(f: IENSDAG 21 MEI 1941 PAG, g _(erk en Zending NED. HERV. KERK epen: Te Hengelo (O.) (3e pred.pL), -/ te "Oisterwijk. |enomen: Naar Culemborg (toez.) nan te Terwispel (Fr.), n k t: Voor Groot-Ammers (toez.) L. Midelharnis. AFSCHEID EN INTREDE endj ^,1- had de bevestiging en intrede In Ds. M. Sc he nkeveld als pre- i de Geref. Kerk v^n Wie gemeente na 29 jaar vacant te daarmede haar eersten herder p ontving. Vooral door dén invloed ferzeewerken is in deze moderne om- fcn gemeente gegroeid die thans 450 festiging had des morgens plaats In gebouw te Hippolytushoef Joor Ds. id e r Marei van Driesum met de [cus 4 2629 en de intrede 's mid- oi Hippolytushoef en 's avonds te Den p de tekst Psalm 90 16, 17. Toe- jverden gehouden ..«oor den heer W j namens kerkeraad en gemeente, |L. J. Goede als consulent en na- Enkhuizen; en door den heei rjn K a 1 s b e e k als lid der gemeente R Ijinstitüeermg. It AFSCHEID EN INTREDE rond heeft in de Kloppersingelkerk te bevestiging plaats gehad van Ds. J. den, overgekomen uit Ten Post, de Geref. Kerk aldaar door Ds. tsema met èen predicatie over •sl9. Na de bevestiging werd den -aar toegezongen Ps. 134 3. i avond deed ds. van der Linden met een predicatie over 19e vers 119. verdeeld in drie punten: -its als kerk, ons einddoel waarop ehten, en de weg die ons te wachten I predicatie had tot thema: Het der Kerk op aarde. On- tnvezigen merkten wij op predikan- kburige gemeenten en Ds. C. Veen- irmijtrecht, in wiens plaats Ds. van der levdgekomen. b ie 9DS. J. SCHCADNHOVEN edet viert de nestor der Geref. predi- mkfen Rotterdam-Delfshaven ds. J. toven, zijn 70sten verjaardag, nhoven werd 22 Mei 1871 te Alk- gsc|>ren. Hij studeerde aan de Vrije it aldaar theologie. 1 candidaat geworden aanvaardde R*Jhi 1901 het predikambt bij de ..-•k van Noord-Scharwoude. In 1906 Vft Schoonhoven naar Scherpenzeel 11912 bevestigde ds. S. Datema, em. te Driebergen hem in zijn tegen- - gemeente waaraan de 70-jarige bnd, sprekende over Joh. 1 29. •^poonhoven is vanwege de classis en de Part. synode van Zuid- 3t iiid deputaat voor art 11, 13 en errJlsook vanwege de classis deputaat eerforrespondentie met de kerken in lengrika. Voorts is hij voorzitter van L.O. op Geref. gronofelag te Rot- jaarvan niet minder dan elf scholen '®r (bestuurslid van het Marnixgym- „:1 de twee Chr. H.B.S.-sen te Rotter- titter van de Ver. voor Chr. Nijver- rwijs, waarvan een ambachtsschool erbdsjesschool uitgaan. Vanwege Geref. iver^and is cte. Schoonhoven gedele- 941 or de eindexamens van de kweek- errx den Bijbel te Rotterdam. Jaling maakte hij deel uit zoowel irt. synode van Utrecht als van die o nHollancMen Zuiden. Van de Delfs- kerkbode is ds. Schoonhoven [zijn verblijf op Delfshaven zag ds- ,n ™en de gemeente uitgroeien van t i,/iim 8000 zielen, het aantal kerkge- «rmeerderen van 2 op 4 en het aan- an inten eveneens van 2 op 4. Met ds. die 1 Sept. a.s. met emeritaat \at een van die laatste leerlingen Btrèet driemanschap Kuyper-Rutgers- an de Vrije Universiteit zijn vol- dezfiding genoot, den actieven dienst- oog op den gezondheidstoestand gqade gaat de 70-ste verjaardag van inn\hoven, die 23 Juni a.s. 40 dienst- aar|t, zoo stil mogelijk voorbij. 37. DS. P. J. STEINZ 13—J. Steinz, predikant bij de Ned. van Goes, is voornemens tegen met emeritaat te gaan. verdwijnt een zeer vooraanstaand loo het Zeeuwsoh godsdienstig leven y Jtieven dienst. Ds. Steiriz werd 28 Je Sluis geboren. In 1899 candidaat 2e aanvaarde hij 4 Febr. 1900 het 2eit bij de Ned. Herv. Gem. van Sta- een verblijf van ruim 8 jaar ver- 5#einz naar Goes, waar hij 5 April me deed. Ds Steinz heeft zich in ilerlei gebied bewogen. Hij was er De (predikant en lid van de reclassee- Jissie. In het hoofdbestuur van de s l.