Opoe Herfst babbelt
er nog lustig op los
INHALEN
Van 't Erf der Kerk
Klaarheid in vijfvoudigen moord te Nijmegen
Ook op Java is het nog lang geen pais en vree
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
S
MAANDAG 9 DECEMBER 19«
EVEN OP BEZOEK BIJ DE
105-JARIGE
(Van onze verslaggeefster)
Zoo heeft dan gisteren ,,Ope Herfst" op
den. Libanonweg 30 B te Rotterdam onder
groote belangstelling haar 105den verjaardag
mogen gedenken. Tot de eersten, die haar de
hand kwamen drukken behoorde burgemeester
Oud en daar voelde zij zich zoo mee gevleid,
dat ze, zonder bril, voor den burgervader een
gedicht ging voorlezen onder den titel: „De
slag bij Waterloo".
Behalve dat ze niet te klagen had over
vriendelijke woorden, werden de materieele
bewijzen van medeleven evenmin vergeten.
Een heel groot pakket kreeg zij bijvoorbeeld
van het Amerikaansche Roode Kruis, terwijl
Sinterklaas en zijn knecht, al was het dafl
wat laat, zich ook niet onbetuigd lieten. Er
werden zooveel pakjes bezorgd, dat „Opoe"
met al haar familie niet in staat bleken, het
tempo van het open maken bij te houden.
„Nog nooit zal je zoo'n oud mensch gezien
hebben, is 't wel kind", zegt ze tegen me, als
ik een oogenblikje met haar alleen mag zijn.
En ik moet dat beamen, want een honderd-
Vijfjarige ontmoet je nu eenmaal niet zoo ge
makkelijk.
Ze mag er nog wezen, dit keurige oude da
metje, en als je zoo met haar zit te praten,
of liever, wanneer zij zoo aan het woord is,
krijg je hoe langer hoe meer respect voor een
ouderdom, die zóó met eere wordt gedragen I
Beeldt u zich niet in, dat ge met Opoe
Herfst een loopje kunt nemen. Denk ook niet,
dat ge haar moet toespreken als een kleuter,
zooals het dikwijls met oudjes het geval is.
Niets van dit alles. Haar ooren mogen wat
zwak zijn, haar beenen mogen den dienst
weigeren, maar Opoe's verstand en geheu
gen zijn niet versleten!
Ze kijkt eerst wat wantrouwig, als er een
dame „van de krant" komt. Opoe heeft lang
zamerhand haar sporen verdiend met babbel
tjes voor de krant te houden.
„Maar er komt altijd een man", zegt ze en
ziet mij bestraffend aan. Ik leg haar uit, dat
het heusch geen bedriegerij is. Dat „uitleggen"
kost wel eenige moeite, want Opoe is pas zes
weken ziek geweest en daarvan heeft haar toch
al zwakke gehoor nog meer geleden. Ik zet
dus alle zeilen bij en „spreek" dicht aan Opoe's
oor. Tenslotte is ze ermee verzoend en nu
begint ze het ineens aardig te vinden.
„Met jou kan je es praten", zegt ze en
vertelt dan omstandig van haar ziekte. Wat
een pijn van die oogontsteking! Wat een
nare weken! Maar het is nu allemaal voorbij
en de dokter heeft Opoe voor den zooveel-
sten keer „een wonder" genoemd.
Ze raakt op dreef en vertelt van haar hu
welijk, dat op twee maanden na juist zestig
jaar heeft geduurd. Ze vertelt van haar moe
der, die op 54-jarigen leeftijd stierf.
„Heb je nog een moeder, kind?"
Ik knik.
„Ach", zegt Opoe dan, „weest daar maar
dankbaar voor. Als je je moeder verliest, dat
kost je een stuk van je leven".
Het is wonderlijk, dat oudje dat daar als
een vergeeld prentje in haar smettelooze
strookjes japon, met hiet keurig gekamde haar,
de zwartfluweelen schoentjes naast elkaar op
de hooge stoof, naast de kachel zit, over haar
moeder te hooren spreken.
Dan babbelt ze ineens over haar jongens:
zestien kinderen heeft ze grootgebracht en
met eere! De foto's komen voor den dag.
