Tekst van de beschikKing-geidzuivering nieuwe lEinsrnE courant VRIJDAG 14 SEPTEMBER 1945 Mogelijkheid van een moratorium overwegende, dat het noodzakelijk is nadere voorzieningen te treffen ter zake van de geldzuivering, gelet op het Koninklijk Be sluit van 3 Augustus 1945. houdende vaststel ling van het Machtigingsbesluit geldzuivering (Staatsblad no. 133), heeft goedgevonden te bepalen als volgt: AFDEELING I. ARTIKEL 1. Voor de toepassing van deze beschikking en de krachtens deze beschik king te geven nadere regelen en voorschrif- en, wordt verstaan onder: 1) Ingezetenen: a) natuurlijke personen, die hun woon- ilaats in het Rijk hebben dan wel gewoon- ijk aldaar verblijven; b) rechtspersonen en vennootschappen, die n het Rjjk gevestigd zijn, bestuurd worden >f kantoor houden; c) filialen, bijkantoren en bedrijven in het Rijk van een niet-ingezetene, onverschillig >f zij al dan niet rechtspersoonlijkheid be vitten. 2) Niet-ingezetenen: aNatuurlijke personen,, rechtspersonen en ennootschappen, niet vallende onder de om schrijving ..ingezetenen"; b) filialen, bijkantoren en bedrijven in het buitenland van een ingezetene, onverschillig of zij al dan niet rechtspersoonlijkheid be zitten, tenzij zij in het Rijk worden be stuurd. 3) Betaalmiddelen: Munten welke ingevolge de bepalingen van de Muntwet 1901, zooals sedert gewijzigd, en van het Koninklijk Besluit van 14 September 1944 (Staatsblad no. 87), de hoedanigheid van wettig betaalmiddel bezitten, zoomede bankbiljetten, iri omloop gebracht door of vanwege de Nederlandsche Bank en munt biljetten, uitgegeven door of vanwege de Nederlandsche Regeering; wat de bankbiljet ten betreft, voor zoover zij een dagteekening dragen, later 'dan 6 Mei 1945, wat de munt biljetten betreft, voor zoover zij uitgegeven zijn krachtens een Koninklijk Besluit, afge kondigd na 6^Mei 1945. ARTIKEL 2. 1) Alle biljetten van de Neder landsche Bank van f300. f200, f60. f50, f40, f 25, f 20 en f 10 en alle zlverbons, voor zoover deze bankbiljetten en zilverbons een dagteekening dragen, vroeger dan 6 Mei 1945, zoomede de muntbiljetten, uitgegeven krachtens Koninklijk Besluit van 4 Februari 1943. no. 2. laatstgenoemde voor zoover niet reeds ingetrokken krachtens het Koninklijk Besluit van 5 Juli 1945. Staatsblad no. F 115, worden met ingang van 26 September 1945 buiten omloop gesteld en verliezen met in gang van dezen datum de hoedanigheid van wettig betaalmiddel, zulks behoudens ten aanzien van het bepaalde in het vierde lid. 2) Het recht om uitbetaling te vorderen van de biljetten van de Nederlandsche Bank, die een dagteekening dragen, vroeger dan 6 Mei 1945, is vervallen. 3) De buiten omloop gestelde biljetten kunnen worden ingeleverd op de wijze als in de artikelen 6 en volgende is bepaald. 4) De Nederlandsche Spoorwegen zijn ver plicht de in het eerste lid genoemde bank en muntbiljetten en zilverbons, voor betaling van personen, en vrachtvervoer aan te nemen tot en met 30 September 1945. Op ongebruikte spoorkaartjes, gekocht tusschen 26 Septem ber en 30 September 1945, beide dagen inbe grepen, verleenen zij geen restitutie. ARTIKEL 3. 1) In de periode van 19 Sept. tot 25 Sept. 1945, beide dager- inbegrepen, wordt door de plaatselijke distributiediensten, volgens een door den directeur van 't Cen traal distributiekantoor vast te stellen sche ma, aan natuurlijke personen een bedrag van f 10.per hoofd in betaalmiddelen, als be doeld in artikel 1 sub 3, uitgereikt tegen vol doening van de nominale waarde in buiten omloop te stellen bank- of muntpapier, af gepast op het te ontvangen bedrag aan be taalmiddelen. 