Jïiruuir gnttódfe dTaumnt Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken fbevine! wel omdat wij ons tot zulk JEZUS' KONINKLIJK LIJDEN PASCHEN misprijs: iiaanden 2.47, vermeerderd met incassokosten. Per week 19 ct Hummers 5 ct Zaterdagnummers Zondagsblad 7% ct Alles bij (betaling. SSn'Zieprijzen: roeporkej 'xa^mern} per regel' gezonden Mede- *ramofoo}sen 46 ct per regeL Minimum ïeralda eis. Bewijsnummer 5 ct Bij con- elroncer?belangriike kortin*- r de kinc mofoo nm^1— Bur. Redactie en Administratie: BREESTRAAT 123. LEIDEN Telefoon 22710 (Na 0 uur 23166). Postbox 20. Postrek. 58930 No. 6402 ZATERDAG 12 APRIL 1941 21e Jaargang rsberïchti ftSTPOD UIT DEN de Chrii i^JHEMEL •istische Oecon( ■7.45 Deiogen wij het Paaschfeest het Neef.. eel", cajdt ons gepredikt de opge- ?elbvan1 heeft den dood over- ra mof ooit leven ons bereid. Hij leeft otooneelFven' Het Paaschfeest is het ispel lieuw begin, nadat de vorige A-sbeHeïrbevin®' onweer en duister- a sluititprgegaan. Opnieuw mag de In het leven. ren wij het Paaschfeest en ofoonmjons in de warmte, welke er caused 'oc^' naar den aard van den rd. Ph :nd moest dit feest ons heel -d. Ph het leven weinig geschikt ofoonm at alleS en °P alle momcn- smentsc,d nabÜ ^s- Christus staat uit in eenzaamheid, terwijl de 5 (voorL^ treuren hi de stad of na Kerkco van gedwongen rust aan- irsberu 1 °m n°® 66115 6611 tldest h®" isten efian aan het graf en zich in ichtsch omhoog te trekken aan wat jziekCn Tingen. Zij voelen zich nog Nedeijor den dood omgeven en er esprekf tiJd overheen, voordat het gsch pipare feit van de opstanding ^omfcedrongen. auseri# is de mensch uit de aarde 8er^cht op het stof. De duur schijnt afhankelijk van het- oplevert. Hij is gebonden 'j^gilzakelijkheid van het dage- sluiting Alles rondom ons draagt de •ergankelijkheid. „Uw vade- hebben het manna ge- stijn en zij zijn gestorven". -:|eschfeest als het feest van "Ai leven schijnt ons dan on- M <nwerkelijk toe. Toch hebben jet, juist in onzen staat van ^del^hèd met de opstanding van 5 bj zonder veel te maken. Is '"zalf*reid- dat de Catechismus bij ding van de opstanding niet e opstanding zelve, maar ter- 15 taiden man af, vraagt wat de dig Nvan Christus ons nut? Het is, 10f> 54 stonde aan wil doen beseffen, j? in^*' oüs bela°g hierbij geheel en .sen *teresseerd. De Catechismus langs den weg van overreding rTEN drager 5 te Akg ons ontvankelijk te maken jn^jh wel heel eigen feit van de ten, J neen, wij worden dadelijk ;rtaaljver cit feit geplaatst en ter- overgegaan tot. het aangeven mdimg, waarin wij tot de op- n ge^an: Wat nut ons de opstan- 4stus? (kent, dat de opstanding op ?fde),ïet alleen reeds een geweldig ordt"!-maar dat zij ook voor ons zeer ,mde Me heeften ook in ons ieven >ord. let doen blijken. De opstanding vegeridig gebeuren. Zij be teekent de 'nn^ g op en de doorbraak van den" bij j zij beteekent daarin ook, dat d, dijg is iiri de uitwerking van het lods. Het graf is het einde niet. rN doode punt" heen gaat het fft Christus in Zijn vernedering f, .jing verkregen, in aansluiting. *g(L$ thans in de- verhooging het BatU^b°tten en tot ontplooiing •'de opstanding afsluiting en tevens. „Zij is", zegt Prof. Dr. „het Amen des Vaders op het •an den Zoon". Het gaan door ermede bezegeld. De banden dergang zijn gebroken, de vrij- rorven en vraagt thans om toe- het leven. Werkelijk/ er is in het raadsplan Gods. Het geschieden en nog is het einde s dus de Heer van het nieuwe e schepping volgt de herschep- ook wij worden door de opstan- hristus tot een nieuw leven Wij moeten leven vanuit de op den dood en ons leven it teeken van de opstanding itadium van doorwerking der beteekent geen stadium van landing roept op tot activiteit, iranderd, dadelijk al na den |en. Naast voortzetting van het krijgen de discip>elen iri al irmen aanwijzingen over de zij te vervullen zullen hebben, 'aaschfeest is zendingsfeest en lijn boodschap voor alle levens- "jast en tegenover het dagelijksch /vjjjteefcen der vergankelijkheid is ZON EN MAAN anij" 13 April 6.48; onderg. 