It DAG 13 MAART 194T PAG. 3 =J= t mij thans duidelijk, dat de TMi de bedoeling van dit beginsel itegorischen imperatief b^j de ten- Ing daarvan het welzijn van het :he volk was. Opdat het Neder- alk zich niet onderling zou ver- ™r joest' de verdraagzaamheid in ge it beginsel worden verheven, ge- de torg voor het volk als hoog- •rhalve is de zorg voor het volk- het volk het dragende, be- Winsel, de verdraagzaamheid in n binnen het volk een gebod van 'n ilicht. Verdraagzaamheid om zlch- ',veJ !is een uitvloeisel van den reeds 'hang tot de idylle. Ik geloof, dat *9 Sn het Nederlandsche volk veel' tenheid en negatie dan verdraag- jnnen aantreffen. Ik herinner mij iprek met een politicus, die des- land zeer toonaangevend was en hij zich niet kon voorstellen, dat poeren door calvinistische boeren- lvinistische boeren door katholie- 1]i'K iders zouden kunnen worden ge- enf1,;-nijn vraag, of hij zich niet kon dat Nederlandsche boeren geleid rden door Nederlandsche s, ontbrak den man alle begrip. noiiu ik er wat de Joden betreft vol- iiegen mee nemen, als zij thans atschappelijke en politieke plaats 1 c' men en hun dezelfde beperkingen uden worden, als ten tijde van rorde Zwijger het geval was. dbou' ^"jjsgesteldheid >r studenten Tai inrichtingen van hooger onder- m 'heb ik den indruk, dat het een het immers destijds ook bij ons r "Ji menschen gaat met een klassen- 9iteeds verder van het eigenlijke s. t om louter gegadigden voor be- h> van ambtenaar tot lid van den lfel ,'iezicht. Ook bij ons hadden wij :1-' -Verschijnselen en wel voor den loorlog heeft de Duitsche jeugd laakt en gestaald. Maar tevoren «p.i deel van onze academische f look zoo, totdat de boeren en or'.\ 'rastisch dreigden deze jongelui te leggen en hun energiek aan d brachten, dat zij slechts de jzochten om een grondige studie geschreven tijd te voltooien, op- "j te medewerkers der gemeenschap Academische studie is geen privi- tTeen verplichting. Ik wil mij i deze dingen niet mengen. deze ontwikkeling over aan instinct van het Nederland en aan den revolutionnairen .1 de volksche vernieuwings- Indien ik het Nederlandsche '~|t gezind zou zijn, dan zou ik l pze academische jeugd kunnen -Jen, die is toch nergens goed k i het standpunt der bezetting fiet geheel niet noodig, dat er van hooger onderwijs ge- ;'j, maar rust en orde moeten hecti >u lie behandeling van afzonderlijke 1 h op het terrein van het hooger Jeds bij deze tegensprekers en 1 ben, zou ik in het algemeen h, dat er stellig niet al te groote '"let Nederlandsche volk zijn, die Ts steeds op de eerste rij dringen ragen als kinderen, die in den en onder elkaar zeggen „Lekker yord ik nat". Nu. die mogen wat nat worden. Ik koester ook iderlijke gevoelens jegens het ie volk. Ik ben evenwel bereid traadschappelijke verhouding op tg van Germaanschen gelijkge- Us de andere partij zich evenzoo rh jlp i is in dit verband bijv. het lot «rlandsche Winterhulp. Vooral lijk willen maken dat volgens ng Winterhulp niets met lief- j" maken heeft. Liefdadigheid is ppelijke, politieke of confession- jtenis en een middel om maat- politieke of confessioneele J bereiken. Ik ontken niet dat 'jringen menschen zijn die han- '-1 m werkelijk verantwoordelijk- e instellingen zelf streven echter u' leid altijd andere doeleinden na. leeft met liefdadigheid niets te pruit voort uit de verantwoor- or den volksgenoot en is de ver ben verhoogden plicht, welke Be grootere mate van recht en refdadigheidsorganisaties kunnen 'oc- festal de dekmantel zijn voor alle ■ie jchinaties. Zij moeten daarom t op, Wan de bezetting geneutra- t slfei Dit is gebeurd in de Winter de. 'instelling is ook tegenover de stand welbewust geneutraliseerd ge- den jebben daarmede niets meer te nat nu eenmaal onontkomelijke id. V. Ibezettende macht vereischt f wa adviezen op grond van onze zedel tig kunnen zijn, zal ons zulks vernii ir deze geneutraliseerdé Win- ;wusti ins uitsluitend volksche ver- wing i niet meer liefdadigheid is, Vollei, 'derlanders niet naar den zin enis va ijk werden weer de dolzin- k in d verspreid. Het geld zou naar i. Alsof ik als Rijkscommis- ïoeizaam en openbaar ver en guldens zou zijn aange- légei brak i vijandé t geld' etting. I n vero' lingen Joden 1 met lij n. De f n Euri irhalve: nige, v ivoerin! itand ni, dal tegenor Ierland orden verdri dat tot andpuü lat het Duitsche Winter- vergeleken met verleden enlijk hooger resultaat or welk resultaat ik u, /ooral echter den direc- telijk dank, ook Neder- en en moeders naar de iuiizen zal zenden. Niette- idsche Winterhulp is een zen de cijfers. Het totale ert thans reeds de vier de collectes in de maand men de hoogste