2). De uitreiking der in het eerste lid be doelde betaalmiddelen geschiedt tegen over legging van het inlegvel GA 508, GB 508, GC 508, GD 508 of GE 508, waarvan bon No. 25 door den distributiedienst wordt ingeno men. De directeur van het Centraal distri butiekantoor is bevoegd ten aanzien van na der door hem aan te wijzen gevallen, ter (Slot hoofdartikel pag. 1) Men behoeft hier zonder meer niet de erva ringen op te doen als b.v. in België. Daar te lande trad na de geld inlevering een aan zienlijke vermeerdering der circulatie in ten gevolge van de groote ongedekte over heidsuitgaven. de schaarschte aan goederen en het uitblijven van fiscale maatregelen. Wat betreft het laatste punt heeft men uit de radiorede van den minister wel begrepen, dat zware heffingen aanstaande zijn, zoodat een deel der overtollige koopkracht wegge zogen wordt, ten gunste van 's lands finan ciën. De schaarschte aan goederen is onge twijfeld nog groot, maar de verwachting leeft, dat in de komende maanden groote hoeveelheden goederen ons land zullen be reiken. Zooveel mogelijk zal de Regeering de hoeveelheid goederen in evenwicht dienen te brengen met de hoeveelheid geld. Wat betreft de groote staatsuitgaven, welke "oorloopig ongetwijfeld ook hier verwacht kunncr» worden, zal de Regeering door be- lastingherü.-g en door het afsluiten van geldleeningen het ontstaan van inflationisti- sche tendenzen trachten te voorkomen. Het is jammer, dat voorshands nog met een be- grootingsdeficit gerekend moet worden, maar hieraan is niets te doen. Toch dient de Regeering met alle kracht te streven naar een sluitende staatsbegrooting, daar anders de gevaren voor muntbederf niet denkbeel dig zouden kunnen blijken te zijn. Men is buitengewoon benieuwd naar officieele mededeelingen in zake de dé-blok keering van gelden. Hieromtrent is tot dus verre niets bekend gemaakt, hetgeen onder de huidige omstandigheden alleszins begrij pelijk is. Wel heeft de minister van Financiën verklaard, dat de dé-blokkeering volgens be paalde maatstaven, d.w.z. geleidelijk en naar behoefte zal plaats vinden. De geldzuivering mag niet leiden tot een vastloopen van het economisch verkeer. Alle maatregelen wor den getroffen om het economisch verkeer weer vlot te doen verloopen. Wij spreken de hoop uit. dat een en ander niet zal leiden tot een groote vermeerdering van ..ambte narij" en tot willekeur bij het dé-blokkeeren. Wij wenschen ten slotte de Regeering alle succes toe bij haar pogingen om ons land weer gezond geld te bezorgen en wij doen 'een beroep op een ieder om naar beste krachten hieraan medewerking te verleenen. zake van deze uitreiking een afwijkende re geling vast te stellen. 3). Het is verboden over de betaalmidde len, bedoeld in het eerste lid, te beschikken, dan wel deze, anders dan op den voet van het bepaalde in het eerste lid aan te nemen voor 26 September 1945. 4). Zij die niet over voldoende buiten om loop te stellen bank- of muntbiljetten of zilverbons beschikken om het bedrag van f 10.per hoofd, bedoeld in het eerste lid, te voldoen, doch een geblokkeerde rekening bezitten wegens ingeleverde biljetten van f 100.kunnen tegen overlegging van een schriftelijke verklaring van onmacht tot be taling, bij het kantoor, waar de biljetten van f 100.werden ingeleverd, het ontbre kende bedrag opnemen. 5). Tegen doorzending van de in het vorige lid bedoelde verklaring, waarop het uitbcr taalde bedrag moet zijn aangeteekend. zal de Nederlandsche Bank een gelijk bedrag op vrije rekening van het betaalkantoor overschrijven 6). Handelingen in strijd met het bepaalde in het derde lid, worden beschouwd als mis drijven. 