|Unie had hij zitting terwijl hij nog vanjden Statenkring Zeeland der i van de plaatselijke C.H. Kies- Van de Goessche wijkverpleging Zondagsschoolver- „Het Mosterd- :leedt hij nog evene»*is het presi- is ds'. Steinz reeds tal van jaren Inspectie van d'e Ver. van Chr. 'ijs, die meer dan 500 scholen lid van den Voogdijraad te bestuurslid van de Ohr. Ulo- Zondagsrust en Zondags heiliging Referaat van d>. J. P. Geels voor de Noord-Hollandiche afdeeling van den Chr. Geref. Meisjesbond In de afdeelingsvergadering der provincie Noord-Holland van den Chr. Geref. Meisjes- bond hied Ds. J. P. Geels van Aalsmeer referaat over het onderwerp „Zondagsrust Zondagsheiliging." De oorsprong van den" Sabbath, aldus spr., moet in de schepping gezocht worden Aan het einde van de scheppingweek rustte God. Dit koninklijk rusten Gods staat tegenover de slaaf- sche rust van den mensch. God rustte, omdat zijn schep- pingsdoel was be reikt. Hij formeerde n.l den mensch als Zijn beelddrager. Zijn rusten bestaat echter negatief in het niet meer scheppen, maar positief in de onderhouding van Zijn schepping. De lijn uit, door en tot God breekt derhalve aan het einde van de scheppingsweek niet af. God verkwikt Zioh in zijn schepping (Ex. 31 17) In de schepping vindt Hij Zichzelf terug. Deze Goddelijke weekindeeling proclameert de Schepper aller dingen nu als leefregel voor den mensch. Deze proclamatie bevat een eisch en een belofte. De eisch, dat het schepsel zijn taak zou volbrengen. De belofte, dat hy, na volbrachten arbeid, tot het eeuwige leven, de ware rust, zou gebracht worden. In die week indeeling zien we de afwisseling tusschen cultuur en cultus, het bebouwen der aarde en het dienen van God. Alle carricatuur ten spijt zijn ze wel te onderscheiden, maar niet van elkander te scheiden. Cultuur is dan pas cul tuur, zoo zij gericht is op dencultus, het die nen van God Dat bewijst ons de weekindeeling. Zes dagen zijn den mensch gegeven, Om denhof te bebouwen, d.w.z. de schepping in knop tot ontplooiing te brengen (cultuur). Op den zevenden dag heeft de mensch die tot ontwik keling gebrachte schepping tot God op te hef fen (cultus). Want uit, door en tot God zijn alle dingen. Den Sabbath keurde God noodig, opdat -alles weer tot Hem zou uitgaan. Vandaar dat deze dag geheiligd, d.w.z. afgezonderd, is. Deze dag is het symbool van wat eens wezen zal. Nu is de religie nog niet volkomen. Ook na de verbreking van het werkver bond handhaaft God Zijn Sabbathsgebod. Hoe erder de volkeren van het paradijs af kwa len te staan, des te meer vervaagde deze ordinantie. Men kende onder de natuurvolken nog wel de weekindeeling, doch men miste den zegen ervan. De Oud-Test. Sabbath was de belofte van den N. T. Sabbath. In Christus is de eisch Gods vervuld en de belofte verkregen. Na Zijn Opstanding valt de rustdag niet langer op den zevenden, maar op den eersten dag der week. Het getal zeven is een heilig getal. Aan het einde van de zes dagen werd de mensch ge schapen. De zes scheppingsdagen loopen uit op den mensch, als kroon van de schepping. Maar de zevende dag verkondigt, dat de scheppingsweek niet in den mensch, maar in God eindigt. Alles is wel geschapen om den mensch te dienen, maar de mensch is gescha- len, om met alles God te dienen. Daarom is even een heilig getal. Het getal des menschen 6) eindigt in God (7). In het Israëlietisclr leven herinneren de zeven dagen, zeven jaren en de zeven tijdperken, resp. de rustdag voor den mensch, het rustjaar voor het bouwland en het jubeljaar voor de maatschappij, eraan, aat de schepping in God haar doel vindt (3 keer 7). Tegenover dit driemaal zeven stelt de mensch, die niet naar God wil leven, het maal zes. Het getal des menschen is dan in de Apocalypse 666. De groote wereld- worsteling gaat tusschen het drie maal zes en het driemaal zeven. Vandaar dat in het