m
•Si
w#
■M
m
m
m
m
t
m
3 rmr*
DE WERELDREIS VAN PROFESSOR SPUYT
sino-Schiïadeki
;ATERDAG 5 APRIL 1941
PAG. 5
Kerk en Zending
Afscheid en Intrede
- N. Tonsbcek. komende van Kam-
id 'is bij de Ned. Herv. Gem. te Zonne-
>t zijn ambtswerk ingeleid door ds. J.
1 Steenbergen van Biezelinge,
)t tekst Hebr. 12 2a had gekozen. Ds.
k sprak over Exod. 3 11a en Exod.
it "I. de Goedé, die te Utrecht de Ge
3, ïtsplaats gaat bezetten, Is voornemens
11 Mei van zijn gemeene te Breuke-
es heid te nemen.
Ds. A. Rolloos
b ubileum van ds. A. Rolloos, pred.
-ef. kerk van Zwijndrecht sedert 3
1921, is feestelijk herdacht in een
omst. der gemeente. Daar heeft zijn
ids. J. C. H a g e n hem toegesproken
boekwerk aangeboden. In zijn dank-
ïeeft ds. Rolloos gezegd, diep getrof-
ijn door de uiting van waardeering en
velke bij dit jubileum mocht worden
6 nden. „Gerekend naar Gods maatstaf,
kien voor schaamte en verootmoedi-
V cn voor een bede om genade, maar
4 s wil Zijn gemeente bouwen door den
•an menschen, die gering zijn in zich-
lijk Hij zelfs slijk gebruikte om een
de oogen te openen. De hulde van
Iering en liefde voor hetgeen God door
de werken, wil hij als een kroon neer
voor de voeten van Immanuel, die
- acht, aldus spr., in mijn kracht wilde
gen.
d de onwaardeerbare steun van mijn
ast mij, voel ik mij waarlijk nog geen
nden arbeider. En mocht al een doorn
vleesch mij vaak niet gespaard zijn,
s sympathie die ons thans ten deel valt,
alles wat ooit aan bittere teugen door
maakt werd."
ïen, die kwamen gelukwenschen be-
een deputatie van de Geref. kerk te
Lindt. burgemeester J. A. J. Jan-
Ie heer W. J. v. d. Veen, gemeente-
is, de heeren B. M. Gras, en San-
Inspecteurs van politie, de heer A-
Zj i 1. arts en vele anderen.
DS. F. J. J. LOEFF.
en viert ds. F. J. J. Loeff- emeri-
likant der Ned. Herv. kerk, wonende
avenhage zijn 75sten verjaardag.
,oeff werd 7 April 1866 te Leusden
Hij studeerde aan de R. U. te Utrecht
e en werd in 1890 candidaat In
om 8 Maart 1891 door zijn vader
3 in zijn eerste gemeente te worden
|;d. In 1899 vertrok ds. Loeff naar
waar zijn vader hem 16 Juli van dat
ïneens bevestigde. Tot aan zijn eme-
r at hem 15 Maart 1931 eervol verleend
locht ds. Loeff deze gemeente dienen,
hij zich metterwoon te 's-Gravenhage
aeff heeft zich in Breda op verschil-
bied bewogen. Hij was er voorzittet
commissie van toezicht op het I. O.,
n het Diaconessenhuis, eveneens van
i tair Tehuis en van de afdeeling van
Nat. Vereeniging tot steun aan mili-
n ok was hij voorzitter van het college
-?nten van het Geref. Armklnderhuis,
j bij tal van jaren als gevangenispre-
k :n geestelijk verzoiger van het huis
;o 'aring aldaar, werkzaam is geweest.
•ft hij zitting gehad in het hoofdbe-
t n de Mij. tot bevordering van Wel-
i. onder landlieden.
r ;legenheid van het gouden jubileum
Mil. tehuis in 1928 werd ds. Loeff
tot ridder in de Orde van Oranje-
o; ïeritus-predikant ls hij ook nog werk-
weest als predikant van de Haagsche
nngenls.
