Iliruuie ^Criïisdji' (üourant N.V. v.h. J. GILTAY Zn. R>nnemenlsprijs: nisSOriS per maanden *n Leiden en In plaatsen waar een agentschap gevestigd is 2.35 NI Per week 18 ct Losse nummers 5 ct zal het 1 Alles bü vooruitbetaling, d een ver< nr. yertentiepriizen :n van to rMrtmSl 24 <7t P" [scommissï deeling«n 46 ct. per regel. Minimum 'lekker. 5 regels Bewijsnummer 5 ct Bij con tract belangrijke korting. Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken Bur. Redactie en Administratie: BREESTRAAT 123. LEIDEN Telefoon 22710 (Na 6 uur 23166). Postbox 20. Postrek. 58936 Roode I No. 6S72 VRIJDAG 7 MAART 1941 21e Jaargang Abonnementen, Advertenties, enz. 1 de Administratie. de zal Kruis en wordt' zal het 1 een verflkanders lasten dragen - -v jrikkeling van de wetenschap, vooral itste tientallen van jaren, heeft in ate de bestrijding van allerhande bvorderd. Tot deze bestrijding heeft 'pog ra finiet weinig bijgedragen het toene- van lidariteitsgevoel onder de menschen n de vak#56** da* men gezarr\enlijk kan be- wordt o #t voor den eenling tot de onmoge- Juni het moet behooren. en *re**end voorbeeld hiervan 1491 Top wel ziea in de verheugende acti- voor hunllke door de vakbeweging hier te ontplooid in den strijd tegen het vSlaa' en sloopende kwaad van de tuber- 'totaalTal62* ziektfc tiert te weelderiger naar- tens had<| menschdom door velerlei sociale rd versltnische oorzaken en ook door het aatsen tijden van de moderne cultuur ver- se'S cursu?jderd raakt van het leven dichtbij r. In de groote stad met haar vaak faten en hoogen woningbouw wordt DE GE der krankheid binnengehaald in 'heid waannede het zonlicht wordt [loten. jn6d^'ndirecten wegl zooa*s door verbe- >n den woningbouw, alsook langs do°r het oprichten van sana- dat de "et verleenen van medische hulp in is men het kwaad almeer te re£fende0an En ^et strekt de vakbeweging e werkzjat zij ook op dit terrein de noodza- ["'hoofd Van onderlin6en aanPak heeft in- >r uiter5et RK. Werklieden-Verbond, dat in egen, mpn, gaat hier voorop. Het Chr. Na- agendt?IVakvrer:5ond ™lgde in 1919 en in KDrkomer ook het Nederlandsch Verbond van gn^g^nigingen centrale regeling, k zulleflanë is bij dit alles, d^t de hulp (aangeslotenen zich niet beperkt tot slotenen zelf, maar zich evenzeer uit- ERSBEU hun echtgenooten, kinderen en an- Op deze wijze is er wordt Ned. sdd werk verricht, dat aanspraak mag ons aller waardeering. svereenf strijd tegen de tuberculose niet blijft, mag men afleiden uit en Gfkende cijfers. Stierven in 1934 per JÓuwvaJwoners van ons land 5.45 aan deze igenr'v|ndanks het feit» dat de industriali- illectievde volgende jaren zeker niet afnam n verlmndere min gunstige factoren bleven ver slonk dit cijfer regelmatig tot 4.10 in emt men de periode nog iets ruimer, RVAT dt het beeld ook duidelijker. In de 1931/'35 stierven jaarlijks aan alle biberculose tezamen gemiddeld men en 63.1 vrouwen, gerekend over Doch in 1939 waren deze cijfers ge- s ON|respectievelijk 40.7 en 41.4. ioeten voortgaan de ziekte te bestrij- jdagen van maatschappelijken tegen- n'e* minder dan in dagen van en APPelijken voorspoed. Want in tegen- 83,62bert het kwaad sterker op kansen ïr J. Hhet genieten van voorspoed. Wij le lie bestrijding op grond van onzen fe schepping zoo schoon mogelijk aan RING te doen beantwoorden. Wij zoeken 'N fin de eere Gods. Maar ook, wij dra- >urant|rbij elkanders lasten, en als wij dit dscher) het