Opoe heeft ze altijd bij de hand: kinderen,
kleinkinderen en achterkleinkinderen. Ze
kent ze allemaal uitstekend en straalt van
ARBEIDER VERGIFTIGDE
ZIJN WERKBAZEN
Het ziet er naar uit, dat te Nijmegen ein
delijk klaarheid is gebracht in een aantal
vergiftigingsgevallen, die zich in 1943 en 1944
voordeden op de strjfselfabriek „Hollandia"
en waardoor 5 van de 6 vergiftigde werk
bazen overleden. Het onderzoek der politie
heeft namelijk uitgewezen, dat de slachtof-
Drs H. Talma
Zooals wij reeds
mededeelden, is
drs H. Talma,
raadadviseur aan
het Dep. van Fi
nanciën, belast
met de functie
van vertegen
woordiger van
den minister van
Financiën te Ba
tavia.
Deze functiona
ris, die men hier
ziet afgebeeld,
krijgt vérstrek
kende bevoegd
heden.
HANDELSBETREKKINGEN MET
NOORWEGEN.
Op 8 December j.l. is een delegatie naar
Noorwegen vertrokken o.l.v. mr S. T. J. Tep-
penia, van het Dep. van Economische Za
ken, voor het voeren van besprekingen over
het handelsverkeer met dit land in 1947.
trots als ik de foto's, heel ouderwetsche en
moderne door elkaar, bewonder.
Intusschen bewonder ik Opoe zelf het
meest. Ze is beweeglijk en zit rechtop, gesti
culeert onder het spreken voortdurend en
onderhoudend met haar wel heel oude hand
jes. Ze wordt vertrouwelijk en vertelt frap
pante staaltjes uit haar 45-jarige bakerloop-
baain. Als ik mij nog eens naar haar overbuig
om dicht bij haar oor iets te vragen, geeft
ze mij snel een kus en trekt oolijk aan mijn
haar. Zij heeft danig pret om dit grapje en
vertelt zonder blikken of blozen, dat ze „de
heele krant nog zonder bril leest". Haar doch
ter, een krasse 73-jarige, geeft mij een knip
oogje. Inderdaad, Opoe leest nog zonder bril,
maar de hééle krantdat is wat geflat
teerd.
„Ze zeggen nou wel, dat ik all-es zoo ver
tel, maar 't is toch allemaal waar", zegt ze
vouwt haar net zakdoekje om en om.
Ik heb heel wat meegemaakt in mijn le
ven .en nou ben ik heel oud!"
Heeft „men" gelijk en is Opoe Herfst hoo-
vaardig wat betreft haar nakomelingen, haar
werkzame leven en haar bij zonderen ouder
dom? Och, zij is op een leeftijd, dat men niet
meer schermt met valsche schaamte en geen
gekunstelde nederigheid meer toont. Opoe
Herfst is eerlijk en dat doet je goed. Het
maakt je zelfs een beetje beschaamd.
Als we haar aan het eind van ons babbeltje
vragen hoe ze zich voelt, zegt ze:
„Ach kind, als je gezond bent, is het leven
aangenaam. Dan heb je zoo van allerlei, dat
je aardig vindt!"
Bij het afscheid steekt Opoe mij veelbetee-
kenend haar wang toe. Ik krijg zelf ook mijn
deel.
„Dag kind! Kijk uit, dat ze in de tram je
tasch niet stelen! Voorzichtig hoor! En kom
nog maar eens terug".
Dat beloof ik.
TWINTIG JAAR GEËISCHT MAAR....
ONTVLUCHT.
Voor het B. G. te Arnhem is 20 j. gevan
genisstraf geëischt tegen den oud-directeur
van het Gem. Arbeidsbureau te Nijmegen
J. C. Versluis. Hij behoeft er zich voorloopig
echter niet zooveel van aan te trekken, daar
hij eenigen tijd geleden, vermoedelijk door
vrienden, die over een auto beschikten, wist
te ontsnappen.
fers te voren dreigbrieven hadden ontvan
gen en tengevolge van rattenkruid consu-
meeren, om het leven werden gebracht. Dit
rattenkruid werd steeds toegediend zoo is
nu gebleken als één bepaalde arbeider met
de verzorging van de cantine was belast.
Men deed deze ontdekking toen vastgesteld
was, dat zijn handschrift volkomen gelijk
was aan dat van de diverse dreigbrieven.
Tot dusver blijft de verdachte hardnekkig
ontkennen iets van de zaak af te weten.
Daarom zet de politie het onderzoek nog ver
der in de richting van dezen man voort. Een
voudig is dit niet, daar men ernstig gehan
dicapt is door de vernieling van het politie
bureau, dat door de Duitschers in brand
werd gestoken, met het gevolg, dat veel
bewijsstukken, die men tijdens de bezetting
al aan het verzamelen was, verloren zijn
gegaan.
Welke motieven bij den man hebben ge
golden is nog een open vraag.