totale net dit werk begonnen 'is. I bhe volk mag deze ont- ziohzelf als een goed tnst i is er ook geschreven over t. De Arbeidsdienst is een .del voor de volksche ver- ie natie. Wanneer wij het mders niet goed zouden ooit sprake van zijn, dat de n Arbeidsdienst mochten ;en volksdeelen binnen ons dit beslist niet zullen toe- t wij het niet g- met hen idat wij hun bij gebrek aan ostantie geen aanspraak op oekennen. De Arbeidsdienst oortreffelijke scholing voor ik onlangs gelezen dat deze chts dan een beteekenis kan hij een nadrukkelijk Neder- dsdienst is. Ik heb in het onderwerp behanaciu, lang gezooht naar de verklaring wat eigenlijk orüder d<n nadrukkelijk Nederlandschen Arbeidsdienst moet worden verstaan. Zulk een verklaring viel er niét in te lezen, er v*erd slechts een bewering gedaan. NV zeg ik tot mezelf, wat heeft de Arbeids dienst tot doel? Hij moet de jonge menschen van een bepaalden leeftijd, zonder acht te slaan op maatschappelijke school tezamen brengen, waarbij het voortreffelijke opvoe dingsmiddel'het grondelement van den arbeid en het werken aan grond en bodem is. Daar komt bij een opvoeding in discipline. Kortom, in dit halve jaar vergeet een ieder van welke speciale afkomst hij is en gevoelt hij .zich slechts als een jonge man van zijn volk, een waardeering voor werkelijken arbeid wordt bijgebracht. Ik geloof dat deze grond beginselen overal gelijk zijn, althans in alle germaansche landen. Dat de jongste menschen zich daarbij ervan bewust moeten zijn, dat het gaat om den vaderlandschen bodem en dat in de gemeenschappelijke opvoeding de mooie volks liederen worden gezongen, dus, dat deze opvoe ding in den Nederlandschen Arbeidsdienst op Nederlandschen bodem en onder de opwekking van de Nederlandsche volksliederen geschiedt, is duidelijk. En dit leidt ook tot de volks- Nederlandsche opvoeding. Te betoogen, dat de Arbeidsdienst in dit opzicht Nederlandsch moet zijn is overbodig. Want dit resultaat van opvoeding tot het volksche bewustzijn is over eenkomstig het wezen van den Arbeidsdienst. Het onderwijs Geenszins mag gezegd worden, dat wij de beteekenis van de opvoeding over het hoofd zien. Van essentieel belang voor de opvoering is de drager ervan. En het ziet er in Neder land op dit gebied treurig uit, wanneer wij zien, dat er 6000 kweekelingen zijn, die geen werk hebben of onder de mee$t beschamende omstandigheden moeten werken. Om hierin verbetering te brengen en tegelijkertijd het onderwijs te verbeteren, ben ik het met den secretaris-generaal van het departement onderwijs eens geworden over een maatregel, die voor het Nederlandsche volk van nut zal zijn- Het lag geenszins in onze bedoeling inbreuk te maken op een gebruik, dat krachtens de ontwikkeling van land en volk als een groot belang beschouwd wordt. Wij hebben ons der halve niet gemengd in het ohderwijs door ordegeestelijken op andere dan kloosterscho len. Op grond van de overweging echter, dat deze mannen volgens hun gelofte in armoede willen leven ep dat derhalve een deel van de middelen, die de staat voor de leerkrachten beschikbaar heeft gesteld, in het geheel niet aan deze onderwijzers ten goede komt, hebben wij een passende salarisbeperking ingevoerd, om met de aldus bespaarde gelden kweekelin gen aan te stellen. Het resultaat zal eenerzijds een intensiveering van het onderwijs door uit breiding van het aantal schoolklassen, ander zijds zal aan duizenden jonge mannen de mo gelijkheid worden geboden, een gezin te stich ten. Van dezen maatregel zal dus hpt Neder landsche volk zoowel in nationaal als in sociaal opzicht voordeel ondervinden. Ook aan het taalonderwijs zal bijzon dere aandacht worden geschonken en wel in de eerste plaats aan het onderwijs in de Nederlandsche taal, waarbij het naar ik hoor van bijzonder belang is, eindelijk eens een uniforme spelling tot stand te brengen. Wanneer op deze wijze het aan de Nederlandsohe kinderen te geven onderwijs in de Nederlandsche taal, alsook in alle cultuurschatten van deze taal voldoende gewaarborgd is, kan eraan gedacht worden aan het onder wijs in het Duitsch de aandacht te schen ken, die deze taal, als de toekomstige voertaal althans in het gebied van de Germaansche gemeenschap toekomt. Want het is duidelijk, dat de voertaal in dtit gebied zich zal richten naar het Duitsch sprekende volk van 85 millioen zielen, aan gezien het op een na sterkste Md dezer ge meenschap, de Nederlanders, nog slechts 9 millioen zielen telt. De kennis van de Duit sche taal zal daarom een der voorwaarden zijn voor de bewegingsvrijheid, om te beginnen in het Germaansche gebiejJ^daarenboven ech^ ter in Europa en waarschijnlijk in