m •Si w# ■M m m m m t m 3 rmr* DE WERELDREIS VAN PROFESSOR SPUYT sino-Schiïadeki ;ATERDAG 5 APRIL 1941 PAG. 5 Kerk en Zending Afscheid en Intrede - N. Tonsbcek. komende van Kam- id 'is bij de Ned. Herv. Gem. te Zonne- >t zijn ambtswerk ingeleid door ds. J. 1 Steenbergen van Biezelinge, )t tekst Hebr. 12 2a had gekozen. Ds. k sprak over Exod. 3 11a en Exod. it "I. de Goedé, die te Utrecht de Ge 3, ïtsplaats gaat bezetten, Is voornemens 11 Mei van zijn gemeene te Breuke- es heid te nemen. Ds. A. Rolloos b ubileum van ds. A. Rolloos, pred. -ef. kerk van Zwijndrecht sedert 3 1921, is feestelijk herdacht in een omst. der gemeente. Daar heeft zijn ids. J. C. H a g e n hem toegesproken boekwerk aangeboden. In zijn dank- ïeeft ds. Rolloos gezegd, diep getrof- ijn door de uiting van waardeering en velke bij dit jubileum mocht worden 6 nden. „Gerekend naar Gods maatstaf, kien voor schaamte en verootmoedi- V cn voor een bede om genade, maar 4 s wil Zijn gemeente bouwen door den •an menschen, die gering zijn in zich- lijk Hij zelfs slijk gebruikte om een de oogen te openen. De hulde van Iering en liefde voor hetgeen God door de werken, wil hij als een kroon neer voor de voeten van Immanuel, die - acht, aldus spr., in mijn kracht wilde gen. d de onwaardeerbare steun van mijn ast mij, voel ik mij waarlijk nog geen nden arbeider. En mocht al een doorn vleesch mij vaak niet gespaard zijn, s sympathie die ons thans ten deel valt, alles wat ooit aan bittere teugen door maakt werd." ïen, die kwamen gelukwenschen be- een deputatie van de Geref. kerk te Lindt. burgemeester J. A. J. Jan- Ie heer W. J. v. d. Veen, gemeente- is, de heeren B. M. Gras, en San- Inspecteurs van politie, de heer A- Zj i 1. arts en vele anderen. DS. F. J. J. LOEFF. en viert ds. F. J. J. Loeff- emeri- likant der Ned. Herv. kerk, wonende avenhage zijn 75sten verjaardag. ,oeff werd 7 April 1866 te Leusden Hij studeerde aan de R. U. te Utrecht e en werd in 1890 candidaat In om 8 Maart 1891 door zijn vader 3 in zijn eerste gemeente te worden |;d. In 1899 vertrok ds. Loeff naar waar zijn vader hem 16 Juli van dat ïneens bevestigde. Tot aan zijn eme- r at hem 15 Maart 1931 eervol verleend locht ds. Loeff deze gemeente dienen, hij zich metterwoon te 's-Gravenhage aeff heeft zich in Breda op verschil- bied bewogen. Hij was er voorzittet commissie van toezicht op het I. O., n het Diaconessenhuis, eveneens van i tair Tehuis en van de afdeeling van Nat. Vereeniging tot steun aan mili- n ok was hij voorzitter van het college -?nten van het Geref. Armklnderhuis, j bij tal van jaren als gevangenispre- k :n geestelijk verzoiger van het huis ;o 'aring aldaar, werkzaam is geweest. •ft hij zitting gehad in het hoofdbe- t n de Mij. tot bevordering van Wel- i. onder landlieden. r ;legenheid van het gouden jubileum Mil. tehuis in 1928 werd ds. Loeff tot ridder in de Orde van Oranje- o; ïeritus-predikant ls hij ook nog werk- weest als predikant van de Haagsche nngenls. - Ds. G. W. MELCHERS W. Melchers, emeritus-predikant Herv. Kerk en oud-lid der 2e Kamer en Aug. a.s. eervol ontslag gevraagd langer van de afdeeling Hengelo (O.) Vereeniging van Vrijzinnig-Her- lchers heeft vele jaren in de S.D.A.P. drankbestrijding een vooraanstaande genomen en is een van de oprichters Centrale Arbeidersverzekering- Sobank. EUW FEUILLETON ien loop der volgende week ein- aet feuilleton „Heino Sohrader". 