20.34 ang 14 April 6.46; onderg. 20.36 ,g 15 April 6.44; onderg. 20.38 9 kwartier Vrijdag 18 April; maaja, Sbndsg 27 April, eerste lol r Zondag 4 Mei. De Heiland tegenover Judas, het Sanhedrin en Pilatus Zijn koningschap stond in het brandpunt van het proces „Deze is Jezus, de Koning der Joden" Jezus tegenover Judas Ook tegenover Judas is Jezus' houding die van een koning. Heeft Hij in de opperzaal reeds kort en krachtig hem bevolen: „Wat gij doet, doe het haastelijk", in Gethsémané klinkt Zijn bevel niet minder kortaf: „Doe waartoe gij hier zijt". Onze Statenvertaling, in vele opzichten een Juweel, heeft deze tekst niet juist vertaald met het: Vriend waartoe zijt gij hier? In den grondtekst staat: Vriend, waartoe ge hier zijt. Dit is geen goede zin. Er moet in het on duidelijk geschreven handschrift een onjuist heid zijn. De statenvertalers hebben getracht de moeilijkheid op te lossen door van de bijzin een vraagzin te maken. Misschien was het juister het woordje „vriend" onder de loupe te nemen. Is dit woord wel juist gelezen in het manuscript? Nergens ook in de opperzaal niet noemt Jezus Judas „vriend". Zou Hij, Die de Waarachtige is, wetende dat de Satan in Judas was gevaren, hem op dit moment, dien eeretitel geven? Dat wil er bij mij niet in. Lezen we voor „Etaire" (het Grieksche woord voor .vriend"), epaire, de T en de P gelijken in het Grieksch sterk op elkaar dan luidt de tekst: Doe, waartoe gij hier zijt. Behalve, dat Jezus' koninklijk optreden dan beter tot zijn recht komt, heeft deze lezing dit voor op de oude, dat het vervolg van het vers in een meer logisch verband komt te staan. „Toen grepen de soldaten Jezus aan". Hoe dierbaar het „Vriend, waartoe zijt gij hier!" ook klinken mag, ik geloof, dat we voor een juist lezen en begrijpen van de Schrift, ons gevoel op zij moeten schuiven. Geboeid aanvaard de Heiland den terug tocht op den weg langs de Kedron, die vol losse steenen is, en hier en daar glibberig op de afgesleten, hobbelige bulten Moet een on- geketend man reeds telkens met uitgebreide armen balanceeren om op zoo'n' ongelijke weg niet uit te glijden en te vallen, hoe veel te zwaarder moet dit vallen voor een mensch, wiens handen saamgebonden zijn. En zoo gaat Hij de eindelooze trappen op, de woon wijk van Jeruzalem in. En toch, geen zucht, geen klacht ontsnapt den mond van dezen fleren Lijder, zoodat de heidensche hoofdman bij 't kruis, ie 't heeie lijdensproces kende, bij 't aanschouwen van zoo moedig gedragen lijden, het uitroepen moest: „Waarlijk, deze mensch was een Godszoon! Voor het Sanhedrin Men voert den arrestant naar 't' Sanhe drin waar na Annas Kajafas ondervraagt. Op nieuw treft u de rust, de waardigheid en *t' Koninklijk gezag van den gebonden Jezus. Den sluwen hoogepriester verwaardigt Hij geen woord. Wel kan Hij twee getuigen décharge laten oproepen, twee discipelen zijn in de zaal, maar evenals in den hof van -Gethsémané, wil Hij van hun diensten geen gebruik meer maken. Ook heeft Hij geen woord over voor het minderwaardige gedoe der gehuurde getuigen. En als een der dienaren Hem slaat, en later het geheele Sanhedrin Hem in 't aange zicht spuwt en Hem hierna buiten slagen geeft, verroert Hij Zich niet, noch biedt Hij tegenweer. Misschien zult u zeggen: Maar is dat wel een