7). Het verstrekken van onjuiste inlichtin gen ter zake van de verklaring, bedoeld in het vierde lid, wordt beschouwd als misdrijf. ARTIKEL 4. 1). Een geldkaart A wordt uitgereikt aan hoofden van gezinnen tegen overlegging van de kolenkaart T 509, waar van bon No. 51 door den distributiedienst wordt ingenomen. 2). De uitreiking van de betaalmiddelen, bedoeld in artikel 3 en van de geldkaart A geschiedt gelijktijdig. Het nummer van ae tweede distributiestarmkaart van dengene. andere dan natuurlijke personen, geschiedt door een daartoe gemachtigd natuurlijk per soon. desgewensoht voor iedere vestiging af zonderlijk. Formulieren, waarop de mach tiging dient te worden gesteld, worden voor 25 September 1945 verkrijgbaar ge steld bij de leden van de bedrijfsgroepen handelsbanken en landbouwcredietbaniken zoomede bij de kantoren der posterijen,. b) Bij de inlevering moet de ingevulde volmacht worden overgelegd. c) Inlevering krachtens volmaoht kan in afwijking van hef bepaalde onder artikel 6, eerste lid, niet geschieden bii de kantoren der posterijen. 4) Bij de inlevering moet worden overge legd een door den inlever aar onderteekend 9pecificatie-formulier, vermeldende het aan tal van iedere coupure der in te leveren bank- en muntbiljetten en zilverbons. De bedoelde specificatie-formulieren worden van 19 tot en met 25 September verkrijgbaar gesteld bij de distributiekantoren. 5) Na de inlevering wordt de geldkaart of de volmacht, bedoeld in lid 3 van dit artikel, aan den inleveraar teruggegeven, nadat de kaart of de volmacht door het kantoor van inlevering, van een gewaar merkte aanteekening betreffende het inge leverde bedrag is voorzien ARTIKEL 8. 1) De inlevering van bank biljetten. muntbiljetten en zilverbons, toebe- hooretnd aan natuurlijke personen, onver schillig of deze al dan niet als ingezetenen zijn te beschouwen, die niet hier te lande verblijven en uit dien hoofde niet over 'n geldkaart beschikken, kan in afwijking van het bepaalde onder art. 6, le lid, slechts ge schieden bij de hoofdbanik. de bijbank of de agentschappen van de Nederlandsche Bank. ten name van den rechthebbende. 2) Bij de inlevering moeten worden ver meld: naam en adres van den inleveraar, Zooals we al meldden, opende de wakkere C.J.M.V.-ers aan de Apeldoornschelaan te Den Haag een fraai clubhuis, dat in den naam ,,'t Laarmanhuis" den op 3 Maart in het Bezuidenhout omgekomen Ds Laarman in gedachten zal houden. aan wien een geldkaart A wordt uitgereikt, wordt vanwege den distributiedienst op de geldkaart ingevuld. 3). Hoofden van gezinnen, die niet in het bezit zijn gesteld van een kolenkaart, als mede personen dié niet zijn hoofd van een gezin, doch die den vollen leeftijd van 21 jaren hebben bereikt en een zelfstandig in komen in geld genieten van meer dan f 100. per maand, zijn gerechtigd in de periode van 17 tot en met 22 September 1945 bij een lid van de bedrijfsgroepen, handelsbanken of landbouwcredietbanken een aanvraag in te dienen tot het verkrijgen van een geld kaart B 4). De aanvraag tot het verkrijgen van een geldkaart B geschiedt op een door den aan vrager te onderteekenen formulier, dat in de periode van 17 tot en met 22 September 1945 verkrijgbaar is bij de kantoren der Posterijen. Het lid van de bedrijfsgroepen handelsbanken of landbouwcredietbanken reikt een geldkaart B uit. na in het vakje 401 a van de tweede distributiestamkaari, resp. van de noodstamkaart van den aan vrager, een hoofdletter B te hebben gesteld. 5). De uitreiking van de geldkaart B ge schiedt zooveel mogelijk gelijktijdig met de aanvraag, doch in geen geval later dan 25 September -1945. Het nummer van de tweede distributiestamkaart, resp. van de noodstam kaart, wordt vanwege het lid van de be drijfsgroepen handelsbanken of landbouw credietbanken, dat de geldkaart B uitreikt, op de geldkaart B ingevuld. 