1 vele lezers spijten, want telkens ons, dat 't met groote belangstel- ••erd gevolgd. kunnen echter meedeelen en onze vele nieuwe lezers zal dit seeren dat we direct na dit •-ton met een neuw vervolgverhaal titel i „De gr een verhaal uit den tijd van ereldoorlog 19141918. 't Is een Dnkelijk verhaal, speciaal voor id geschreven door K. Jonkheid, er van „De jacht naar het Goud", - eneens als feuilleton in ons blad sen, en van vele verhalen in ons a ;sblad. szen tijd stelt ieder er belang in - in ons land gesteld was tijdens rigen oorlog. De heer Jonkheid r een rake, boeiende sohtets van. De eerite Clirlrtelijke school te Dieren herdacht haar 50-]arlg bestaan. Tijdens de herdenkings bijeenkomst maakten wij bovenstaande groepsfoto. Op de eerste rij de bestuurslederu 2e v. I. B. van Nes Crn. (pennlngm.) 3e v. 1. M. Kaars (eerelid), 4e v. I. B. Teunissen (voorz.) en 6e v. I. H. J. Nljenhuis (secr.). Op de 2e rij In het midden de heer L. van Koeveinge, hoofd der jublleerende school. (Ned. Chr. Persfotobureau). Driebergen, 5 April. Onder zeer grotoe belangstelling werd Vrijdagmiddag het stoffelijk overschot van Ds. J. E. v. d. Valk, emereibus predikant der Ned. Herv. Gem. te Kralingen, op de Nieuwe Begraaf plaats te Driebergen ter ruste gelegd. Dertig jaar heeft ds. v. d. Valk in Kralingen ge arbeid, de laatste vier jaar woonde hij als emeritus in Driebergen. Zoowel uit Kralingen als uit Driebergen waren zeer velen naar de begraafplaats gekomen. Wij merkten o. a. op d r. J. H. Stelma, Ned. Herv pred. te Kralingen, ds. F. H. van Oosten, Ned. Herv. ored. te Rotterdam, d s. P. van Toorn, Ned. Herv. pred. te Rotterdam, ds. N. Nieineyer, Ned. Herv. pres. te Werkhoven, d s. Klomp, em. pred. te Drie bergen, de heeren L. C. v. d. V1 u g t en H. v. d. Horst, respectievelijk president kerk voogd en kerkvoogd van de Hervormde Gemeente va nKralingen, de heeren C. J. Poulis en G. W. Hogeweg, beiden namens de Ned. Herv. Diaconie te Kralingen, dr. J. v. 'd. Spek en een groot aantal gemeenteleden. De oudste predikant van Kralingen, d s. J. A. Pott, kwam in de nstoet mede Om half twee arriveerde de stoet op het kerkhof. In de ontvangkapel werd eenig eoogenblikken vertoefd rondom de baar welke gedekt was met een viertal bloemstukken. Ds. J. A. Pott zeide dat de plechtigheid op uitdrukkelijk verzoek van ds. v. d. Valk een zoo sober mogelijk karakter moest dra gen. Daarom zou slechts een afgevaardigde van de gemeente het woord voeren. Ds. J. A. P o 11 leidde de begrafenisliturgie en las enkele gedeelten uit den lsten Brief aan de Corinthiërs. Hierna trad dr. J. H. Stelma naar voren die namens den Kerkeraad, kerkvoogdij en gemeenteleden het woord voerde. Dr. Stelma zeide dat hij als opvolger van ds. v. d. Valk nu nog vaak op huisbezoek woorden van dank en lof verneemt voor het werk dat ds. v. d. Valk in deze gemeente heeft verricht. Er is ontzaglijk veel nood en strijd vooral in een gemeente als Kralingen. Ds. v. d. Valk kon er soms niet tegenop en had zoo veel meer willen doen. Hij zag de dingen niet romantisch maar nuchter en met een be wogen hart. Daarom had hij het vaak zelf zoo moeilijk. Maar Gode zij dank mocht ds. v. d. Valk toch dertig jaar onze gemeente dienen. Naarmate zijn krachten afnamen stelde hij zijn gedachten meer en meer in op de Hemelsche wereld en de laatste jaren bereidde hij zich voor op de eeuwigheid. Wij danken ds. v. d. Valk voor al zijn toewijding. God heeft ook dezen dienaar willen gebruiken in Zij