Persvrijheid zéér kostbaar in Argentinië
„Merdeka" verontwaardigd over onze reactie
Spannende uren der Ned. Regeering in Londen
De Gabbertaal
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
MAANDAG DECEMBER KM
OOK DE KERKEN HEBBEN
HAAR BLADEN
ra*)
Buenos Aires, Nov. 1946.
Dit artikel mag begonnen worden met een
juich- en danktoon! De spanning betreffende
den uitslag van onzen strijd voor de vrij
heid van godsdienst is voorbij en de over
winning is bevochten! Twee dagen voor den
Hervormingsdag, 29 October j.l. werd door
onzen President een decreet uitgevaardigd,
mede onderteekend door den minister van
Budtenlandsahe Zaken en Eeredienst, door
welk decreet alles wat met deze zaak in
verband stond, werd „gearchiveerd", dat wil
zeggen: voor goed in den doofpot gestopt.
Bij het uitvaardigen van dit decreet, werd
de President door een tweetal overwegingen
geleid. Vooreerst werd rekening gehouden met
het feit, dat de Senaat, blijkens de gehouden
debatten, ex niets voor gevoelde, om dit
decreet der vorige regeering goed te keuren,
omdat die Senaat daartegen constitutioneele
bezwaren had. In de tweede plaats werd
mede in overweging genomen, het schrijven
der Protestantsche Kerken aan de regeering.
Het stemt tot groote dankbaarheid, dat de
Senaat dit standpunt heeft ingenomen; dat
met de petitie der Protestantsche Kerken
ernstig rekening wordt gehouden en dat
President Pexón dan ook zonder verder
treuzelen deze zaak overeenkomstig onzen
wensoh heeft afgedaan. Met dank aan God
is van deze beslissing kennis gegeven aan
de onderscheidene kerken; van eenige reactie
van Roomsohe zijde heb ik tot heden nog
niets gemerkt; misschien doet men er het
zwijgen toe.
Nu heb ik reeds de opmerking gemaakt,
dat we hier vaak voor vreemde toestanden
komen te staan: de meest tegenstrijdige din
gen kunnen we elk oogenblik verwachten.
Scheen de zon helder op 29 October voor
de Protestantsche Kerken, twee dagen la
ter, op 31 October, viel er een schaduw op de
vrijheid van de pers. Tot de nalatenschap van
de regeering „de facto" behoort een instan
tie, een secretariaat, genaamd: „Arbeid en
Voorzorg". Deze instantie behartigt de be
langen van de arbeiders en treedt bemidde
lend op bij conflicten, wat uitnemend is.
Door dit secretariaat wordt ook gedacht aan
hen, die dagelijks de kranten en tijdschriften
verkoopen; ook dit is te loven. Maar de
wijze waarop dit wordt gedaan is wel wat
zonderling en eenzijdig. Want op genoemden
datum, 31 October, werd een besluit afge
kondigd, dat op een achttal verschillende
dagen van het jaar geen krant of tijdschrift
mag worden verkocht of aan huis bezorgd.
Dit komt dus hierop neer, dat op die dagen
practisch geen krant zal kunnen verschij
nen. Het spreekt van zelf, dat „La Prensa"
in een niet malsoh artikel zich tegen dit
ingrijpen van deze instantie verzet. Betoogd
wordt, dat niet alleen de vorige, maar ook
de tegenwoordige regeering zich niet stoort
aan de grondwet. Het gaat niet over de
vraag, of deze categorie menschen geen va-
cantie of rustdagen moet hebben. Dat is,
zooals „La Prensa" opmerkt, niet alleen een
recht, maar ook een noodzakelijk
heid. En allen, die bij dit verkoopen van
kranten betrokken zijn, kunnen in onderling
overleg zoovaak een rustdag nemen als zij
willen. Bovendien gaat het al te ver, dat een
secretariaat zelfs aan de posterijen venbieds,
om op de bedoelde dagen kranten en tijd
schriften te bezorgen. Het blad toont zelfs
aan, dat de betrokken instantie, welke hier
optreedt, elke wettelijke basis mist, omdat
het parlement hierin niet werd gekend. Het
geheele artikel is een krachtig protest en
een vurig pleidooi. Een protest tegen de
schending der grondwet en een pleidooi
voor de rechten en vrijheden, door die con
stitutie aan allen en ook aan de pers ge
waarborgd. Niet zonder grond wordt de op
merking gemaakt, dat in de toekomst ook
aan de lezers van de dagbladen kan worden
voorgeschreven om op bepaalde dagen niet
te lezen, maar te rusten, met het gevolg,
dat ook op die dagen geen krant mag ver
schijnen, die de rustende lezers verstoord.
