Tekst van de beschikKing-geidzuivering
nieuwe lEinsrnE courant
VRIJDAG 14 SEPTEMBER 1945
Mogelijkheid van een moratorium
overwegende, dat het noodzakelijk is nadere
voorzieningen te treffen ter zake van de
geldzuivering, gelet op het Koninklijk Be
sluit van 3 Augustus 1945. houdende vaststel
ling van het Machtigingsbesluit geldzuivering
(Staatsblad no. 133),
heeft goedgevonden te bepalen als volgt:
AFDEELING I.
ARTIKEL 1. Voor de toepassing van deze
beschikking en de krachtens deze beschik
king te geven nadere regelen en voorschrif-
en, wordt verstaan onder:
1) Ingezetenen:
a) natuurlijke personen, die hun woon-
ilaats in het Rijk hebben dan wel gewoon-
ijk aldaar verblijven;
b) rechtspersonen en vennootschappen, die
n het Rjjk gevestigd zijn, bestuurd worden
>f kantoor houden;
c) filialen, bijkantoren en bedrijven in het
Rijk van een niet-ingezetene, onverschillig
>f zij al dan niet rechtspersoonlijkheid be
vitten.
2) Niet-ingezetenen:
aNatuurlijke personen,, rechtspersonen en
ennootschappen, niet vallende onder de om
schrijving ..ingezetenen";
b) filialen, bijkantoren en bedrijven in het
buitenland van een ingezetene, onverschillig
of zij al dan niet rechtspersoonlijkheid be
zitten, tenzij zij in het Rijk worden be
stuurd.
3) Betaalmiddelen:
Munten welke ingevolge de bepalingen van
de Muntwet 1901, zooals sedert gewijzigd, en
van het Koninklijk Besluit van 14 September
1944 (Staatsblad no. 87), de hoedanigheid
van wettig betaalmiddel bezitten, zoomede
bankbiljetten, iri omloop gebracht door of
vanwege de Nederlandsche Bank en munt
biljetten, uitgegeven door of vanwege de
Nederlandsche Regeering; wat de bankbiljet
ten betreft, voor zoover zij een dagteekening
dragen, later 'dan 6 Mei 1945, wat de munt
biljetten betreft, voor zoover zij uitgegeven
zijn krachtens een Koninklijk Besluit, afge
kondigd na 6^Mei 1945.
ARTIKEL 2. 1) Alle biljetten van de Neder
landsche Bank van f300. f200, f60. f50, f40,
f 25, f 20 en f 10 en alle zlverbons, voor
zoover deze bankbiljetten en zilverbons een
dagteekening dragen, vroeger dan 6 Mei
1945, zoomede de muntbiljetten, uitgegeven
krachtens Koninklijk Besluit van 4 Februari
1943. no. 2. laatstgenoemde voor zoover niet
reeds ingetrokken krachtens het Koninklijk
Besluit van 5 Juli 1945. Staatsblad no. F 115,
worden met ingang van 26 September 1945
buiten omloop gesteld en verliezen met in
gang van dezen datum de hoedanigheid van
wettig betaalmiddel, zulks behoudens ten
aanzien van het bepaalde in het vierde lid.
2) Het recht om uitbetaling te vorderen
van de biljetten van de Nederlandsche Bank,
die een dagteekening dragen, vroeger dan
6 Mei 1945, is vervallen.
3) De buiten omloop gestelde biljetten
kunnen worden ingeleverd op de wijze als
in de artikelen 6 en volgende is bepaald.
4) De Nederlandsche Spoorwegen zijn ver
plicht de in het eerste lid genoemde bank
en muntbiljetten en zilverbons, voor betaling
van personen, en vrachtvervoer aan te nemen
tot en met 30 September 1945. Op ongebruikte
spoorkaartjes, gekocht tusschen 26 Septem
ber en 30 September 1945, beide dagen inbe
grepen, verleenen zij geen restitutie.
ARTIKEL 3. 1) In de periode van 19 Sept.
tot 25 Sept. 1945, beide dager- inbegrepen,
wordt door de plaatselijke distributiediensten,
volgens een door den directeur van 't Cen
traal distributiekantoor vast te stellen sche
ma, aan natuurlijke personen een bedrag van
f 10.per hoofd in betaalmiddelen, als be
doeld in artikel 1 sub 3, uitgereikt tegen vol
doening van de nominale waarde in buiten
omloop te stellen bank- of muntpapier, af
gepast op het te ontvangen bedrag aan be
taalmiddelen.