laatst der dagen de dag, de dag des Heeren in het gedrang zal komen. De kerk zij wakende tot onderhouding van den dag des Heeren. Met dit voor oogen is het niet moeilijk hel oei van de Zondagsrust, n.l. de Zondags- li e i 1 i g in g, in het oog te vatten. Veel strijd is hierover gevoerd, Voetius heeft den Gor- diaanschen knoop doorgehakt en ons een Schriftuurlijke Zondagsbeschouwing gegeven, op den voet gevolgd door a Lasco en de Hei- dellberger. De Zondagsheiliging wordt nega tief gedragen door een drietal beginselen: ge loofsgehoorzaamheid, de Christelijke vrijheid en de werken der noodzakelijkheid; en posi tief door het dienen van God in Zijne Ge meente en in den huiselijken godsdienst. Zoo wordt, onder den zegen des Heeren, het hoogheerlijk doel bereikt: Uit Hem, doorHem, tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijk heid tot in eeuwigheid. Op dit "referaat volgde een drukke bespre- king. Nassau. RADIOKERKDIENST TE BLOEMENDAAL Op Hemelvaartsdag zal in de Radiokerk dienst van de Geref. Kerk te Bloemendaal golflengte 245.9 M.) des voorm. 10 uur in den dienst voorgaan D. J. C. Brussaard. GIFTEN EN LEGATEN Uit de nalatenschap van wijlen mej. H o r m e 1 ontving het Rusthuis der Geref. Kerk te Arnhem een legaat, groot 1062-61. Zaterdag j.l. Is bij de Postbrug te Sassenhelm i soldaten van het 9e R. I:, wier stoffelijke rest zijn gelegd In de krater van de vliegtuigbom, van den grond, den heer Bouwmeester, heef voor de plaatsing van het een\ Kunst en Wetenschap HISTORISCH GENOOTSCHAP „DE MAZE". In de 33ste ledenvergadering van het His torisch Genootschap „De Maze", welke Zater- dag te Dordrecht is gehouden in het gebouw j1 van de Vrouwenclub, onder voorzitterschap 1 1 van prof. dr. Z. W. Sneller, heeft de heer J. G. N. Renaud uit 's-Gravenhage een voordracht gehouden, getiteld: „Op en om het huis. ter Merwede". Spr. leidde zijn onderwerp in door iets te vertellen over de tot standkoming van de op graving van het huis ter Merwede. B. en W. van Dordrecht hebben de noodige gelden voor de onderzoekingen kunnen verkrijgen, door deze met steun van het Departement van Sociale Zaken uit te doen voeren als werk verruimingsobject. Van gemeentewege is de directeur van Bouw- en Woningdienst te Dordrecht, ir. G. G. van Buuren, met de leiding belast, terwijl door den persoon van spr. het Rijksbureau voor de Monumentenzorg het wetenschappelijk toezicht uitoefent. Spr. zag zich tot zijn spijt gedwongen vele van oudsher gevestigde meeningen omtrent de oudiheid van ter Merwede omver te wer pen. Hij wees er op, dat trouwens vóór hem reeds de heer Lips, ambtenaar bij het Gemeente-archief te Dordrecht, in een courantenartikel uiteen gezet had, dat het kasteel ter Merwede uit het begin der veer- Lende eeuw moest dateeren. Op grond van verschillende uitvoerig be handelde motieven meende spr. zich bij de<ze onderstelling te moeten aansluiten. Zoowel het oorkondenmateriaal als de vorim van het kasteel wijzen op een ontstaan in het begin der veertiende eeuw; om het tijdstip wat nauwkeuriger aan te geven: tusschen de jaren 1307 en 1335. Uit oude stukken is er' heel wat over het doen en laten van de heeren van ter Merwede te vinden. Daar de oudste zonen steeds Daniel genoemd werden, onderscheiden we de bezitters van het kasteel door ze Daniel I, II, III, IV en V te noemen. Daniel III was een machtig heer, zeer in de gunst bij de Henegouwsche Graven. Bij Cassel wordt hij op het slagveld door Graaf Willem III tot ridder geslagen. In 1341 wordt hij zelfs tot de hooge waardigheid van baan derheer verheven. Daniel IV wordt onder de aanhangers van Graaf Willem V genoemd. We vinden in de oude oorkonden menigmaal gewag gemaakt van een verblijf van den Graaf op het kasteel van heer Daniel. Overgaande tot de bespreking van de resul taten