- Ds. G. W. MELCHERS
W. Melchers, emeritus-predikant
Herv. Kerk en oud-lid der 2e Kamer
en Aug. a.s. eervol ontslag gevraagd
langer van de afdeeling Hengelo (O.)
Vereeniging van Vrijzinnig-Her-
lchers heeft vele jaren in de S.D.A.P.
drankbestrijding een vooraanstaande
genomen en is een van de oprichters
Centrale Arbeidersverzekering-
Sobank.
EUW FEUILLETON
ien loop der volgende week ein-
aet feuilleton „Heino Sohrader".
1 vele lezers spijten, want telkens
ons, dat 't met groote belangstel-
••erd gevolgd.
kunnen echter meedeelen en
onze vele nieuwe lezers zal dit
seeren dat we direct na dit
•-ton met een neuw vervolgverhaal
titel i
„De gr
een verhaal uit den tijd van
ereldoorlog 19141918. 't Is een
Dnkelijk verhaal, speciaal voor
id geschreven door K. Jonkheid,
er van „De jacht naar het Goud",
- eneens als feuilleton in ons blad
sen, en van vele verhalen in ons
a ;sblad.
szen tijd stelt ieder er belang in
- in ons land gesteld was tijdens
rigen oorlog. De heer Jonkheid
r een rake, boeiende sohtets van.
De eerite Clirlrtelijke school te Dieren herdacht haar 50-]arlg bestaan. Tijdens de herdenkings
bijeenkomst maakten wij bovenstaande groepsfoto. Op de eerste rij de bestuurslederu
2e v. I. B. van Nes Crn. (pennlngm.) 3e v. 1. M. Kaars (eerelid), 4e v. I. B. Teunissen (voorz.)
en 6e v. I. H. J. Nljenhuis (secr.). Op de 2e rij In het midden de heer L. van Koeveinge,
hoofd der jublleerende school.
(Ned. Chr. Persfotobureau).
Driebergen, 5 April. Onder zeer
grotoe belangstelling werd Vrijdagmiddag
het stoffelijk overschot van Ds. J. E. v. d.
Valk, emereibus predikant der Ned. Herv.
Gem. te Kralingen, op de Nieuwe Begraaf
plaats te Driebergen ter ruste gelegd. Dertig
jaar heeft ds. v. d. Valk in Kralingen ge
arbeid, de laatste vier jaar woonde hij als
emeritus in Driebergen. Zoowel uit Kralingen
als uit Driebergen waren zeer velen naar de
begraafplaats gekomen. Wij merkten o. a. op
d r. J. H. Stelma, Ned. Herv pred. te
Kralingen, ds. F. H. van Oosten, Ned.
Herv. ored. te Rotterdam, d s. P. van
Toorn, Ned. Herv. pred. te Rotterdam,
ds. N. Nieineyer, Ned. Herv. pres. te
Werkhoven, d s. Klomp, em. pred. te Drie
bergen, de heeren L. C. v. d. V1 u g t en H.
v. d. Horst, respectievelijk president kerk
voogd en kerkvoogd van de Hervormde
Gemeente va nKralingen, de heeren C. J.
Poulis en G. W. Hogeweg, beiden
namens de Ned. Herv. Diaconie te Kralingen,
dr. J. v. 'd. Spek en een groot aantal
gemeenteleden.
De oudste predikant van Kralingen, d s. J.
A. Pott, kwam in de nstoet mede Om half
twee arriveerde de stoet op het kerkhof. In
de ontvangkapel werd eenig eoogenblikken
vertoefd rondom de baar welke gedekt was
met een viertal bloemstukken.
Ds. J. A. Pott zeide dat de plechtigheid
op uitdrukkelijk verzoek van ds. v. d. Valk
een zoo sober mogelijk karakter moest dra
gen. Daarom zou slechts een afgevaardigde
van de gemeente het woord voeren.