De taal van „La Prensa" 'een blad waar
aan niet minder dan 1.630 employe's zijn
verbonden, welks moderne rotatiepers per
uur 70.000 kg papier verbruikt en in een
uur 700.000 bladen van 12 pagina's kan druk
ken) de taal van dit blad is steeds dezelfde:
een zonder vrees opkomen voor de vrijheid
en voor het recht naar de grondwet, welke
iedere regeering heeft te eerbiedigen en te
handhaven, naar die afgelegde eed en en be
loften.
Nu nog een woord over de Kerkelijke pers.
Haar belangrijkheid schuilt niet zoozeer in
den omvang der door die kerken uitgege
ven periodieken, als wel in het feit, dat die
kerkelijke pers hier het Evangelie uit
draagt.
De „Gids van de Evangelische Kerken" ver
meldt 31 verschillende kerken en nog 22 an
dere organisaties, zooals het Leger des Heiis,
onderscheidene Missies en bovendien nog
twee Bijbel-Genootschappen, dus een totaal
van 53 kerken en corporaties.
Het talrijkst zijn wel de Methodisten (nogal
vérgaande Sohrift-critiek, vaak onschriftuur
lijke meeningen, weinig beheerscht, achter
stelling van het Oude Testament) en de
Baptisten, die schrijver dezer het naast staan.
Nagenoeg elke kerk en groep heeft dan ook
haar periodiek, welke wekelijks, maande
lijks of op ongeregelde tijden uitkomt. Vol
gens de mij ten dienste staande statistiek
verschijnen er in de Spaansche taal 41 pe
riodieken, waarvan er 3 in Uruguay en 2 in
Paraguay worden gedrukt en verspreid. Het
aantal exemplaren van elke uitgave is mij
natuurlijk niet bekend; alleen kan gezegd
worden, dat het maximum 60.000 en het mi
nimum 200 is; dus nog al een groot verschil.
Onder deze periodieken zijn enkele, die zich
speciaal met de jeugd bezig houden en ook
een paar voor de Zondagsscholen.
Voorts worden nog 16 periodieken uitge
geven in andere talen; deze zijn natuurlijk
van en voor de kerken van buitenlandschen
oorsprong. Zoo verschijnen er 7 in .het En-
gelsch, 1 in het Deensch, 1 in het Zweedsch,
3 in het Duitsch, 1 in het Fransch, 2 in de
Welsche taal (van Wales) en 1 in het Ned er -
landsoh, namelijk: Het Kerkblad voor Zuid-
Amerika. Echter moet hier bijgevoegd wor
den, dat ons Kerkblad gedeeltelijk in het
Spaansch wordt geschreven: het is dus een
tweetalig blad.
Een paar jaar geleden is ook een tijdschrift
gepubliceerd voor de predikanten, met den
titel: „El Predioador Evangélico". Het ver
schijnt elk kwartaal en heeft een omvang
van 96 pagina's, met medewerking van pre
dikanten uit meerdere landen van Zuid-
Amerika. Er is natuurlijk groote versohei-
denheid in de artikelen; er staan wel eens
dingen in, waarmede we niet kunnen instem
men. Maar de redactie is ruim van hart,
geeft elk wat wils en in het algemeen staat
de inhoud op hoog peil.