moedig gedrag? Zich zoo te laten ver guizen, vernederen en onteeren? Jawel, dat is juist moed! In den afgeloopen nacht had Jezus (Malchus kon het getuigen!) nog Zijn mannen met stokken en zwaarden. Maar tegenover de vijandige, moedwillig Hem on- gekomen het levende brood, nedergedaald uit den hemel, als blijk van onverganke lijkheid. En dit brood is gegeven voor het leven der wereld. Het is alles vol van ge nade. Eigen verdiensten vallen hier geheel weg. Niemand kan tot Jezus komen, tenzij dat de Vader hem trekke. Maar zij, die zich lieten trekken, hebben deel aan het nieuwe levèn. Zij zijn begrepen in den voortgang der dingen, zij zijn daarin ge heel actief, en eens, ten uitersten dage, zullen zij tot volle heerlijkheid worden opgewekte Zoo mogen wij ook ditmaal het feest tn Christus' opstanding zien als een phase in de voltooiing van het raadsplan Gods. In het geloof zijn wij bij dit alles be trokken. Dat geloof kan het moeilijk hebben. Christus heeft het leven verwor ven en vraagt het leven voor Zich op. Maar intusschen schrijdt, eeuw in eeuw uit, de verwereldlijking voort. Ook Chris tenen, hoezeer zich noemend naar den Heere -van het leven, kunnen het daar mee niet gemakkelijk hebben. Zoo spoedig verslapt de greep op het volle rijke leven. En dan is er zooveel, dat in den dood schijnt te moeten blijven liggen. Daarom temeer is het een zegen van genade, dat ons steeds weer opnieuw het Paaschevangelie wordt gepredikt. Want Christus blijft de Heere, door lichte en donkere tijden heen. Er is voortgang door schepping en herschepping, langs Kerst feest, Goeden Vrijdag, Paschen, Hemel vaart en Pinksteren, naar de groote op wekking aan het eind der dagen. Daarheen ontwikkelt zich het plan Gods. En van die zalige opstanding is het historisch feit van Christus' opstanding, ons than* wederom tot sterking, bemoediging en troost ge predikt, een heerlijk pand. schuldig veroordeelende, uitwendig wel def tige, maar inwendig verrotte leden van het Sanhedrin past alleen een waardig zwijgen. En bovendien, wie als koning gehoorzaamd wil worden, moet toonen zelf gehoorzaam te zijn. En Jezus had hier nog een profetie te vervullen, waaruit Zijn gehoorzaamheid aan Zijn Vader bleek, n.l. Jesaja 50: 48, die in een nieuwere veretaling luidt: De Heere HEERE heeft mij de tong van een leerling gegeven, opdat ik léete, den vermoeiden door toespreken overeind te helpen. Hij wekt allen morgen; Hij wekt mij het. oor, dat ik hoor, als degenen, die onderwezen worden. De Heere HEERE heeft mij het oor geopend, en ik ben niet wederspannig geweest; ik werk niet achterwaarts. Mijn rug bood ik den genen, die mij sloegen en mijn wangen hun, die mij kinnebakslagen gaven; mijn aange zicht verbodrg ik niet voor den smaad van het speeksel. En de Heere werd mijn Hel per. Daarom voelde ik mij niet beleedigd, daarom stelde ik mijn gelaat zoo hard als een keisteen. Want ik wist dat ik niet beleedigd werd. Hij is nabij die mij recht doet. Wie zal in een rechtzaak tegen mij twisten? Komt, wij zullen te zamen ons voor Hem stellen. Deze tekst behoeft een naderen uitleg. Bij de Joden gold het geven van een kinne- een zware beleediging, een smaad, schimp. Hft slaan met d*«n handrug werd voor een dubbelen smaad gerekend. De ge slagene kon den dader voor 't gerecht dagen, en door een boete van 200 zoeziem (kleine Joodsche geldstukken) of in geval van een slag met den rug van de hand 400 zoeziem was de beleed igde in zijn eer hersteld. Gaf echter een vader zijn zoon, of een leeraar zijn leerling een oorvijg. de leeraar werd met den vader gelijkgesteld dan was van een beleediging geen sprake, omdat dit slaan geschiedde uit opvoedkundig