niet on aanzienlijke mate in de geheele wereld. De kennis van deze taal mag echter niet een voorrecht zijn van de hoogere scholen en zoodoende slechts van enkele welgestelde klassen. De kennis van de Duitsche taal zal den Nederlander slechts ten voordeele strek ken. Zij zal en mag hem niets van zijn ware Nederlandsche wezen ontnemen. Verkeerde concentratie In dit verband zou ik in het algemeen iets kunnen zeggen over het veelvuldige beroep dat gedaan wordt op het Nederlandsche wezen. Dat wij voor de werkelijk Nederland sche waarden begrip hebben, blijkt wel uit hetgeen ik m den aanvang gezegd heb en uit de erkenning van bijzondere prestat'es der Nederlanders als kolonisatoren, op scheeps- en waterbouwkundig gebied, op het terrein van land- en tuinbouw en uit de bijzondere waardeering voor de Nederlandsche kunst en wetenschappelijke verrichtingen. Wat echter verder als bijzonder Nederlandsch be stempeld wordt, komt mij voor als het reeds eveneens genoemde vasthouden aan de Neder landsohe idylle, die wij daarom niet zoo hoog kunnen aanslaan, omdat zij tenslotte een volk onbekwaam maakt voor den strijd om het bestaan, netgeen reeds in tijden van felle botsingen der tegenstellingen tot uiting ge komen is. Ik hoop, dat het Nederlandsche volk met dezen bijzonderen Nederlandschen aard niet dezelfde ervaringen opdoet, die wij Ostmar- kers eens hebben opgedaan met het z.g. vaderlandsche front, dat een samenraapsel was van alle mogelijke richtingen, alleen niet van volksch bewuste overtuigingen, uitslui tend met het doel zich door alle mogelijke inlernalionalismen tegen een ware volksche vernieuwing te beschermen. Wat zou dan de voorwaarde zijn voor het vasthouden aan zulk een toestand, toch nieis ander,s dan een overwinning Niets vergeten en ook niets geleerd Doch ook die zou thans niet meer voldoende zijn. De wereldsituatie van September 1939 komt niet meer terug. Ook een overwinning van Engeland zou niet tot den vroegeren evenwichtstoestand leiden, doch integendeel tot den chaos. Engeland heeft bovendien de ge woonte, zijn verplichtingen te voldoen met de saldi en de schatten van anderen, bij voorkeur van zijn bondgenooten. Wanneer er thans nog iemand in Nederland is, die zich de definitieve nederlaag van Engeland niet kan voorstellen, dan houdt dit verband met het ongewone van de voor de Nederlanders nieuwe gebeurtenissen en denkbeelden. Wanneer echter nog iemand in een overwinning van Engeland gelooft naar analogie van 1918, dan kan men slechts zeg gen: „Niets vergeten en ook niets geleerd." Overigens is het precies dezelfde geestelijke houding, die wij in Engeland zelf zien. Het is werkelijk primitief en eentonig zooals de Engelsche z.g- staatslieden en legerleiders, die een gezegenden ouderdom bereikt hebben, de^ ontwikkeling van den wereldoorlog trachten' na te bootsen. Toen ging het met de blokkade, tenminste zij geloofden dat- Nu dachten zij, dat het weer zoo zou gaan en dat zij achter de Maginotlinie een „opwindenden" oorlog zouden beleven. Toen ging het met de ontbin- dingspropaganda onder het Duitsche volk. Thans laten zij precies dezelfde oude walsen spelen, zoodat men ten hoogste een meewarig lachje dergelijken'onzin moét constateeren. In de eerste plaats kwam toen echter de militaire stoot via den Balkan. Ditmaal moest precies hetzelfde worden herhaald. Thans moet eigen lijk een objectief waarnemer door het mis lukken van al deze pogingen de ware toestand eindelijk duidelijk worden. Waar moet dan na de overweldigende overwinningen in het begin van den vorigen zomer nog een Engelsch leger op het continent vasten voet krijgen? Ik kan u niet zeggen hoe sterk de Duitsche weer macht is. Den vollen omvang ken ik zelf niet, doch dat, wat ik ken, is voldoende. Wat men- schelijkerwijze. berekend kan worden en zich waar ook in Europa zou kunnen voordoen, wordt uitgeschakeld. En daarbij komt, dat de Engelschen toch geenszins zulk een sterk volk zijn. Hun aan tal is immers nauwelijks de helft van dat van het Duitsche volk en bovendien moeten zij nog al hun toevoerwegen over zee open houden, wat hun, zooats men weet, niet meer gelukt, evenmin als het bemannen van de vele schepen, die hun zoowel levensmiddelen als grondstoffen, als ook wapens moeten brengen. Engeland's verloren strijd Waar vandaan willen zij dan nog de man nen halen om tegen de millioenenleger6 van het Duitsche volk 85 millioen zielen, in het veld te brengen? De zinneloosheid van de voorstelling, dat een volk, dat in aantal slechts een fractie is van het Duitsche volk zou kunnen larfden en nog de Duitsche weer macht overwinnen, is duidelijk. Wat overi gens het landen betreft, heeft