Ds. J. A. P o 11 leidde de begrafenisliturgie
en las enkele gedeelten uit den lsten Brief
aan de Corinthiërs. Hierna trad dr. J. H.
Stelma naar voren die namens den Kerkeraad,
kerkvoogdij en gemeenteleden het woord
voerde. Dr. Stelma zeide dat hij als opvolger
van ds. v. d. Valk nu nog vaak op huisbezoek
woorden van dank en lof verneemt voor het
werk dat ds. v. d. Valk in deze gemeente
heeft verricht.
Er is ontzaglijk veel nood en strijd vooral
in een gemeente als Kralingen. Ds. v. d.
Valk kon er soms niet tegenop en had zoo
veel meer willen doen. Hij zag de dingen niet
romantisch maar nuchter en met een be
wogen hart. Daarom had hij het vaak zelf
zoo moeilijk. Maar Gode zij dank mocht ds.
v. d. Valk toch dertig jaar onze gemeente
dienen. Naarmate zijn krachten afnamen
stelde hij zijn gedachten meer en meer in op
de Hemelsche wereld en de laatste jaren
bereidde hij zich voor op de eeuwigheid. Wij
danken ds. v. d. Valk voor al zijn toewijding.
God heeft ook dezen dienaar willen gebruiken
in Zij ndienst. In de hoede van Hem mogen
wij ds. v. d. Valk nu toevertrouwen. Dr.
Stelma besloot met gevoelvolle woorden van
troost tot de weduwe en haar twee zoons.
Mevrouw v. d. Valk werd dank gebracht
voor hetgeen zij als predikantsvrouw voor
de Herv. gemeente van Kralingen gedaan
heeft
Nadat di Pott de Twaalf Artikelen des
Geloofs gelezen had, wend het stoffelijk over
schot grafwaarts gedragen.
Ds. Pott heeft bij de groeve gelezen
Openbarjingen 21 vers 1 tot 7 en zuffiks ook
op verzoek van den overledene, het schoone
Gezangvers „O Gij die onze schuld woudt
boeten, door Uuwe gadelooze pijn. O Heiland
leer vij aan Uw voeten, in eigen oog een
zondaar zijn".
Met het bidden van het Onze Vader sloot
d s. Pott de ontroerende plechtigheid. De
oudste zoon van den overledene sprak woor
den van dank en herinnerde aan de laatste
woorden van zijn vader: „Heer, haal mij
thuis." Dat d s. v. d. V a 1 k zoo is heengegaan
en bereid was, is een groote troost voor ons.
Spr. dankte voor alle hartelijkheid ook ge
durende het emeritaat van zijn vader, onder
vonden alsmede voor de groote belangstelling
bij deze droeve plechtigheid.
De talrijke aanwezigen verlieten hierna de
stille en van honderden dennenboomen om
geven begraafplaats.
CAND. C. MOENS.
Daar de kerkeraad der Geref. Kerk van
's-Gravenzande binnenkort hoopt over te gaan
tot beroeping van een tweeden predikant zal
de arbeid van den hulpprediker, cand. C.
Moens, met 1 Mei a.s. beëindigd worden.
De kerkeraad is zeer erkentelijk voor den
arbeid door cand. Moens gedurende 1 Vz jaar
in de gemeente verricht.
Vanaf 1 Mei is cand. Moens weer ten volle
voor andere gemeenten beschikbaar en is nu
reeds in de gelegenheid des Zondags de ker-
GODSDIENSTONDERWIJZER
Het Classicaal Bestuur van Arnhem heeft
na gehouden examen, de acte godsdienst
onderwijs uitgereikt aan den heer E. v. d.
H u c h t te Arnhem.
FILIPPUS-TRACTATEN.