ndienst. In de hoede van Hem mogen wij ds. v. d. Valk nu toevertrouwen. Dr. Stelma besloot met gevoelvolle woorden van troost tot de weduwe en haar twee zoons. Mevrouw v. d. Valk werd dank gebracht voor hetgeen zij als predikantsvrouw voor de Herv. gemeente van Kralingen gedaan heeft Nadat di Pott de Twaalf Artikelen des Geloofs gelezen had, wend het stoffelijk over schot grafwaarts gedragen. Ds. Pott heeft bij de groeve gelezen Openbarjingen 21 vers 1 tot 7 en zuffiks ook op verzoek van den overledene, het schoone Gezangvers „O Gij die onze schuld woudt boeten, door Uuwe gadelooze pijn. O Heiland leer vij aan Uw voeten, in eigen oog een zondaar zijn". Met het bidden van het Onze Vader sloot d s. Pott de ontroerende plechtigheid. De oudste zoon van den overledene sprak woor den van dank en herinnerde aan de laatste woorden van zijn vader: „Heer, haal mij thuis." Dat d s. v. d. V a 1 k zoo is heengegaan en bereid was, is een groote troost voor ons. Spr. dankte voor alle hartelijkheid ook ge durende het emeritaat van zijn vader, onder vonden alsmede voor de groote belangstelling bij deze droeve plechtigheid. De talrijke aanwezigen verlieten hierna de stille en van honderden dennenboomen om geven begraafplaats. CAND. C. MOENS. Daar de kerkeraad der Geref. Kerk van 's-Gravenzande binnenkort hoopt over te gaan tot beroeping van een tweeden predikant zal de arbeid van den hulpprediker, cand. C. Moens, met 1 Mei a.s. beëindigd worden. De kerkeraad is zeer erkentelijk voor den arbeid door cand. Moens gedurende 1 Vz jaar in de gemeente verricht. Vanaf 1 Mei is cand. Moens weer ten volle voor andere gemeenten beschikbaar en is nu reeds in de gelegenheid des Zondags de ker- GODSDIENSTONDERWIJZER Het Classicaal Bestuur van Arnhem heeft na gehouden examen, de acte godsdienst onderwijs uitgereikt aan den heer E. v. d. H u c h t te Arnhem. FILIPPUS-TRACTATEN. Het Geref. Tractaatgen. „Filippus" heeft de éerste zending van dit jaar aan haar leden verzonden. Ze zijn getiteld: Een Komnhlijke boodschap. Levensdoel, Gebroken ruggen, Uitstralend licht. Op den tweesprong, WaaT is uw aandacht? Losgeslagen, De groote be delaar, Alles voor niets, Onze tegenwoordige nood. Opbouw, O zeg mij..... Pasfoto, Ge balde vuisten ofgevouwen handen, Hoe ziet ge God? Voorts is een boekje, verschenen van Mevr. d e M o o r-R ingnalda en van Ds. Na wijn. D, tractaten van Filippus hebben genoegzaam reputatie, om hier te volstaan met de aankondiging. GIFTEN EN LEGATEN. Wijlen de heer Ph. Wualm te Alphen a.d. Rijn heeft gelegateerd aan den Geref. Zendingsbond een bedrag van 1169.33. AAN PfOF. GREYDANUS OPGEDRAGEN. Vier Geref. predikanten, de dienaren ds. E. T. v. d. B o r n te Heemstede, ds. B. Hol- werda te Amersfoort, ds. C. Veenhofte Utrecht en ds. M. B. v. 't V e e r te Am- sterdam-C., hebben een boek geschreven ge titeld: .,De Verborgenheid der Godzaligheid'', waarin zij elk twee meditaties hebben ge schreven over de groote heilsfeiten, daarbij nadruk leggend op de groote beteekenis van deze heilshistorische feiten, welk werk zij hebben opgedragen in groote dankbaarheid aan hun leermeester, prof. dr. S. Greydanus, hoogleeraar aan de Theol. Hoogeschool te Kampen, die 1 Mei a.s. zijn 70sten verjaar dag hoopt te vieren. BEROEPINGSWERK TE DORDRECHT. De uitbreidingscommissie van de Geref. kerk van Dordrecht is omgezet in een bouw commissie, die zal trachten gelden bijeen te brengen voor den aankoop van