De oude Vestinggrachten van Woudrichem ^rWécHfmd^vatl l^CHnsïiir wederkomst 5 3 ü=;oSgc3fa'S£i!'a.S'S7i'S 'f S r. A IB «I S fl %.i OL.it - Gezicht op Woudrichem (Foto A. G. van Agtmaal) rDERTIJD heeft de Nederlandscho Ileide- Maatechappij c<?n plan en begrooting opge maakt voor het uitbaggeren van de vestinggrach ten van de gemeente Woudrichem, die in lamen- tabelen staat van venvaarloozing verkeeren en de gemeenteraad heeft toen besloten dit belang rijke werkobject te laten uitvoeren, waardoor een werkgelegenheid ral worden gecreëerd, die aan ve'e werkloozen geruimen tijd arbeid zal ver sohaffen. In meerdere steden toch zijn de typische grach ten verworden tot tusschen betonnen, houten of gemetselde wallekanten beknelde, strakke, som bere, vunze wateren, welker breedte soms tot bijna op de helft is ingekrompen. In andere deden ze practisch dienst als binnen- haventjes, tot ook dez-e functie verviel, toen de tonnenmaat der vaartuigen steeg, de verkeers intensiteit te land met groote «prongva vooruit ging en meer en meer dit verkeer aandacht vroeg. En toen een geslacht opgroeide, dat weinig oog had voor de rijke attractieve schoonheid van oude grachten, was het geen wonder, dat vele van deze wateren werden gedempt, waardoor meermalen aan het aspect van schilderachtige nederzettingen onherste'bare schaa'e werd berok kend. Alleen dan, wanneer noodzakelijke bebouwing e d. als factor in het geding komt, zou demping meer gerechtvaardigd zijn- Al is het waar, dat d'c vestinggrachten van Woudrichem grootendeels hun strategische be- teekenis verloren hebben, uit historisch oogpunt bezien, veraient het raadsbesluit groote waardee ring omdat deze grachten mede een factor zijn voor het acccntueeren van de schoonheid van Woudrichem, als vestingstad, die zoo vol frissche historiaiteit is. En waar vindt men een archi tectuur met zooveel picturale qualiteitcn" Van dit architectonische schoon zijn de ves tingwerken a'hier een belangrijk element. Ze vormen er een harmonisch geheel mede en rijn een integreereno" deel van de karakteristieke, in tieme sfeer dezer vesting. Hoe is nu de huidige situatie Wie langs den Almkerkschcnweg of den Hoogen Maasdijk, Woudrichem nadert 'wordt allereerst getroffen door den titanischen steenen domtoren, die met zijn kwistige versieringen en weelderige ornamentiek, zijn krachtige lijnen en gesloten massa's, de kracht die Middelecuwsche geeste lijkheid symboliseert en gansch dominccrcnd- is voor het totaalbee'd der oude vesting. De geheele om-bouwing van dezen geweldigen reus is secundair, en het trotsche monumentale bouwwerk, komt hier des te sterker door uit, omdat tusschen de vele, oude, aardig rood-ge- pandc huizen, slechts een ijle sfeeT van moder niteit hangt. Het maakt op ons volkomen den in druk, of alle bebouwing zich heeft geschikt om liet zestiende-eeuwsche bouwjuweel in a| zijn imponeerende heerlijkheid te d'uide'ijker te doen spreken. Het was dan ook niemand minder, dnn Dr Ber- lage, die in 1921 van dezen toren een prachtige, gekleurde teekening heeft gemaakt. Dichterbij zijn het de groene wallen, die, volgens Gouthoeven dateeren uit de vijftiende eeuw, toen Woudrichem met wallen en poorten (weTd) ©rncinghelt", (Rademakor gelooft evenwel, dut do vesting nog vroeger is ommuurd) en de eertijds diepe vestinggrachten, waarlangs de puntige pa lissaden waakten voor de vrijheden cn rechten der stad die, vaak het tooneel was van heftigen strijd- Van Zomeren zegt, dat het zeer waarschijnlijk is dat het 6tadje Woudrichem oudtijds van veel nffer aanzien is geweest cn dat de opgang van Gorinchem den ondergang van Woudrichem heeft voortgebracht. Woudrirhems vestinggrachten zijn thans voor een groot gedeelte dichtgegroeid. De warrige kronkel wortels der waterplanten toch vinden in den vet ten modder rijkelijk voedsel. Vandaar dat de vegetatie zoo mild en overdadig is. Toch is het karakter als vestinggracht nog