Men ziet dus, dat ook in Argentinië een
vrij belangrijke kerkelijke pers is en dat er
een streven is om de beschikbare krachten
te concentreeren en al meer te bekwamen
voor de heerlijke, maar moeilijke taak en roe
ping, om den volken van Zuid-Amerika het
Evangelie te brengen,
Ds. A. C. Sonneveldt.
I en n stonden in ons blad van 23 en 26
Nov.
„RAJAT" SLAAT SPIJKER
OP DEN KOP!
In een hoofdartikel toont het republi-
keineche blad „Merdeka" zich in hooge
mate beleedogd door de mogelijkheid, dat
coord van Lómggadjati reeds te ver zijn ge
gaan".
„Rajat", eveneens een republ ikeinsch
dagblad, maakt zich echter niet druk over
de toekomst. „Immers", zoo schrijft zijn
redactie, ,,de internationale wereld zal vast
en zeker zaken met ons willen doen. Reeds
Wie in deze dagen door Voorburg komt zal daar weUicht ook dezen muur ontdekken, die
te verstaan geeft, wat er in verreweg het grootste deel van ons volk omgaat.
het Nederlandsohe Kabinet aan het Parle
ment wellicht een geamendeerde basis
overeenkomst zou voorleggen. jfHet Indo
nesische volk heeft genoeg offers gebracht",
zoo schrijft het -blad, „en de Nederlanders
moeten goed begrijpen, dat wij in het ac-
Groep-Sjahrir achter ontwerp
overeenkomst Linggadjati
„Hooge Adviesraad" bepaalt Vrijdag zijn
houding
Naar het republdkednsche persbureau
„Antara" meldt, heeft de „Paxtai Sosialis",
de Inheemsche politieke groep waarvan
Sjohrir en Sjarifoeddn de voormannen zijn,
zich Zaterdag en een voltallige ziittang van
het partijbestuur te Djogjakarta, achter de
ontwerp-overeenkomst van Linggadjati ge
schaard.
Voorts deelt „Antara" mede, dat de „Hoo
ge Adviesraad der ^republiek" Donderdag
en Vrijdag as. eveneens te Djogja bijeen
zal komen, teneinde zijn houding ten op
zichte van „Linggadjati" te bepalen.
EEN HERINNERING AAN
PEARL HARBOUR
In den vroegen ochtend van den achtsteD
December 1941 belde prof. Gerbrandy H.M. de
Koningin in haar Londensche verblijf op. De
Landsvrouwe had zich reeds ter ruste bege
ven, maar Zij had instructies achtergelaten,
dat Zij onmiddellijk gewekt moest worden
als het noodig was. Even later was H.M. aan
de telefoon. In een paar korte zinnen schet
ste de premier de situatie. Hij antwoordde
op een aantal vragen, die H.M. stelde en gaf
Haar de laatste berichten uit Batavia. Daarna
las hij met langzame stem de verklarmg
voor, die het kabinet ontworpen had en sprak
de Koningin: „Ik keur het goed".
Nederland was de eerste der bondgenooten
van Amerika en Engeland, die den Japan-
schen handschoen opnam. Slechts een paar
uur nadat de eerste bommen vielen op Pearl
Harbour nam onze ministerraad te Londen de
belangrijke beslissing Japan den oorlog te
verklaren.