Het Geref. Tractaatgen. „Filippus" heeft de
éerste zending van dit jaar aan haar leden
verzonden. Ze zijn getiteld: Een Komnhlijke
boodschap. Levensdoel, Gebroken ruggen,
Uitstralend licht. Op den tweesprong, WaaT
is uw aandacht? Losgeslagen, De groote be
delaar, Alles voor niets, Onze tegenwoordige
nood. Opbouw, O zeg mij..... Pasfoto, Ge
balde vuisten ofgevouwen handen, Hoe
ziet ge God?
Voorts is een boekje, verschenen van
Mevr. d e M o o r-R ingnalda en van Ds.
Na wijn. D, tractaten van Filippus hebben
genoegzaam reputatie, om hier te volstaan
met de aankondiging.
GIFTEN EN LEGATEN.
Wijlen de heer Ph. Wualm te Alphen
a.d. Rijn heeft gelegateerd aan den Geref.
Zendingsbond een bedrag van 1169.33.
AAN PfOF. GREYDANUS OPGEDRAGEN.
Vier Geref. predikanten, de dienaren ds.
E. T. v. d. B o r n te Heemstede, ds. B. Hol-
werda te Amersfoort, ds. C. Veenhofte
Utrecht en ds. M. B. v. 't V e e r te Am-
sterdam-C., hebben een boek geschreven ge
titeld: .,De Verborgenheid der Godzaligheid'',
waarin zij elk twee meditaties hebben ge
schreven over de groote heilsfeiten, daarbij
nadruk leggend op de groote beteekenis van
deze heilshistorische feiten, welk werk zij
hebben opgedragen in groote dankbaarheid
aan hun leermeester, prof. dr. S. Greydanus,
hoogleeraar aan de Theol. Hoogeschool te
Kampen, die 1 Mei a.s. zijn 70sten verjaar
dag hoopt te vieren.
BEROEPINGSWERK TE DORDRECHT.
De uitbreidingscommissie van de Geref.
kerk van Dordrecht is omgezet in een bouw
commissie, die zal trachten gelden bijeen te
brengen voor den aankoop van grond, enz.,
voor een e.v. te stichten derde spreekplaats.
VAN DE BOEKEN MET OEN LEEUW
Willem de Geus,
spruK uit het aloude Geuzengeslacht.
toont ons In zijn boek
PIET HEYN
In zijn belangrijke rol van grondvester
van ons zeewezen. Een bruisend, krach-
tig zeemansboek uit de dagen van onze
glorie waaruit de stoere, bonkige figuur
van PIET HEYN, levend naar voren
treedt en waaruit de zilte zeewind U
tegemoet waait.
SCHAAKRUBRIEK
Eventueele correspondentie over deze ru
briek te richten tot: H. J. J. Slavekoorde
Valkenboschkade 625, Den Haag.
De waarde der techniek
Bij het citeeren uit de reeks deelen, waarir
Euwe Het Eindspel heeft behandeld, heb
ben wij ons laatstelijk beziggehouden me
enkele toreneindspelen (rubriek van 11 Jan
1941). Hoewel dit onderwerp bij lange na nog
niet uitgeput is, zien wij er toch van af, in
het verband van Ooze reeks artikelen er ver
der op in te gaan. We zullen, naar wij hopen,
in de toekomst nog meer dan voldoende ge-
gelegenheid krijgen eindspelen van dit soorl
te behandelen.
Liever gaan we nu over tot het 8ste deel
waarin de pionneneindspelen onder de loup<
worden genomen, dat zijn de eindspelen,
waarin aan beide zijden, behalve den koning.
Slechts pionnen op het bord aanwezig zijn.
Het i6 van belang kennis te nemen van <k
sobere woorden, waarmede dr. Euwe zijn be
schouwingen over dit onderwerp inleidt In
alle pionneneindspelen, aldus de auteur, is de
rol der koningen van de grootste beteekenis.
Hij moet de eigen pionnen beschermen en de
vijandelijke pionnen aanvallen. Hij'moet erop
letten, dat geen vijandelijke vrijpion buiten
zijn kwadraat komt te staan; hij imoe.t zijn
collega in bedwang houden en bij voorkeur
terugdrijven.