SOETOMO DOET WEER VAN
ZICH SPREKEN
Veertien October, de datum waarop de
wapenstilstands-overeenkomst op Java werd
gesloten, ligt al weer zoo ver in het ver
leden, dat de Nederlandsche en Inheems che
militaire missies Vrijdag jl. maar weer eens
bij elkander kwamen, teneinde opnieuw tot
een ac coord te geraken.
Helaas het heeft niet zoo mogen zijn.
De Inheemschen bleven, met een hard
nekkigheid den Oosterling eigen, aan htm
zelf ontworpen demarcatielijn vasthouden.
lp, Jfc» Nieuwe Nederlander" werd vorige
we%cp "sS^Jdag in de rubriek „Kerk en gees
telijk teven"' onder den titel: „Obristeldjke
goddeloosheid" een nabeschouwing gegeven
over den avond in den Haagschen Dieren
tuin, waarop de faeeren Tilanus en Schouten
hun protest deden hooren tegen den gang
van zaken betreffende Indië.
We meenen ons voorloopig van nadere
typeering van deze nabeschouwing te mo
gen onthouden al kost het eenige zelf-
beheersGhing doch willen enkele grieven
van den schrijver noteer en. Hij zegt om.:
Het kan mogelijk tot een troost zijn, dat
zoovele keeren als het Woord Gods genoemd
is in deze massa-betooging het niet ging om
den God-in den Bijbel, die aldus voor het
forum werd gesleept
Voorts is hij van oordeel, dat „voor den
zooveeisten keer" op deze samenkomst een
couplet van ons Volkslied „geblasphemeerd"
(de aanhalingsteekens zijn van ons, het
woord is van den sohrijver)Zijn grootste
bezwaar richt zich niet tegen wat hij noemt
de „Christelijke overgeschilderde massa",
maar tegen haar leiders, die altijd zeggen
„beginsel," maar als het er op aankomt niet
anders bedoelen, dan het gouden kalf.
„Houdt de heer Schouten vast aan de Ko
ninklijk erede van 7 December 1942, dan is
dat volgens den sohrijver in diens
mond een holle frase, ja „Christelijke dema
gogie," welke „te erger en te misdadiger is
tegenover het Evangelie en tegenover ons
volk, omdat zij er Christelijk uitziet."
Ziehier enkele gedachten uit het artikel
in ,JDe Nieuwe Nederlander," waarvan ove
rigens de eenige verdienste was, dat het van
initiation was voorzien.
Als iemand dergelijke ergerlijke taal op-
disöht, wil men ook wel weten, wie het ge
schreven heeft. Welnu, het artikel was blijr
kens de initialen van iemand, van wien be
kend is, dat hij bovendien directeur is van
het offioieele Persbureau van de Ned. Herv.
Kerk. Indien een man, die deze functie be
kleedt, relaties zoekt met de Pers, doar zulk
een laten we zeggen vreemd artikel te
doen plaatsen, dan lijkt het ons gewettigd,
dat een zekere nadere verklaring ons niet
wordt onthouden.
Deze nadere verklaring is dan ook prompt
gevolgd, alleen heeft ze de zaak er niet
beter op gemaakt.
In „De Nieuwe Nederlander" van Zater
dagavond lezen we nl. de mededeeling, dat
het artikel van een misverstand in cDe ru
briek „Kerk en geestelijk leven" is opgeno
men endat „het ten onrechte met
initialen gekenmerkt werd."
Dit is dus wel zeer zonderling. Hierdoor
verliest het we zeggen nogmaals vreem
de artikel zijn eenige verdienste, nl. dat het
aangeeft die tot deze beschouwing in staat
is. De schrijver wil het artikel blijkbaar niet
terugnemen: hij wil het alleen niet weten,
dat h ij het is, die het heeft geschreven. De
sohrijver moge hard zijn in kwalificaties,
dit is nu eens journalistiek, waarvan wij in
ons streven naar zelfbeheersching de kwali
ficatie niet zullen publiceeren.
Het betreft hier een aangelegenheid, welke
uiteraard ter beslissing is aan de Algemeen©
Synode der Nederlandsch Hervormde Kerk.
maar wij betwijfelen, of deze directeur van
het officieele persbureau te handhaven is
na de wijze, waarop hij gebruik maakte van
de mogelijkheid, hem door „De Nieuwe Ne
derlander" geboden, om zich op zulk een
i ergerlijke manier te vergaüoppeeren.
terwijl de Nederlanders en begrijpelijker
wijs niet voor voelden deze lijn te aanvaar
den, daar zij niet gebaseerd was op den
status quo van 14 October, die door de ge
zamenlijke wapenstilstandscommissies als
bindend was aangenomen.