van de opgraving, meende spr. een af sluitend oordeel nog niet te moeten geven, daar de opgravingen nog niet geheel ten einde zijn. Reeds zijn er belangwekkende ontdek kingen gedaan, die bewijzen, dat het kasteel in verschillende perioden veranderd is. Zelfs na het beleg van 1418 en vóór de verwoesting ten gevolge der St. Elisabetihsvloed in 1421 schijnen er verbouwingen te hebben plaats gehad. Veel aardewerk is er gevonden in twee muurkokers, die aan den voet van een buitenmuur in de kasteelgracht uitmondden. Ongetwijfeld staan er nog belangrijke ontdek kingen te 'wachten. Na de pauze volgde een kort bezoek aan het Bureau van den Bouw- en Woningddenst, r verschillende vondsten onder toelich ting van spr. werden bezichtigd. Vervolgens begaf het gezelschap zich naar het terrein der opgravingen. ontvangen wetboeken. In de bekende editie Nederlandsche Staats wetten van Schuurman en Jordens, uitgave van de N.V. Uitgevers-Maatschappij W. E. J. Tjeenk Willink te Zwolle, verscheen de achtste druk van de Kinderwetten, verzorgd door mr. dr. E. van Bolhuis, de veertiende druk van de Onge vallenwet 1921, verzorgd door dr. L. Leijdes- dorff, en de Regelingen betreffende de Prijsbe- heersching, verzorgd door mr. dr. E. van Bolhuis. l->es zien er weer keurig uit. De afbeeldingen in aantrekkelijk en wij kunnen ons begrij pen dat de uitgeefster bij het onderwijs veel In de beide thans verschenen deeltjes trof fen wij zeer belangwekende beschouwingen aan over een twintigtal takken van industrie, o.m. over de confectie-, de kunstzijde-indu strie, de emaillefabricage en de gasbedrijven. Niet alleen voor de jeugd, maar ook voor ouderen zijn de boekjes bijzonder interessant. Hoewel de boekjes kosteloos op de daarvoor in aanmerking komende onderwijsinrichtingen worden verspreid en niet in den handel zijn, wordt ook een beperkt aantal beschikbaar ge steld voor overige belangstellenden, die de boekjes toegezonden krijgen na overmaking van 0.15 per deeltje voor porti en admi nistratiekosten op girorekening nr. 25206 der Vereeniging „Nederlandsch Fabrikaat". chemische wonderen Van Uitgeverij Roskam te Amsterdam ont vingen wij: Chemische Wonderen, nieuwe Duit- sche grondstoffen, door dr. K. Dorn, een boekje van 40 pagina's, met veel foto's, dat antwoord geeft op de vraag: „Wat zijn toch de ver schillende ersatzproducten?" Steeds weer als we nieuwe kunstproduct m zien, zooals aller lei sieraden uit kunsth.r pantserglas, houten tandraderen, glazen muziekinstrumenten, syn thetische rubber, kleeding uit celwol en vistra, staan we versteld over datgene, wat de che mische wetenschap weer wist te bereiken. Des te grooter is nog onze belangstelling voor deze goederen in den huidigen tijd, nu zij andere goederen moeten vervangen en we er düs allen meer of minder mee te maken krijgen. Dit werkje geeft ons een inzicht in de mo gelijkheden, welke door de chemie geopend zijn en toont ons op velerlei gebied de resul taten, het bespreekt deze resultaten en moge lijkheden voor de toekomst er van. Daarnaast worden uitvoerige gegevens over de productie in andere landen gegeven en de vergelijkingen, getroffen met Duitschland. OVER WESPEN EN VLINDERS. In de voor natuurliefhebbers buitengewoon belangrijke serie: Wat leeft en groeit, uitge geven door „Het Spectrum" te Utrecht, zijn binnen korten tijd weer üwee deeltjes ver schenen, nl. Wespen I door P. Benno en Vlinders II. door Rinke Tolman. Door boeken als deze wordt de Natuur wel ontsloten voor de leeken. Wat weten we eigenlijk van de wespen af? Als we iets zien, wat op een wesp gelijkt slaan we, dom ge noeg, al van ons af en verwijderen ons van een van de fraaiste insecten. Leer ze kennen van Benno. Lees was deze er van schreef en leer de wespen kennen en ge zult versteld staan van de verscheidenheid, die