de Führer zich bereid verklaard, den Engelschen ieder ge- wenscht gebied ter beschikking te stellen. Ik geloof, dat er ook in Nederland eenige dweepens zijn, die naar zulk een landing verlangen. Daarover kan naar de woorden vam den Führer gesproken worden. Wanneer dan echter in den tegenaanval het Engelsche leger vernietigd wordt, kan zulk een dweeper zich eens voorstellen, wat van Nederland en van het Nederlandsche volk met zijm 260 zielen per vierkante kilometer nog over zou blijven. Ja. maar de luchtvloot. Wat dit be treft, moet ik vragen consequent te zijn. Degenen, die op de luchtvloot rekenen, zijn juist dezelfden, die meenen dat de aanvallen van de Duitsche luchtvloot op Engeland niet een overeenkomstige uitwerking hebben. Hoe kan de Engelsche luchtvloot met de veel langere afstanden, die zij op weg naar de in Duitschland en over half Europa verspreide doelen over het continent moet afleggen, succes hebben? En wat de weerstandskracht van het Duitsche volk betreft, kan ik de wereld gerust stellen. Deze weerstandskracht is thans ontzaglijk en de vastberadenheid vreeselijk. Eerder zal geheel Europa in een puinhoop veranderen, dan dat Duitschland den strijd opgeeft. Ik weet niet, of het voor een bewoner van de bezette gebieden ge- wenscht is, een dergelijke opvoering van den strijd te wenschen, want naar tijdsorde ge rekend zullen zeker eerst de bezette gebie den in puin gelegd worden, voordat een vijand, Duitschland bereikt. De wapenleveranties der Ver. Staten men zulk een dweeper vraagt, hoe het wonoer moet gesc'neden, dan rekent hij in de laatste plaats mét de wapenleveran ties der Vereenigde Staten. Dit heeft zijn goede redenen. In de eerste Dlaats zijn de wapens niet in Engeland, dus ze zijn er niet. Doch de wapens zijn r.og niet eens in de Vereenigde Staten. Ze zijn er dus in het ge heel niet. Ja, de wapenfabrieken en de grondstoffen voor het vervaardigen van deze wapens zijn er nog niet eens. Eerst moeten de electrische centrales gebouwd worden om met behulp hiervan de groadstolfen voor de vliegtuigen te verkrijgen. De wapens zijn dus absoluut in het geheel niet aanwezig. Het is moeilijk een juisten zin te vormen om dit niet-aanwezig-zijn uit te drukken. In 1941 rekent men ook in Engeland niet meer op «enigerlei merkbare hulp. En wanneer een maal de fabricage langzaam op gang komt de Führer is de eerste deskundige op het gebied van bewapening en kan beoordeelen hoe lang zulk een op gang komen duurt wanneer dus in langzaam tempo wapens ter beschikking komen en vervolgens vervoerd moeten worden, dan moeten zij eerst door de duikboot- en lucht versperring breken, waarvan onlangs een Amerikaansche deskundige, n.l een admiraal, verklaarde, dat in den afge- loopen tijd een kwart van alle wapens zich aan boord bevond van schepen, die getorpe deerd zijn. Een schip echter, dat getorpedeerd wordt, ondergaat en niet aankomt, brengt ook geen wapens naar Engeland. Dit alios geschiedde :n een periode waarin om zoo te zeggen de duikbootoorlog met zeer beschei den strijdkrachten werd geoefend. Wanneer echter toch Amerikaansche wapens naar Europa zouden komen, dan zal dit weer een derden partner van het driemogendhedenpact rust en voldoening schenken. De pogingen tot sabotage Ik hëb deze bijzonderheden ietwat uit voeriger vermeld, omdat ik nu ..jt een onder werp kom, dat zeer ernstig is. Er is hier in Nederland een soort verzetsbeweging ge weest. Krachtens de uiteenloopendste drijf- veeren hebben zich enkele lieden vereenigd om sabotagedaden tegen de Duitsche weer macht te plegen. Deze drijfveeren waren van verschillenden, gedeeltelijk van materieelen aard. Ook de beginselen van deze groepen waren eigenlijk materieel, want anders zou niet als hoogste straf voor alomvattend ver raad beslag op het vermogen in uitzicht ge steld kunnen worden. Het is duidelijk, dat in een dergelijk geval de bezettende mogend heid met onverbiddelijke scherpte doortast. Er zijn nenschen, die van meening zijn, dat zij krachtens nationale beweeg redenen zich persoonlijk op het spel zetten en dat het ingezette en. verspeelde leven een soort oproep en aansporing voor de overigen vormt en èen aanleiding tot nationale ge dachtenis voor de nakomelingen, kortom, dat zij nationale helden en martelaars worden Deze meening is een- onjuistheid. Als natio nale heidén en martelaars blijven slechts diegenen in de herinnering Van een volk voortleven, die hun leven aan de goede zijde van de ontwikkeling van dit volk op het spel hebben gezet. Slechts wie voor de werkelijk dragende politieke idee van een volk zijn leven heeft gelaten, geldt als heros. Wie aan den verkeerden kant stond