IHrttwr ^riitsdjr (Courant i Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken 1 Zuid-Slavië, tehui: NIEUWE BONAANWIJZINGEN A.U.doekholts^ N.V. Vih. J, GILTAY Zn. A°1807 iG.I -Tementsprijs: bedn 3 maanden 2.47, vermeerderd met 1,15 incassokosten. Per week 19 ct och fee nummers 5 ct. Zaterdagnummers rnaal| Zondagsblad TM ct Alles bij ^^■uitbetaling. cwtientiepryzen rt d, buifcl ct Per Ingezonden Mede telingen 48 ct per regeL Minimum /Kegels. Bewijsnummer 5 ct. BiJ con- Bur. Redactie en Administratie: BREESTRAAT 12». LEIDEN Telefoon 22710 (Na 6 uur 23166). Postbox 20. Postrek. 58939 va?ct iet belangrijke korting. No. 6384 VRIJDaG 21 MAART 1941 21e Jaargang Abonnementen, Advertenties, /ie Administratie. ^Jzich heden op ons blad abonneert als ontvangt de tot 1 April a.s. nog te De Administratie hijnen nummers gratis IJ DE STREKKING 1500 ton regeeringsgraan r er ge rede, welke de Rijkscommis- \T aj ister Dr. Seys Inquart verleder "ts ag te Amsterdam heeft gehou- ïlijk uitgesproken ten aanhoore van 't, z aats zijn landgenooten en geest- iwar was onmiskenbaar van g ving- I niet alleen vanwege de bij- irod oerigheid der oratie maar |6I) haar hebben beschouwen l'svo zetting van het Duitsche stand- ge i dagen te voren was de Rijks- 1> p bezoek te Berlijn met be ier) het bezette Nederlandsche ge- [s j houwingen golden zoowel hel rnd «toekomst van de verhoudingen. 'n t|n dit opzicht gaat. er ten voeten uit in ons blad heiinnen nemen en zal opgemerkt "RCten breed complex van actueele wende revue passeerde. Dat de be- ,c' "Van gegeven werd vanuit het Jn de bezettende mogendheid; beginselen geleid wordt leid niemand ook maar eenigs- die met gepaste aandacht genomen van wat Dr. Seysf eerder, op 29 Mei en op 26 Jub andj volk heeft willen zeggen. De- lachten zijn telkens weer te hoogstens kan men zeggen, dat ullend geleidelijk verder is jde situatie in Europa en in de I verhoudingen binnenslands dit noodzakelijk maakten, fct bij alles was steeds de door Duitschland als roeping Europa het groote werk an een Germaansch ge- daarmee van een nieuw id te brengen. Daarin ia voor invloeden geen plaats meer 'daarmede iets nieuws? (ten erkennen van niet: het in geschetste primaire uitgangs- ig Nederlanders onbekend zijn ,et zeggen, dat allen het zich Wip hebben ingedacht en inge- Dm het met de woorden van den te zeggen er voor zijn Het is ook niet eenvoudig om •n nieuwe gedachten wereld te erstaan. De groote rede te (ft het ons willen vergemakke- zoodanigen vorm, dat het over- irden geacht met vele woor- I aon toe te voegen. We zouder t schade dan goed te kunnen let steeds werkt alle commentaar je beste bedoelingen verhelde- jeten hier veel aan de inteüigen- ed begrip van onze landgenooten Jen we ons niet zonder meer van p,eo' ;e niet zonder grond een program- ha oemd, losmaken. Niet* om in e i irekingen te vervallen. Dat kan Le«ak onmogelijk zijn en dat be- >ok niet. Belangrijker en beter Dei op hetzelfde gedachtenplatform Vfc de Amsterdamsche redenaar en nog eens kort de.revue te doen no en andere houding is niet wel net men begrip erlangen van enkele jkste uitspraken, welke na het G)et uitvoerige verslag der rede dJIniet onmiddellijk zouden worden deh En dat is toch wel noodig voor ier «gripsvorming: goed lezen be- aa™ n vooraf te gaan. Niemand zal egens preken. Seyss Inquart op 29 Mei in de Iderzaal zijn vei ntwoordelijke rdde, betuigde hij in het open- Jet Nederlandsdhe volkskarakter zou worden gebracht en i de bedoeling was de vrijheid l wilsvorming ons te ontnemen, wérd zelfs uitgesproken, dat minst eigen, d.w. z. de Duitsche, Ir tuiging begeerde op te dringen: 1 het