de Schep per ook op dit kleine onderdeel van zijn schepping heeft gewild. Ge verwondert u over de wijze, waarop deze dieren leven en verbaast u over het aantal verschillende soorten wespen, die in ons land voorkomen. En wat weten we van vlinders af? Hoeveel kent ge er bij name? Het eenLge wat de meeste menschen kunnen zeggen is: Kijk, wat een prachtvlinder! Lees dan nu eens wat de bij uitstek kundige natuuronderzoeker Rinke Tolman van de vlinders vertelt en geniet er van hóe hij er van vertelt. Ook in dit tweede deel waarin vnl. de nachtvlinders behandelt worden. Wat weten wij toch eigenlijk nog maar weinig van de natuur af als over zoo'n klein onderdeel reeds zooveel bijzonders ge zegd kan worden. Elk der genoemde deeltjes is weer, zooals we dat gewend zijn bij deze serie, rijkelijk ver lucht met vele foto's en een groot aantal soms bijzonder fraaie teekeningen van Gerard Huysser wat de wespen aangaat en van Sjoerd Kuperus was de vlinders betreft. Gedichten en Spreuken van Vader Cats, ingeleid en verzameld door Roel Houwink. Erven J. Bijle- veld. Utrecht. Vader.Cats is nog niet geheel vergeten, maar ior het tegenwoordige geslacht is zijn naam ch niet veel meer dan een klank. Nu in zoo velerlei opzicht de banden met ons oot verleden weer worden toegehaald, dunkt t ons juist om ook den man wiens omvangrijk oven boek vol levenswijsheid geslachten door eereplaats naast den Statenbijbel had, in zijn ïzenl'ikc beteekenis voor ons volksleven naar >ren aaien. Dat is de bedoeling van ae oemte7 die Roel Houwink heeft samen- steld. r de inleiding daarvan wijst hij er op, t het onderscheid dat wij gewend zijn te ken tu^chen rijmen en dichten niet geldt or den volksdichter Cats. „Zijn aandacht is et gericht op den „vorm", maar op den „in- >ud'. Derhalve is de eenheid van vorm en houd, die voor ons het kenteeken uitmaakt in alle „echte" poëzie, voor hem iets toevalligs, aar hij zich niet of nauwelijks om bekommert". Het doel van den samensteller is Cats opnieuw esbaar te maken voor den tijdgenoot. Daarom eft hij diens gedichten en fragmenten van diohten zooveel mogelijk in de gangbare spel- tg overgebracht. Het handige bundeltje, dat bij een aantal der dichten reproducties van gravures uit een de Cats-uitgave bevat, wil aarf de her-ontdek- ïg van den oud-vaderlandschen calvinistischen enter een „aanleiding" zijn. Moge deze bioem- zing we stemmen hier met den wensch van >el Houiwink in er het hare toe bijdragen het beste van Vader Cats' werk weer tot een /end bezit te maken van ons volk. Frederik de Groote. Kern spreuken van den Staatsman, Soldaat, Denker. P. N. van Kampen en Zoon, Amsterdam. Waaraan Frederik de Groote zijn eeretitel te lanken heeft wordt ons, ook zonder dat we zijn evensgesehiedenis m alle bijzonderheden lezen, iuidelijk als we kennis nemen van wat hij ge- lacht, geschreven en gezegd heeft. Een bloem- ezing daarvan is in boven aangekondigd boekje egeven. De citaten zijn onderverdeeld in zulke •elke betrekking hebben op den staatsman, den oldaat en den denker. De indruk, welke men 'ij lezing ervan krijgt, is: Weik een rechtscha- lenheid, practische wijsheid, vaderlandsliefde, lealisme en nederigheid was in dezen grooten jeesL op Pruisens koningstroon. Slechts enkele alinea's, losweg uit dezen klei nen undel gegrepen, toonen dit aan: „De wetten moeten overeenstemmen met de denkwijze der volken .anders moet men alle hoop opgeven, dat ze lang zullen duren". „De vorst is niet anders dan de eerste dienaar van den staat en heeft de verplichting met alle rcehtschapenheid, wijsheid en onbaatzuchtigheid te werk te gaan, als ware hij ieder oogenblik* zijn medeburgers rekenschap verschuldigd van zijn staatsbestuur". „Wanneer men bij Machiavelli le rade gaat, zal men zien, dat alle middelen goed en recht matig zijn, als