ofe IfttouiS iÉl is 1 1 H mim StS'fên .WtflUUSUUl u» Siltuatannn Postzegelruilbeurs MnojA dp joo I"' ""IPIwn 1Bp OTA ,0 J<"tPn-"I39 WJ«P »p ufJUi 'p-taainzaB usaai uCim qaq sf/ Het gieten van kamerplanten Voor velen nog: een moeilijkheid HET gieten van de potplanten in de kamer is voor velen een moeilijkheid, die men niet gemakkelyk schijnt te boven te kunnen komen. Over het algemeen kan gezegd worden, dat men in de meeste gevallen teveel water geeft, waar door de plantenwortels geen lucht kunnen krijgen en de aarde zuur wordt. Dit laatste kan men soms op eenigen afstand van de pot al ruiken. De meeste planten houden niet van zure grond en alle planten hebben voor den groei minstens even goed lucht als water noodig. De groote moei' jk- heid is dus het juiste midden te vinden tuss< ien deze twee, lucht en water. Een algemeene aanwyzing over het gieten is r.let te geven. Men moet het a.h.w. aanvoelen hoe vaak en hoeveel men moet gieten. Zoo zal men een bloeiende plant over het algemeen genomen veel meer moeten gieten dan dezelfde soort plant die niet in bloei staat. De bloemen verdamper nJ. veel vocht. Ook is het goed groeiende planten ge regeld te bespuiten. Ze „frisschen daar geheel van op" zooals men meermalen zeer terecht hoort op merken. Maar als de planten bloeien doet men het by voorkeur maar niet, want de meeste bloemen Saan er leelijk door uitzien. Zoo b.v. de Azalea ie we mans weer veel m bloei zien. Er komen dan brume hioemen. die de bloem geheel ontsieren en spoedig doen vergaan. Een andere factor, die van belang is voor het geven van water is de plaats, waar de plant staat. In een warme kamer of in de zon zal er meer water verdampen en moet er dus ook meer gegoten worden, dan wanneer de plant in een koele kamer en niet zoo veel in de zon staat Ook het wéér heeft natuurlijk invloed en by koude is het gieten minder noodig dan in het warme jaar getijde. Als de plant in rust verkeert is ook minder wa ter noodig. Dit wordt echter ook wel eens over dreven, zoodat men in den rusttyd vaak is dit in den winter de planten .yeel te droog ziet staan. Geheel uitdrogen mag de potkluit nooit. Matig vochtig houden is noodig. Men giet in den regel op de aarde, hoewel by een goede vochtigheidstoestand van den grond, ook wel in het schoteltje gegoten kan worden. De aarde zuigt het dan wel op. wat niet het geval is ais de kiun ai te veel is uitgedroogd. Men moot cellier na verloop van c.a. een half uur het water, dat in het schoteltje bleef staan, wegdoen. Het best is de potten, als men merkt dat er weer water noodig is, geheel in het water te zcM- tot aan den rand van de pot. Men laat ze daarin een half uurtje staan en laat ze dan goed uitlek ken. Het giet water moet minstens op kamertempera tuur zijn gebracht. Liever wat warmer. Doe er maar gerust een fjinke scheut heet water door en maak het zóó warm, dat het, als men de hand er in steekt, niet al te lauw maar vry warm aan voelt. Als water neemt men liefst regenwater. Ook leidingwater kan men wel nemen, doch het is goed 4lit eerst een poos door de lucht te laten bo- invloeden, b.v. 24 uur. Om het al te snel verdampen van het water tegen te gaan is het aan te bevelen, dat men om de pot een sierpot of cachepot zet. De wortels van een potplanten liggen meestal tegen de potwand en hebben dus spoedig last van het uitdrogen van de pot. De pot moet er dan ook nooit uitgedroogd uitzien. Sierpotten en de papieren cachepots be lemmeren het snel uitdrogen. Dat maken we met gecondenseerde melk! Naast het melkrantsoen kan nü de voor radige gecondenseerde melk worden ge bruikt. In vele winkels pry ken blikjes gecondenseerde taptemelk en menige huisvrouw zal wel een- zoo'n blikje mee naar huis hebben genomen, om te probeeren, hoe deze „nieuwigheid" smaakt, die voor den oorlog immers vry wel uitsluitend werd gebruikt door de bewoners van streken, waar weinig of geen versche melk te krygen is. Over het algemeen kan de inhoud van deze blikjes sterker verdund worden, dan daarop staat aange geven: gesuikerde gecondenseerde