geloof, mogen wij tevens weten, inden zulks doende, de wet van Christus bij den. De lijn doortrekken B tU st, zal op f-d aal vai de handhaving van de Zondagsrust I opgekomen zoolang ons blad bestaat, __9iopen dit te blijven doen. Daarom ver- Hj het, dat het in het „Corresponden- nbO'1 bet orgaan van de Vereeniging van lijke Onderwijzers en Onderwijzeres- it betreurd, dat onlangs een rede van 'aanstaand man op onderwijsgebied, rond le, waarbij heel ons volk belang had, k radio op een Zondag werd uitgespro- heeft het genoemde orgaan kan men lezen: dat jammer, al heeft-een groot ons volk den inhoud uit de bladen den zaandagmoïgen kunnen vernemen". ariRier nu is iets, dat wij niet kunnen ver en- eWaarom moeten in dit Christelijk vak- vane couranten van den Maandagmorgen, wel bij uitstek, worden genoemd? De «ien je zal weten, dat onder deze couranten Ihristelijk blad is, omdat daarmede i verricht in den nacht van Zondag ndag, en voorbereidend werk op den zelf. En zij zal ook weten, dat het stvoo? van de Christelijke actie in ons land, In J het gebied van het onderwijs, niet ge- ootels bij het bestaan of het maken van- r^ewf de ^ubeid op Christelijk terrein, ilingim dan zoo uitdrukkelijk voor de rede den uitdrf sn Zondag gewezen op de pers 'r^agmori Het betoog voor de micro- og aiwas den Maandagavond daarop nog seProuderd of door nadere uiteenzettingen (haald. det L in 40 30,20'^^- 1 voor Christelijk onderwijs, voor- 1 fiat! Maar men breke de lijn nie: de Christelijke actie af. ZON EN MAAN verste kwartier Donderdag 6 Maart, volle haan Donderdag 13 Maart, laatste kwar- jt Donderdag 20 Maart, nieuwe maan JWerdag 27 Maart Gemeente-organen buiten werking De Grondwet stelt den raad aan het hoofd aer gemt-.-.d. uil uit kou vci«.ceit»i wisiei we ook, doch de Verordening no. 36 van der Rijkscommissaris van 1 Maart j.L h«*eft öi feit wel scherp voor oogen gesteld. De ont omding van itni.e»i. i.oueges .a. burgemeester en wethouders, mitsgaders van alle gemeentelijke commissies en üe vervan ging van den burgemeester door een regee- ringscommissaris is daarbij mogelijk gewor den. Gezien m het licht van de Grondwetsbepa ling waaraan we herinnerden, schijnt de ge noemde verordening nog al van ingrijpenden aard, ook al was de nieuwe rechtsfiguur in haar algemeene lijnen ons niet onbekend Bij de commentarieering van de verordening van den Rijkscommissaris welke steunt op hel decreet van den Führer over de uitoefening van de regeeringsbevoegdheden in Nederland •van 18 Mei 1940, is daarop door den heer dr Rabl, medewerker voor juridische aangelegen heden van den Rijkscommisasirs niet alleen óe aandacht gevestigd maar de nadruk ge legd, ook na de objectie, dat de regeling be treffende het onder curateele stellen van een gemeente in de Nederlands ene wetgeving algemeen ais uitzonderingsrecht werd opge vat. Men heeft dat reeds kunnen lezen. We willen trachten zoo kort mogelijk dezen gedachtengang te verduidelijken. De positie van de gemeenten was van 1795 af tot aan de Grondwet van 1814 wettelijk van weinig beteekems- De staatsregelingen kenden haar als administratieve lichamen van den eenheidsstaat, die practisch alle zeggenschap had. Voor dien tijd hadden ze vaak iets van souvereine machtscentra, Artikel 34 van de Grondwet van 1814 bracht de gemeentelijke autonomie in den vorm van vrije beschikking over wat men noemde de „huishoudelijke belangen der gemeente". Maar