ze maar in het voordeel zijn van den vorst en het ontzag voor zijn persoon bevor deren. Dit is een moraal voor booswichten, der gelijke beginselen zijn dan ook uit den booze: want als iedere vorst ze in praktijk bracht, ware het beter in het gezelschap van tijgers, panters en leeuwen te leven dan met menschen. die zoo handelen". ..In de eerste plaats zijn de vorsten.rechters; dat ze veldheeren zijn, is slechts een bijkom stige omstandigheid". „De geschiedenis van een monarch moet be staan uit een register van de weldaden, die hij zijn volk heeft bewezen". „De goede burger moet een man zijn, wiens vaste en onveranderlijke stelregel is, de samenleving waarvan hij deel uitmaakt, naar beste krachten te dienen" „Er is niets vernederends in den stand van een man, die ons behulpzaam is bij de verschaf- ring van onze onontbeerlijke levensbehoeften. Wanneer ik e enlandman tegenkom, zegen ik hem voor den last der zorgen, waaronder hij gebukt gaat, om mij te voeden. Als ik een schoenmaker zie, dank ik hem in mijn hart voor de moeite, die hij zich geeft om schoenen voor mij te maken. Gaat een soldaat voorbij dan bid ik voor den dapperen verdediger van het vader- En om nog iets typeerends uit de afdeeling „Soldaat" aan te halen: „Ik wensch op een dag, dat er een veldslag wordt geleverd, meer geliefd dan gevreesd te v/orden door mijn soldaten. Wit gij u de liefde der soldaten verwerven, vermoeit hen dan nooit te veel en stelt hen nooit te veel bloot, zonder dat zijzelf inzien, dat het noodzakelijk is. De groote Frederik heeft zijn eigen deugde lijke stelregels in zijn leven verwerkelijkt. Hij was is waarheid een groot man. Zijn woorden vinden ook in onzen tijd nog helderen weer klank WAT POET U MET ONZE JAMPOTTEN? GEEF 2€ LIEVCR OW WINKELIER TERUff. WU KUNNEN ZE VOOR WAT BETERS GEBRUIKEN! N.V. lAMINIiU Elst Over betuwe) Vreugde rond het huis, door Kees Galesloot Utrecht. Het Spectrum. In de bekende Schijnwerpersreeks verscheen een deeltje over het tuinieren/Geen dorre op somming van wat er geregeld gebeuren kan en moet, maar een prettige beschrijving van de verschillende werkzaamheden, die men het ge- heele jaar in den tuin te doen heeft Het ge- heele jaar, want in een goed beplanten tuin vindt men ook in het dorre jaargetijde nog veel a: ntrekkelijks. Een groote verdienste achten wij h?t, dat de schrijver meer dan gewone aan dacht wijdt aan het nuttige kruidentuintje, dat niet veel ruimte in beslag behoeft te nemen maar toch van zoo groot belang is voor keuken en huis. De fraaie foto's op afzonderlijk kunst drukpapier gedrukt, verhoogen de aantrekke lijkheid van dit goede boekje. En het aanhang sel, dat van alle behandelde planten bijzonder heden geeft, is voor de lezers wel heel inte ressant. Degenen die een siertuin hebben (over den moestuin wordt hier niet gehandeld) zullen van Galesloot's boekje veel kunnen leeren, wat hun tuin ten goe^zal komen en meerdere vreugde rond het huis, dan tot nu toe genoten werd, geven. Examens op .een proefsahn: de goede zeden :1aHandelingen in strijd belasting- G. L. Lammers t A, H. Lenders l Apothekersassistent de c L. A. Payers, Nijmegen; M. P. E. E. Viegen en F. A. Huenger, Maastricht. 's-Gravenhage. Voorloopig machinistendiploma G. W Robijn. Dirksland; H. de Bruin, Hekelingen; L Nobel. Oostvoome; J. Th Bos, Leeuwarden; G. W. Bongers. 's-Gravenhage en W. Barendregt, ZwijndreCht. Mijnheer Pimpelmans heeft alweer pech Door G. Th. Rotman (Nadruk verboden.) 