opgedragen gezag rekken om de openbare orde en I leven te handhaven. Maar geen (neer! werd aan dit alles zinrijk Juli opnieuw den Rijks- i mochten beluisteren, vermeer- 4on en maan )W9 21 Maart 7.43; ondergang :a t ^Jing 21 Maart 4.17; ondergang ^Jang 22 Maart 5.01; endergang "liaan Donderdag 27 Maart, eerste or Zaterdag 5 Ajx-il. volle maan April, Vrijdag 18 April laatste verbrand Groote opslagplaats te Zwolle door het vuur vernield Gisteravond heeft te Zwolle een groote brand gewoed in de groote op slagplaats van den Aartsdiocesanen Boeren- en Tuindersband aan de Thor- beckegracht. Tegen elf uur ontdekte een in de nabijheid wonende juffrouw den brand. Nauwelijks had zij alarm ge maakt of groote vlammen sloegen reeds op verscheidene plaatsen uit het dak. Eenigen tijd daarna was de lucht boven Zwolle roodgekleurd door den gloed van den feilen brand. Hoewel de Zwol- sche brandweer spoedig na het alarm met groot materieel ter plaatse was, kon zij niets meer redden van het ge bouw en zijn zeer kostbaren inhoud, welke bestond uit 1500 ton regeerings graan en een groote hoeveelheid vee- De brandweer had de handen vol met te zorgen, dat de brand zich niet zou uit breiden, welk gevaar vrij groot was ten gevolge van den vrij sterken westenwind en den vonkenregen. Zij slaagde er echter in andere opslagplaatsen voor den brand te vrijwaren. Ook het belendende kantoor gebouw van den A.B.T.B. werd. zii het met groote moeite, behouden. Een uur nadat de brand was uitgebroken, stortte de groote graansilo, die onmiddellijk aan de Thorbeckegracht gelegen is, in het water. Een uur of twee na het uitbreken van den brand was het gevaar voor uit breiding geweken. Het meer dan honderd jaar oude gebouw is geheel uitgebrand. Het nablusschingswerk heeft nog den geheelen nacht geduurd. De burgemeester van Zwolle, jhr. mr. M. P. M. van Karnebeek, was geruimen tijd op het terrein van den brand aanwezig. Omtrent de oorzaak van den brand tast men volledig in het duister. Hij is waarschijn lijk ontstaan bij den hoofdingang van het gebouw. De schade wordt door verzekering gedekt Matsoeoka zal te Moskou geen onderhandelingen voeren United Press meldt uit Tokio: Een woordvoerder van het Japansche ministerie van buitenlandsche zaken ver klaarde, dat minister Matsoeoka mogelijk drie dagen in Moskou zal blijven. Het staat nog niet vast, welke leden van de Russi sche regeering hij daar zal spreken, maar men neemt aan dat hij de gelegenheid zal aangrijpen om de kennismaking met Molo- tow te hernieuwen. Daar de zending van Matsoeoka slechts betrekking heeft op Duitschland en Italië, zal de Japansche minister te Moskou geen onderhandelingen derde de stof om, met het oog op de toekomst, over na te denken. Wie herinnert zich niet de uitspraak: „Het Nederlandsche volk kan zich zijn land en vrijheid voor de toekomst geheel verzekeren"? En die andere: „De leiding van het Groot- Duitsche Rijk laat met de militaire bezetting van Nederland evenmin een aanspraak gelden op een of ander deel van het Nederlandsche Rijk buiten Europa als zy een opheffing van de zelfstandige Nederlanden op het oog heeft"? Maar en ziedaar wat verleden week met hernieuwden nadruk is uitgesproken Nederland kan op het oogenblik niet aan den rand van de wereldgeschiedenis blijven staan en zal zijn medewerking aan den nieuwen opbouw van Europa als gelijkgéreohtigde kunnen verleenen, indien het positief zijn positie kiest als deel van de groote Germaan- sohe gemeenschap. Want „boven de nationale staatsgedachte uit zal de idee van een nieuwe gemeenschappelijke orde ons i staat stellen de ons door onze geschiedenis gegeven gemeenschappelijke