grond, enz., voor een e.v. te stichten derde spreekplaats. VAN DE BOEKEN MET OEN LEEUW Willem de Geus, spruK uit het aloude Geuzengeslacht. toont ons In zijn boek PIET HEYN In zijn belangrijke rol van grondvester van ons zeewezen. Een bruisend, krach- tig zeemansboek uit de dagen van onze glorie waaruit de stoere, bonkige figuur van PIET HEYN, levend naar voren treedt en waaruit de zilte zeewind U tegemoet waait. SCHAAKRUBRIEK Eventueele correspondentie over deze ru briek te richten tot: H. J. J. Slavekoorde Valkenboschkade 625, Den Haag. De waarde der techniek Bij het citeeren uit de reeks deelen, waarir Euwe Het Eindspel heeft behandeld, heb ben wij ons laatstelijk beziggehouden me enkele toreneindspelen (rubriek van 11 Jan 1941). Hoewel dit onderwerp bij lange na nog niet uitgeput is, zien wij er toch van af, in het verband van Ooze reeks artikelen er ver der op in te gaan. We zullen, naar wij hopen, in de toekomst nog meer dan voldoende ge- gelegenheid krijgen eindspelen van dit soorl te behandelen. Liever gaan we nu over tot het 8ste deel waarin de pionneneindspelen onder de loup< worden genomen, dat zijn de eindspelen, waarin aan beide zijden, behalve den koning. Slechts pionnen op het bord aanwezig zijn. Het i6 van belang kennis te nemen van <k sobere woorden, waarmede dr. Euwe zijn be schouwingen over dit onderwerp inleidt In alle pionneneindspelen, aldus de auteur, is de rol der koningen van de grootste beteekenis. Hij moet de eigen pionnen beschermen en de vijandelijke pionnen aanvallen. Hij'moet erop letten, dat geen vijandelijke vrijpion buiten zijn kwadraat komt te staan; hij imoe.t zijn collega in bedwang houden en bij voorkeur terugdrijven. Tusschen pionneneindspelen en eindspelen met stukken bestaat het zeer groote, princiipi- eele verschil, dat een stuk „oneindig lang" kaïn spelen, terwijl de levensduur van een pion beperkt is tot ten hoogste 6 zetten. Hier uit volgt, dat in pionneneindspelen de zetten van het ruilibare materiaal spoedig uitgeput raken, te eerder doordat de pionnen van beide partijen zeer vaak op dezelfde lijnen staan. Wie nu geen pionzet kén of mèg doen, moet met den koning spelen en dit staat dikwijls gelijk met het afstaan van terrein aan den koning van de tegenpartij. Het wezen der pionneneindspelen is daarom een voortdurend werken met tempod'wang, dat wil dus zeggen: geen open veldslag, maar een blokkade-oor log. Alle zetten moeten nauwkeurig berekend worden, want het komt er meestal orp aan, wie tenslotte de „oppositie" heeft. Het kan zijn nut hebben voor lezers, die met dezen term niet al te goed vertrouwd zijn, wat nader op het begrip oppositie in te gaan. Wanneer men twee koningen op een hori zontale, vertikale of diagonale lijn zoodanig tegenover elkaar plaatst, dat het aantal open velden tussohen beide koningen 1, 3 of 5 be draagt, dan zegt men, dat de koning, welke aan zet is, de oppositie mist (of moet opgeven). De koning daarentegen, die niet aan zet is, ft de oppositie. Immers de koning, aan zet is, heeft geen andere keus dan ruimte te maken voor zijn opponent, terwijl de koning, die niet aan zet is er meer ruimte door krijgt. We geven eerst enkele voorbeelden van oppositie: a) verticale oppositie. Bijv. Kb3Kb5; Kd2—Kd6; Kfl—Kf7. b) horizontale oppositie. Bijv. Ka3Kg3; Kb5Kf5Kc7—Ke7. c) diagonale oppositie. Bijv. KblKh7; Hb3—Kf7; Kfo5—Kd7. De eerstgenoemde koning is steeds de witte; de andere de zwarte. De- oppósitie