oogpunt. En het was de plicht van den zoon of den leerling zich dit te laten welgevallen, zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken of ook maar één pas achterwaarts te doen. Dit gold ook ten opzichte ran geeselslagen, en het uitvaren tegen een leerling vaak reeds een volwassenewaarbij het speeksel hem in 't gelaat vloog. Nu heeft Jezus in Zijn bergrede Zijn discipelen geleerd: Ik zeg u, dat gij den booze niet wederstaat; maar, zoo wie u op de rechterwang slaat (dug de zwaarste beleedi ging, met den handrug), keert hem ook de andere toe. Zij moeten dus niet alleen zich laten tuchtigen tot hun bestwil, maar ook, wanneer een kwaadwillige, om hen te belee- digen, hen slaat of spuwt, dit dragen. Hier aan ligt ten grondslag de onuitgesproken ge dachte: Want achter deze onbillijkheid moet ge de opvoedende hand van uw God zien. Zoo vernederen de slagen niet. en behoeft ge ook niet bezorgd te zijn, dat de boozen met hun geweld zullen zegevieren. Er is een God, Die eeuwig leeft, en Die op aarde vonnis geeft. Hier, voor het Sanhedrin heeft Jezus'ge toond, dat Hijzelf volbracht, wat Hij Zijn discipelen voorhield. En niet handelde gelijk de Farizeërs, die den menschen lasten opleg den, zwaar om te dragen, maar die zelf met hun vinger niet aanroerdpn. En tevens, dat Hij, die gehoorzaamd wil worden, Zelf wist te gehoorzamen. Rechter en beklaagde Welk een verschil tusschen de rechters en den Beklaagde! En wat schittert Jezus' hou ding koninklijk uit boven het onwaardig gedoe en gejoel der anders zoo aan den vorm gehechte vrome, vroede vaderen. En Jezus kon Zieh koninklijk gedragen, want Hij was een koning, zij het dan ook anders dan de Joden zich dien voorstelden in hun aardsche Messias-verwachting. Wij kunnen niet alleen zeggen: Hij leed als een koning, maar sterker nog: Hij leed als koning. Vergeet niet, dat het heele proces bij Kajafas en bij Pilatus zich beweegt om de vraag: Zijt gij een koning? Niet: Zijt gij een profeet, of zijt gij een priester? Maar uit sluitend: Zijt gij een koning? Bij Kajafas, den Sadduceër, die niet ge loofde aan een opstanding der dooden, klinkt in meer kerkelijke taal: Zijt gij de Messias? Waaronder zoowel hij als de Joden ver stonden: de Koning, die Israël verlossen zou van zijn vijande, en van de hand van al degenen, die het Joodsche volk haatten. Dat Jezus' koningschap in 't brandpunt staat, blijkt ook uit 't feit, dat Pilatus zijn verhoor begint met de vraag: Zijt Gij de koning der Joden? Dit moet dus wel de aan klacht zijn geweest, waarmede het Sanhedrin bij den Stadhouder is gekomen. En zoowel het Sanhedrin, als de Stadhoudei hebben, beiden zich bewust van hun onrecht vaardig vonnis. Hem op deze aanklacht ter dood veroordeeld. „En boven Zijn hoofd werd Zijne beschul diging geschreven: Deze is Jezus, de koning der Joden." En de soldaten volgden de „heeren" na, en hoonden Hem met hun: Wees gegroet, Gij, koning der Joden. Hebt ge nog bewijs van noode, dat Jezus als koning heeft geleden? Zelfs tot het einde van den lijdensweg toe, heeft onze Heiland Zich een vorst en koning getoond. Piëteit verbiedt bij 't sterven alles uit te pluizen. Zooals eens iemand zei: Wie maakt een psychologische studie van zijn vader aan diens sterfbed? Het zij voldoende u te wijzen op het, niet snikkend, maar met een groote stem uit roepen: „Vader! in Uwe handen beveel Ik Mijnen geest", waaruit blijkt, dat Jezus tot het einde toe, Zijn activiteit en groote macht behouden heeft, om zich ten slotte zelfbewust aan den Vader over te geven. L. HAVENAAR. Ik dacht aan 't lied, dat eenmaal diep In donkere catacomben klonk En juichend zijn gelooven riep, Waarvoor de dood tot niets