Jan Smuts, WOORDEN „Vergeet ons in Semarang toch niet heelemaal" NIEUWE I .FiTDSCHE COURANT 3 WOENSDAG 9 OCTOBER I9« EEN VRIEND VAN NEDERLAND Deze week brengt de ZuM-Afrikaansche staatsman veldmaarschalk, of, gelijk hij pre fereert te blijven genoemd, generaal Smuts, het lang tevoren beloofde bezoek aan Ne derland. De schrijver Simpson schreef in diepge voelde bewondering voor deze figuur in zijn boek „South Africa fights", opgedragen aan Smuts: „Zonder hem zou het onmogelijk zijn geweest te zeggen: „South Africa fights". Dat is waar. De spannende politieke strijd van 1939 in Zuid-Afrika, eindigend met het verbre ken der betrekkingen met Duitschland en de verklaring der Unie,- met het Duitsche Rijk in oorlog te zijn, te beschreven door kolonel Reitz, den in 1945 overleden ver tegenwoordiger van Zuid-Afrika bij Neder land. Wie deze beschrijving gelezen heeft, twijfelt niet meer, of het was aan het be leid van Smuts te danken, dat Zuid-Afrika niet een positie in den oorlog heeft inge nomen als Zuid-Ierland. Smuts zal voor altijd in de geschiedenis leven als de man, die schouder aan schou der met Winston Churchill heeft gestaan m de rij der weinigen, die èn wisten, dat hei lot van heel de menschheid op het spel stond, en consequent de volle verantwoor delijkheid daarvoor aanvaardden. Toch zou het onvolledig zijn den heer Smuts naar voren te brengen enkel onder het licht van zijn aandeel, dat hij heeft ge had in de kracht en de stuwkracht, die noo- dig was om den oorlog te winnen. Voorzeker, Smuts is een der prominente staatslieden, die op zijn wijze in den oorlog zijn volk heeft gelelid en de militaire macht van dat volk heeft georganiseerd ten bate van het éene gemeenschappelijke doel: de wereld te redden van het dreigende knecht schap der totalitaire machten. Hij heeft meer dan eens in dien oorlog zijn sturend woord gesproken, is daartoe zelfs opzettelijk ki het Britsche parlement ontvangen. Zijn radioredevoeringen van 26 April en 12 Mei 1941 zijn juweelen op het stuk van het geven van leiding. Nederland zal generaal Smuts zeker eeren als een politiek hoogst bekwaam leidsman in den oorlog, als representant van een stamverwant volk, dat mede de over winning voor ons heeft bevochten. Bij de ontvangst van dezen staatsman vaart door onze ziel de herinnering aan den dank voor het werk van hem en van Zuid-Afrika in den tweeden wereldoorlog. Maar dat is een fragment van Smuts De naam van Jan Smuts is geweven door heel de internationale politiek van de 20ste eeuw tot op dit oogenblik. In 1898 werd JanSmuts, die toen 28 jaar oud was hij werd 24 Mei 1870 op de hoeve Bo- venplaats nabij West-Riebeek in de Kaap geboren tot procureur van staat in Trans vaal bij President Paul Krüger benoemd. Deze functie vervulde hij, toeci de Boeren oorlog uitbrak, in welken oorlog hem het commando over de strijdkrachten van de Boeren in de Kaap werd opgedragen. Dezen vechter tegen Engeland zien wij daarna zich ontwikkelen tot een der mar kante staatslieden bimnen het raam vati het Britsche Rijk. Inderdaad, de jonge Smuts had reeds voor den Boerenoorlog een band met Groot-Brittannië; hij kwam van de Kaap; hij studeerde o.a. in Cambridge. Maar in 1896 was hij toch vrijwillig naar Trans vaal verhuisd en bij betoonde zich een trouw hoofdambtenaar en mihttair comman dant van de Republiek van Paul Krüger, tot welks regeering hij feitelijk ging behoo- ren. De avonturen van enkele honderden mannen, aangevoerd door generaal (de pro cureur was intusschen generaal geworden) Smuts vormen éen van de belangwekkend ste episoden uit den guerrilla-oorlog der Boeren tegen de Engelschen. Wie de echt menschelijke beschrijving, opgesteld door kolonel Reitz, van Smuts' Commando leest, wordt getroffen door de zorg en voorzich tigheid, waarmee generaal Smuts zijn activi teit, vol moeite en avontuur, ten bate van de vrijheid der Boeren, ten toon spreidt. Vanwaar deze loopbaan, die voert tot sa menwerking met, ja tot het leiding geven aan hen, tegen wïie al de kracht en bitter heid van de jeugd was