heeft pas beteekenis in ver band met een bepaald doel: wanneer het gaat om den doortocht van den koning in verticale of horizontale richting, hetgeen door middel van de verticale of horizontale oppositie be reikt kan worden. De diagonale oppositie dient gewoonlijk slechts als overgang tot de verticale of horizontale oppositie Wij komen aldus tot een zeer belangrijke conclusie: Oppositie op zichzelf zegt niets; de strijd gaat veeleer om het bepaalde soort oppositie, dat aan de doelstelling beantwoordt. Is dit bijv. de verticale oppositie, dan heeft het voor de partij, welke deze oppositie moet opgeven, absoluut geen beteekenis, wanneer deze als compensatie de horizontale oppositie ver- verkrijgt. De oppositie gaat zijn volle beteekenis eerst toonen in den strijd om de promotie. Wan neer de vijandelijke koning binnen het kwa draat van een vrijpion kan komen, kan deze i slechts met behulp van De oeteekenis van de hi voorwaarden kan men pas goed begrijpen, wanneer men de volgende voorbeelden nauw keurig heeft bestudeerd. Wi WA 7 m W WÉ it ill^ WA tl 81 p m Dit eindspel is wel een van de meest ele mentaire vormen van het pionnen-eindspel. En juist daaróm is het zoo leerzaam. Eerst de behandeling met wit aan zet: 1. Kd3c3 Kd5c5 (handhaving der verti cale oppositie), 2. d2d4t Kc5d5, 3. Kc3— d3 (nu heeft wit de oppositie, maar hij staat niet meer voor zijn pion) Kd5d6 (de vei ligste manier: zoodra de vijandelijke koning terug moet, gaat hij op twee velden afstand recht vóór den pion staan. Wit kan niet Kd5 spelen en raakt dus de oppositie kwijt), 4. Kd3c4 Kd6c6, 5. d4—dBt Kc6—d7 (weer recht voor den pion), 6. Kc4c5 Kd7c7. 7. d5d6t Kc7d8 (alweer), 8. Kc5—c6, 9. d6—d7t Kc8—d8, 10. Kc6—d6 pat. Nu de behandeling met zwart aan zet: 1Kd5c5 (e5), 2. Kd3—e4 (c4) Kc5— d6, 3. Ke4d4 Kd6—e6, 4. Kd4—e5 Ke6—d7, 5. Kc5d5 Kd7c7, 6. Kd5—e6 Kc7—d8, 7. Ke6—d6 Kd8—e8. Thans kan wit zonder zijn koning te ver plaatsen ten minste 2 pionzetten doen, waar uit volgt, dat hij in elk geval de verticale op positie herkrijgen kan. Het oogenblik voor het opspelen van den pion is dus gekomen. 8. d2d4 Ke8d8, 9. d4—d5 Kd8—c8. 10. Kd6—e7 Kc8c7, 11. d5—d6t benevens d7 en d8D. Voor ditmaal laten we het hierbij. Een volgend maal beginnen we met het eindspel: Wit Kb6 en pion b5; Zwart Kb8. Hierop kan de lezer zijn krachten vast beproeven. Wit wint, ongeacht wie aan zet is. PROBLEEMRUBRIEK. Probleem van Alfred de Musset (driezet). Wit: Kh2, Tgl, Pd2 en Pe4; Zwart: Kh4 en Ph7. Oplossing: 1. Tglg5! (dreigt Pf3 mat) Ph7xg5, 2. Pe4-r-f6 P onverschillig, 3. Pd2 f3 mat. Probleem van F. Palatz (driezet) Wit: Kc8, Lc7 en Pb5; Zwart: Ka8, Lh2, pionnen c5 en g3. Oplossing: 1. Lc7d6 (dreigt 2. Pc7t Ka7, 3. Lx d6 mat) Lh2—gl, 2. Ld6—b8 en 3. Pb5c7 mat. Direct Lb8 faalt op 1g2 2. Pc7t; Lxc7; daarom moet eerst de zwarte looper van de diagonaal h2b8 weggelokt worden. DAMRUBRIEK Alle inzendingen betreffende deze rubriek e r.ie aan i.. ije..j...-a, oh.en'r.eitstraat 190, Den Haag. Uil onzen lezerskring. Vraagstuk no. 1260. Auteur: J. Hofwegen, Rotterdam I 1 J I S: e 9 i if '""'lip 1 M s ff 0 46 47 40 49 50- le publicatie. Vraagstuk no. 1281. Uit een partij: A. v. d. Kreeke, B. Zoom (Zwart) en J. Kloosterman. Zwart won de partij als volgt. 