verzonk: „De Heer is waarlijk opgestaanI Geopend is door Hem de poort Waardoor wij in de glorie gaan Van die gelooven in Zijn woord. ,,De dag was donker van gevaar En leven zwaar door doods gewicht - Nu is de naam van leven waar, Want dood geeft levens vergezicht! ,,ln Christus, broeders, aarzelt niet, Waar Hij ons zelf is voorgegaanI Wij volgen met ons levenslied: De Heer is waarlijk opgestaan!" Uit Feesten van 't jaar". W. A. P. SMIT. PAASCHCONCERT. - Tweeden Paaschdag zal in de Nieuwe Zuiderkerk te Rotterdam een Paasch-concert gegeven worden met als medewerkenden de heer J. H. Besselaar, orgel en het Matrozen- koor van Den Haag, dir. Theo van Elferen. Uitgevoerd zullen worden: orgelwerken, o.a. concerten, van Bach, geestelijke zangen, klas sieke werken, Oud-Hollandsche liederen, werken o.a. van Da Vittoria, De Grocè, Da Palestrina, Mozart, Mendelssohn, Schubert Kreutzer en anderen. Verdere Duitsche successen in Zuid-Slavië Het opperbevel van de Duitsche weer macht maakt bekend: Sedert Donderdagochtend bevinden zich Duitsche troepen onder bevel van General-Oberst Freiherr von Weichs na zich een overtocht te hebben gebaand over de rivier de Drave ondanks het slechte weer en het moeilijke terrein op nieuw in succesrijken opmarsch naar het Zuiden. 'Zooals reeds in een extra bericht is bekend gemaakt hebben pantsertroepen in een snelle doorbraak de hoofdstad van Kroatië Zagreb ingenomen. De strijdkrachten, die van Nisj uit den vij and in Noord-Westelijke richting op den voet achtervolgen, hebben in de gevech ten in midden-Servië verscheidene di visies verslagen. Zij maakten daarbij meer dan 10.000 gevangenen en 70 stuk ken gesehut alsmede talrijke soorten an der oorlogsmateriaal buit. De vijandelij ke strijdkrachten, welke in Zuid-Servië slag. leverden, zijn in dé pan gehakt. Een laatste groep, die nog tegenstand bood, werd Donderdag bij Krivolatsj door een Duitsche divisie deels vernietigd, deels gevangen genomen. Het luchtwapen on dersteunde het optreden van het leger. Ten Westen van Zagreb werd een trans porttrein met succes gebombardeerd. Ge vechtsvliegtuigen veroorzaakten Woens dag in de haven van den Piraeus met bommen brand in een Britsch benzine- depot en plaatsten bomtrefferz op vier groote transportschepen. De overgave van het lot capitulatie gedwongen Griek sche leger ten Oosten van de Vardar verloopt volgens de gemaakte plannen. Het aantal gevangenen en de hoeveel heid oorlogsbuit is nog niet te" DE WAALSCHE KERK TE ROTTERDAM Een nieuw boekje van architect Verheul Nu oud-Rotterdam practisch ver dwenen is, krijgt alles wat in den loop van den tijd over belangrijke oude ge bouwen geschreven is, nog grootere waarde dan tevoren. Daaronder nemen de boeken en boekjes van architect J. Ver heul D z n. een speciale plaats in door dat hij, met een warm hart voor het histo rische, nauwkeurige - beschrijvingen bij deels door hemzelf vervaardigde afbeel dingen geeft. In zijn reeks boekjes over Rotterdamsche kerken is nu pés weer een werkje ver schenen.. We hebben reeds van zijn hand waardevolle beschrijvingen gehad van: de Synagoge in de Boompjes, de oude Doopsge zinde kerk, de Oud-Katholieke kerk, de Luthersche Kerk en de Sfchotsche kerk. Thans ligt voor ons: De Waalsche gemeente te Rotterdam en haar kerkgebou wen voorheen en thans. „Voorheen en thans" kan, ondanks de Meidagen 1940, in dezen titel staan, want de (Foto: Archief) vriendelijke Waalsche kerk, die in 1924 aan Boschhoek in gebruik genomen is, heeft, hoe wel aan de achterzijde beschadigd, de ramp, als de eenige kerk binnen de oude vesten, overleefd. De heer Verheul, die één der archi tecten van deze kerk was en dus van alles