gericht geweest? De feitelijke verbinding van de oude voerder, ja, naar uitgesproken is, een drij vende kracht geweest. Daaraan is hij trouw gebleven. Dat moest met Smuts zoo zijn, omdat hij is die hij is. In Smuts komt een geheel aparte trek naar voren. In het leven, in de levensbeschouwing, in de overleggingen van dezen zorgdragenden en vooruitzien den man nooit anders willen spreken dan in de Ne- derlandsche taal; voor het eigene in het leven heeft deze merkwaardige man een diep besef. En dit gaat gepaard met een eenvoud in wonen en leven, cfiie allen, die hem in zijn huis hebben bezocht, diep heeft getroffen. Deze man, die de gevaren, het Britsche wereldrijk en 'de gansche wereld bedreigend, zoo goed vertolkte, heeft daarbij een plaats in zijn hart voor de nooden der enkelen en der kleine staten. Zijn begrijpen van de moeilijkheden, waarin aan het einde van JANMfE SMUTS VELDMAARSCHALK SMUTS. plaats in den strijd met de nieuwe taak in een gewijzigde wereld, ligt in de Unie van Zuid-Afrika, tot stand gebracht en beves tigd in 19081910. De diepere grond en ven klaring voor deze wijziging van levensrich ting ligt in de persoon van Smuts en in zijn gezicht op het Internationale leven, waarin hijzelf een belangrijke rol heeft gespeeld. Smuts deelde de visie van generaal Louis Botha op een Vereenigd Zuid-Afrika, waar in de herinneringen van den Boerenoorlog niet meer enkel bitterheid, maar ook den rijkdom en inspiratie van een diep door leefde ervaring beteekenden Van de bevestiging van de Unie van Zuid- Afrika is Smuts naast Botha de mede-uit OUDE LIEfDE J30EST NIET. nemen twee idealen, vrijheid en internatio nale samenbinding, zulk een unieke plaais in, dat ze als met zijn persoon versmolten schijnen en hem ook in het gewoel van den strijd nooit begeven. Terzelfder tijd dat Smuts werkt voor den oorlog, organiseert hij gedachten voor wat daarna komen zal en komen moet. Dat heeft hij nïiet alleen gedaan in 1901 en 1902; dat heeft hij gedaan in 1918 en 1919; dat was hij bezig te doen in den oorlog van 1939-^1945. Typeerend is in dat opzicht de reeds ver melde redevoering van 12 Mei 1941, waarin hij zeer concrete samenbindingen tusschen bepaalde staten na het einde van den oor log bepleit. Smuts, die met Botha het groote verband in Afrika nastreefde, is met Wilson in 1919 de promotor van den ouden Volkenbond geweest. Aan de totstandkoming van de Unie der Vereenigde Volken in .1945 heeft hij hartelijke medewerking verleend. Dat in een preambule van het Handvest allereerst aspiraties van deze nieuwe samenbinding uitdrukkelijk zijn vastgelegd, is zijn werk. Zijn idealen van vrijheid èn internationale samenwerking staan er bijna ostentatief in vermeld. Deze levenshouding van den Zuid-Afri- kaanschen Premier, die straks hier landt, vertegenwoordigt een element, dat weldadig kan werken, omdat aldus eischen van de toekomst minder spoedig in het gedrang komen door de felheid der hartstochten van het tegenwoordige. Voor Nederland heeft deze houding weldadig gewerkt bij de tot standkoming der vredesverdragen na den wereldoorlog 19141918. Deze levenshouding, die zelfs in een aparte philosophie van Smuts, neergelegd in zijn in 1926 verschenen „Holism and Evolution" is verankerd, beteekent niet, dat Smuts weinig oog voor het waarachtig na tionale element zou hebben. Hij is volbloed Afrikaander; hij voelt sterk zijn historischen band met Nederland; hij heeft met mij den oorlog ons diepbeproefde land ging ver- keeren, is weldadig tot uiting gekomen, toen hij mede zijn oordeel moest laten gaan over de vragen of en hoe ten bate van het uit gehongerde volk delicate maatregelen ver oorloofd waren. Wij zullen dezen Zuid-Afrikaanschen Minister-President ontvangen als een inter nationaal staatsman met een geheel eigen plaats in het volkerenleven, als kranig lei der van een stamverwant volk, als mede leidsman ter overwinning, als vriend van Nederland. GERBRANDY. BIJ DE OPENING DER ON DERHANDELINGEN MET DE REPOEBLIK. Praatjes, is er gezegd, inderdaad. Lord Kill earn: „U