ruimte tot een nieuw geestelijk rijk te herscheppen." Wie dus wil bijdragen om Nederland een nieuwe plaats met een gewijzigde positie te verschaffen in het geheel der veranderde verhoudingen, zooals men zich die op 't oogenblik denkt op grond van de feitelijke situatie, kan hier bepaalde ric/htlijnen vinden. In verschillenden vorm, maar met dezelfde kerngedachte, keeren ze telkenmale terug in allerlei, dat ons wordt voorgehouden. De vorige week was het niet anders. In het derde deel der gehouden rede is zij ontwikkeld, nadat daaraan vooraf waren ge gaan beschouwingen over de noodzaak van volstrekte orde en een overzicht van de ver schillende onderdeelen van het door den Rijkscommissaris uitgeoefende bestuur en de in verband daarmee a getroffen maatregelen. In hetgeen we ons voorgenomen hebben nog te zeggen zal deze volgorde directief zijn. Men neme er met passend begrip de zaak is er belangrijk genoeg voor kennis van. De vragen, die worden aangeroerd, gaan diep en we kunnen ons voorstellen, dat niet iedereen daarmee even snel gereed is. Men zoeke en vinde ten slotte de conclusie, welke als de juiste moet worden geacht in het belang van land en volk. HET RIJK VAN SERVEN, KROATEN EN SLOWENEN Een eenwording, die moeizaam tot stand goot komen Het is een bont en sterk gevarieerd gebied, dit rijk van den jeugdigen Koning Peter II, uit het stamhuis i der Karageorgewitsj. Af wisselend lezen wij erover als van Jöeêo- of Zuid-Slavië, hetgeen voor menigeen een' kleine puzzle beteekent, die echter spoedig op' te lossen is. Men behoeft daartoe slechte te weten, dat Joego het Slavisch woord is vooi ons begrip Zuid; beide benamingen komen derhalve in den grond op hetzelfde neer. Zuid-Slavië, sinds 1 December 1918 gepro clameerd tot zelfstandigen staat, was als poli tiek begrip en ook als leuze, reeds aanzienlijk ouder. Deze leuze, reeds aangeheven tijdens het veelbewogen bestaan van de Oosten- rijksch-Hongaarsche dubbel-monarchie, hield in, dat Slowenen, Kroaten, Serven en Bulga ren, dus in. hoofdzaak alle stammen, met uitzondering van Roemenen en Grieken, die dezen Europeeschen Zuid-Oosthoek be wonen, in feite als Slaven één zijn, zoowel naar hun taal als hun zeden, dat zij goed deels op elkander zijn aangewezen, er. dat zij derhalve naar politieke eenheid behooren te streven binnen het verband van één grooten, allen omvattenden Slavischen staat, het ge- meenebest van de Slaven in de zuidelijke Slavische woongebieden. Deze pan-Slavische aaneensluiting, door idealisten nagestreefd, heeft echter geen wer kelijkheid kunnen worden. Twee van de voor naamste volksgroepen, die der Bulgaren en der Serven, hadden de eeuwen door te zeer ieder voor zich een eigen historie en staat kundige traditie gevormd, dan dat zij elkan der konden vinden in dit alles overkoepelen de ideaal, hetwelk het offer zou hebben ge- eischt van vele dingen, die elk van deze groe pen voor zich als waardevol en dierbaar had leeren beschouwen. Te dikwijls immers had den Serf en Bulgaar onderling om de supre matie over den Balkan verbitterden strijd ge voerd, dan dat zij spontaan elkander de broe derhand zouden kunnen toesteken. Zoo ontstond dan, na den maalkolk van den wereldoorlog, wel een Zuid-Slavische staat, onder wijlen Koning Alexander I, dien men te Belgrado den toenaam van den „Ver- eeniger" verleende, doch rond de kern van het oude Koninkrijk Servië hadden zich niet alle Slaven van het Zuiden staatkundig ge vonden; het werk bleef onvoltooid. De oude kenspreuk van het Servische wapen bestond uit de woorden: „Samo sloga Srbina spasava", d.w.z. slechte in eenheid ligt Servië's heil. Ook het heil van