6). Het verstrekken van onjuiste inlichtin gen ter zake van de aanvraag, bedoeld Ui het derde lid, wordt beschouwd als misdrijf. ARTIKEL 5. 1) De postcheque en giro dienst wordt met ingang van 13 September 1945 tot nader bericht gesloten ter zake van overschrijving en uitbetaling. Opdrachten tot overschrijving en uitbetaling.Opdrachten tot uitbetaling, die op 12 September 1945 niet door het Centrale girokantoor zijn afgehan deld. worden niet meer in behandeling ge nomen. 2* De minister van Financiën wijst reke ningen aan, ten aanzien waarvan het bepaalde in het eerste lid niet van toepassing is. ARTIKEL 6. 1) Ingezetenen zijn bevoegd de hun toebehoorende, krachtens artikel 2 bui ten omloop te stellen bank- en muntbiljetten en zilverbons, in te leveren of te doen inle veren bij de kantoren der posterijen en bij de leden van de bedrijfsgroepen effectenhan del, handelsbanken, landbouwcredietbanken en spaarbanken, een en ander zooals nader geregeld in artikel 7. 2) De inleverkantoren storten de door hen ontvangen bedragen bij het kantoor van de Nederlandsche Bank, waaronder zij ressor teeren volgens regelen door de Nederland sche Bank te stellen. Zij verstrekken per den laatsten inleveringsdag, na kassluiting, een opgave van het bij hen ingeleverde bedrag aan het kantoor van de Nederlandsche Bank, waaronder zij ressorteeren. 3) De inleverkantoren zijn op de dagen van inlevering geopend van 9 tot 17 uur en, bij gebleken noodzaak, van 20 tot 22 uur. Zij zijn bevoegd andere werkzaamheden dan die verband houdende met de inlevering uit te stellen, totdat de inlevering is voltooid. 4) De minister van Financiën geeft, de Nederlandsche Bank gehoord, nadere regelen nopens de inlevering van bank- en munt biljetten en zilverbons. ARTIKEL 7. 1) a) De inlevering van bank en muntbiljetten en zilverbons, toebehoo rende aan natuurlijke personen, die inge zetenen zijn, kan slechts geschieden ten name van houders van geldkaarten, behou dens het bepaalde in de artikelen 8 en 9. b) Bij de inlevering moeten de geldkaart, alsmede de bijbehoorende distributiestam kaart, worden overgelegd. c) De inlevering van bank- en muntbil jetten en zilverbons door houders van geld kaarten, is toegelaten tot een bedrag van ten hoogste f 300 per geldkaart. 2) Van de geldkaart van inleveraars, die minder dan f 100 inleveren, wordt door het in leverkantoor het vakje „geldkaart A-een", i respectievelijk ..geldkaart B-een", van de geldkaart verwijderd. 3) a) De inlevering van bank- en munt biljetten en zilverbons, toebehoorende aan naam en laatstbekend adres van den recht hebbende en alle verdere gegevens, die ter zake vanwege het ministerie van Financiën worden gevraagd. ARTIKEL 9. 1) Nederlandsche militairen in werkelijken dienst, in Nederland gelegerd, die in gemeenschappelijke voeding zijn, kun nen in afwijking van het bepaalde onder ar tikel 6 eerste lid de in hun bezit zijnde bank- en muntbiljetten en zilverbons. inleve ren bij hun betaalmeester. 2) De betaalmeester houdt van de inleve ring aanteekening op een lijst in tweevoud, vermeldende van iederen inleveraar den naam en de voornamen, het „army number", het volledige adres en het ingeleverde bedrag. 3) Aan iëderen inleveraar verstrekt de be taalmeester een quitantië, vermeldende de gegevens bedoeld in het tweede lid, alsmede den naam en het adres van het lid van de bedrijfsgroepen effectenhandel, handelsban ken, landbouwcredietbanken of spaarbanken, aan hetwelk hij de ingenomen bank- en muntbiljetten en zilverbons zal overdragen. 