dui delijk te onderkennen, daar deze niet, zooals hij soms bij andere vestingsteden door voortgaande bebouwing tot een stille binnengracht is gedegra deerd, die het karakteristieke heeft verloren cn niet meer herinnert auu hot oorspronkelijke sticlitingsdoel. De bebouwing van Woudrichem zoekt haar plaats buiten de vestingmuren in de richtingen Ouden dijk en Almkerk., Behalve het feit, dat in bedoelde grachten soma het walgelijkste vuil ronddreef, is de rietplant hier een hoofdfiguur en deze heeft zich hier een groote plaats veroverd. Z0 bedreigt steeds meer het opengebleven watervlak en vormt niet al leen aan de kanten een dichten rietzoöm, die vaak andere concurreercn'dc waterplanten verhin- Toren der Herv. Kerk van Woudrichem (Foto A. G. v. Agtmaal} spoedig de heele gracht zou zijn volgegroeid, wanneer niet snel was ingegrepen- Voeg daarbij de eveneens sterk ontwikkelde ji6ch dodden, kattestaartcn, scheerlingen, de goud- gelepompen, welke met de smetteloos witte wa- tcrle'ies vooral het middenwater beslaan, terwijl een dikke laag van kroos een greote oppervlakte van het water een groenen aanblik Reeft. Dichter aan den kant zijn het de forsche blade ren van de waterzuring, waartusschen zich de roodbruine bloemtuilen verheffen. Al worden nu genoemde planten elk jaar opnieuw afgesneden, dan vormt hun sterk ontwikkeld wor- telste'sel toch na verloop van tijd op den bodem stevig net, dat elk jaar opnieuw zijn halmen in grooter aantal doet opschieten en tenslotte een haast ondoordringbaar woud van stengels vormt. Thans zal aan dezen toestand een radicaal einde worden gemankt, waardoor echter ook het in tieme toevluchtsoord voor mcerkoetjf« en kare- kietcn en het winterverblijf voor menigen water vogel za' worden verwoest. De Monumentenwet toch verdedigt 't behoud van de schoonheid der hodendaagsche monumenten in het algemeen, terwijl dan de Stichting „Menno van Coehoorn" meer belangstelling heeft voor hei behoud van historische vestingwerken- Uit het verslag van deze stichting blijkt, dat do Rijksinspecteur voor de Werkverschaffing in Noord-Brabant verzocht had om advies bij het uitdiepen en plaatselijk dempen van de vesting grachten te Woudrichem. De Stichting antwoord de daarop, dat Woudrichem nog een „vesting werk" is in den zin der Wet en dat dus dez-3 vesting feitelijk vie' buiten de bemoeiingen van deze instantie. Daarom wendde zij zich tot den Eerstaanwezenden Ingenieur der Genie te Gorin chem, die de stichting ter inlichting deed toeko men een exemplaar van een reeds in 1938 opge maakte ,,Beschrij ving van de werkzaamheden, te verrichten aan de grachten van de Vesting Wou drichem en de voorwaarden, waaronder die werk zaamheden moeten geschieden In overleg met genoemde Genie-autoriteit bracht d'e Stichting advies uit aan den Rijksinspecteur, na zijn bezoek, ann het mooi gelegen 6tadje en zijn aloude omwalling, welker plattegrond, be houdens de later gebouwde ravelijnen, vrijwel overeenkomt met die van 1586, geteekend door Adriacn Anthonisz. in het A'gcmeen Rijksarchief aanwezig en waarop reeds een dier ravcllijnen in ontwerp voorkomt Uit het verslag blijkt verder, dat de Stichting zich met het weder in orde brengen vnn de ves tinggrachten kan vcreenigen, echter met het voor nemen, om de voorgrachten der ravellijnen ge deeltelijk te dempen. Ook deze grachten moeten integendcol worden „opgemaakt". Tc«cn een geringe verbreeding van de toegangs- dammen, voorzoover zulks door do vcrkcersbolan- gen wordt vereischt, bestaat geen overwegend bezwaar, terwijl de oplossing van het vraagstuk der grondberging zou kunnen worden gevonden door een geringe versina'ling van de hoofdgracht, aldus het verslag, op de breedste plaatsen, dan wel door ophboging van de terrepleins der ravel lijnen. De kosten zijn door de Ned. Heide Mij oorspron kelijk geraamd op f 135.000 voor arbeidslooncn, terwijl de raming voor d'e bijkomende werken f 28.000 