2). De uitreiking der in het eerste lid be
doelde betaalmiddelen geschiedt tegen over
legging van het inlegvel GA 508, GB 508,
GC 508, GD 508 of GE 508, waarvan bon No.
25 door den distributiedienst wordt ingeno
men. De directeur van het Centraal distri
butiekantoor is bevoegd ten aanzien van na
der door hem aan te wijzen gevallen, ter
(Slot hoofdartikel pag. 1)
Men behoeft hier zonder meer niet de erva
ringen op te doen als b.v. in België. Daar
te lande trad na de geld inlevering een aan
zienlijke vermeerdering der circulatie in
ten gevolge van de groote ongedekte over
heidsuitgaven. de schaarschte aan goederen
en het uitblijven van fiscale maatregelen.
Wat betreft het laatste punt heeft men uit
de radiorede van den minister wel begrepen,
dat zware heffingen aanstaande zijn, zoodat
een deel der overtollige koopkracht wegge
zogen wordt, ten gunste van 's lands finan
ciën. De schaarschte aan goederen is onge
twijfeld nog groot, maar de verwachting
leeft, dat in de komende maanden groote
hoeveelheden goederen ons land zullen be
reiken. Zooveel mogelijk zal de Regeering
de hoeveelheid goederen in evenwicht
dienen te brengen met de hoeveelheid geld.
Wat betreft de groote staatsuitgaven, welke
"oorloopig ongetwijfeld ook hier verwacht
kunncr» worden, zal de Regeering door be-
lastingherü.-g en door het afsluiten van
geldleeningen het ontstaan van inflationisti-
sche tendenzen trachten te voorkomen. Het
is jammer, dat voorshands nog met een be-
grootingsdeficit gerekend moet worden,
maar hieraan is niets te doen. Toch dient de
Regeering met alle kracht te streven naar
een sluitende staatsbegrooting, daar anders
de gevaren voor muntbederf niet denkbeel
dig zouden kunnen blijken te zijn.
Men is buitengewoon benieuwd naar
officieele mededeelingen in zake de dé-blok
keering van gelden. Hieromtrent is tot dus
verre niets bekend gemaakt, hetgeen onder
de huidige omstandigheden alleszins begrij
pelijk is. Wel heeft de minister van Financiën
verklaard, dat de dé-blokkeering volgens be
paalde maatstaven, d.w.z. geleidelijk en naar
behoefte zal plaats vinden. De geldzuivering
mag niet leiden tot een vastloopen van het
economisch verkeer. Alle maatregelen wor
den getroffen om het economisch verkeer
weer vlot te doen verloopen. Wij spreken de
hoop uit. dat een en ander niet zal leiden
tot een groote vermeerdering van ..ambte
narij" en tot willekeur bij het dé-blokkeeren.
Wij wenschen ten slotte de Regeering alle
succes toe bij haar pogingen om ons land
weer gezond geld te bezorgen en wij doen
'een beroep op een ieder om naar beste
krachten hieraan medewerking te verleenen.
zake van deze uitreiking een afwijkende re
geling vast te stellen.
3). Het is verboden over de betaalmidde
len, bedoeld in het eerste lid, te beschikken,
dan wel deze, anders dan op den voet van
het bepaalde in het eerste lid aan te nemen
voor 26 September 1945.
4). Zij die niet over voldoende buiten om
loop te stellen bank- of muntbiljetten of
zilverbons beschikken om het bedrag van
f 10.per hoofd, bedoeld in het eerste lid,
te voldoen, doch een geblokkeerde rekening
bezitten wegens ingeleverde biljetten van
f 100.kunnen tegen overlegging van een
schriftelijke verklaring van onmacht tot be
taling, bij het kantoor, waar de biljetten
van f 100.werden ingeleverd, het ontbre
kende bedrag opnemen.
5). Tegen doorzending van de in het vorige
lid bedoelde verklaring, waarop het uitbcr
taalde bedrag moet zijn aangeteekend. zal
de Nederlandsche Bank een gelijk bedrag
op vrije rekening van het betaalkantoor
overschrijven
6). Handelingen in strijd met het bepaalde
in het derde lid, worden beschouwd als mis
drijven.
7). Het verstrekken van onjuiste inlichtin
gen ter zake van de verklaring, bedoeld in
het vierde lid, wordt beschouwd als misdrijf.