Daar onze regeerders moeilijkheden ver
wachtten, was het geheele kabinet er op
voorbereid, dat het op stel en sprong kon
worden bijeengeroepen. Onmiddellijk nadat
prof. Gerbrandy het nieuws van den Japan-
schen aanval had vernomen, kwam het zorg
vuldig uitgewerkte plan tot uitvoering. Het
was al laat op Zondagavond, toen de ministers
bijeen werden geroepen voor een specialen
ministerraad, die werd gehouden in de een
voudige woonkamer van den eersten minister
in een ouderwetsch hotel in het Londensche
Westeind. Professor Gerbrandy raadpleegde
inmiddels telefonsich den G.G. in Batavia en
dr Loudon, onzen gezant te Washington. Jhr
Tjarda v. Starkenborgh Stachouwer beaamde
onmiddellijk het voorstel, dat voor den mi
nisterraad zou worden gebracht en gaf de
verzekering, dat Ned.-Indië tot het bittere
einde voor de vrijheid zou vechten. Kort na
middernacht nam de ministerraad een aan
vang. De ministers waren gezeten om een
ronde mahonie-tafel. De stemming was be
klemmend, maar aan den anderen kant was
er ook ontspanning. Alle ministers waren het
er over eens, dat de Japansche aanval de
Nederlandsche regeering geen keus liet. Japan
had de geallieerden aangevallen, hetgeen van
uit Ned. standpunt beteekende, dat ook tus-
schen Nederland en Japan een staat van oor
log bestond. Het kabinet ontwierp een korte,
krachtige verklaring. De volgende stap was
het verkrijgen van de constitution eele beves
tiging. De Landsvrouwe werd gebeld. Minister
Van Kleffens ontwierp een telegram, waarin
den Ned. gezant te Tokio werd opgedragen
de keizerlijke Japansche regeering mede te
deelen, dat volgens besluit van de Ned. Re
geering een staat van oorlog tusschen Neder
land en Japan bestond.
De Londensche straten waren zwaar be
rijdbaar. Het was pikdonker en spiegelglad.
De auto, waarin jhr. Michels van Verduynen
om kwart voor drieën des nachts naar het
Foreign Office reed, slipte dan ook 'meerdere
malen. Doch ondanks alles lazen de Londe-
naars in hun Maandagochtendbladen, dat het
Koninkrijk der Nederlanden het eerste was,
dat aangekondigd had zich in oorlog te be
schouwen met den aanvaller.
Bij den drukker Wim Gertenbach in Zand-
voort ging daags na de oorlogsverklaring de
proclamatie van H.M. de Koningin reeds ter
nu betwisten Britsch-IndiëGroot-Brit-
tannië en de Vereendgde Staten elkaar den
voorrang in den. handed met ons land".
Tot zoover het bericht, dat ons in het ge
heel niet vreemd voorkomt. Immers van
Lord Killearn is bekend, dat hij behalve
als voorzitter van „Linggadjati" nog met een
andere opdracht naar Java is gekomen, n J.
om handelsrelaties aan te knoopen met de
Inheemsoeh leiders. In Djogjakarta voerde
hij om. besprekingen t.a.v. de Rubber Re
striction-act, welke voor Engeland niets dan
voordeelen zou opleveren! Red.)
Landgenooten „houden de eer
hoog"
Als wereldreizigers in een sloot gestrand.
Vier jonge Nederlanders, Nelly Quist,
Piet Slop en het echtpaar Horree, maken
momenteel een wereldreis en zijn thans te
Nice, van waaruit zij naar Afrika en Z.
Amerika vertrekken. Hun bron van inkom
sten is het zingen van liedjes en hun ver
voersmiddelen zijn her- en derwaarts gaan
de auto's. Tijdens een lift met een vracht
wagen, die hen van de Fransche grens naar
Rheims vervoerde, stopte de bestuurder
zoo dikwijls, om op een goede reis te drin
ken, dat hij tenslotte met zijn wagen in
een sloot terecht kwam. De vier Nederlan
ders moesten midden in den nacht hun weg
te voet vervolgen.
GESNEUVELD IN INDIfi.
In Oost-Indië sneuvelden de korporaal der
mariniers G P. L. Hopstaken, Den Bosch,
alsmede de soldaten A. d. Boesterd, Utrecht,
P. de Jong, Nieuwerkerk a. d. IJssel, C.
Boone, Rdam en J. Strikwerda, Wonseradeel.