Tusschen pionneneindspelen en eindspelen
met stukken bestaat het zeer groote, princiipi-
eele verschil, dat een stuk „oneindig lang"
kaïn spelen, terwijl de levensduur van een
pion beperkt is tot ten hoogste 6 zetten. Hier
uit volgt, dat in pionneneindspelen de zetten
van het ruilibare materiaal spoedig uitgeput
raken, te eerder doordat de pionnen van
beide partijen zeer vaak op dezelfde lijnen
staan.
Wie nu geen pionzet kén of mèg doen, moet
met den koning spelen en dit staat dikwijls
gelijk met het afstaan van terrein aan den
koning van de tegenpartij. Het wezen der
pionneneindspelen is daarom een voortdurend
werken met tempod'wang, dat wil dus zeggen:
geen open veldslag, maar een blokkade-oor
log. Alle zetten moeten nauwkeurig berekend
worden, want het komt er meestal orp aan,
wie tenslotte de „oppositie" heeft.
Het kan zijn nut hebben voor lezers, die
met dezen term niet al te goed vertrouwd
zijn, wat nader op het begrip oppositie in te
gaan.
Wanneer men twee koningen op een hori
zontale, vertikale of diagonale lijn zoodanig
tegenover elkaar plaatst, dat het aantal open
velden tussohen beide koningen 1, 3 of 5 be
draagt, dan zegt men, dat de koning, welke
aan zet is, de oppositie mist (of moet opgeven).
De koning daarentegen, die niet aan zet is,
ft de oppositie. Immers de koning,
aan zet is, heeft geen andere keus dan
ruimte te maken voor zijn opponent, terwijl de
koning, die niet aan zet is er meer ruimte
door krijgt.
We geven eerst enkele voorbeelden van
oppositie:
a) verticale oppositie. Bijv. Kb3Kb5;
Kd2—Kd6; Kfl—Kf7.
b) horizontale oppositie. Bijv. Ka3Kg3;
Kb5Kf5Kc7—Ke7.
c) diagonale oppositie. Bijv. KblKh7;
Hb3—Kf7; Kfo5—Kd7.
De eerstgenoemde koning is steeds de witte;
de andere de zwarte.
De- oppósitie heeft pas beteekenis in ver
band met een bepaald doel: wanneer het gaat
om den doortocht van den koning in verticale
of horizontale richting, hetgeen door middel
van de verticale of horizontale oppositie be
reikt kan worden. De diagonale oppositie
dient gewoonlijk slechts als overgang tot de
verticale of horizontale oppositie Wij komen
aldus tot een zeer belangrijke conclusie:
Oppositie op zichzelf zegt niets; de strijd gaat
veeleer om het bepaalde soort oppositie, dat
aan de doelstelling beantwoordt. Is dit bijv.
de verticale oppositie, dan heeft het voor
de partij, welke deze oppositie moet opgeven,
absoluut geen beteekenis, wanneer deze als
compensatie de horizontale oppositie ver-
verkrijgt.
De oppositie gaat zijn volle beteekenis eerst
toonen in den strijd om de promotie. Wan
neer de vijandelijke koning binnen het kwa
draat van een vrijpion kan komen, kan deze
i slechts met behulp van
De oeteekenis van de hi
voorwaarden kan men pas goed begrijpen,
wanneer men de volgende voorbeelden nauw
keurig heeft bestudeerd.
Wi WA
7 m
W
WÉ
it
ill^ WA
tl
81
p m
Dit eindspel is wel een van de meest ele
mentaire vormen van het pionnen-eindspel.
En juist daaróm is het zoo leerzaam.