wat op de voorbereiding van den bouw en den bouw zelf betrekking heeft nauwkeurig op de hoogte is, geeft in zijn boekje een lezenswaardig verhaal daarover. Natuurlijk onthoudt hij zich bescheidenlijk van een eigen oordeel over de architectonische beteekenis van het gebouw, doch hij laat daarover, ge dachtig aan: „Laat een ander u prijzen en niet uw mond", enkele anderen aan het woord. Zelf legt hij ook nu weer vooral den na druk op de geschiedenis van de gemeente, wier vergaderplaatsen in den loop der eeuwen hij in dit werkje behandelt. De Waalsche gemeente, in het begin van de ^estiende eeuw ontstaan tengevolge van de vlucht van vele Hervormingsgezinden uit de Zuidelijke naar de Noordelijke Nederlanden, opk naar Rotterdam, kreeg eerst de Bagijnen- kapel, aan de Bagijnenhofstraat en later dè Sint Sebastiaanskapel (het latere „Schotsche kerkje") in de Lombardstraat, in gebruik. De voormalige Waalsche Kerk aan de Hoog straat, hoek Roozand, is het langst de zetel van de Waalsche Hervormde Gemeente ge weest, n.l. van 1657 tot 192-3. In het laatstge noemde jaar is tot haar afbraak overgegaan en ook daarvan weet de heer Verheul van alles mee te deelen. Het ligt voor de hand, dat hij in zijn boekje het meeste vertelt over deze oud Waalsche kerk en dit met verscheidene afbeeldingen toelicht. Eeuwen achtereen is Zij eèn schilderachtige afsluiting-geweest van de Hoogstraat. dezelfde die zich naam heeft verworven door het recht zetten van den scheefgezakten Sint Laurenstoren. „Al was zij gebouwd zoo schrijft de heer Verheul in een tijdperk' toen de Lo de wijk XIV stijl-hier te lande opgeld deed; een voorbeeld van een dusdanig stijltype was het werk van den stadsbouwmeester Per- soons in het geheel niet Veeleer sloot het aan bij de bouwwerken van de Amsterdamsche architecten Adriaen Dorstman en Steven Vennekool, wier werk min of meer be- invloed is geweest door het talent yap. Jacob van Campen, wiens motieven en klassieke vormen tot het laatst der 17de eeuw in zwang bleven, zij het door Pieter Post veelal zeer versoberd" „Het interieur der oude Waalsche kerk was in den geest van het uiterlijk, het was eveneens buitengewoon eenvoudig, geheel in overeenstemming met den soberen eere- dienst der Hervormde kerk. Architectonische waarde, die men bij een gebouw uit 1625 ge zocht zou hebben, miste het geheel en al. Toch was er in dit strenge, eenvoudige in terieur een waardige sfeer, die bij rijker op gesmukte bedehuizen dikwerf ontbreekt." Hoe mooi de Waalsche kerk in het oude stadsbeeld paste, is te zien op de hierbij af gedrukte reproductie van een teekening uit 1790, die aan het boekje van Verheul ont leend is. Natuurlijk wijdt de schrijver ook de noo- dige aandacht aan de beide kleinere bede plaatsen der Waalsche Calvinisten te Rotter dam, die we daareven noemden en hij doet daarmee een interressant op de Middel eeuwen afsluitend deel van Rotterdams historie herleven. Ook dit werkje is weer bij de drukkerij Stemerding te Rotterdam verschenen. De mensch in gezin en wijk Over den invloed van het gezinsleven op den mensch is ook in onze kringen reeds veelvuldig geschreven. Belangrijke geschrif ten zijn te danken aan de doorwrochte wijze, waarop Kuyper, Bavinck en anderen dit on derwerp hebben benaderd. Doch over den invloed, welke op het menschenleven uitgaat van de verdere omgeving, waarin men ver toeft, van de wijk of buurt, waarin men woont .zijn de publicaties in en buiten onze kringen schaarsch. Niettemin laat zich ver staan, dat ook dit een onderwerp is, de aan dacht volkomen waard. Vooral bij het nagaan van de maatregelen, welke getroffen moeten worden om iemand, die van kwaad tot erger is