taptemelk of vóór den oorlog ingeslagen gecondenseerde volle melk met suiker kan verdund worden met 3 4 maal zooveel water; gecondenseerde ongesuikerde volle melk met 3 maal zooveel water. Men kan deze voor alle gevallen, waarin men anders versche melk met suiker neemt, verwer ken, dus vooral in puddingen en andere nage rechten, pappen en panneko^ken. Het voordeel is dan, dat op deze wijze niet alleen het melk-, doch tevens het suikerrantsoen voor andere doeleinden beschikbaar blijft. Huisvrou wen, die moeite hebben, om met het suikerrant- oen uit te komen, zullen dus stellig van zoo'n -ie condenseerde taptemelk met suiker veel gemak kunnen hebben f Evenair versche taptemelk, taptemelkpoeder en karnemelk, bevat ook gecondenseerde taptemelk vele der noodzakelijke voedingsstoffen, behalve het vet en de daaraan gebonden vitamines, welke eiua i onttrokken zyn. Het is dus onjuist te denken, dat deze producten weinig waarde heb- b< voor onze voeding, want vooral als bron van ewitten, koolhydraten en mineralen (o.a. de kalk ei de fosfor) verdienen zij onze volle aandacht. Vior de huisvrouw, die het macaroni-rantsoen ems op andere wijze wil benutten, nu kaas ge- r.ntsoeneerd en ham moeilijk te krygen is, is bet volgende recept geschikt MACARONIPAP (4 personen). Benoodigdheden: 7y2 dl water, 2 2y2 dl gecondenseerde melk met suiker, 125 g macaroni, eventueel 50 g krenten of rozijnen. Meng de gecondenseerde melk aan met het water en breng het aan dejeook. Strooi er de in stukjes gebroken macaroni in. Laat de macaroni zachtjes gaar koken (circa 30 min.). Laat naar verkiezing de laatste 10 minuten de goedgewasschen krenten ef rozijnen meekoken. En wanneer ook u kinderen hebt, die hun pap met schéppen suiker „lekker" plegen te maken, geef ze dan eens de volgende pap, die zonder eenige toevoeging al zoet genoeg is: RIJSTEBRIJ OF ANDERE PAP (4 per sonen). Benoodigdheden: 9 dl water, 2% dl a 3 dl gecondenseeerde melk met suiker, 125 gr. ryst Wasch de ryst, meng de gecondenseerde melk aan met het water en breng ze aan de kook. Strooi er dan de ryst in en laat ze op een klein vuur zachtjes doorkoken. Kook ter afwisseling een citroenschilletje of een vanillestokje mee of strooi er voor het opdoen wat gemalen cocos overheen. Breng het brandstofgebruik en de aanbrandkan- sen tot een minimum terug door de rijst in kran ten of in de hooikist te koken. Maal desverkiezend de rijst tot rystegries de totale kooktijd wordt daardoor 20 minuten. Gebruik by gebrek aan rijst andere ter beschik king staande bindmiddelen, b.v.: havermout, boek weitegort. bloem, parelgort, maizena, aardappel meel. Ja wanneer we dat maken van de voorradige gecondenseerde melk, die voor het meerendeel thans toch moet worden opgebruikt, dan vroolij ken we niet alleen den disch op, doch bovendien kunnen de huisgenooten tijdig de waardevolle stoffen benutten, die gecondenseerde melk in ge- concentreerden vorm bevat. Zooals van diverse zijden immers reeds werd medegedeeld, is de duurzaamheid van gecondenseerde melk beperkt en is het verstandig, gecondenseerde melk, die het vorige jaar werd bereid, te verbruiken of in elk geval goed in het oog te houden, door er een proefje van te nemen. 166 ia)SdO)9ueA)uo 3ioo uaipuaAog uaqosuaui ------ 1UO spjsouonDsjjodaa isasm'wq'Joop tje, meneer. Zo'n goeie jongen; 't is eigenlijk mijn En iedren morgen wacht zy hem; Dan gaat zij naar de reê. En dooU de schepen langs en tuurt Naar a eindeloze zee. MARIE BODDAERT. r TELKENS weer als er van de toren het sein JL gegeven werd dat er één of meer schepen de Nieuwe Waterweg Inkwamen (één of meer code ballen aan de omvang van de toren opge hesen kondigden hun komst aan) haastte ze zich in een voor haar leeftijd vlugge pas naar het Kerkplein, waar de jongens samendromden by de torendeur, van waaruit de „torenkyker" ver wacht werd, de blyde boodschapper van 't vissersstadje. Wie zou er komen Eén bal bungelde op de wind aan de lyn van een vlaggestok. Werd hij ingehaald, dan kon je de „torenkyker" al gauw horen aan