Eerst de behandeling met wit aan zet:
1. Kd3c3 Kd5c5 (handhaving der verti
cale oppositie), 2. d2d4t Kc5d5, 3. Kc3—
d3 (nu heeft wit de oppositie, maar hij staat
niet meer voor zijn pion) Kd5d6 (de vei
ligste manier: zoodra de vijandelijke koning
terug moet, gaat hij op twee velden afstand
recht vóór den pion staan. Wit kan niet Kd5
spelen en raakt dus de oppositie kwijt), 4.
Kd3c4 Kd6c6, 5. d4—dBt Kc6—d7 (weer
recht voor den pion), 6. Kc4c5 Kd7c7.
7. d5d6t Kc7d8 (alweer), 8. Kc5—c6,
9. d6—d7t Kc8—d8, 10. Kc6—d6 pat.
Nu de behandeling met zwart aan zet:
1Kd5c5 (e5), 2. Kd3—e4 (c4) Kc5—
d6, 3. Ke4d4 Kd6—e6, 4. Kd4—e5 Ke6—d7,
5. Kc5d5 Kd7c7, 6. Kd5—e6 Kc7—d8,
7. Ke6—d6 Kd8—e8.
Thans kan wit zonder zijn koning te ver
plaatsen ten minste 2 pionzetten doen, waar
uit volgt, dat hij in elk geval de verticale op
positie herkrijgen kan. Het oogenblik voor
het opspelen van den pion is dus gekomen.
8. d2d4 Ke8d8, 9. d4—d5 Kd8—c8. 10.
Kd6—e7 Kc8c7, 11. d5—d6t benevens d7
en d8D.
Voor ditmaal laten we het hierbij. Een
volgend maal beginnen we met het eindspel:
Wit Kb6 en pion b5; Zwart Kb8. Hierop kan
de lezer zijn krachten vast beproeven. Wit
wint, ongeacht wie aan zet is.
PROBLEEMRUBRIEK.
Probleem van Alfred de Musset (driezet).
Wit: Kh2, Tgl, Pd2 en Pe4; Zwart: Kh4
en Ph7.
Oplossing: 1. Tglg5! (dreigt Pf3 mat)
Ph7xg5, 2. Pe4-r-f6 P onverschillig, 3. Pd2
f3 mat.
Probleem van F. Palatz (driezet)
Wit: Kc8, Lc7 en Pb5; Zwart: Ka8, Lh2,
pionnen c5 en g3.
Oplossing: 1. Lc7d6 (dreigt 2. Pc7t Ka7,
3. Lx d6 mat) Lh2—gl, 2. Ld6—b8 en 3.
Pb5c7 mat.
Direct Lb8 faalt op 1g2 2. Pc7t;
Lxc7; daarom moet eerst de zwarte looper
van de diagonaal h2b8 weggelokt worden.
DAMRUBRIEK
Alle inzendingen betreffende deze rubriek
e r.ie aan i.. ije..j...-a, oh.en'r.eitstraat
190, Den Haag.
Uil onzen lezerskring.
Vraagstuk no. 1260.
Auteur: J. Hofwegen, Rotterdam
I 1 J I
S:
e
9
i if
'""'lip
1
M
s
ff
0
46
47
40
49
50-
le publicatie.
Vraagstuk no. 1281.
Uit een partij: A. v. d. Kreeke, B.
Zoom (Zwart) en J. Kloosterman.
Zwart won de partij als volgt.
1 2 3 4 5
K SS
1
Zwart
28X39
32X14
2X30
49x38
Kort maar krachtig!
Vraagstuk i
Wit
29—33
23—28
6—11
25X43
47X50
1262
Auteur R. v. d. Klift, Den Haag.
ilf!
ïi
ÉÉU lÉlÉ
i, SS. Si
46
47
""SS"
Dit probleem hadden we nog in ons beziit,
doch hebben met publicatie gewacht, op een
goede gelegenheid. Inmiddels werd het reeds
gepubliceerd in „De Humorist". We mogen
dit fraaie staaltje onzen lezers echter niet ont
houden! We zijn. benieuwd wie in staat is
de oplossing te vinden!
door G. TH. ROTMAN
(Nadruk verboden.)