ARTIKEL 4. 1). Een geldkaart A wordt
uitgereikt aan hoofden van gezinnen tegen
overlegging van de kolenkaart T 509, waar
van bon No. 51 door den distributiedienst
wordt ingenomen.
2). De uitreiking van de betaalmiddelen,
bedoeld in artikel 3 en van de geldkaart A
geschiedt gelijktijdig. Het nummer van ae
tweede distributiestarmkaart van dengene.
andere dan natuurlijke personen, geschiedt
door een daartoe gemachtigd natuurlijk per
soon. desgewensoht voor iedere vestiging af
zonderlijk. Formulieren, waarop de mach
tiging dient te worden gesteld, worden
voor 25 September 1945 verkrijgbaar ge
steld bij de leden van de bedrijfsgroepen
handelsbanken en landbouwcredietbaniken
zoomede bij de kantoren der posterijen,.
b) Bij de inlevering moet de ingevulde
volmacht worden overgelegd.
c) Inlevering krachtens volmaoht kan in
afwijking van hef bepaalde onder artikel
6, eerste lid, niet geschieden bii de kantoren
der posterijen.
4) Bij de inlevering moet worden overge
legd een door den inlever aar onderteekend
9pecificatie-formulier, vermeldende het aan
tal van iedere coupure der in te leveren
bank- en muntbiljetten en zilverbons. De
bedoelde specificatie-formulieren worden
van 19 tot en met 25 September verkrijgbaar
gesteld bij de distributiekantoren.
5) Na de inlevering wordt de geldkaart
of de volmacht, bedoeld in lid 3 van dit
artikel, aan den inleveraar teruggegeven,
nadat de kaart of de volmacht door het
kantoor van inlevering, van een gewaar
merkte aanteekening betreffende het inge
leverde bedrag is voorzien
ARTIKEL 8. 1) De inlevering van bank
biljetten. muntbiljetten en zilverbons, toebe-
hooretnd aan natuurlijke personen, onver
schillig of deze al dan niet als ingezetenen
zijn te beschouwen, die niet hier te lande
verblijven en uit dien hoofde niet over 'n
geldkaart beschikken, kan in afwijking van
het bepaalde onder art. 6, le lid, slechts ge
schieden bij de hoofdbanik. de bijbank of de
agentschappen van de Nederlandsche Bank.
ten name van den rechthebbende.
2) Bij de inlevering moeten worden ver
meld: naam en adres van den inleveraar,
Zooals we al meldden, opende de wakkere C.J.M.V.-ers aan de Apeldoornschelaan te
Den Haag een fraai clubhuis, dat in den naam ,,'t Laarmanhuis" den op 3 Maart in
het Bezuidenhout omgekomen Ds Laarman in gedachten zal houden.
aan wien een geldkaart A wordt uitgereikt,
wordt vanwege den distributiedienst op de
geldkaart ingevuld.
3). Hoofden van gezinnen, die niet in het
bezit zijn gesteld van een kolenkaart, als
mede personen dié niet zijn hoofd van een
gezin, doch die den vollen leeftijd van 21
jaren hebben bereikt en een zelfstandig in
komen in geld genieten van meer dan f 100.
per maand, zijn gerechtigd in de periode
van 17 tot en met 22 September 1945 bij een
lid van de bedrijfsgroepen, handelsbanken
of landbouwcredietbanken een aanvraag in
te dienen tot het verkrijgen van een geld
kaart B
4). De aanvraag tot het verkrijgen van een
geldkaart B geschiedt op een door den aan
vrager te onderteekenen formulier, dat in
de periode van 17 tot en met 22 September
1945 verkrijgbaar is bij de kantoren der
Posterijen. Het lid van de bedrijfsgroepen
handelsbanken of landbouwcredietbanken
reikt een geldkaart B uit. na in het vakje
401 a van de tweede distributiestamkaari,
resp. van de noodstamkaart van den aan
vrager, een hoofdletter B te hebben gesteld.
5). De uitreiking van de geldkaart B ge
schiedt zooveel mogelijk gelijktijdig met de
aanvraag, doch in geen geval later dan 25
September -1945. Het nummer van de tweede
distributiestamkaart, resp. van de noodstam
kaart, wordt vanwege het lid van de be
drijfsgroepen handelsbanken of landbouw
credietbanken, dat de geldkaart B uitreikt,
op de geldkaart B ingevuld.