4) De betaalmeester stort de ingenomen be dragen voor of op 2 October 1945, bij het lid van de bedrijfsgroepen effectenhandel, han delsbanken, landbouwcredietbanken of spaar banken, bedoeld in het derde lid. onder overlegging van het origineel van de lijst, bedoeld in het tweede lid. De betaalmees ter behoudt het tweede exemplaar van de lijst voor ziin ei een administratie Een kijkje in 't Laarmanhuis, waar een wandversiering den geest der vereeni- ging duidelijk karakteriseert. ARTIKEL 10. 1) Voor zoover de krach tens artikel 2 buiten omloop gestelde bank en muntbiljetten en zilverbons toebehooren aan niet-ingezetenen, die zich binnen het Rijk bevinden en deel uitmaken van de legers der met Nederland verbonden mogendheden, le veren die personen dat papier uitsluitend in bij de betaalmeesters van het onderdeel, waartoe zij behooren. 2) Andere niet-ingezetenen, die zich bin nen het Rijk bevinden, kunnen de hun toe behoorende, buiten omloop gestelde bank- en muntbiljetten en zilverbons uitsluitend inle veren of doen inleveren bij de hoofdbank, bijbank en agentschappen van de Neder landsche Bank, tegen aanteekening op hun paspoort. ARTIKEL 11. 1) Justitieele ambtenaren kunnen in beslag genomen bank- en munt biljetten en zilverbons inleveren bij het kan toor van de Nederlandsche Bank, in weïks ressort zich hun standplaats bevindt, onder overlegging van bewijsstukken ter zake van het beslag. 2) De inlevering geschiedt ten name van den justitieelen ambtenaar als zoodanig, onder vermelding zooveel mogelijk van den naam van den eigenaar der in beslag ge nomen bank- en muntbiljetten en zilverbons. ARTIKEL 12. 1) De gelegenheid tot inleve ring als bedoeld in de artikelen 7. 8, 9. 10 en 11. staat volgens een nader door of van wege den Minister van Financiën bekend tc maken schema open van 26 September tot 2 October 1945. beide genoemde dagen in begrepen. 2) De bedragen, die op grond van het b' paalde in de artikelen 7, 8, 9, 10 en 11 wc den ingeleverd, zijn geblokkeerd totdat zake een nadere voorziening zal zijn troffen. I ARTIKEL 13. 1) Het is verboden: a) bij de inlevening van bank- en muntb .ietten en zilverbons gebruik te maken Va tusschengeschoven personen met het ode merk. meer of spoediger betaalmiddelen terur Ite ontvangen, dan waarop degene, te wienc name behoort of behoorde te worden inge leverd, alleen handelende recht zou hebben I of met het oogmerk op eenigerlei wijze d overheid te misleiden nopens den omvanf van het bedrag aan in te leveren bank en muntbiljetten en zilverbons. toebehoorencU aan dengene, te wiens name behoort of b< hoorde te worden ingeleverd: b) tusschenkomst te verleenen voor har delingen sub a) bedoeld. 2) Handelingen in strijd met dit arti1 1 wouHor. aangemerkt als misdrijven AFDEELING II. ARTIKEL 14. 1) Alle tegoeden van reke ninghouders bij de Nederlandsche Bank en bij de leden van de bedrijfsgroepen effecten handel. handelsbanken en landbouwcrediet banken. waarover per chèque of door middel van af- of overschrijvingen kan worden be schikt. worden tot de bedragen, welke die tegoeden aanwijzen, na kassluiting op 25 September 1945 als geblokkeerde tegoeden beschouwd, totdat ter zake een nadere voor ziening zal zijn getroffen. 2) Het bepaalde in het vorige lid geldt mede voor tegoeden op depositorekening en tegoeden bij spaarbanken. ARTIKEL 15. 1) Het i? verboden zonde vrijstelling krachtens beschikking van den Minister van Financiën of zonder vergunning van de Nederlandsche Bank tegoeden, welke ingevolge het bepaalde bij de artkelen 12 en 14 als geblokkeerd worden beschouwd op eenigerlei wijze, a) geheel of gedeeltelijk in betaalmiddelen uit te betalen of op te nemen; b) geheel of gedeeltelijk door overschrij ving aan derden over te dragen of te doen overdragen. 