wordt vergeten, al heeft hij zich persoonlijk nog zoo flink gedragen. Wij bezitten vele voorbeelden uit de geschiedenis, ik herinner slechts aan de Fransche revolutie. Het is niet aan twijfel onderhevig, dat de Fransche adel destijds met een heroïek gebaar is gestorven. Daar over spreekt men thans nauwelijks meer in deliteratuur en uit de nationale herrnne- ring van Frankrijk zijn deze doodénoffers volkomen verdwenen. Het eenige, dat is ge bleven, is de voorstelling, dat de Fransche adel onder het dansen van een menuet de guillotine besteeg. Dat is de waarheid en zoo gaat het steeds. En als de ontwikkeling van de Nederlandsche geschiedenis niet gaat in een richting, dat de toestand, dien ik hier boven omschreven heb als het volharden in de idylle, blijft bestaan, maar als het Neder landsche volk zich opmaakt en den weg van de volksche vernieuwing en de gelijkgerech tigde medewerking aan den nieuwen opbouw van Europa inslaat, dan zullen degenen, die aan de andere zijde hebben gestaan en zijn gevallen, worden vergeten. De historische op dracht, die ons hier heeft geplaatst, gebiedt ons onverbiddelijk hard te blijven. Maar deze hardheid, aan den dag gelegd ter wille van groote gebeurtenissen, zal op het oogenblik, waarop met Engeland het politieke fantoom van tegenhouden en terugdraaien van het rad der geschiedenis bezwijkt, de politieke fantasten voor het niets staan en de mee- loopers, die hen volgen, richtingloos zijn, aan het Nederlandsche volk houvast en vertrou wen geven. Het zal dan weten, dat dit Duitschland, de kameraad van de toekomst, ook een harde strijder kan zijn. Met ons of tegen ons „Met ons of tegen ons", dat is het parool en de beslissing, waarvoor iedereen staat. Misschien heeft menig Nederlander nog be- DE REDE VAN HITLER TE LINZ „Het Duitsche volk: één vaan, één wil, één besluit en één dapperheid" Het D. N. B. meldt uit Linz: De Führer heeft in een massavergadering in de Festhalle alhier een rede gehouden, waarin hij uitging van den dag in Maart, drie jaar geleden, die de aaneensluiting van het Duitsohe volk naar binnen en de mobilisee ring van de volkskracht naar buiten heeft gebracht. Hij gaf een kort overzicht van den succesrijken opbouwarbeid der laatste drie jaren en bracht zijn onwrikbaar vertrouwen in de overwinning tot uiting. De 40,000 aan wezigen brachteo den/Führer op stormachtige wijze hulde. In zijn toespraak tot de volksgenooten, die deelnamen aan de herdenkingsplechtigheid te Linz, heeft de Führer eerst herinnerd aan dien twaalfden Maart van drie jaar geleden, toen hij voor de eerste maal in deze stad van zijn jeugd het woord heeft kunnen voe ren. Toen is de weg gebaand voor de aaneen sluiting van alle Duitschers, de vervulling van een eeuwenlangen wensch. Door de stich ting van het Groot-Duitsche rijk is de defi nitieve ineenstorting van het systeem van Versailles ook naar buiten toe duidelijk tot uiting gekomen. Het gevolg van het feit, dat toen de stichting van het Groot-Duijsche rijk werd verkondigd, is sindsdien geweest een sterke ontwikkeling voorwaarts, een verste viging van het Duitsche rijk, versterking van de natie, en in verband daarmede een keten van groote politieke successen. Thans staan wij, zoo verklaarde de Führer, voor de taak om te staven hetgeen wij toen begonnen zijn, omdat, evenals de eerste ver- eeniging van 1870/71 de afgunst van de andere wereld ontmoette, ook de tweede groote eenwording van het Duitsche volk, de vorming van het Groot-Duitsche rijk, thans moet worden doorgezet tegenover den haat. den nijd, den naijver, de hebzucht, maar ook tegenover de traagheid van andere volkeren en andere staten Ik zie daarin juist een his torische aanduiding, welke ons trotsch kar maken en ook ons vertrouwen kan schenken. Toen verliep deze strijd met een geweldig succes. De strijd van heden zal geen haar anders verloopen. Hij zal tot hetzelfde resul taat leiden. In mijn ontembaren wil en onwrikbaar voornemen, den strijd tot het succesrijke einde te brengen, zoo verklaarde de Führer, sta ik thans niet alleen. Achter mij staat de aationaal-socialistische partij, die evenzeer d« draagster van den wil is om voor het Duitsche volk de politieke overwinning te behalen, als zij de draag ster was, van den wil om het land op te heffen. Naast deze beweging staat de in middels tot stand gebrachte weermacht van het nieuwe rijk, die even hard en onverbiddelijk is De wereld zal inzien, dat men alles eerder kan buigen dan de weermacht van het Derde Rijk. In de partij echter en in de weermacht en achter beide staat het Duitsche volk, waar aan één vaan voorafgaat, dat door één wil bezield wordt, door één besluit