6). Het verstrekken van onjuiste inlichtin
gen ter zake van de aanvraag, bedoeld Ui
het derde lid, wordt beschouwd als misdrijf.
ARTIKEL 5. 1) De postcheque en giro
dienst wordt met ingang van 13 September
1945 tot nader bericht gesloten ter zake van
overschrijving en uitbetaling. Opdrachten tot
overschrijving en uitbetaling.Opdrachten tot
uitbetaling, die op 12 September 1945 niet
door het Centrale girokantoor zijn afgehan
deld. worden niet meer in behandeling ge
nomen.
2* De minister van Financiën wijst reke
ningen aan, ten aanzien waarvan het bepaalde
in het eerste lid niet van toepassing is.
ARTIKEL 6. 1) Ingezetenen zijn bevoegd de
hun toebehoorende, krachtens artikel 2 bui
ten omloop te stellen bank- en muntbiljetten
en zilverbons, in te leveren of te doen inle
veren bij de kantoren der posterijen en bij
de leden van de bedrijfsgroepen effectenhan
del, handelsbanken, landbouwcredietbanken
en spaarbanken, een en ander zooals nader
geregeld in artikel 7.
2) De inleverkantoren storten de door hen
ontvangen bedragen bij het kantoor van de
Nederlandsche Bank, waaronder zij ressor
teeren volgens regelen door de Nederland
sche Bank te stellen. Zij verstrekken per den
laatsten inleveringsdag, na kassluiting, een
opgave van het bij hen ingeleverde bedrag
aan het kantoor van de Nederlandsche Bank,
waaronder zij ressorteeren.
3) De inleverkantoren zijn op de dagen
van inlevering geopend van 9 tot 17 uur en,
bij gebleken noodzaak, van 20 tot 22 uur. Zij
zijn bevoegd andere werkzaamheden dan die
verband houdende met de inlevering uit te
stellen, totdat de inlevering is voltooid.
4) De minister van Financiën geeft, de
Nederlandsche Bank gehoord, nadere regelen
nopens de inlevering van bank- en munt
biljetten en zilverbons.
ARTIKEL 7. 1) a) De inlevering van bank
en muntbiljetten en zilverbons, toebehoo
rende aan natuurlijke personen, die inge
zetenen zijn, kan slechts geschieden ten
name van houders van geldkaarten, behou
dens het bepaalde in de artikelen 8 en 9.
b) Bij de inlevering moeten de geldkaart,
alsmede de bijbehoorende distributiestam
kaart, worden overgelegd.
c) De inlevering van bank- en muntbil
jetten en zilverbons door houders van geld
kaarten, is toegelaten tot een bedrag van
ten hoogste f 300 per geldkaart.
2) Van de geldkaart van inleveraars, die
minder dan f 100 inleveren, wordt door het
in leverkantoor het vakje „geldkaart A-een", i
respectievelijk ..geldkaart B-een", van de
geldkaart verwijderd.
3) a) De inlevering van bank- en munt
biljetten en zilverbons, toebehoorende aan
naam en laatstbekend adres van den recht
hebbende en alle verdere gegevens, die ter
zake vanwege het ministerie van Financiën
worden gevraagd.
ARTIKEL 9. 1) Nederlandsche militairen
in werkelijken dienst, in Nederland gelegerd,
die in gemeenschappelijke voeding zijn, kun
nen in afwijking van het bepaalde onder ar
tikel 6 eerste lid de in hun bezit zijnde
bank- en muntbiljetten en zilverbons. inleve
ren bij hun betaalmeester.
2) De betaalmeester houdt van de inleve
ring aanteekening op een lijst in tweevoud,
vermeldende van iederen inleveraar den
naam en de voornamen, het „army number",
het volledige adres en het ingeleverde
bedrag.
3) Aan iëderen inleveraar verstrekt de be
taalmeester een quitantië, vermeldende de
gegevens bedoeld in het tweede lid, alsmede
den naam en het adres van het lid van de
bedrijfsgroepen effectenhandel, handelsban
ken, landbouwcredietbanken of spaarbanken,
aan hetwelk hij de ingenomen bank- en
muntbiljetten en zilverbons zal overdragen.