XXII. (5860). Na een uur bereikte men de
Pulex, die nog steeds op dezelfde plek lag.
Van den rover, die op de uitkijk gestaan
had, was geen spoor meer te ontdekken; die
was zeker op de loop gegaan.
De in de steek gelaten paarden der rovers
werden door de soldaten in beslag genomen
en meegevoerd, terwijl de Pulex met ver
eende krachten op twee wagentjes der
kanonniers werd vastgebonaen. Telkens zag
je de rovers met gezichten als oorwurmen
achter de ruiten kijken, om te zien, wat er
met hen gebeurde.
Na 'n gestrekte draf van ruim een uur reed
de hele troep een stad binnen. De Pulex werd
vlak voor de gevangenis afgeladen en de
officier begaf zich met Professor Spuyt naar
den directeui der gevangenis. Deze drukte
den professor met veel plichtplegingen de
hand. ,Gij hebt het Rijk mijner vaderen een
grote dienst bewezen, 0 dappere broeder van
de Ganges", zeide hij, daar hij professor Spuyt
voor een wasechte Hindoe hield.
Juist op dit ogenblik weerklonk een
dreunende slag; scheuren vertoonden zich in
het plafond en er volgde een donderend ge
raas, of de hele stad instortte
gemijmer, dat hem afmatte, werd hij opgeschrikt,
2 trein vaart minderde en het station Utrecht binnen-
1 ds keek hü door het raam. Hij was blijven zitten en
staan, om door het neergelaten coupéraam naar het
■weeg op de perrons te zien.
•eens sprong hij op en stak het hoofd door de ruit. Zijn
op de slanke gestalte van een jonge vrouw, die, met
ónderen aan de hand, op het andere perron wandelde,
in afwachting van een trein.
leurde. Maar zijn oog bleef onafgewend op Martha
rusten.
idde hij het ijlings af. Zij had hem gezien, maar aan-
1 blijkbaar niet onmiddellijk herkend. Want toen hij
ize keek, bespeurde hij, hoe zij in zijn richting staar-
hem goed op te nemen.
.moetten beider oogen elkaar. Een flauwe glimlach
nning vloog over haar gelaat, dat weinig veranderd
1 ernstiger trekken vertoonde. Zij knikte hem even toe.
0 knikte terug. Hij had wel uit den trein willen sprin-
haar toe loopen, om te smeeken: Vergeef me
l het niet. Het kon ook niet Want de trein 7»tfce' zich
in beweging, nadat nog een passagier vlug in de coupé was
gewipt
Onrustig en verlangend meteen, boog Heino zich nog uit het
open raampje, maar hij zag Martha niet meer. Zij had het per
ron verlaten, hoewel er nog geen trein was gearriveerd.
„Je hebt gelijk, mijn kind", dacht hij. „Je behoeft je aan mij
niet meer gelegen te laten liggen, ik heb je schandelijk be
handeld."
Even voorbij de Lunetten begon zijn medepassagier, die
spraakzaam bleek te zijn, een gesprek. Beleefdheidshalve gaf
Heino antwoord, maar zoo kort mogelijk. De man tegenover hem
bespeurde dan ook weldra, dat hij aan het verkeerde adres was,
waarom hij een courant greep en lezen ging. Doch even na
Amersfoort, terwijl de trein de Veluwe oversnelde, viel hij in
slaap
De stilte was Heino zeer welkom. Hij peinsde verder, maar
tot een oplossing kwam hij niet.
Hoe meer de trein het Noorden naderde, hoe meer verlangend
hij werd zijn moeder te ontmoeten, die hij in geen maanden
gezien had. En na Assen werd dat verlangen zoo machtig, dat
hij, te Groningen aangekomen, uitzag, of zijn moeder aan het
station was, hoewel hij zeer goed wist, dat haar gezondheids
toestand ten deele, misschien wel voor een groot deel. door
z ij n schuld, zeer geleden had. Zijn moeder was er echter niet.
