „Zeker, dat denk ik Bin
nen 't uur ligt alles zo vast als een muur.
..Dan kunnen we dus naar de overkant?
Dan kan ik morgen„Er is grote kans,
dat we vanavond nog oversteken want met
de vloed kan het ijs wel weer gaan drijven.
Kijk.daarzie je. het gaat steeds lang
zamer Het ijs ligt dadelijk stil."
De vader bemerkt, dat z'n zoon niet meer
naast hem staat Hij is naar binnen gerend
om het verheugende nieuws aan zijn moeder
te vertellen
Enkele uren later lopen ln het helder#
maanlicht drie mensen over de oneffen ijs
vlakte naar de overkant. Hoog boven hun
hoofd blinkt een ster. die helderder is dan
de andere Van Bovenaf is voldoende ij*
gekomen. Morgen zullen alle Bijbels de con
sistorie verlaten.