daar boven hing toch steeds een zwaard van Damocles. De vorst kon krachtens art. 97 ingrijpen en gemeentelijke verordeningen „schorsen en buiten effect stellen". In 1815 werd het niet anders: autonomie, maar 's Konings bevoegdheid bleef in art, 155 „onverlet.zoodanige bevelen te geven, als hij vermeent te behooren". De grondwetsherziening van 1848 introdu ceerde in art. 140 het algemeen belang als criterium ter toetsing van gemeentelijke ver ordeningen. Aan den Raad werd overgela ten de regeling van de huishoudelijke belan gen der gemeente, maar art 133, dat voor de provinciale besturen gold, werd op de ge meentebesturen van toepassing verklaard. Bij strijd met het algemeen belang beschikt het centrale gezag in den eenheidsstaat waarvan men uitging, over het recht van schorsing of vernietiging. De gewesten waren dus wel geen louter administratieve onderdeelen van het staats bestuur meer, zooals in de periode der revo lutionaire centralisatie tusschen 1789 en 1814, maar ze waren met haar autonomie ook geen souvereine lichamen. Immers er was een zeke re mate van afhankelijkheid van het staats gezag. De in 1848 in de Grondwet geconstrueerde figuur van repressief toezicht op de gemeen tebesturen, werd in 1887 nog nader uitgewerkt en wel in art. 144, tegenwoordig art 146. Men vindt er in het le lid de autonomie of zelfwetgeving gestipuleerd en in het derde lid de gevolgen omschreven van nalatigheid, en n.l. ingrijpen van de centrale overheid. Het tweede lid van genoemd grbndwetsarti- kel spreekt bovendien van de medewerking der gemeentebesturen aan de uitvoering van wetten en provinciale verordeningen. Voor heen was dit zelfbestuur van betrekkelijk ge ringen omvang, maar toen de wetgeving des lands zich meer en meer had uitgebreid, werd naar Engelsch voorbeeld de gemeente telkens weer ingeschakeld om pen gedecentraliseerde uitvoering der centrale wetgeving te verkrij gen. Harmonisch sloot hierbij aan een over eenkomstige bepaling als zou art. 144, 3e lid, waarbij de gevolgen van eventueele nalatig heid in het zelfbestuur worden voorzien. Die nalatigheid kan bestaan in een niets doen door B. en W., terwijl ook gedacht werd aan de mogelijkheid, dat er geen college van B. en W. zou zijn. In 1863 had men in de Vled- dersche schoolkwestie met deze figuur te ma ken gehad. Zoo was de gemeentelijke autonomie, die historisch bestond, eer staatsregelingen of grondwetten zich er mee inlieten, tot op zekere hoogte aan banden gelegd en ook op het zelf bestuur hield de overheid een wakend oog, zoowel bij het een als by het ander ontbrak de stok achter de deur niet. In geval van grove verwaarloozing van haar taak op het gebied der autonomie, kon worden ingegrepen en zou de w e t bepalen op welke wijze in het bestuur zou worden voorzien. Ook voor het geval het met het zelfbestuur misliep, was de overheid ge rechtigd tot maatregelen. Het inschakelen van de wet was niet zonder strijd, de vondst geweest om tot dit doel te geraken. In geen van beide gevallen kon dus zonder meer de regeering naar eigen begeeren handelen. De gevonden uitwegen waren niet zonder moeite verkregen. De gemeentelijke autonomie was voor velen iets, dat zooveel mogelijk onaangetast moest worden gelaten, ook al omdat de Gemeentewet van 1851 het bestuur van alle gemeenten, groote en kleine, naar één model fatsoeneerde. We laten dit punt echter verder rusten. Na de regeling van 1887 