Wel dook opeens Truus op, die hem hartelijk de hand schudde
én hem zeer opgewekt ontving.
„Tjaard wilde je komen halen", vertelde zij, „maar die kreeg
plotseling verhindering. En toen ben ik holderdebolder geko
men. Want niemand om je af te halen, is zoo'n sneu geval. Niets
gezellig."
,,'k Vind het verbazend aardig van je", zei Heino uit den
grond van zijn hart.
Hij had al lang ingezien, dat hij Truus verkeerd beoordeeld
had. H ij was alleen de schuldige. Hij had het er waarlijk naar
gemaakt, dat zij ontstemd op hem was geweest. En desondanks
vond Truus het ook goed, dat Tjaard hem hielp. O, zij waren
veel en veel beter dan hij.
„Je komt nu uit Rotterdam, niet?" hoorde hij Truus vragen.
„Is de zaak in orde gekomen?"
„Ja, o ja, neem me niet kwalijk, ik was even in gedachten.
Ja, ja, 't is gelukkig in orde, hoor. Ik wordt chef van het filiaal
Deventer. Een dag of tien blijf ik thuis, en dan ga ik er heen
om me in te werken."
„Heerlijk, Heino, dat je uit je moeilijkheden bent", zeide
Truus warm.
„Ja", antwoordde hij. „Ik kan het mij soms nog niet voor
stellen. Maar een feit is het, hoewel ik het niet heb verdiend."
„We verdienen niets en we hebben op niets recht", zei Truus.
„Maar natuurlijk moest jij geholpen worden. Dat spreekt immers
vanzelf?"
„En als ik het nu weer eens bont ga maken?" vroeg hij, alleen
om haar gevoelens jegens hem te peilen.
„Dat doe je niet", antwoordde Truus op vasten toon. „Als wij
daarvan niet overtuigd waren, hadden we je niet geholpen.
Maar je hebt nu leergeld betaald en zult voortaan beter oppas
sen. Alleen doe het niet in eigen kracht, Heino. Want dat gaat
toch niet."
„Neen, dat gaat niet", zeide hij.
En dat meende hij. Omdat hy zijn onmacht had gevoeld en
nog steeds voelde.
Truus ging er niet verder op in. Heino wist zeer goed, wat
zij bedoelde. Hij moest Gods genade deelachtig worden. En die
konden menschen hem niet geven.
Zoo nu en dan enkele woorden wisselend, liepen zij over de
singels, waar mevrouw Schrader voor het raam van haar huis
stond, verlangend starend naar buiten.
„Ik ga niet mee naar binnen", zei Truus tactvol. „Anders
wordt het voor mij te laat. Moeder heeft nu gezien, dat je van
den trein gehaald bent. Dat is vcldcende. Tjaard en ik komen
morgenavond op bezoek. Tot ziens, Heino."
„Tot ziens", zeide hij met gesrriborde stem.
Het gezicht van zijn moeder, die zeer vervallen was, had hegi
van streek gebracht.
Geheel alleen met zijn moeder dien avond, stortte hij zijn
hart uit.
En mevrouw Schrader liet hem rustig spreken, zonder hem
in de rede te vallen.
Zij luisterde naar zijn bekentenissen met een hart, dat eens
deels schreide, maar dat aan den anderen kant zich verheugde.
Want daar was een verloren zoon aan het woord. Door de er
varingen, die hij had opgedaan, was hij een geknakt man, maar
zij twijfelde er niet aan, of eenmaal zou haar jongen zich weer
oprichten, omdat hij terug zou zijn daar. waar zij hem steeds
had willen hebben en houden: op den weg, waar God de Leids
man is.
God had haar vurige gebeden gehoord. Heino was op den
terugweg, daar hij zijn zonden en verkeerdheden klaar inzag,
al zeide hy dat niet in ronde woorden. (Wordt vervolgd)