4) De betaalmeester stort de ingenomen be
dragen voor of op 2 October 1945, bij het lid
van de bedrijfsgroepen effectenhandel, han
delsbanken, landbouwcredietbanken of spaar
banken, bedoeld in het derde lid. onder
overlegging van het origineel van de lijst,
bedoeld in het tweede lid. De betaalmees
ter behoudt het tweede exemplaar van de
lijst voor ziin ei een administratie
Een kijkje in 't Laarmanhuis, waar een
wandversiering den geest der vereeni-
ging duidelijk karakteriseert.
ARTIKEL 10. 1) Voor zoover de krach
tens artikel 2 buiten omloop gestelde bank
en muntbiljetten en zilverbons toebehooren
aan niet-ingezetenen, die zich binnen het Rijk
bevinden en deel uitmaken van de legers der
met Nederland verbonden mogendheden, le
veren die personen dat papier uitsluitend in
bij de betaalmeesters van het onderdeel,
waartoe zij behooren.
2) Andere niet-ingezetenen, die zich bin
nen het Rijk bevinden, kunnen de hun toe
behoorende, buiten omloop gestelde bank- en
muntbiljetten en zilverbons uitsluitend inle
veren of doen inleveren bij de hoofdbank,
bijbank en agentschappen van de Neder
landsche Bank, tegen aanteekening op hun
paspoort.
ARTIKEL 11. 1) Justitieele ambtenaren
kunnen in beslag genomen bank- en munt
biljetten en zilverbons inleveren bij het kan
toor van de Nederlandsche Bank, in weïks
ressort zich hun standplaats bevindt, onder
overlegging van bewijsstukken ter zake van
het beslag.
2) De inlevering geschiedt ten name van
den justitieelen ambtenaar als zoodanig,
onder vermelding zooveel mogelijk van den
naam van den eigenaar der in beslag ge
nomen bank- en muntbiljetten en zilverbons.
ARTIKEL 12. 1) De gelegenheid tot inleve
ring als bedoeld in de artikelen 7. 8, 9. 10
en 11. staat volgens een nader door of van
wege den Minister van Financiën bekend tc
maken schema open van 26 September tot
2 October 1945. beide genoemde dagen in
begrepen.
2) De bedragen, die op grond van het b'
paalde in de artikelen 7, 8, 9, 10 en 11 wc
den ingeleverd, zijn geblokkeerd totdat
zake een nadere voorziening zal zijn
troffen.
I ARTIKEL 13. 1) Het is verboden:
a) bij de inlevening van bank- en muntb
.ietten en zilverbons gebruik te maken Va
tusschengeschoven personen met het ode
merk. meer of spoediger betaalmiddelen terur
Ite ontvangen, dan waarop degene, te wienc
name behoort of behoorde te worden inge
leverd, alleen handelende recht zou hebben
I of met het oogmerk op eenigerlei wijze d
overheid te misleiden nopens den omvanf
van het bedrag aan in te leveren bank
en muntbiljetten en zilverbons. toebehoorencU
aan dengene, te wiens name behoort of b<
hoorde te worden ingeleverd:
b) tusschenkomst te verleenen voor har
delingen sub a) bedoeld.
2) Handelingen in strijd met dit arti1 1
wouHor. aangemerkt als misdrijven
AFDEELING II.
ARTIKEL 14. 1) Alle tegoeden van reke
ninghouders bij de Nederlandsche Bank en
bij de leden van de bedrijfsgroepen effecten
handel. handelsbanken en landbouwcrediet
banken. waarover per chèque of door middel
van af- of overschrijvingen kan worden be
schikt. worden tot de bedragen, welke die
tegoeden aanwijzen, na kassluiting op 25
September 1945 als geblokkeerde tegoeden
beschouwd, totdat ter zake een nadere voor
ziening zal zijn getroffen.
2) Het bepaalde in het vorige lid geldt
mede voor tegoeden op depositorekening en
tegoeden bij spaarbanken.
ARTIKEL 15. 1) Het i? verboden zonde
vrijstelling krachtens beschikking van den
Minister van Financiën of zonder vergunning
van de Nederlandsche Bank tegoeden, welke
ingevolge het bepaalde bij de artkelen 12 en
14 als geblokkeerd worden beschouwd op
eenigerlei wijze,
a) geheel of gedeeltelijk in betaalmiddelen
uit te betalen of op te nemen;
b) geheel of gedeeltelijk door overschrij
ving aan derden over te dragen of te doen
overdragen.
2) Handelingen in strijd met het bepaalde
in het eerste lid, worden beschouwd als
misdrijven.