den Zuid- Slavischen staat zal enkel in eenheid kunnen worden gevonden, doch de eenwording is een ding, dat slechte moeizaam tot stand blijkt te kunnen komen. De nieuwe Zuid-Slavische staat werd uit zeer verschillende bestanddeelen samenget- steld. Wij zullen deze hieronder opsommen: 1. Krain, met de hoofdstad Laibach, en een gedeelte van Stiermarken en Carinthië of Karnthen; deze gebieden behoorden bij Oostenrijk; 2. Dalmatië, dat oorspronkelijk bij Oosten rijk behoorde, doch na het accoord van 1868, gesloten tusschen Hongarije, Kroatië en Sla- vonië, met deze landen één rechtsgebied vorm de, zoodat de Kroatische „Banus" (Gouver neur) officieel den titel kon dragen van „Ba nus van het Koninkrijk van Kroatië, Slavonië en Dalmatië"; 3. Het Koninkrijk van Kroatië en Slavonië; 4. Een deel van de Baranya, de Batchka en van het Banaat; deze gebieden vormden voor den oorlog tezamen Zuid-Hongarije; 5. Bosnië-Herzegowina; deze streken vorm den een soort van Oostenrijksch-Hongaarsch condominium; 6. Het Koninkrijk Montenegro; 7. Het Koninkrijk Servië; 8. Oud-Servië en Macedonië; deze beide provincies behoorden voor den Balkan-oorlog aan Turkije. Uit deze staatkundige „doopceel" blijkt, hoezeer uiteenloopend de politieke lotgeval len van al deze gebiedsdeelen waren geweest, en het is te begrijpen, dat zij alle voor zich daarvan de erfenis meedroegen, toen zij in 1918 tot één grooten Slavischen staat moesten worden vereenigd. Zij hadden geleefd onder zevenderlei wetgeving en bestuur, namelijk de Oostenryksche, Kroatische, Hongaarsche, de Bosnische, Montenegrijnsche, Servische en Turksche. Historisch waren zij nimmer in één nationalen staat onder eenzelfden schepter geweest. Op politiek, sociaal en economisch- financieel tex-rein vertoonden zij dan ook evenzeer als op legislatief gebied geweldige niveau-verschillen. Het was een even delicate taak, al deze gebieden te unificeeren, als het voor een ondernemer van waterbouwkun dige werken bezwaarlijk is, door een zeer ge accidenteerd en veel verval toonend landschap een kanaal aan te leggen. Gelijk zulk een ondernemer met sluizen en andere kunstwer ken zal moeten arbeiden, teneinde een be vaarbaren waterweg te scheppen, zoo moest ook de regeering te Belgrado met de noodige omzichtigheid te werk gaan, om door schippe ren en aanpassen eenheid van wetgeving en bestuur in aanzijn te roepen Naar het oordeel van vele deskundigen, hetwelk ondersteund wordt door het getuige nis van vele Zuid-Slavische politici, heeft Belgrado bij deze onderneming een weinig gelukkige hand getoond. Billijkheidshalve moet echter aanstonds rekening worden ge houden met het feit, cat verschillende van deze nieuwe Zuid-slavische gebieden zwaar onder den wereldoorlog hadden geleden. Een generatie van jonge mannen, die door studie en ontwikkeling ertoe als aangewezen zou ge weest zijn. de ambtelijke bureaux te vullen en de leidende posities te bekleeden, was goed deels weggevaagd. Zoo kon men wel niet anders doen dan velen, die bijvoorbeeld onder het corrupte Turksche bewind reeds ambte lijke functies hadden vervuld, ook onder de nieuwe regeering aan het bewind laten, waar door het ambtenarencorps zeker niet aan standing en betrouwbaarheid won. Tusschen volk en bestuur werd daardoor een bedenke lijke afstand gehandhaafd, die slechte geleide lijk aan zal kunnen worden overbrugd. Bij deze eerste moeilijkheid kwam helaas nog een tweede. Het land was arm aan be drijfskapitaal en ondervond, toen de wereld crisis doorzette, steeds ernstiger moeilijkheden om aan de benoodigde gelden to geraken, ten einde de natuurlijke hulpbronnen van den bodem in cultuur te