zijt zich, evenals wij, de vernieling, het lijden, de tragedie en de verarming bewust, die moeten volgen, in dien de toestand van vijandelijkheden zou voortduren". Nou, en óf. De toestand van vijandelijk heden heeft vijf jaar geduurd. Tegen wia eigenlijk zijn dre woorden gericht?! Tegen Nederland, dat in Indië recht en vrede wil, of tegen de Repoeblik, gewapend met Ja- pansche wapens, die tegen ons is opgestaan? Wat een woorden, wat een phrase. „Het is de wensch van Engeland een rechtvaardige oplossing van de moeilijkhe den te bereiken" Jawel: de Repoeblik IndonesiaBij een zwakke repoeblik heeft Engeland blijkbaar meer belang dan bij een sterk Nederlandsch- Indië. Ik herhaal, woorden, allemaal woor den. Soetan Sjahrir: „De gevoelens van waak zame achterdocht kunnen alleen dan ver dwijnen, indien de atmosfeer van botsin gen en gevechten eveneens verdwijnt". Dat zijn de woorden van den z.g. mi nister-president van de zg. republiek van den z.g. president Soekarno. Moore woor den meer niet! De wapens ingeleverd, de republiek ontbonden en ons gezag hersteld, dan zijn meteen, in een ommezien, de bot singen en de gevechten verdwenen. Dèn is er vrijheid, welvaart, vrede en rechtvaar digheid. Anders: dwang, armoe, strijd en on recht. Daar hoeft men geen woorden over vuil te maken. Professor Schermerhorn: „De Commissie- Generaal kan beschouwd worden als een vertegenwoordiging van de twee regeerings- partijeai in het parlement". Dat zijn juiste woorden, maar de zin ervan was niet bedoeld. N.I. dat die Commissie- Generaal had moeten zijn de vertegen woordiging van de natie, van alle partijen. Dus toch „woorden". Er wordt aan toegevoegd: „Nog meer dan dat, de Commissie-Generaal wordt in haar huldigen vorm gesteund door een over groots meerderheid van het Nederlandsahe volk". Ergerlijke woorden. Want de Commissie- Generaal jn haar huidigen vorm is het pro duct van partijstrijd, is er in het parlement doorgejakkerd, en de overgroote meerder heid van het Nederlandsche volk is onbe kend met de waarheid van de republiek, waarmee zij onderhandelt, en onbekend met en ongekend in haar mandaat. Maar, al wérd zij gesteund door een meerderheid, dan werd zij dus niet gesteund door de zoo belangrijke minderheid, door de Chris telijke partijen, de communisten en de libe ralen. Zooals gezegd, zij is niet nationaal. Daarom, dat zijn alles woorden. Het Nederlandsche parlement zou een op dracht hebben ontvangen „om langs demo- cratischen weg een oplossing van de Indo nesische quaestie tot stand te bregen". Ook- dat zijn woorden. Een opdracht, en van wie? Democratie is noodt een tyrannie van de meerderheid, en is ook nooit s taats- almacht. Maar democratie, de ware, niet de ontaarde, beteekent volkskracht, volksre- geering, van het gansche volk, zooals Bryce zegt: „Democracy really means nothing more nor less than the rule of the whole people expressing their sovereign will by their votes" (Democratie beteekent in wer kelijkheid niets meer of minder dan de re- geering van het geheele volk, dat zijn sou ver ein en wil uitdrukt door zijn stemmen). Het geheele volk. En dat zijn geen woorden, dat is beteekenisvol. Maar de Commissie-Generaal is niet de stem van het geheele volk. Zij is politiek, niet demo cratisch. Ir R. A. D. Cort van der Linden. KLACHT UIT HET REGIMENT STOOTTROEPEN Mevrouw A. E. Montijn-Ziedses des Plantes te Den Haag, ontving van haar neef, die by de Ned. strijdkrachten in Indië dient, een brief uit Semarang, waaraan we het volgen de ontleenen: Waarschijnlijk weet U, dat ons Regiment Stoottroepen is voortgekomen uit de „Onder- grondsche" of de „Binnenlandsche Strijd krachten" in Nederland, meest jongens, die hun leven, hun jeugd, hun toekomst of hun studie opgeofferd hebben voor het Vaderland. Het Regiment Stoottroepen is een corps, dat zich hier te Semarang van andere regi menten onderscheidt door optreden, eenheid van kleeding, ondanks alle moeilijkheden en gevechtscapaciteit. De soldaten zijn vanwege den oorsprong van hun corps het meest idealistisch. Verschillende