bedroeg- In het uitbaggeren dezer grachten is mede te zien een piëteit voor het historisch gegevene cn het hebben van een open oog voor het karakteristieke schoons der vesting Woudrichem. Wanneer eenmaal dc uitbaggering van de grach ten een feit zal zijn, zal de historische erfenis der vaderen weer in ongcrepten toestand zijn ge bracht. DEN DOOD OVERWONNEN Wanneer de Hoera Jezus zegt: „een iegelijk, die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid", dan bedoelt Hij niet alleen, dat de Zijnen van het toekomstig oordeel niets te \Toe- zon hebben, maar óók d'at de lichamelijke, do tijdelijke, de aardsche dood over hen geen macht meer heeft. Hoe is dat bedoe'c Aldus dat het nieuwe leven, dat door de geloovige overgave aan Christus tot stand komt, en de eigenlijke kern van hun wezen uitmaakt, door den dood op geencrlci wijze wordt aangeraakt, maar door Hem tot vrije, heerlijke ontwikkeling komt. Maar dan is d'it lichamelijke sterven, dit weg vallen der aardscho hut, waarin die levenskiem verborgen was, toch eigenlijk geen sterven meer. Want zijn prikkc' is weggenomen, namelijk do zonde; die maakt het sterven tot iets verschrik kelijks, en die is voor Gods kinderen door Jezus zoendood vernietigd. De dood is voor hen zijn verschrikkelijkheid kwijt, en slechts een door gang uit den nacht tot het licht, uit den strijd tot de zegepraal, uit de gebondenheid tot de vrij heid. Kan men dat nog sterven noemen 7 „Voor- waar, voorwaar, zeg Ik u, zoo iemand Mijn woord zaf bewaard hebben, die zaJ den dood niet zien im der eeuwigheid'^ 164 In den loop der eeuwen VANAF het begin onzer jaartelling heeft men telkens tijden aangewezen, waarop de Zoon des Menschen zou wederkomen op de wolken en ue wereld een einde doen nemen. Uit Romeiner* 13 11, waar staat dat „de zaligheid ons nu nader is dan toen wij eerst geloofd hebben", concludeer de men, dat die Wederkomst zeer naby moest zijn. Vooral toen men het jaar 1000 naderde, ontstond er in de Christelijke landen een epidemische angst voor het einde der wereld. Fanatieke predikers trokken van plaats tot plaats en profeteerden als gezanten Gods dat dc door den apostel Johannes voorspelde duizend jaren voorbij waren en dat het oogenblik weldra zou aanbreken om het ge richt te houden over de goeden en de slechten. Ieder natuurverschijnsel gold als een kenmerk voor het einde der dagen; elk onweer en elke sterrenregen leverde stof op voor een vurige pre diking, waarvan het thema het jongste Gericht was. In het jaar 999 trokken duizenden naar het Heili ge Land, naar Jeruzalem, want men meende, dat Christus daar verschijnen zou. Velen verkochten hun bezittingen om van de opbrengst in Palesti na te leven. Ridders en lijfeigenen trokken naar het Oosten, onderweg psalmen en andere geeste lijke liederen zingend, terwijl ze voortdurend angstig naar den hemel keken, elk oogenblik ver wachtend Gods Zoon in al Zijn heerlijkheid te zul len zien verschijnen. Als het donderde en blik semde, viel de menigte op de knieën, want men meende, dat God in den donder den dag des Oordeels aankondigde en dat op Zijn stem de aarde zich zou openen om de dooden te laten ver rijzen. Huizen en landerijen liet men verwaarloozen. Waarom zou men ze onderhouden en bewerken, voorbode beschouwde van den o a er gang der wereld. Zooals bekend bestaat een komeet uit een kern, de eigenlijke ster en een staart Vanda ir dé naam staartster. In de vorige eeuw heerschte in Europa de vrees, dat de staart van een komeet, die door de astronomen was voorspe'c. in aan raking zou komen met de aarde. Geweilige ver woestingen zouden het gevolg daarvan iiin. Die mogelijkheid werd zelfs door annen der we tenschap in allen ernst overwogen. Als n vtoeger eeuwen stelden velen in dien tijd hun ona-.rne- mingen uit, omdat zy vreesden, dat deze vrese lijke catastrofe de wereld zou vernielen. Een secte in Noord-Amerika had do openbar.ng gekregen, dat op