perse. Den volgenden ochtend konden de
koeriersters de copie in Zandvoort al halen
en naar de verspreid-adressen brengen. Deze
proclamatie luidde: „Rijksgenoooten, het Ko
ninkrijk der Nederlanden acht zich in staat
van oorlog met Japan, Terwijl de onderhan
delingen tusschen de Ver. Staten en Japan
nog niet geëindigd waren, terwijl president
Roosevelt zich met het grootste geduld de
uiterste moeite heeft gegeven tot het bewaren
van den vrede in de Stille Zuidzee, hebben
Japansche zee-, land- en luchtstrijdkrachten
onverhoeds aanvallen uitgevoerd op Ameri-
kaansch en Britsch gebied
Japan deed nog een laatste poging. Op den
eersten Januari 1942 vernam de Ned. Regee
ring aldus het orgaan van het Rijksinsti
tuut van Oorlogsdocumentatie, dat een uit
voerige beschouwing wijdt aan de gebeurte
nissen van 7 Dec. 1941 door Zweedsche
kanalen, dat de Japansche regeering voor
stelde „in naam der menschelijkheid bloed
vergieten te voorkomen en dat geen er lei vij
andelijke actie, noch direct, noch indirect,
tegen de Japansche strijdmachten zou wor
den ondernomen".
Het Ned. antwoord was kort en krachtig.
Het zeide, dat Nederland in oorlog was met
Japan en dat het Japansche voorstel dus
nutteloos was.
m*
In een paar vroegere artikelen heb ik ge
legenheid gehad om enkele mededeelingen te
doen omtrent de geheimtaal, die door som
mige groepen van min of meer duistere lieden
gebruikt wordt. Ik sprak daarin echter nog
niet over de getallen en het*" is duidelijk dat
deze bij diverse „kraken" een belangrijk aan
deel hebben. Van de grootte van den te ver
wachten buit hangt vaak af of het de moeite
waard is het risico dat aan elke onderneming
van dit soort verbonden is, te nemen of niet.
Het is dus duidelijk dat men bij voorloopige
besprekingen zich met elkaar op dit punt
verstaanbaar moet kunnen maken zonder dat
een niet-ingewijde er wat van begrijpt.
Het ligt voor de hand dat hier de He-
breeuwsche letters, die tevens een getalbe
grip uitdrukken, goed van pas kunnen komen.
Wel worden ze meestal ook weer wat ver
basterd, maar in hoofdzaak komen ze met
den oorspronkelijken vorm of klank overeen.
De getallen van één tot tien luiden in het
Bargoensch: olf, beis, kimmel, dollard, hei,
woof, zoojen, ges, tes, joet.
Met deze woorden als grondslag kan men
natuurlijk heel wat doen. Zoo is kimmel bas
gelijk aan drie stuivers. Joet bas is dus tien
stuivers, maar joet meier is duizend gulden
en door samen plaatsing van twee telwoorden
b.v. joet beis krijgt men de getalswaarde
twaalf. Dat een joetje een gouden tientje oe-
duidt, ligt nu ook voor de hand. Beis hondjes
beteekent twee dubbeltjes en beis meier is,
daar meier voor honderd (Hebr. mei'oh)
wordt gebruikt, tweehonderd gulden. De ge
talswaarde beis wordt echter ook gebezigd
voor de lichaamsdeelen die als een twee-een
heid worden gevoeld. Daardoor komt het dat
beizen oogen beduidt. Een beisko is een nood
zakelijke tweede bij diefstallen, namelijk de
opkooper van gestolen goederen, die ook wel
den naam van snees (misschien een verbas
tering van Chinees?) draagt. Een beizie is
een tweestuiverstuk, dus een dubbeltje. Met
zijn beizigen is logischerwijze met zrjn tweeën
en beizig kimmel staat gelijk met tweemaal
drie, dus zes. Naast deze zeer duidelijke ge
talswaarden zijn er nog tal van andere woor
den, die een geldsom aanduiden. Zoo is een
bokkenvreter veertig gulden, een groote
knoop een rijksdaalder, een kleine knoop
een gulden en een duimpje een daalder
(f 1.50).
Een handvol is vijf, een half meier vijftig,
een kwart meier vijf en twintig gulden.
De tientallen luiden, joet, kaf, lammert,
mem, non, sammet, sjebes, smorem, tissem.
mei ,ook weer voor een deel aan het He-
breeuwsche alphabet ontleend.