be- heersdht, van één dapperheid vervuld is. Nog ongeveer een jaar geleden, zoo ver volgde de Führer, stond de standvastigheid der volksgenooten van mijn vaderland voor Churchill nog niet heelemaal vast. Ik heb hem toen verzekerd, dat hopelijk de tijd wel dra zou komen, waarin hij op dat punt beter zou worden ingelicht. Deze tijd is inmiddels aangebroken. Engeland is op dat punt in gelicht en ik heb niet den indruk gehad, dat de standvastigheid der Britsche brigades grooter geweest zou zijn dan die der Oost- marksche bataljons in Noorwegen en Frank rijk. Vervolgens sprak Hitler over den strijd tegen de oude wereld van het goud en het kapitaal, over den opbouw van den Duitsohen socialen staat, over het geweldige werk, dat thans door het Duitsche volk op elk gebied verzet wordt, over den bloei van het Duitsche bedrijfsleven, de uitbreiding van de Duitsche industrie en de toeneming van de Duitsche productiecapaciteit. Op geen tijdstip der Duit sche geschiedenis zoo verklaarde hij is in enkele jaren tijds meer tot stand gebracht dan in het tijdvak, waarin wij leven. Daarom, zoo riep de Führer uit, kunnen wij met trots op deze laatste drie jaren terugzien, drie jaren, waarin ook de Oost mark aan den grooten Duitschen bloei heeft deelgenomen. Het uur van onze definitieve overwinning zal komen. Dan zullen wij de plannen, welke wij toen gemaakt hebben, pas goed uitvoeren. Dan zullen w\j verder werken, en aan dit Groot-Duitsche rijk steeds meer het karakter van een rijk van den arbeid geven, het karakter van een staat van ge meenschappelijk sociaal leven. De kracht van ons volk, zoo besloot de Führer zijn betoog, dat steeds weer door laaienden bijval werd onderbroken, moei weer ten goede komen aan het geheele Duit sche volk. Dat is het doel van ons nationaal- socialistische Groot-Duitsche rijk. Niet aan een klasse, aan een stand zijn wij verplicht, niet aan een mensch zijn wij onderdanig: vcor ons staat onverstoorbaar de belijdenis in het Duitsche volk, onverschillig waar, m het Oosten, het Westen, het Zuiden of het Noorden, voor ons staat altijd: Groot-Duitsch- land. De wet tot hulpverleening aan Engeland De DiploAggressief karakter het voornaamste kenmerk van de wet Bevoegdheden en verplichtingen van Rooievelt Schweiz. Press. Telegraph meldt uit Washington: In de gisteren door den president der Ver eenigde Staten geteekende leen- en huurwet komen acht punten naar voren: 1. De president kan aan elk land, dat vol gens zijn meening voor de verdediging van de Vereenigde Staten van belang is. oorlogs schepen, vliegtuigen of patronen uitleenen, verpachten of eenvoudig schenken. 2. Het is aan den president overgelaten te beslissen of de betaling in geld of in goede- r.en zal geschieden, of dat geen betaling ver langd zal worden, omdat de levering indirect in het belang van de Vereenigde Staten moet worden beschouwd. 3. De kosten van het te leveren oorlogstuig worden gedekt door den Amerikaanschen belastingbetaler. 4. Uit het aanwezige leger- en vlootmate- zwaren, omdat hij van meening is, dat „met ons" beteekent zich bloot te stellen aan Groot-Du itsch imperial isime. Van Duitsche zijde staat tegenover deze bezorgdheid om trent Groot-Duitsch imperialisme de beden king nopens Nederlandsch separatisme. Wat evenwel moet -worden nagestreefd is de wil en de vastberadenheid om gemeenschappelijk te arbeiden. Het gaat eenvoudig hierom, dat de Germaansche volken zonder rekening te houden met hun zielental, de voorwaarden voor een volkomen gemeenschapsarbeid ver vullen op een wijze, dat Nederlander naast Duitscher en Duiteoher naast Nederlander werkt en streeft, opdat door den gemeen- sehappelijken arbeid de grondslagen voor een gelukkig leven van de komende geslachten worden gevormd. Hiertoe behooren op den grondslag van oeconomische successen in de eerste plaats de cultureele prestaties, voort komend uit de volksche substantie zoowel van het Nederlandsche alsook van het Duit sche en van elk ander Germaansch volk. Essentieel is dus de overtuiging, dat nog slechts een „met elkander" nooit meer een „tegen elkander", maar ook niet meer een „naast elkander" mogelijk is. Als mij thans gevraagd wordt, h-oe mijn verhouding is tegenover de afzonderlijke Nederlandsche mannen, dan kan ik zeggen, dat ik van hét standpunt van de bezetlende mogendheid den Nederlander afzonderlijk er naar beoordeel of hij de openbare orde en het openbare leven steunt of in gevaar brengt. Als nationaal- socialist echter en nat ionaal-socialist zijn is het wezen van eiken Duitscher dus met het oog op den zin van alle gebeurtenissen van onzen lijd en op de bijzondere taak, die de natïonaal-social'ist