1 2 3 4 5 K SS 1 Zwart 28X39 32X14 2X30 49x38 Kort maar krachtig! Vraagstuk i Wit 29—33 23—28 6—11 25X43 47X50 1262 Auteur R. v. d. Klift, Den Haag. ilf! ïi ÉÉU lÉlÉ i, SS. Si 46 47 ""SS" Dit probleem hadden we nog in ons beziit, doch hebben met publicatie gewacht, op een goede gelegenheid. Inmiddels werd het reeds gepubliceerd in „De Humorist". We mogen dit fraaie staaltje onzen lezers echter niet ont houden! We zijn. benieuwd wie in staat is de oplossing te vinden! door G. TH. ROTMAN (Nadruk verboden.) XXII. (5860). Na een uur bereikte men de Pulex, die nog steeds op dezelfde plek lag. Van den rover, die op de uitkijk gestaan had, was geen spoor meer te ontdekken; die was zeker op de loop gegaan. De in de steek gelaten paarden der rovers werden door de soldaten in beslag genomen en meegevoerd, terwijl de Pulex met ver eende krachten op twee wagentjes der kanonniers werd vastgebonaen. Telkens zag je de rovers met gezichten als oorwurmen achter de ruiten kijken, om te zien, wat er met hen gebeurde. Na 'n gestrekte draf van ruim een uur reed de hele troep een stad binnen. De Pulex werd vlak voor de gevangenis afgeladen en de officier begaf zich met Professor Spuyt naar den directeui der gevangenis. Deze drukte den professor met veel plichtplegingen de hand. ,Gij hebt het Rijk mijner vaderen een grote dienst bewezen, 0 dappere broeder van de Ganges", zeide hij, daar hij professor Spuyt voor een wasechte Hindoe hield. Juist op dit ogenblik weerklonk een dreunende slag; scheuren vertoonden zich in het plafond en er volgde een donderend ge raas, of de hele stad instortte gemijmer, dat hem afmatte, werd hij opgeschrikt, 2 trein vaart minderde en het station Utrecht binnen- 1 ds keek hü door het raam. Hij was blijven zitten en staan, om door het neergelaten coupéraam naar het ■weeg op de perrons te zien. •eens sprong hij op en stak het hoofd door de ruit. Zijn op de slanke gestalte van een jonge vrouw, die, met ónderen aan de hand, op het andere perron wandelde, in afwachting van een trein. leurde. Maar zijn oog bleef onafgewend op Martha rusten. idde hij het ijlings af. Zij had hem gezien, maar aan- 1 blijkbaar niet onmiddellijk herkend. Want toen hij ize keek, bespeurde hij, hoe zij in zijn richting staar- hem goed op te nemen. .moetten beider oogen elkaar. Een flauwe glimlach nning vloog over haar gelaat, dat weinig veranderd 1 ernstiger trekken vertoonde. Zij knikte hem even toe. 0 knikte terug. Hij had wel uit den trein willen sprin- haar toe loopen, om te smeeken: Vergeef me l het niet. Het kon ook niet Want de trein 7»tfce' zich in beweging, nadat nog een passagier vlug in de coupé was gewipt Onrustig en verlangend meteen, boog Heino zich nog uit het open raampje, maar hij zag Martha niet meer. Zij had het per ron verlaten, hoewel er nog geen trein was gearriveerd. „Je hebt gelijk, mijn kind", dacht hij. „Je behoeft je aan mij niet meer gelegen te laten liggen, ik heb je schandelijk be handeld." Even voorbij de Lunetten begon zijn medepassagier, die spraakzaam bleek te zijn, een gesprek. Beleefdheidshalve gaf Heino antwoord, maar zoo kort mogelijk. De man tegenover hem bespeurde dan ook weldra, dat hij aan het verkeerde adres was, waarom hij een courant greep en lezen ging. Doch even na Amersfoort, terwijl de trein de Veluwe oversnelde, viel hij in slaap De stilte was Heino zeer welkom. Hij peinsde verder, maar tot een oplossing kwam hij niet. Hoe meer de trein het Noorden naderde, hoe meer verlangend hij werd zijn moeder te ontmoeten, die hij in geen maanden gezien had. En na Assen werd dat verlangen zoo machtig, dat hij, te