een bepaalden datum nair ik meen was het op 12 Augustus 1872 ChrisUs in al Zijn heerlijkheid zou verschijnen op de wel ken. De aanhangers van die secte hechtten grode waarde aan die openbaring en op genoemdin datum beklommen zij een berg om Christus h(t eerst te kunnen verwelkomen. Door alle eeuwen heen hebben de menschen zich alzoo uitgeput in voorspellingen over dag en uur van het einde der wereld en het laatste oordeel. Maar het was altijd vruchteloos dezen sluier van de toekomst te willen wegnemen- Bij elk keer punt der geschiedenis zyn menschen opgestaan om het naderend einde der wereld aan te kondi gen en' nog steeds vervolgt de aarde haar tocht door het heelal. Maar dit is zekereenmaal zal de jongste dag aanbreken, de geweldigste <van alle dagen c r aarde. Christus' hemelvaart spreekt ons tevens van Zyn wederkomst. En dan zullen alle dooden opstaan; allen, die geleefd hebben vanaf het eerste menschenpaar tot aan het einde der dagen. Men heeft gezegd, dat de wereldgeschiedenis zelf het laatste .oordcel is. Doch er mag hier op aarde veel tot vergelding komen, niet alle schuld wordt hier gewroken. De geschiedenis van onze aarde aa M ^Icidlü^ST van God. Aiö hij daar over sprak, toen hij oud geworden was, dnn schitterden zijn bogen, Op vier en-lachtigjarigen leeftijd ging hij heen. Zijn sterven was een triomf. Toe" hij neerlag met gesloten oogen en niet meer antwoordde op de woorden zijner kinderen, boog een vriend zich neer over den stevenden grijsaard en fluis- tenfe den naam van Jezus. To»n sprak de oude met volle beslistheid, helder en duidelijk, zijn laatste woord op aarde „Niets kan ooit Hem doen verandren. O, welk een Vriend -" Letterlijk was in dit leven vervuld geworden, wat den geloovige ie beloofd: „God de Heere is een Zon en Schild; Hij zal genade en ecre geven. Ilecro der heinscharcn we'gelukzalig is de xnensch, die op U vertrouwt". Hoe zou dat in elkaar Zn Prifn -Rcti.,) De Ruilbeurs C. J. v. D. te 's-Gravenmoer Hartelijk dank voor de gezonden bonnen. K. de K. te Den Haag Paula gezonden. J. J. W. te Rotterdam Voor de door U gezon den plaatjes hebben wij U eert gedeelte der ge vraagde plaatjes gezonden. De rest der plaatjes waren waardeloos voor de Ruilbeurs. H. P. K. te Leiden Wij verzoeken U beleefd om toezending van Uw bonnen; de gevraagde bon nen a voorradig. T. J. den H. te Rotterdam Wij hebben thans niet anders meer genoteerd voor U als Ringers; deze hebben een waarde van 10 punten. Mevr. N. te Rotterdam Uw tegoed is thans 3027 punten. Wij hebben thans nog niet de albums voorrad g van Ringers Bottende Takken. Daar er zeer groote vraag is naar Ringers, zult U nog wel even j eduld moeten hebben eer wij U hiervan bonnen kunnen toezenden. Mej. C. M. te Delft41 Droste genoteerd. C. J. v. d. G. te Den Haag 208 Ringers geno teerd. A. L te Rotterdam 120 D.E. genoteerd. B. d« B. te Capelle a. d. IJsselWij hebben thans voor U genoteerd 76 Ringers, doch hebben thans n zooveel andere aanvragen, dat U nog wel even g' duld zult moeten hebben. de K. te Schiedam 223 D.E. genoteerd. B. S. te UtrechtMomentcel is Uw aanvraag van Ringers nog niet aan de beurt. U zult daar om nog even geduld moeten hebben. T. H. te Dordrecht30 Quacker Oats genoteerd. M. de H. te Delft65 D.E. genoteerd. WIE KAN ONS HELPEN? Door ons worden momenteel gevraagd D.E.; Rin gers; Quacker Oats; Arks; Xwatta soldaatjes. Voorts hebben wij nog interesse voor diverse al bums o.a. Verkade Waar wij wonen; De boerderij en Onze overzeesche gewesten, van Dobbelman nr 1. Wij vestigen er hierbij de aandacht op, dat wij momenteel geen aanvragen van Ringers; D.E.; Qua kor Oats en Kwatta soldaatjes meer kunnen note< ren, doch ontvangen deze gaarne. Voorts kunnen wij thans geen Verkade-bons meer aan nemen. Wie e«n ruilformulier wenscht, zende even zijn naam en adres, DE RUILBEURS, H. I. AMBACHT (Z.-H.). m

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 12