En zoo vonden er Zaterdag te Semarang
maar weer Inheemsohe infiltraties in het
oostelijk en zuidoostelijk deel van die stad
plaats.
En zoo werden te Bandoeng dan maar weer
Nederlandsche troepen en beveiligings-
posten langs den convooiweg beschoten.
En zoo ontmoette het verhaal wordt
eentonig een Nederl. patrouille in den
noordelijken sector van Soerabaja, dan maar
weer zwaar vijandelijk vuur, terwijl de be
woners van de kampongs Belahanredjo en
Sa wen onder gewapend toezicht van de
volgelingen van Soetomo, den opruier van
de ,A-fb raak-radio", gedwongen werden
arbeid te verrichtten aan de republikein-
sche verdedigingswerken.
Tenslotte maakte de T.R.I., zulks in strijd
met de bepalingen van de overeenkomst, ge
bruik van het water van den irrigatieddenst
Modjokerto, voor militaire inundaties bin
nen de Nederlandsche zone, zoodat onze
troepen gedwongen werden den dam bij Po-
nokawa op te blazen en het Ned. patrouü-
legebied weer droog te leggen.
En dat is dan geweest de winst van twee
dagen. Wordt het nu niet werkelijk eens
tijd om, gelijk de luit-kól. Van der Mieden
van Opmeer dezer dagen in ons blad!
schreef, de terreur door middel van.' een
aanval op Soekarno's leger te breken, zoo
dat een einde wordt gemaakt aan den
rampspoedigen toestand in Indië.
Tot heil zoowel van Nederlandsche als
Inheemsche bevolkingsgroepen in dat ge
bied!
Medan nog steeds broeinest der
extremistische activiteit
Hedenmorgen heeft een woordvoerder van
het Ned.-Ind. leger verklaard, dat aanval
len op can/vooien op den weg van Medan
naar de havenplaats Beflawan, welke weg
volgens bepalingen van de wapenstiLstands-
overeenkomst onder Ned. contr61e staat,
dagelijks voorkomen.
Militaire chauffeurs noemen het conveoi»
rijden daar thans een „doodenrit". Aange
zien de verbinding van Medan met Belawan
echter van vitaal belang is. gaat men on
danks de gevaren met de transporten voort.
Gisteren werden twee aiuto's met militai
ren in dat gebied door terroristen met ge
weer- en mitraiiLeurvuur aangevallen. Aan
Ned. zijde vielen één doode en twee ge
wonden, Voorts werden in de omgeving van
het hospitaal door Inheemschen handgrana
ten geworpen, welke echter geen per
soonlijke verliezen opleverden.
Het mag als algemeen bekend worden
verondersteld, dat tal van predikanten,
naast hun vaak zeer drukke „gewone" be
zigheden soms nog een zwaren last te torsen
hebben door hun uitgebreiden pers-arbeid.
Dag-, week- en maandbladen doen herhaal
delijk een beroep op hen en gelukkig!
meestal niet tevergeefs. Doch daarnaast
doen zich gevallen voor, dat b.v. persarbeid
tot een ware behoefte is geworden. Dit
blijkt b.v. uit het volgende geestige stukje van
dr S. J. Hommes, dat we in het Kerkblad
der Geref. Kerk van HillegersbergStraat
weg aantroffen en gedachten oproepen aan
een
dominee met een toom en gebit.
„Schrijven voor een kerkelijk blad ls
allesbehalve een sinecure het vraagt tijd
en inspanning des geestes maar ik mag
er tegelijk van zeggen, dat het mij in den
loop der jaren geworden is tot een liefde
dienst, die mij nog nimmer heeft verdroten.
Ja, zoo gewoon was ik de laatste jaren om
regelmatig een tijd te zwoegen voor de
journalistieke vuurovens, dat ik bij mijn
emigratie van Middelburg naar hier, een
vreemd en onwennig gevoel had de zweep
van den drijver der kerkelijke pers niet te
merken. Maar de vrijstelling van dienst
heeft niet lang geduurd. De broeders, die
hier op den bok zitten, hebben al vriende
lijk met hun zweepje geknald en een goed
verstaander heeft maar een half woord
hier een half zweepslagje noodig.
Zoo heb ik mij dan gewillig toom en ge
bit laten aanleggen en zit er niets anders
op dan in gestrekten draf het voorge
schreven tempo mee te doen."
Slapers in de Kerk
In verband met den spoed, die betracht
moest worden om de Vredeskerk te Schie
dam te voltooien verscheen in de Zondags
bode voor Schiedam het volgende stukje,
waarmee sommigen wellicht hun voordeel
kunnen doen;
„De heeren Hanselman, De Klerk en Olie
mans hebben vrijwillig hun diensten aan
geboden. Zij en onze koster, de heer De
Bruin, hebben tot in den nacht gezwoegd
om de banken van leuningen te voorzien.