Groningen aangekomen, uitzag, of zijn moeder aan het station was, hoewel hij zeer goed wist, dat haar gezondheids toestand ten deele, misschien wel voor een groot deel. door z ij n schuld, zeer geleden had. Zijn moeder was er echter niet. Wel dook opeens Truus op, die hem hartelijk de hand schudde én hem zeer opgewekt ontving. „Tjaard wilde je komen halen", vertelde zij, „maar die kreeg plotseling verhindering. En toen ben ik holderdebolder geko men. Want niemand om je af te halen, is zoo'n sneu geval. Niets gezellig." ,,'k Vind het verbazend aardig van je", zei Heino uit den grond van zijn hart. Hij had al lang ingezien, dat hij Truus verkeerd beoordeeld had. H ij was alleen de schuldige. Hij had het er waarlijk naar gemaakt, dat zij ontstemd op hem was geweest. En desondanks vond Truus het ook goed, dat Tjaard hem hielp. O, zij waren veel en veel beter dan hij. „Je komt nu uit Rotterdam, niet?" hoorde hij Truus vragen. „Is de zaak in orde gekomen?" „Ja, o ja, neem me niet kwalijk, ik was even in gedachten. Ja, ja, 't is gelukkig in orde, hoor. Ik wordt chef van het filiaal Deventer. Een dag of tien blijf ik thuis, en dan ga ik er heen om me in te werken." „Heerlijk, Heino, dat je uit je moeilijkheden bent", zeide Truus warm. „Ja", antwoordde hij. „Ik kan het mij soms nog niet voor stellen. Maar een feit is het, hoewel ik het niet heb verdiend." „We verdienen niets en we hebben op niets recht", zei Truus. „Maar natuurlijk moest jij geholpen worden. Dat spreekt immers vanzelf?" „En als ik het nu weer eens bont ga maken?" vroeg hij, alleen om haar gevoelens jegens hem te peilen. „Dat doe je niet", antwoordde Truus op vasten toon. „Als wij daarvan niet overtuigd waren, hadden we je niet geholpen. Maar je hebt nu leergeld betaald en zult voortaan beter oppas sen. Alleen doe het niet in eigen kracht, Heino. Want dat gaat toch niet." „Neen, dat gaat niet", zeide hij. En dat meende hij. Omdat hy zijn onmacht had gevoeld en nog steeds voelde. Truus ging er niet verder op in. Heino wist zeer goed, wat zij bedoelde. Hij moest Gods genade deelachtig worden. En die konden menschen hem niet geven. Zoo nu en dan enkele woorden wisselend, liepen zij over de singels, waar mevrouw Schrader voor het raam van haar huis stond, verlangend starend naar buiten. „Ik ga niet mee naar binnen", zei Truus tactvol. „Anders wordt het voor mij te laat. Moeder heeft nu gezien, dat je van den trein gehaald bent. Dat is vcldcende. Tjaard en ik komen morgenavond op bezoek. Tot ziens, Heino." „Tot ziens", zeide hij met gesrriborde stem. Het gezicht van zijn moeder, die zeer vervallen was, had hegi van streek gebracht. Geheel alleen met zijn moeder dien avond, stortte hij zijn hart uit. En mevrouw Schrader liet hem rustig spreken, zonder hem in de rede te vallen. Zij luisterde naar zijn bekentenissen met een hart, dat eens deels schreide, maar dat aan den anderen kant zich verheugde. Want daar was een verloren zoon aan het woord. Door de er varingen, die hij had opgedaan, was hij een geknakt man, maar zij twijfelde er niet aan, of eenmaal zou haar jongen zich weer oprichten, omdat hij terug zou zijn daar. waar zij hem steeds had willen hebben en houden: op den weg, waar God de Leids man is. God had haar vurige gebeden gehoord. Heino was op den terugweg, daar hij zijn zonden en verkeerdheden klaar inzag, al zeide hy dat niet in ronde woorden. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 5