hebben daadwer kelijk gevochten in Zuid-Limburg, aan de Maas en op enkele plaatsen in Duitschland. Maar.... ondanks alles wordt haast met geen woord gerept in de kranten en tijd schriften over de prestaties van het 7e (des tijds 3e) Bataljon op Ban ka als eerste een- Hoe zal de toekomstige Indische federatie er uit zien Van Mook wil er nog niet te diep op ingaan Gistermiddag ter Pangkal Pinang-conferen tie het woord voerende, zei dr. Van Mook o_m., dat het op 't oogenblik niet correct was al te diep in te gaan op de toekomstige constructie van een Indonesische federatie en van het Koninkrijk. De structuur van een Rijksparlement kan slechts dan voldoende behandeld worden, indien alle partijen bfj de discussie aanwezig zijn. Ten aanzien van de oorlogsschade zeide dr. Van Mook. dat deze ngeveer gelijk is aan hetgeen is overgebleven. Voor getroffen in dustrieën zullen, fondsen en credieten worden verstrekt. Voor oorlogsslachtoffers zal even eens een oplossing worden gevonden. Dat alle ambtenaren zullen worden opge nomen in het Regeeringsapparaat, achtte dr. Van Mook niet mogelijk. „Een nieuwe Indo nesische federatie zal eerder haar eigen amb tenaren zoeken. Het is echter wel overweging waard, het NederL en Inh. bestuursapparaat dichter bij elkaar te brengen, teneinde uit wisseling van deskundigen te bevorderen", aldus dr. Van Mook. Walvischvaarder op 26 October het zeegat uit Jan p. Strijbos zal de reis mee maken. Naar het Alg. Hbld. meldt, zal de „Willem Barentz", de Nederlandsche walvischvaarder, op 26 October a.s. van Amsterdam vertrekken voor de walvischvaart in de Zuidelijke Fooi zee. Men hoopt zooveel walvisschen te van gen, dat een tankschip de traan halverwege het seizoen van de Willem Barentsz moet overnemen. Aan boord van het schip gaat mee de bekende ornitholoog en bioloog Jan P. Strobos, alsmede eenige natuurkundigen. heid van de Koninklijke Landmacht, die in Indië optrad, over onze prestaties en ons werk hier, laat staan over het vroegere. Nog geen enkelen keer heb ik foto's in de krant gezien over de Stoottroepen of van Sema rang, ofschoon in Nederland ons regiment door sommige menschen wel werd betiteld als „Hollandsche S.S.", of de „Zwarte bende uit het Zuiden". De Stoottroepen zijn een regiment, dat voor Oranje pal staat, dat elke bijeenkomst, van welken aard ook, be sluit met het zingen van het Wilhelmus en „Leve de Koningin". En dus begrijpt U misschien, dat het ons wel eens dwars zit, als er over ons nooit eens gerept wordt. Maar we laten het hoofd niet hangen. Misschien vindt U het overdreven, dat ik zoo voor een „legeronderdeel" opkom, doch ik ben nu haast twee jaar in de „Stoot troepen" en er, na allen voor- en tegenspoed, na alle teleurstellingen en verrassingen van gaan houden. Daarom zal ik er steeds, waar ik kan, voor opkomen. Neemt U mij dus niet kwalijk, dat ik het eerst in mijn brief deze kwestie aanroer Drie Regeeringsadviseurs verlaten „Onderwijs" niet Aldus mr. M. Nijhoff op vergadering te A'dam De regeeringsadviseur voor de letterkunde van het departement van O., K. en W., mr. Nijhoff, heeft in de buitengew. ledenverga dering der Ver. van Letterkundigen te A'dam eenige voor de kunstwereld geruststellende mededeelingen gedaan, zoo lezen we in het „Hbld". De drie regeeringsadviseurs, dr. Reeser (muziek), d-r. Hunningher (tooneel) en mr. Nijhoff zullen niet verdwijnen. Deze adviseurs zullen binnenkort in het ambtena rencorps worden opgenomen. Minister Gie- len heeft de begrooting voor letterkunde, door mr. Nijhoff voor ex-minister Van der Leeuw opgemaakt, aanvaard. Naar den in druk van mr. Nijhoff gaan de kunstzaken den huidigen minister zeer ter harte.. Voor het eerst in onze geschiedenis is in de be grooting een staatsprijs voor letterkunde op genomen, hetgeen de mlledige instemming van den minister heeft. Op een desbetreffende vraag antwoordde mr. Nijhoff, dat het er niet naar uitziet, dat de secr.-gen. v.h. dep. v. O., K. en W. zou heengaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1946 | | pagina 5