Hieruit kan men begrijpen dat een lam
metje (zie lammert) een geldstuk van S0
stuivers, dus een daalder Is.
Het woord maffie voor een kwartje is in
de algemeene spreektaal overgegaan. Dit is
niet het geval met een mattenklopper, met
welk woord men een gouden tientje of
althans de waarde van tien gulden aanduidt.
Rooie loop voor kopergeld is vrij algemeen
bekend, ofschoon men thans zinken pasmunt
heeft. Pieterman voor gulden is misschien
minder bekend dan pegel en spie voor een
cent meer dan spaander; ketippie en schub
betje voor dubbeltje heb ik in de omgangs
taal nooit gehoord.
Tot zoover over de getalswaarden Een an
dere eigenaardigheid van het Bargoensch is
dat er veel woorden worden gevormd door
middel van den- uitgang ik of e r i k. Zoo is
een kat een mauwerik, een mes een nifterik
(vgl nijf), een pistool of revolver een paffe-
rik, een deur een posterik, een pantoffel een
trederik, een vogel een vliegerik, een stoel
een zitterik, koek zoeterik, koffie zweeterlk,
de dag de lichterik.
Majem is water, dus beteekent het werk
woord majemen regenen. Vrijer is het alge
meene woord voor een man of kerel, maar
een peesvrijer kan men moeilijk verstaan ais
werkman, tenzij men weet dat pezen werken
beteekent.
Hiervoor besprak ik een aantal woorden,
die in het gewone Nederlandsch een geheel
andere beteekenis hebben dan in het Bar
goensch. Hiertoe behooren b.v. ook nog hen
gelen d.w.z. de klink van een deur oplich
ten door middel van een ijzerdraad: de hoo-
geschool, waarmee men de gevangenis te
Leeuwarden bedoelt (hier zitten meestal de
tot lange straffen veroordeelden). Dat Hotel
Bellevue hetzelfde is als hotel dt houten
lepel wijst meer op een wrangen humor.
Huppelwater voor j enever getuigt van een
vroolijker kijk op het leven, evenals huidje
voor jas. Een kattebak met molm zal men
niet gemakkelijk herkennen als een winkel
lade met geld. Daarentegen is een katte-
borrel (voor een glas melk) weer duidelijk.
„De koffer" voor „het bed" hoort men in
het gewone leven wel. Maar kinematograal
voor sleutel kan men alleen als een grappige
verlenging herkennen, indien men weet dat
kien sleutel beduidt.
De Krententuin is Veenhuizen. Daar gaat
men niet heen als men een platvink (porte
feuille heeft gejat of wanneer men een
muntmeter, een muziekdoos of ijzeren Hein
(alle drie brandkast) heeft geforceerd. Onder
de paraplu (koepelgevangenis)) komt men
voor deze zware misdaden. Daar krijgt men
's morgens zijn paaltje (stuk roggebrood).
Men heeft dan meestal reeds te voren met
paternosters (handboeien )aan in het schuur
tje (politiebureau, cel) gezeten.
Ik eindig met het woord moppentrommel,
dat echter geldkist beteekent en meen hier
mee een oppervlakkigen kijk op deze interes
sante taal te hebben gegeven. Men beschouwe
dit echter niet als een cursus om op de Bar-
goensche hoogeschool te komen. Dan zou ik
zelf met den bovenmeester (Commissaris van
Politie) te doen krijgen.
Den Haag.
Dr. F. C. DOMINICUS.
I en H stonden in ons blad van 20 en
27 Nov.
RUSSEN VERBIEDEN KERSTLIEDEREN
IN DUITSCHLAND.
De Britsche nieuwsdienst in Duitschland
meldt, dat de Kerstliederen „Stille Nacht" en
„O du Fröhliche" bij officieele of openbare
Kerstvieringen, georganiseerd door de on
derwijzers aan de fröbelscholen te Schwerin
(in Mecklenburg, d.w.z. In de Sow jetzone)
niet meer mogen worden gezongen. Tevens
zijn opvoeringen van Kerstspelen, waarin
engelen voorkomen, verboden.