in dezen tijd onder vol strekte opoffering van zijn eigen bestaan heeft te vervullen, zeg ik, dat het onder scheid tusschen vriend en vijand gemaakt wordt naar den maatstaf of wij ons op iemand kunnen verlaten als wij niet meer als bezet tende mogendheid in dit land zij.n. Want wij willen in het geheel niet voor alle tijden als bezette mogendheid in dit land blijven. De opbouw van een nieuw Furopa Wij willen, dat de Nederlanders zelf uit innerlijke overtuiging en met hun geheele wezen aantreden voor het groote werk van den opbouw van* ons Germaansche gemeen- schapsgebied en daarmee van een nieuw Europa. Daarom luidt de vraag: Hoe zullen de menschen afzonderlijk zich hier gedragen, als de Duitsche weermacht en de Duitsche politie niet meer in het 'and zijn? Zullen dan de op de menschen afzonderlijk aanstormende confessioneele, maatschappelijk, traditioneele en kapitalistische mvloeden ertoe leiden, dat de enkeling vroeg of laat van zijn min of meer eerlijk en vast genomen oesluit wordt afgebracht en ten slótte in zijn nang naar ae vertrouwde idylle .veer in het anglophiele vaarwater verzeild raakt? Naar deze mogelijkheden beoordeelen wij de menschen hier en daar er nooit meer een lOden Mei mag komen, is het duidelijk in welke handen wij de vrije politieke verantwoordelijkheid in dit land eenmaal kunnen leggen n.i. in de handen van diegenen, die door bewuste, onwan kelbare vervulling van de taak, die uit het gemeenschappelijke germaansche lot voortvloeit, dit land en tevens zijn vrijheid voor de toekomst vermogen te beveiligen. Wij hebben in dit land kameraden ge vonden, dat wil zeggen, de gevluchte regeering heeft deze kameraadschap in de gemeen schappelijke gevangenissen samengesmeed. Wij zien, dat deze kameraadschap steeds hechter wordt. De een een goede Nederlander, de ander een goede Duitscher, maar beide vereenigd in nationaal-socialistischen geest en vastbesloten dit nationaal-socialisme als dragende politieke beweging tot grondbeginsel van de nieuwe ordening te maken. Zoo zijn wij hier aangetreden, wij staan hier op dezen bodem om eèn historische opdracht te vervullen. Wij zullen niet van dezen grond- wijken voor deze opdracht inderdaad is vervuld. Men zal ons eercfer in stukken moeten scheuren dan dat wij ook maar een millimeter van de vervul ling van deze opdracht afwijken. Wij zijn waarlijk vol van een religieus fanatisme- Adolf Hitler, de Führer van het Groot- Duitsche Rijk, de Führer van alle Ger manen in de nieuwe ordening van het avondland, heeft ons de opdracht gegeven. Wij staan aangetreden en ook al zouden wij sneuvelen, hij zal overwinnen! Heil dem Führer! Défilé van de S.S. De rede van den Rijkscommissaris werd door de talrijke aanwezigen met zeer groote aandacht gevolgd. Herhaalde malen wetd zij door applaus onderbroken. Aan het einde werdzij onderstreept door een langdurig handgeklap. Hierna betrad commissaris-generaal Schmidt het podium om de aanwezigen uit te noodigen tot slot het gebruikélijk eerbetoon aan den Führer te brengen. Het werd .^evolgd door het zingen van de Duitsche volksliederen. Even plechtig als bij het begin van de bij eenkomst de vaandels waren binnengedra gen, werden zij nu bij het einde weggevoerd. Voor den ingang van het Concertgebouw defileerde vervolgens het vierde Totenkopf- regiment. Ook van de zyde van het Amster- damsche publiek bestond voor dit militaire schouwspel groote belangstelling. Zoowel voor als na de bijeenkomst zorgden Duitsche en Nederlandsen' politie in de om geving van het Concertgebouw, voor een pas sende afzetting. rieel kan de president tot een bedrag van 1.3 milliard dollar overdragen. Voor verdere leveringen is een toestemming van het Con gres noodig. 5. De lend- en leasewet verleent echter aan den president niet de machtiging leveringen van oorlogsmaterieel door konvooien te laten beschermen, maar de wet legt ook geen enkele beperking op bestaande volmachten. 6. De president is gehouden het Congres op de hoogte te houden van de transacties, welke in verband met de leen- en huurwet zijn tot stand gekomen. Indien, naar het oor deel van den president, de nationale belangen door dergelijke mededeelingen zouden worden geschaad, kan bekendmaking tot een lateren datum worden aangehouden. 7. De volmachten, die de wet aan den pre sident verleent, eindigen op 30 Juni 1943, de contracten op zijn laatst in Juli 1946, tenzij het Congres voor dien datum anders zou beslissen. 