brengen. Kroatië en Slovenië, om slechts deze twee landstreken te noemen, waren in verhouding I schrikbeeld geweest, dat Albanië nog eens een Italiaansch wingewest zou kunnen worden, waardoor d° Adriatische Zee in de practijk het karakter van een gesloten Italiaansche binnenzee zou verkrijgen. De gebeurtenissen van de laatste jaren hebben inderdaad deze tendenz getoond. Thans gelijkt het erop, of Italië zijn invloedzone in de Middellandsche Zee zal vinden, de Balkan tot rust zal gera ken door een nauw oeconomisch en politiek samengaan met het Derde Rijk, en het stroom gebied van den Donau opnieuw de uiterst be- 1 langrijke verkeersstraat zal worden, waardoor het westen en het Europeeschc Zuid-Oosten tot nauwer aanraking en gezonden uitruil zul len komen. De nieuwe tijd begint zich althans in dezen geest af te teekenen, sinds Roemenië en Bulgarijë tot het driemogendhedenpact zijn toegetreden, en de Zuid-Slavische staatslieden eveneens den weg naar den Berghof hebben gevonden. tot de overige ïancL-deelen betrekkelijk wel varend. Onder het oude regiem had men het daar ver gebracht wat het stichten van vak organisaties, spaar- en credietkassen betreft, en naar schatting was omstreeks vijftig pro cent van het bankkapitaal in deze streken geconcentreerd. Gevolg van een en ander was dat de Serven, die tot voor kort de leidende groep in den nieuwen staat vormden, en daarbij ook de voornaamste functies in het leger onder zich verdeeld hadden, het geld haalden, waar dit te vinden was, namelijk in deze Noord-Westelijke provincies. Een zeer ongelijke belastingdruk kon n.1. worden uitge oefend, omdat tengevolge van de nog niet op één feest geschoeide fiscale organisatie de meer achterlijke gebieden goeddeels den dans ont sprongen. Van Belgrado ging bovendien de tendenz uit, het zaken- en bankleven uit Kroatië en Slove nië naar de hoofdstad te verleggen; de aan zienlijke banken en handelshuizen werden ge noopt, hun zetels naar dit punt van samen vloeiing van Sau en Donau te verplaatsen. Aan de kust van Dalmatië waren andere oorzaken van ontevredenheid. De Adriatische zeehavens zagen hun handel kwijnen, sinds Oostenrijk-Hongarije uiteengevallen was, ën Triest en Fiume Italiaansche voorposten wa ren geworden. Met de streken, die hun na tuurlijke achterland moesten vormen, hadden zij nauwlijks contact, gezien de aanleg van wegen en spoorlijnen bij gebrek aan financiën bleef stagneeren. Bovendien werkte het ver drag van Nettuno in de hand, dat de Italiaan sche belangen in Dalmatië toenamen, sinds de Italianen zich hier vrij mochten vestigen, en aan het Italiaansch overeenkomstige rechten als aan de landstaal werden toegekend. Welis waar waren deze regelingen aangegaan op voet van wederkeerigheid, doch practisch was im mers de toestand zoo, dat er slechte zeer wei nig Slaven zich vestigden op het Italiaansche schiereiland, terwijl de toevloed van Italianen naar de Zuid-Slavische kust daarentegen was- De Zuid-Slavische spanningen deden zich naar buiten kond door wrijvingen, betoogin gen, revolveraanslagen. Men zal zich herinne ren, dat de Kroatische boerenleider Raditsj in 1928 in de Skoepsjtina aan zulk een moord aanslag ten offer viel, en den lezers zal nog wel het tragische voorval te Marseille voor oogen staan, waar Koning Alexander, tezamen met Barthou, door een onverlaat werden neer geschoten. De Balkan in het algemeen heeft steeds geleden door den onderlingen imperialis- tischen naijver van zijn kleine en roerige staten; in verband met de netelige Macedo nische kwestie, het befaamde heete hangijzer tusschen Zuid-Slaven en Bulgaren, behoeft men slechte het woord Comitadsji