De timmerlieden Van der Kraan, Van der
Kruyt en Noordzij, hebben spontaan beslo
ten het kerkgebouw niet te verlaten alvo
rens de banken klaar waren. De heer Noord
zij heeft zelfs in den nacht van 5 op 6 Nov.
in de kerk geslapen op een geïmproviseerd
bed van een onzer wijkbewoners, om den
daarop volgenden morgen met frisschen
moed het interieur te voltooien. Hij was
dus de eerste, die in onze kerk geslapen
heeft< Laten wij hopen, dat hij ook de
laatste is."
„Van de frissche waterleiding"
Ds A. v. d. Most, Ned. Herv. predikant
te Nieuwe-Pekela. vertelt in zijn blad
,,'t Huis altaar" dat zijn zoontje van 5 jaar
voor de Zondagsschool zijn eerste Psalm
versje loeren moest, n.l. Ps. 42 1. Het
kereltje veranderde daarbij water stroo
men in waterleiding en ds v. d. Most
zegt daarvan
„Ons kereltje weet niet wat waterstroo-
men zijn, maar des te beter wat de water
leiding is. Daar hangt hij maar al te graag
aan! Zou het verkeerd zijn als we Psalm
42 voor onze kleintjes aldus vertaald en:
't Hijgend kind, moe van het spelen,
schreeuwt niet sterker naar 't genot
van de frissche waterleiding
dan m(jn ziel verlangt naar God."
Geestelijke armoede
Ds B. ter Haar Rocmeny van Ginneken,
die momenteel ziek is, schrijft in het „Her
vormd Kerkblad" voor Breda e.o.:
„Ik luister nog al eens naar preeken uit
gezonden door de radio, maar ik verwonder
me er wel over, hoe arm sommige gemeen
ten gehouden worden, als bijv. de laatste
Zondag van 't jaar niet als zoodanig ge
vierd wordt (24 Nov., herdenking der ge
storven geloovigen). Prof. Haitjema heeft
er zeker aan gedacht, toen hij t had gis
teravond in de Martini in Groningen over
Matth. 22 29, maar anderen hoorde ik, die,
zooals zij nu den laatsten Zondag in het
kerkelijk jaar verwaarloozen, straks de
Adventszondagen en misschien zelfs de
Kerstmis veronachtzamen zullen. Hoe is 't
mogelijk, dat men zoo moedwillig den dienst
in de gemeente armer maakt."
Snoep voor den Kerkeraad
Op'dankdag collecteerden de diakenen van
de Geref. Kerk van s-Gravemoer een
snoepkaart. Hoewel aan het feit nog al
ruchtbaarheid gegeven is, kwam de milde
gever zijn geschenk, waarvan men vermoedt
dat het op een vergissing berust, niet halen.
Thans meldt het Kerkblad van de Geref,
kerken in Noord-Brabant en Limiburg, dat
als de eigenaar er niet om komt „de kerke
raad in erkentelijkheid deze gave tot ver
zoeting der kerkeraadsvergaderingen zal
aanwenden".
Als kerkvoogden oud worden
(Jhr) B. M. de J(onge) van E(llemeet)
schrijft in het maandblad van de Ver. van
kerkvoogdijen in de Ned. Herv. Kerk over
zijn bezoek aan een plattelandsgemeente:
In het kerkvoogdencollege was onlangs
eenige beroering geweest. De vrees ik
zich al te vaak herhalende quaestie: een
84-jarige president-kerkvoogd, die de func
tie reeds ruim 40 jaren vervulde, welke niet
inziet, dat er een tijd van gaan is; en om
gekeerd kerkvoogden en notabelen, die niet
ruiterlijk met hun bezwaar voor den dag
willen komen en dus hem bij een verkie
zing wippen voor een jongere kracht; in
casu een.... 74-jarige. Nu ook ten platte-
lande in gemeente- en waterschapsbesturen
het denkbeeld van een fatale leeftijdsgrens
van 65 of 70 jaren doordringt, vraag ik mij
af, of het niet aangewezen is, dat in het
Algemeen Beheersreglement de gemeente
in quaestie is namelijk bij het Alge
meen College van Toezicht aangesloten
een dergelijke bepaling wordt opgenomen,
waaraan men desnoods de mogelijkheid van
dispensatieverleening door het Provinciaal
College van Toezicht zou kunnen toe
voegen?"