8. De president kan ook de Amerikaansche militaire geheimen zooals de geperfection- neerde methode om bommen uit snelvliegende machines af te werpen, uitleveren. Naar verluidt is de wet onmiddellijk ln werking getreden. Aard en omvang van de eerste leveranties S P. T. meldt uit New York: De New Yorksche bladen publiceeren heden gegevens, welke, naar wordt verklaard, uit officieuse brpn afkomstig zijn, over dein aard en omvang van de hulp aan Engeland. Zoo deelt de New York Daily News mede, dat o.a. een aantal zware bommenwerpers, z.g. vlie gende forten voor verzending gereed staan. Enkele toestellén hiervan zouden reeds naar Engeland onderweg zijn. Verder zal binnenkort een aantal lichte bommenwerpers, die gebruikt worden bij het konvooieeren van schepen, alsmede een aan tal motor-torpedobooten naar Engeland wor den getransporteerd. Voor Griekenland staan een aantal lichte tanks en gevechtwagens, alsmede een hoeveelheid machirne-geweren gereed. In tegenstelling met de pers zijn officieele kringen echter zeer gereserveerd, wat de details van de Amerikaansche hulp aan Engeland betreft. Het D.N.B. meldt uit Washington: Ambtenaren van het ministerie van land- bpu-w hebben verklaard te verwachten, dat Engeland binnenkort op grond van de wet tot hulpverleening levensmiddelen van de Ver eenigde Staten zal vragen. Engeland zal waar schijnlijk spek, vet, kaas, gecondenseerde melk, melk in blik, boonen, ^droogde vruch ten, vruchtensappen en eieren verlangen. Uit Londen wordt gemeld, dat het ministerie van voedselvoorziening reeds een commissie heeft benoemd, die naar Washington zal vertrek ken om te onderhandelen over leverantie van levensmiddelen aan Engeland. Een Duitsche commentaar De Deutsch-iDiiplomatisdh-Politische Kor- respondenz noemt het volkomen aggressieve karakter het belangrijkste kenmerk van de wet tot hulpverleening aan Engeland. Dat er zeker geen sprake is van een „verdedi- gingswet", blijkt, aldus deze dienst, al uit het feit, dat de wet voorziet in het afstaan van eigen legervoorraden. Wie werkelijk be dreigd wordt of zich bedreigd gevoelt, pleegt zijn wapens niet weg te geven. Dat in de voorste rij der aanhangers van deze „ver- dedigingswet" Engelschen en Joden staan, bewijst, dat men hier niet de zaak van het Amerikaansche volk op het oog heeft, maar bedoelingen, die buiten de belangstelling van het Amerikaansche volk liggen en met de hulp en over den rug van dat volk ten uitvoer moeten worden gelegd. De eigenlijke belan gen van Amerika worden volkomen verwaar loosd. In dezelfde mate als Engeland door de Vereenigde Staten gesteund wordt, moeten de bij verdrag erkende rechten der andere Amerikaansche staten op den achtergrond treden. Roosevelt schijnt in de leen- en pacht wet een middel te zien om zich tot scheids rechter iti de geheele wereld te maken. Ter wijl andere volken bereid zijn zich te beper ken tot den arbeid in hun eigen levensgebied, gelooft Roosevelt voor zich en zijn regeering op alomtegenwoordigheid aanspraak te kun nen maken. Deze aanmatigende en tegelijker tijd gevaarlijke ambities van Roosevelt zijn bijtijds doorzien door degenen, die van een dergelijke afhankelijkheid niets willen weten. Het drie-mogendhedenverdrag was het gevolg. Bij haar berekeningen hebben de mogend heden van de spil en haar bondgenooten ten volle rekening gehouden met alle gevaren, die uit een hulpverleening door de Vereenig de Staten zouden kunnen voortvloeien. De tijd is voorttij, dat onbevoegden zich konden bezig houden met een gebied, waar zij niets te zoe ken hebben. Het is geen toeval dat juist op het oogenblik van de meest flagrante Ameri kaansche inmenging in het Europeesche conflict de Japansohe minister van buitén- landsche zaken naar Europa komt, o.m met zijn bondgenooten te beraadslagen over de bescherming van de belangen van de drié groote mogendheden in haar levensgebied. Ongelimiteerde uitvoer van olie en benzine naar het Britsche Rijk toegestaan Naar het D.N.B. uit New York meldt, heeft de Amerikaansche regeering, volgens hiér verschijnende dagbladen uit Washington, den ongelimiteerden uitvoer van vliegtuigbèn- zine met hooog octaangehalte en van olie naar alle deelen van het Britsche rijk toegestaan. Tot dusver was de uitvoer van deze stoffen slechts veroorloofd binnen het Westelijke halfrond. Begin volgende week debatten in het Huis van Afgevaardigden Het D.N.B. meldt uit Washington: De speaker, Rayburn, heeft medegedeeld, dat de debatten in het Huis van Afgevaar digden over het voorstel van Roosevelt be treffende goedkeuring van qen crediet van 7 milliard dollar binnen het kader van de wet op de hulpverleening aan Engeland waar schijnlijk reeds Maandag of Dinsdag zullen beginnen. Tevoren zal de credietcommissie vertegenwoordigers van de regeering over het voorstel hoore*.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 3