te noemen, om een visioen van gruwelijke terreur in het geheugen op te roepen. Deze innerlijke ver scheurdheid der Balkanvolken is nimmer tot rust kunnen komen, aangezien de groote mogendheden, in bijzonderheid Sowjet-Rus- land en Frankrijk, Groot-Brittannie en Italië, er het terrein vonden om hun onderlingen machtestrijd uit te vechten. Voor Zuid-Slavië is steeds het nationale DE TINQUOTA Onveranderd vastgesteld Het Internationale Tin Comité heefl, naar het A.N.P. uit New York meldt, de quota voor het tweede halfjaar onver anderd op 130"pet. vastgesteld. Vroege Zaterdagmiddag- sluiting Het is veler aandacht niet ontgaan, dat in onze groote steden, en dan vooral in de winkelcentra, verschillende groote zaken op Zaterdagmiddag sinds eenigen tijd reeds vroegtijdig sluiten. Andere, kleinere, hebben dit voorbeeld gevolgd. Dat zulk een maatregel schaduwzijden heeft, vooral met het oog op hen, die het best op Zaterdagmiddag gelegenheid hebben om inkoopen te gaan doen, spreekt vanzelf. Aan den anderen kant moeten we toegeven, dat de oorsprong van de vroege sluiting van dien aard is, dat deze verklaarbaar is. Er is een periode geweest, dat het in enkele steden vooral in de binnenstad zeer onrustig was, met de gevolgen daarvan. Wit men mo gelijke calamiteiten voorkomen dan is een voorzichtigheidsmaatregel wel deze, dat men er voor waakt in besloten ruimten, groote winkels b.v., een talrijk publiek bijeen te brengen. Bij onrust en relletjes zou dat droeve gevolgen kunnen hebben. En omdat voor komen steeds beter is dan genezen, is men dunkt ons tot den maatregel overgegaan om op een vroeg uur te sluiten. Daarover schijnen echter klachten te zijn ontstaan bij consumenten, die er hinder van hadden en daaruit is weer de aandrang ge boren om er toe mede te werken, dat de be doelde bedrijven en winkels niet zóó vroeg hun deuren sluiten, maar bv. openblijven tot ongeveer zes a zeven uur. Er is in ons land een regeling van de win kelsluiting. Déze kent wel maxima voor het open zijn, maar de verplichting tot open zijn, althans gedurende een bepaalden tijd, is hier te lande onbekend. In Duitschland kent men dezen plicht weL De gedachte schijnt reeds geopperd om stappen in dezelfde richting te doen. Bevoeg de instanties zouden dat echter bij voorkeur niet willen doen. De eenvoudigste manier zou zijn, dat de bedoelde zaken wat langer open bleven. Practisch zou dan kunnen blijken of de sociale behoeften van bepaalde groe pen der bevolking daarmee gediend zouden zijn. Indien dit het geval ware, zou de oude toestand wellicht geheel of grootendeels kun nen worden hersteld. Aangenomen echter daarbij, dat ordeverstoringen, die niemand begeeren kan, aahterwege blijven. Brood en gebak op bon C9 Gedurende het tijdvak van Maandag 24 Maart tot en met Zondag 30 Maart a.s. geeft elke van de met 09 genummerde bonnen van de broodkaart recht op het koopen van ongeveer 100 gram brood. Voorts geeft elke van de met 09 genummerde broodbonnen recht op het koopen van een rantsoen gebak. Dit omvat voor de hierna genoemde bak kerij-producten telkens tenminste het daar achter geplaatste aantal grammen: Beschuit 75 gram, biscuits en wafels 90 gram, speculaas 140 gram, andere koekjes 200 gram, koek 160 gram, cake 300 gram, gevuld klein korstgebak (b.v. amandelbroodjes) 400 gram, gevuld groot korstgebak (b.v. boterlet ter) 500 gram, taart en gebakjes 600 gram. Voor geheel of ten deele uit meel of bloem gebakken producten, welke hierboven niet genoemd zijn, geldt, dat een rantsoen een hoe veelheid omvat, waarin 70 gram meel of bloem is verwerkt. De op 30 Maart nog niet gebruikte bonnen blijven voorts nog