6. Boem! Hij liep pal tegen de kar aan en aan te bellen, om te vertellen, dat ze lekker dyikelde voorover met zijn gezicht midden waren en vooral reuzegoedkoop. Onderwijl in de paling. Hector van de melkboer was er naderde meneer Pimpelmans met rasse als de kippen bij om te kijken, of er niets schreden, precies in de richting van het pa- voor hem afviel, maar het beest had geen ïtngkarretje en steeds met verrukt gezicht op kans, want de carrier reed meteen in volle zijn brief starende.... vaart weg. daarvoor ben ik naar de stad moet doorzetten. Ik ben al leg wel een woning, maar je moet opvaten. De woningen zijn |iur. Ik heb er twee gezien. Dat ;n meevaller, werd er gezegd, •oo goed als niets leeg. Maar uie niet betalen. Ik heb een kamer ner en een keukentje. Nog niet ïaar dat zal wel gaan als Go wil in mijn plannen." js dat dan vroeg Laan. fanssteeg". zeide Maria opgewekt, opgewektheid, Laan voelde het, -wat: Maria overigens vreemd sakt Het verschil was ook ont- t: het eenvoudige, maar vnen Isje.-bij'de kweekeri n Wmidesc fde Janssteeg i Dat verschil moesi lig 1 hébben aangegrepen. „Was er nu niets anders vroeg hij met eenig verwijt in zijn stem, al bedoelde hij iet niet zoo erg. „Waarom ben je eerst niet naar mij toegekomen? Ik had toch gezegd, je te willen helpen Er zijn wel betere woningen op beteren stand, al zijn die duurder." Maria lachte even. „Je hebt gelijk", zeide zij. „Ik heb e»n aardige woning gezien. Je zou er zoo maar instappen. Maarde prijs viel me bitter egen. Minstens twee gulden per week te luur. Ik moet nu eenmaal uitkijken, Laan. Misschien dat ik later wat beter kan. We •.uilen zién. Maar ik begin eenvoudig en niet duur." ..Hoeveel geld heb je noodig?" vroeg Laan 'lotseling zonder inleiding. „Geld? Ik heb geen geld noodig", antwoord le Maria verwonderd. Eenigen tijd kunner ."e leven En ik wil hopen dat il spoedig wa •.vérV kriie Het liefst aan huis Met het oog op de meisjes. Een paar wasschen. Glansstrij- ken. Wat naaiwerk. Ik zal mijn best doen. Als het moet zoek ik werkhuizen. Maar dat be waar ik voor het laatst. Want dan moet ik van huis. Maar natuurlijk, het kan noodig zijn. En dan bijt ik in dien appel. Laan, kijk me niet zoo meelijdend aan! Je meent het goed met mij, ik weet het. Maar heb geen zorg. Wij pakken alles aan. De meisjes zijn ook vol goeden moed. Met Gods hulp slaan we ons er wel door. „Het is onbegonnen werk, kind. Geloof me'. Laat mij je helpen. Dan kun je rustig uitzien. Ik had gedacht je een vijfhonderd gulden te geven. Pak die nou aan „Ik wil niet beginnen met leenen; Erik kon dat toen wel doen, want die kreeg een zaakje, maar ik moet.... neen, neen, daar begin ik niet aan". „Je behoeft ze niet te leenen. Ik geef ze alleen Hij zweeg plotseling. Maria, intuitief voelend, begreep onmid dellijk. „Mag Aaltje het niet weten?" vroeg zij, op den man af. „Neen", ze: hij resoluut. „Je begrijpt het. Je kunt ze deze week nog krijgen Krijgen zon der meer Ik doe 't van harte_ Maar je weet. Aaltje denkt er anders over. Het is jammer maar ik kan het niet helpen. Ikstot terde hii. „We praten er niet meer over, Laan. Zog wil ik in elk geval geen geld hebben. Het is trouwens beter, dat ik het niet krijg. Dat maal* een mensch maar gemakzuch ig. En we 'romen n et naar Harenstede om ons gemak te ouden" glimlachte zij Laan zweeg. „Van wat ik gehuurd heb, is wel iets te maken",zei Maria. „Het verschil met Wou- desch is wel heel groot. Ik geef toe, dat de buurt niet mooi is. Maar ik kan niet duurder. Het was het eenige, dat er was. We hebben een aparte opgang. „Ja, ik ken die woningen wel zoo'n beetje. Huizen er niet vier gezinnen bij elkaar?" „Zooiets. Het kunnen er óók meer zijn. Maar wij zijn apart, zeg ik toch? Het is nog niet zoo slecht". Maria praatte dapper. Laan moest niet zoo spreken. Toen zij de woning bekeek, hadden haar oogen gebrand van de tranen: moest zij hier nu Margol en Lucie en Magnolia bren gen? Vooral Magnolia, die frissche lucht hebben moest, die er ina niet te krijgen was? En nu praatte L„ „ok zóó. Och, hij bedoelde het wel goed, maar het was toch pijnlijk. „Ik kan er niets aan doen", zeide hij. ,,'k