vervallen, wederom op het goede pad te brengen, is een kennen van het millieu, van de sfeer, waarin hij leeft, een der eerste ver- eischten. In de litteratuur is de wijk, de buurt, een vérschijning, die dikwijls wordt aangetroffen en. beschreven. Nauwkeurige teekeningen stellen ons de omgeving voor oogen, waarin de personen, over wie wordt gehandeld, him leven doorbrengen. Doch de wetenschap liet bij haar onderzoek van deze gegevens op zich wachten. Ook dit is begrijpelijk. Want de wetenschap moet nu eenmaal langs anderen weg te werk gaan dan de litteratuur. Naast de beschrijving heeft zij de verklaring in het middelpunt t© plaatsen, en dit alles op wetenschappelijk-verantwoorde manier. Dit laatste is te moeilijker, waar de wijk, de buurt, zelf als regel vrij vage, onbelijnde gegevens zijn, wisselend naar plaats en om standigheden. Eigenlijke wijken of buurten, die dan ook als zoodanig eenige bekendheid hebben verworven, vindt men vooral in onzen modernen tijd met zijn nieuweren woning bouw en grootscher stadsaanleg vrij zelden meer. Doch er zijn er nog wel, en eenige wij ken, welke men in het Sticht kan aantreffen, heeft een. vrouwelijk jurist, Dr. La. F. Jens, gemaakt tot voorwerp van studie. Zoo kon zij een bijzonder boek in het licht geven over criminaliteit te Utrecht in verband met familie en wijk. Het is hier uiteraard niet de plaats om diep op dit werk in te gaan, maar wij achten het niet ondienstig, zoo wij hier iets door geven van de conclusies, waartoe Dr. Jens op grond van haar onderzoekingen is ge komen. Als zij een en ander laat zien van de spanningen, welke in het gezinsleven kunnen worden opgewekt door allerlei min gunstige factoren ,dan noemt zij ook die gevallen,, waarin de vrouw de kracht heeft niet alleen de gevolgen van het wangedrag van haar echtgenoot te bestrijden, maar ook om zich te verzetten tegen dit wangedrag zelf. Dan zijn het vaak de kinderen, die tijdens het op groeien door hun beslist partij kiezen de tegenstellingen tusschen de ouders op de spits drijven. Daarnaast zijn zeker nog andere factoren te vermelden. Wij denken aan de werkloos heid, die bevorderen kan ,dat de werklooze vader zijn gezag verliest, vooral wanneer vrouw of kinderen wel iets inbrengen. Het kan dan wenschelijk zijn, dat van buiten af correctief wordt ingegrepen, zooals trouwens aan de hand van de Kinderwetten ook moge lijk is. Men blijve echter de grootste voorzich tigheid bétrachten op dit teere terrein. Belangwekkend is voorts hetgeen wordt opgemerkt over het leven in wijken, welke aan het betoonen van een zekere criminali teit niet geheel vreemd zijn. De schrijfster concludeert hier, dat, terwijl het ontstaan van de criminaliteit hoofdzakelijk terug te brengen is tot persoonlijke factoren, in de wijze, waarop deze criminaliteit zich uit, dus in den vorm van het delict, sterke beïnvloe ding van het wijkmilieu is aan te wijzen. Wellicht zullen diegenen onder ons, die uit hoofde van hun functie of uit meer persoon lijk getinte motieven met het leven in deze of soortgelijke wijken in aanraking komen, gelijke ervaringen hebben opgedaan. Het werk onder zulke wijkbewoners blijft in elk geval zeer belangrijk. Kerk en vereeniging zullen dezen arbeid zeker niet mogen ver- waarloozen. GEREF. JEUGDLEIDERS ORGANISATIE. Het district Gelderland van de Geref. Jeugdleiders-organisatie hoopt Zaterdag 26 April, 3 ifjr n.m. zijn jaarvergadering te houden in het Geb.ouw voor Chr. belangen te Arnhem: Na afdoening va» eenige huis houdelijke zaken treedt als spreker op de heer J. Schouten -uh Rotterdam met het on- d*rwei3>:-.Ouders, Kerk en Jeugd".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1