geldig gedurende de. week van 31 Maart tot en met 6 April a.s., met dien verstande, dat zij gedurende laatstgenoem de week niet mogen worden gebruikt in hotels, restaurants e.d. Voorts geven de met 6 genummerde bon nen van de bloemkaart gedurende het tijd vak van Maandag 24 Maart tot en met Zon dag 20 April a.s. elk recht op het koopen van 50 gram brood of een half rantsoen gebak als hierboven genoemd. Tarwebloem op bon 6 De met 6 genummerde bonnen van de bloemkaart geven gedurende het tijdvak van Maandag 24 Maart tot en met Zondag 20 April a.s. elk recht op het koopen van 35 gram tarwemeeel of tarwebloem of rogge meel of roggebloem of zelfrijzend bakmeel. Boter en vetten op bon 09 Zooals reeds eerder is bekend gemaakt, zullen met ingang van Maandag 24 Maart a.s. de bonnen van de boterkaart uitsluitend recht geven op het koopen van boter; op de bon nen van de vetkaart zal beurtelings boter of margarine, dan wel boter of margarine of vet verkrijgbaar zijn. Gedurende het tijdvak van Maandag 24 Maart tot en met Zondag 30 Maart a.s. geeft de met 09 genummerde bon van de boter kaart recht op het koopen van 250 gram boter. De met 09 genummerde bon van de vetkaart geeft gedurende bovengenoemd tijdvak recht op het koopen van 250 gram boter of margarine of 200 gram vet naar keuze. De met 09 genummerde bonnen, die op 30 Maart nog niet gebruikt zijn, blijven voorts nog geldig tot en met Zondag 6 April a.s. Eieren op bon 92 Gedurende hettijdvak van Maandag 24 Maart tot en met Zondag 30 Maart a.s. geeft de met 92 genummerde bon van de bonkaart algemeen recht op het koopen van één ei De bonnen, welke op 30 Maart nog niet ge bruikt zijn, blijven geldig tot en met Zondag 6 April a.s., met dien verstande, dat zij ge durende de week van 31 Maart tot en met 6 April niet gebruikt mogen worden in hotels, restaurants e.d. Kaas op bonnen 62 en 72 Gedurende het tijdvak van Maandag 24 Maart tot en met Zondag 6 April a.s. geven de met 62 en 72 genummerde bonnen van de bonkaart algemeen elk recht op het koopen van 100 gram kaas De bonnen, welke op 6 April nog niet gebruikt zijn, blijven voorts nog geldig tot en met Zondag 20 April a.s. Rijst enz. op bon 19 Gedurende het tijdvak van Maandag 24 Maart tot en met Zondag 20 April a.s. geeft de met 19 genummerde bon van de bonkaart algemeen recht op het koopen van 250 gram rijst of rijstemeel of rijstebloem of rijstgries of gruttenmeel (gemengd meel). TRANSPORTBANDEN DRIJFWERKEN ORAAGROLLEN A I I 6R0NINCEN BOEKBINDERIJ DORDRECHT TEL. 4991 H0LLANDSCHE SOCIËTEIT Heerengracht 475 Amsterdam C Vraagt tarieven voor LEVENSVERZEKERING LIJFRENTEN PENSIOENEN Het Duitsche weermachtsbericht Het opperbevel van de Duitsche weermacht maakte gisteren bekend: Duikbooten hebben 59.500 ton vijandelijke koopvaardij scheepsruimte, deel uitmakende van krachtig beschermde konvooien, tot zin ken gebracht. Onder de vernietigde scheeps ruimte bevond zich een depotechip voor de walvischvaart van ruim 20.000 ton. Andere koopvaardijschepen van tezamen 21.000 ton werden zwaar beschadigd. Zeer sterke formaties gevechtsvliegtui gen ondernalen vannacht bij goed zicht aanvallen met doorslaggevende uitwerking op voor de oorlogvoering belangrijke doelen der Britsche hoofdstad. Hierbij werden vooral de havenwerken met bri santbommen van allerlei kaliber en met brandbommen bestookt De aanval, die zes uren duurde, richtte de grootste ver woestingen aan in de Royal-Victoria- docks, de Royal-Albertdocks, de King George V-docks en in de haveninstallaties aan den mond van de Theems. Uitge breide brandhaarden en tot op grooten afstand zichtbare ontploffingen werden waargenomen. Ook