komen. Welke schipper zou hy noemen Vrouw den Breems, een van de rheumatiek ge bogen figuur, stond op enige afstand van de rumoerende jeugd, tegen de kerkmuur aan; ze staarde onafgebroken in de richting van de toren- deur. Niet ver van haar af bespreken een paar oude vissers de kansen van de te verwachten sche pen. Schipper Jan Storm was onlangs gepraaid; hij had al twintig last haring aan boord. Maar Kees van der 'Wind kon 't eerder wezen; die was door een van de loggers, die nacht gearri veerd, op de thuisreis gezien. Tersluiks kijkt de oude Aai van Berkel naar 't vrouw' met de ge haakte witte muts en een zwarte schoudermantel. Zyn kameraads volgen zijn blik, schuw achterom ziend. „Ze staat er natuurlyk al weer", zegt Aai, wiens zoon al zes weken geleden vertrok, een jonge schipper die „gelukkig" vaart maar dit keer wel wat lang uitbleef. Daarom komt Aai telkens naar de toren, als er „een bal op 1" geroepen wordt „Zy slaat bekant nooit over, man I Dat komt nooit meer goed met d'r", zegt de ander, die in haar buurt woont „Zo kan ze wel ééuwig wachten", zegt Dirk van Dorp, en hy weet by ervaring wat hy zegt: zyn oudste zoon is net als de enige zoon van vrouw den Breems „gebleven" in de oorlogsjaren; zyn schip liep op een myn. Zo ongeduldig-lawaaierig de jongens elkaar de plek betwisten het dichtst by de torendeur, zo ogenschijnlijk rustig staat zy tegen een zijbeuk van de kerk aangeleund en tuurt. Wie dicht by haar langs gaat, kykt even op zy, onwillekeurig, want zij praat luid-op tegen zichzelf. Een der voorste jongens die door 't sleutelgat den toren- kijker hoort aankomen, wenkt met zyn hand 't wordt stil doodstil. En de inzichzelf mompelende vrouw den Breems richt haar hoofd luisterend op; scherp tur*»n haar grijze ogen naar de deur. Een sleutel knarst in 't slot: de jongens gaan als vanzelf een pas achteruit en trachten den toren kyker, die expres even aarzelt eer hy den schipper noemt, diens naam van zyn lippen af te lezen. Langzaam, heel luid, zegt hy: Jan va»- der Zwan. En de bende stuift op die naam weg als op een vlaag van onstuimige drift: ze wedyveren wie nog vóór den torenwachter (torenkyker heet hij altyd) het heuglyk nieuws het eerst aan de vrou wen brengen zal: er is wat te verdienen aan de verschillende adressen van schipper, stuurman en matrozen. Ziet hoe vrouw den Breems met snelle pas den torenkijker inhaalt, en hem by de jaspanden grijpt. Denkend, dat het een kwajongen is die de naam nog eens horen wil, keert hy zich boos om, zich lostrekkend uit de stevige greep van haar hand. Even schrikt hy van die felle ogen als vlammen, één smekende, smartelijke vraag Hy herhaalt: Jan van der Zwanom vyf uur Zij knikt herhaaldelyk met het hoofd; het kerk plein ligt verlaten als zy een flauwe glim lach om haar murmelende mond op huis aan gaat. Om vyf uur zy heeft de tyd nog. Zy gaat zich omkleeden op haar Zondags. Zy zal het zilveren oorijzer een extra beurt geven; de gouden krullen zullen straks feestelijk blinken. Een fyne, kanten muts haalt ze uit het kabinetEn een groene schoudermantel uit de hangkastdat was een geschenk van Maarten. Hy komt van avond; eindelyk zal hy komen. Om vyf uur Op het havenhoofd staat ze, niet ver van een groepje op haar Paasbest uitgedoste vissers vrouwen, allen op de uitkijk naar het Westen. Op 't brede riviervlak blinken gouden banen want de dalende zon sproeit er zyn licht mild over heen. Vrouw den Breems tuurt met de handen boven de ogenter sluiks zien de vrouwen naar haarZy is een van de vele typer die nooit door de straatjongens wordt geplaagd als b.v. Kreupele Jans, gevreesd om haar boze ogen by de kinderen, en geplaagd door de anderen om dat ze zoo driftig kan worden en je achterna zit, een toverheks, die volgens sommigen, het tweede gezicht bezit, omdat ze met de helm is geboren. Vrouw den Breems wordt heimelijk gevreesd. Al leen gekke Gerrit, die alle nieuwtjes van 't stadje weet en de statistiek byhoudt van alle gestorve nen, een luidruchtig manneke, staat nu met haar te praten; hy durft haar te vragen: „Je wacht zeker op Maarten, hé?" De „Trio" kwam achter de sleepboot de haven in. Schipper Jan van der Zwan stond aan het roer, en had geen tyd om, zoals de matrozen de den. te wuiven uit alle macht naar de vrouwen op het hoofd. Vrouw den Breems woof terug. En als de zeelui het schip aan de wal gemeerd hebben en nu hun lachende vrouwen gaan begroeten met een welkomstkus, blyft ze staan kyken, vereen zaamdEn achter de naar huis gaande druk babbelende groep gaat ze mee; ze spreekt heel druk tegen Maarten, dien ze verbeeldt naast zich te zien: hy moet toch gekomen zyn; zyn bed staat altyd voor hem gespreid. Het schip heet: De Stella Maris. En als ze de klink van haar huisdeur licht, zegt ze tegen den ouden nachtwaker die naast haar woont: „Maarten is er dan toch einde lyk weer. De Stella Maris ligt aan de waL" En hy knikt zwygend, doet een trek aan zyn pyp, gaat naar binnen en zegt tegen zyn vrouw: „Zy heeft Maarten weer gezien; zy heeft hem weer by zich, zolang het duurt". Zy leeft van de diaconie sinds hy „gebleven" is en de Stella Maris vermoed wordt op een myn te zyn gelopen. Hy was haar kostwinner. Die eigen avond kwam de diaken van de wyk haar be- tje, meneer. Zo'n goeie jongen; 't is eigenlijk mijn schuld. Hy had an de wal moeten blyvem" Altoos opnieuw moet de diaken zich verweren tegen de tragiek van dit „geval"; hy waagt wel eens een wederwoord, hoewel wetende hoe machteloos hier elke troost van mensen aanslaat tegen de onbeklimbare muur van dit leed. „Die oorlog heeft wat teweeg gebracht; vrouw. Je bent de enige niet, helaas". „Ik ben hem niet kwijt, meneer. Dat kan niet Hy is altoos zo goed voor zyn moedertje geweest I" En dan opeens hervindt ze haar droom weer. „De Stella Maris leit in de haven. Om vyf uur ik ben naar het hoofd geweest Ze moeten eerst de netten nog lossen as je even geduld hebt, hjj komt zo. Ik zal een bakje koffie klaar maken al vast." De diaken zit zwijgend by haar. Want ook het koffiezetten vergeet ze, zoals ze daar nog altoos in feestelyke kledij zit een lichtglans van verwach ting in de grijze ogen, een stille lach om de rim pelige mond.... „Hy komt zo", herhaalt ze en ziet naar de kamerdeur. Die avond is de diaken vroeger dan anders opge houden met het liefdewerk; hy vertelde in de huislyke kring: „Ik had er voor van avond ge noeg van. Zy heeft Maarten weer gezien, net als ze my vroeger verteld heeft dat hy 's nachts, toen hét gebeurd is, voor het venster heeft ge staan, laarzen aan en geolied goed, de zuidwester op, roepende: Moeder, ik kom weer.... Toen nam hy afscheid van haar. Maar zy leeft aldoor in de droom van dat weerkomen. En zo zal zy hem blyven wachten totdat ze hem zal ont moeten in de eeuwigheid." Adres: Celebesstraat 29 rd. Dordrecht Postrekening 194240. Onderstaande nieuwe uitgiften kunnen wy ver strekken voor de daarby vermelde pryzen. Voor franco toezending portikosten byvoegen. ABESSINIë: BULGARIJë Serie van vier zegels in de waarden: 1 leu groen 2 lewa rood 4 lewa bruin 7 lewa blauw Prys 0,60. aeex Abessinië verscheen een serie van vyf den met toeslag ten bate van het Roode Kruis in Ethiopië. 5 c. plus 5 c. groen 10 c. 10 c. rood 25 c. 25 c. blauw 50 c. 50 c. bruin 1 th. 1 th. poms Prys 1,80. LS p tJ8^ .sr tv»VE3! POSTBSJjJjj - ■1 j FRANKRIJK Hier zijn nog te vermelden drie opdrukken 50 op 75 cent. bruin 1 fr. op 1,25 fr. rood 1 fr. op 1,40 fr. paars. Prys 0,25; serie van vier zegels met afbeelding Maarschalk Petain. 40 cent. bruin 80 cent blauwgroen 1 franc rood 2,50 franc blauw Prys 0,90. 50 franc blauw Prys 3.90. BOHEMEN EN MORAVIë Hier verschenen twee zegels met toeslag ten bate van het Duitsche Roode Kruis in de waarden 60 H plus 40 H blauw 1,20 Kr. plus 80 H lila Prys 0,40. ?Oh Ten behoeve van een van onze deelnemers zoeken wy te koop alle waarden van alle reeds versche nen Kinder- en Zomerzegels in elk aantaL Wij kunnen hiervoor betalen: voor de 12y2 cents zegels 0,09; voor alle overige waarden 0,02. frumfieex OlhilateUitiith 163

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 11