ARTIKEL 16. 1) Voorzoover betalingsver
plichtingen ten gevolge van bepalingen van
deze beschikking niet, niet geheel, of niet
tijdig kunnen worden nagekomen, zijn zij
opgeschort.
2) De Minister van Financiën stelt nadere
regelen aangaande den duur. de grenzen en
de gevolgen van de in het eerste lid be
doelde opschorting.
3) Het is verboden zonder redelijken grond
met een beroep op de in het eerste lid be
doelde opschorting een verplichtng niet, niet
geheel, of niet tijdig na te komen.
4) Handelingen in strijd met het derde lid
zijn overtredingen.
AFDEELING III
ARTIKEL 17. Aan leden van de bedrijfs
groepen effectenhandel, handelsbanken, land
bouwcredietbanken en spaarbanken, wordt
ten laste van 's Rijks schatkist een provisie
toegekend voor hun medewerking aan de
uitvoering van de maatregelen, vervat in
deze beschikking, ten bedrage van \'i 0/00
van het bedrag, dat bij hen aan buiten om
loop gestelde bank- en muntbiljetten en zil
verbons is ingeleverd.
ARTIKEL 18. Geadresseerden van een
aangeteekende zending, die blijkens het post
stempel van het kantoor van ontvangst „op
of na 22 September 1945 te bestemder plaatse
is aangekomen, zijn gerechtigd deze zending
te weigeren.
2). Het risico van te late aankomst van
een aangeteekende zending is voor rekening
van den afzender.
ARTIKEL 19. Alle stukken opgemaakt ter
uitvoering van deze beschikking, zijn vrij
gesteld van het recht vén zegel.
ARTIKEL 20. De Nederlandsche Bank is
gehouden de tegenwaarde der bankbiljetten
die niet of niet tijdig, overeenkomstig het
bepaalde in de artikelen 7. 8. 9 10 en 11 zijn
ingeleverd, aan den staat af te dragen.
ARTIKEL 21. De minister van Financiën
regelt alle gevallen, waarin deze beschikking
niet voorziet.
ARTIKEL 22. Deze beschikking wordt
aangehaald als „Beschikking geldzuivering
1945".
ARTIKEL 23. Deze beschikking, die in
het Staatsblad wordt geplaatst, treedt in
werking met ingang van 13 September 1945
'S-GRAVENHAGE. 12 Sept. 1945.
De Minister van Financiën.
Get. P. Lieftinck.
Uitgegeven den 12den September 1945.
De Minister van Justitie,
Get. H. A. M. T Kolfschoten.
Kerk en School
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen; te Eek en Wiel (toez.) P. H.
Quartel, cand. en hulppred. te IJsselmonde;
te Hoog-Blokland (toez.) W. Pelleboer, cand.
te Mastenbroek; te Rotterdam-Charlois J. C.
W. Kruishoop te Ermelo; te Warmond J.
Zandee te 's Heer-Hendrikskinderen.
Beroepen: te Loosduinen, J. v. d. Vel
den te Weesp; te Naaldwijk P. M. Mentiel
te Hoogkarspel, die het beroep heeft aan
genomen.
Bedankt: voor Almen-Harfsen C. de
Ru te Rozenburg; voor Utrecht A. A. v.
Ruler te Hilversum voor Kerk-Avezaath J. M.
v. d. Linde te Rhenoy.
Geref. Kerken.
Beroepen: en aangenomen naar Utrecht
(als 3e miss. pred. voor Poerworedjo) J.
M. Vlijm te Ameide; te Apeldoorn S. Eringa
te Franeker.
Beroepen: te Urk J. van Doorn te
's-Gravendeel.
Aangenomen: naar de Krim (O.) F. J.
B. Schiebaan te Heinenoord.
Bedankt: voor Wanswerd a.d. Streek
G. v. Andel te* Ooster-Nijkerk; voor Zwijn-
drecht T. Fossen te Westmaas.
Tweetallen; te Haarlem M. Paan te
Bussum en H. v. Leeuwen te Ermelo; te
Meppel P. Westerloo te Thesinge en H. W.
Eerland te Dokkum; te Zwaagwesteinde J.
C. Maris te Oud-Beierland en J. Overduin
te Franeker.
Evang. Luth. Kerk.
Beroepen: te Leiden (vac J. N. Bieger)
J. H. Smit Duyzendkunst te Wildervank.