in fabrieksinstallaties ten Noordoosten van den Theemsmond zijn treffers van bommen geplaatst. Koop vaardijschepen in "de Theems geraakten in brand. Verkenningsvliegtuigen deden gisteren mei goed succes een aanval op een krachtig be schermd konvooi. Een koopvaarder van 7000 ton werd tot zinken gebracht. Twee andere schepen van bij elkaar ongeveer 10.000 ton werden door bommen zwaar beschadigd. Bij een aanval van jachtvliegtuigèn op Zuid- Engeland verloor de vijand in luchtgevechten drie vliegtuigen van het Spitfiretype. In Noord-Afrika schoot Duitsche luchtdoel artillerie een Britsch gevechtvliegtuig omlaag. In den nacht van Woensdag op Donderdag vloog de vijand slechts met enkele vliegtuigen West-Duitschland binnen. Door het uitwerpen van een gering aantal brisant- en brandbom men werd uitsluitend schade aan gebouwen in de woonwijk van een stad berokkend. De verliezen van den vijand bedroegen gisteren vier vliegtuigen. Het Duitsch lucht- wapen heeft geen toestellen verloren. Het D.N.B. meldt: Naar de Engelsche be richtendienst toegeeft, heeft het Duitsche luchtwapen den afgeloopen nacht een „zwa- ren bombardementsaanval" op Londen ge richt, die kort na het invallen der duisternis begin en tot lang na middernacht duurde Door brand- en brisantbommen is lijke schade ontstaan. Dr. Fischböck bezoekt dé Jaarbeurs Het A.N.P. meldt: Met dr. Schlotterer, ministerialdirigent aan het Reichswirtechaftsministerium te Berlijn, heeft de commissaris-generaal voor financiën en oeconomie, dr. H. Fischböck, een bezoek gebracht aan de Utrechtsche jaarbeurs. In hun gezelschap bevonden zich de gevol machtigde voor de provincie Utrecht, dor. Joachim, en eenige van diens mede werkers. Bij de begroeting door den voorzitter van het bestuur, dr. Fentener van Vlissingen, wees deze op de buitengewoon gunstige ont wikkeling van de jaarbeurs, zoowel wat be treft het aantal bezoekers als in het bijzonder wat betreft ook de behoefte aan plaatsruimte, waarvoor de bestaande gebouwen niet meer voldoende zijn. De commissaris-generaal juichte het besluit Van het bestuur, met de noodzakelijke bouw werken dadelijk een aanvang te maken toe, en stelde zijn steun voor de totstandkoming daarvan in uitzicht. Dr. Fentener van Vlissingen legde ook den nadruk op de ontwikkelingstendenz, welke naar zijn meening het beurswezen influenceert Hij wees erop, dat vroeger de exposanten er prijs op stelden in afgesloten ruimten en zoover mogelijk verwijderd van hun concur renten, te werken om de als zakengeheim beschouwde samenstelling van hun kring van klanten voor de oogen van hun concurrenten verborgen te houden. Deze bezorgdheid be staat nu niet meer. De exposanten in dezelfde branche bevinden zich naast elkaar en ma\en daarmede voor de belangstellender het over zicht gemakkelijker. De ontwikkeling gaat echter nog verder en wel zoodanig, dat in "tie gevallen collectieve inzendingen der bedrijfs groepen plaats hebben in plaats dat afzonder lijke verkoopplaatsen der producenten worden ingericht. De commissaris-generaal overtuigde zich er bij den daarop volgender. rondgang van, dat de Nederlandsche textielindustrie door haar gemeenschappelijke inzending deze gedachten reeds zeer goed tot uitdrukking heeft ge- In de Duitsche afdeeling konden de be zoekers zich aan de hand van interessante gegevens, welke dezen keer in het bijzonder propaganda maakten voor de voortbrengselen van het kunstdrukbedryf, ervan overtuigen, dat de wil van het Duitsche Rijk om naar Nederland te exporteeren in vollen omvang Is blijven bestaan, ook onder de huidige leiding in Nederland.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1