2) Handelingen in strijd met het bepaalde in het eerste lid, worden beschouwd als misdrijven. ARTIKEL 16. 1) Voorzoover betalingsver plichtingen ten gevolge van bepalingen van deze beschikking niet, niet geheel, of niet tijdig kunnen worden nagekomen, zijn zij opgeschort. 2) De Minister van Financiën stelt nadere regelen aangaande den duur. de grenzen en de gevolgen van de in het eerste lid be doelde opschorting. 3) Het is verboden zonder redelijken grond met een beroep op de in het eerste lid be doelde opschorting een verplichtng niet, niet geheel, of niet tijdig na te komen. 4) Handelingen in strijd met het derde lid zijn overtredingen. AFDEELING III ARTIKEL 17. Aan leden van de bedrijfs groepen effectenhandel, handelsbanken, land bouwcredietbanken en spaarbanken, wordt ten laste van 's Rijks schatkist een provisie toegekend voor hun medewerking aan de uitvoering van de maatregelen, vervat in deze beschikking, ten bedrage van \'i 0/00 van het bedrag, dat bij hen aan buiten om loop gestelde bank- en muntbiljetten en zil verbons is ingeleverd. ARTIKEL 18. Geadresseerden van een aangeteekende zending, die blijkens het post stempel van het kantoor van ontvangst „op of na 22 September 1945 te bestemder plaatse is aangekomen, zijn gerechtigd deze zending te weigeren. 2). Het risico van te late aankomst van een aangeteekende zending is voor rekening van den afzender. ARTIKEL 19. Alle stukken opgemaakt ter uitvoering van deze beschikking, zijn vrij gesteld van het recht vén zegel. ARTIKEL 20. De Nederlandsche Bank is gehouden de tegenwaarde der bankbiljetten die niet of niet tijdig, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 7. 8. 9 10 en 11 zijn ingeleverd, aan den staat af te dragen. ARTIKEL 21. De minister van Financiën regelt alle gevallen, waarin deze beschikking niet voorziet. ARTIKEL 22. Deze beschikking wordt aangehaald als „Beschikking geldzuivering 1945". ARTIKEL 23. Deze beschikking, die in het Staatsblad wordt geplaatst, treedt in werking met ingang van 13 September 1945 'S-GRAVENHAGE. 12 Sept. 1945. De Minister van Financiën. Get. P. Lieftinck. Uitgegeven den 12den September 1945. De Minister van Justitie, Get. H. A. M. T Kolfschoten. Kerk en School Ned. Herv. Kerk. Beroepen; te Eek en Wiel (toez.) P. H. Quartel, cand. en hulppred. te IJsselmonde; te Hoog-Blokland (toez.) W. Pelleboer, cand. te Mastenbroek; te Rotterdam-Charlois J. C. W. Kruishoop te Ermelo; te Warmond J. Zandee te 's Heer-Hendrikskinderen. Beroepen: te Loosduinen, J. v. d. Vel den te Weesp; te Naaldwijk P. M. Mentiel te Hoogkarspel, die het beroep heeft aan genomen. Bedankt: voor Almen-Harfsen C. de Ru te Rozenburg; voor Utrecht A. A. v. Ruler te Hilversum voor Kerk-Avezaath J. M. v. d. Linde te Rhenoy. Geref. Kerken. Beroepen: en aangenomen naar Utrecht (als 3e miss. pred. voor Poerworedjo) J. M. Vlijm te Ameide; te Apeldoorn S. Eringa te Franeker. Beroepen: te Urk J. van Doorn te 's-Gravendeel. Aangenomen: naar de Krim (O.) F. J. B. Schiebaan te Heinenoord. Bedankt: voor Wanswerd a.d. Streek G. v. Andel te* Ooster-Nijkerk; voor Zwijn- drecht T. Fossen te Westmaas. Tweetallen; te Haarlem M. Paan te Bussum en H. v. Leeuwen te Ermelo; te Meppel P. Westerloo te Thesinge en H. W. Eerland te Dokkum; te Zwaagwesteinde J. C. Maris te Oud-Beierland en J. Overduin te Franeker. Evang. Luth. Kerk. Beroepen: te Leiden (vac J. N. Bieger) J. H. Smit Duyzendkunst te Wildervank.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1945 | | pagina 2