Had graag uitgekeken naar een woning voor je. Onder de woningbureaux heb ik wel ken nissen zitten Maar ja, je was niet zoo goed koop uit geweest, dat is ook waar". „En daar zit het nu net op vast", zei Maria. „Laat ons er nu niet meer over praten. Laan. Jk moet pakken wat ik krijgen kan. En het zal heusch wé? gaan". Ze waren gearriveerd bij Laan's woning, Aaltje kéék op, toen zij Maria zag. Deont vangst was niet hartelijk, maar toch ook niet stroef. Laan kon er geen naam aan geven. Maria sprak onbevangen en deelde in korte woorden mede, wat Laan al wist. „Beware!" zei Aaltje. „In de 'anssteeg Wat bezielt je mensch? Daar '--ui' ;cho riemorrie van Harenstede!" „Nou, nou", zei Laan. „Nou, nou", herhaalde Aaltje. Dat weet je ook wel. Laan. Het is er een soepje. Hoe kom je er bij, Maria? Moet je daar nu de meisjes. Ik moet er niet aan denken!" „De roep is erger dan het is", zei Maria. ,.Er is een deel, dat niet veel beteekent, ik weet het, maar daar komen we niet We heb ben de meest geschikte plaats en wonen apart; hebben niets met de buren te maken, als we niet willen. Ik had geen keus, Aaltje. De rest was te duur voor mij". „Mensch, mensch, wat ben. je begonnen? Was daar toch gebleven!" „In Woudesch kan ik mijn brood niet ver dienen. We zullen ons best doen, er hier wat van te maken", zei Maria. „Och Erik en jij hebben nooit naar goe den raad willen luisteren", zei Aaltje sar castisch. Laan had een hard woord op de lippen, maar hij hield zich in. In tegenwoordigheid van Maria moest hij maar geen herrie gaan maken. En wat hielp het trouwens?" „Erik en ik hebben altijd graag na.ar goeden raad geluisterd", zei Maria, zoo rustig moge lijk. „Maar als een raad niet goed is, kan niemand toch van mij vergen, dat ik dien opvolg?" „Natuurlijk- je draait je er altijd uit, ik ken dat. Wij geven nu eenmaal nooit een goeden „Ik ben me niet bewust zooiets ooit te hebben gezegd of gedacht. Maar dit is niet een goede raad. Ik kan niet in Woudesch blij ven wonen, omdat ik er mijn broodje niet 'van verdienen. En daar moet ik hard voor gaan werken. En dan, het valt me niet ge makkelijk, op het oogenblik te blijven dèar, waar ik jaren zoo door en door gelukkig ben geweest"* Maria'» stem stokte. Laan keek naar Aaltje, die toch even stil was, maar onmiddellijk daar op weer een scherpe opmerking ten beste gaf: ,.'t Is maar wat je geluk noemt! Als jullie het verstandiger had aangelegd, was je veel beter af geweest, 'k Heb het zoo vaak tegen Laan gezegd. Nu zit je er mee. Je kunt toch niet vergen, dat wij voor jou én je kinderen zorgen gaan? Er is geen beginnen aan". Over Maria's gelaat toog een hoog rood. „Waar praat je over?' vroeg Laan, nijdig uitvallend. „Over iets heel gewoons," antwoordde Aaltje. „Jij wilt er nfet van hooren, maar Maria dient het te weten dat zij op ons niet kan rekenen". „Al die woorden zijn niet nood.g", merkte deze op matten toon op. „Ik heb er geen oogen blik aan gedacht, jullie hulp in te roepen. Het liefst help ik mezelf! En met Gods hulp zullen we ons. er wel door slaan. Je kunt volkomen gerust zijn, Aal". „Dat is tenminste verstandige taal", zei Laans vrouw, ijskoud. „Was je maar aLijd zoo verstandig geweest." „Ik weet niet, wat onverstandigs wij heb ben gedaan", vond Maria, die haar kalmte bewaarde. „Ik ben trouwens niet gekomen, om die opmerkingen te hooren. Ik was hier, om een woning te huren en dacht even aan te loopen. Dat :s alles. Misschien wordt het niet op prijs gesteld?" „Och ja, natuurlijk. Als de deur niet plat geloopen wordt ben je natuurlijk altijd wel kom, dat wéét je. I'k ben alleen wat duidelijk geweest, opdat we goed weten, wat we aan elkaar hebben. Als het aan Laa» cïag, nam hij jullie allemaal in huis, die twee \Teemde snaken incluis". Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 5