zijn er meermalen moeilijkheden met gemeentebesturen geweest, r tot wettelijk ingrijpen kwam het toch slechts twee keer: eens wegens grove ver waarloozing der gemeentelijke taak en eens wegens nalatigheid, respectievelijk, dus op grond van art. 144 le lid en 2e lid van de Grondwet van 1887, waarop de leden 3 en 4 de sanctiebedreiging bevatten. Over beide exempels een kort woord. Minister v. Houten heeft het eerste op zijn naam staan. Het is belichaamd in de wet van 2 Februari 1895 en gold de beide Friesche gemeenten Opsterland en Weststellingwerf. Er was daar een toestand van anarchie ont staan; de Raden weigerden begrootingen vast te stellen en belastingen te heffen. In naam der gemeentelijke autonomie werd een heftig verzet tegen den voorgestelden wettelijken maatregel gevoerd, ook al viel de „grove ver waarloozing", waarvan de wet spreekt, be zwaarlijk te ontkennen. Als ongrondwettig werd het wetsontwerp gebrandmerkt. Ook Dr. Kuyper was onder de tegenstanders. Lohman en de Beaufort bestreden zijn opvattingen met kracht, juist omdat Dr. Kuyper aan zijn be toog een zeer principieelen inslag had gege ven. Deze ontkende echter niet, dat de in de gemeenteraden, waarover het ging, door som migen beleden soc.-democratische beginselen niet geheel zonder invloed waren geweest op de ontstane verwarring en op de poging om de Rijksoverheid tot het sluitend maken der begrooting te dwingen. Lohman wees er op, dat autonomie grenzen heeft en dat juist om dat de gemeenten ook onderdeelen van het geheel zijn, hun lot ons ter harte moet gaan. Het belang der gemeentelijke autonomie vor derde juist ingrijpen, meende hij. Toen in 1933 Beerta onder het mes kwam, waren de opvattingen omtrent de autonomie elkaar belangryk genaderd. Ingezien was, dat autonomie gepaard behoorde te gaan met goed bestuur en orde. Vrije beweging en veerkracht, accoord. Maar evenzeer orde en ondergeschiktheid, zooals Groen van Prin- sterer eens heeft gezegd. Beerta's raadsmeerderheid had geweigerd zich gelegen te laten liggen aan wenschen van Gedeputeerde Staten tot wijziging van de begrootingen 1930 en 1931. Die zijn toen door B. en W. vastgesteld. Met de begrooting voor 1932 verliep het ten slotte op gelijke wijze en voor 1933 toonde de Raad zich" niet minder weerspannig. Op hoogst onverantwoordelijke wijze werd voorts met de financiën omge sprongen. De Regeering was van oordeel, dat hier een zoo grove verwaarloozing van de belangen der gemeente te constateeren viel, dat daar aan voor de toekomst paal en perk diende te worden gesteld. Kennelijk moest de oorzaak van dit kwaad, het zich niet onderwerpen aan wettelijke richtlijnen, worden gezocht in de onbekwaam heid van de meerderheid van den raad om de belangen der gemeente naar behooren,te behartigen. Noodig werd het derhalve geacht om den raad alle bevoegdheden te ontnemen en den burgemeester daarmede te bekleeden. De Tweede Kamer keurde dezen maatregel met 72 tegen 3 stemmen (2 communisten en de heer Sneevliet) goed. Beerta's autonomie nam dus tijdelijk een eind. Zij werd overge dragen aan den burgemeester als regeerings- commissaris. Wat Beerta is overkomen met vrijwel al gemeene instemming was het gevolg van een beleid, dat meende het centrale overheidsge zag te moeten trotseeren, in weerwil van de in Grondwet en wet gestelde grenzen. Er zijn ook andere, grootere en zeer groote gemeen ten geweest, die zich op denzelfden weg be wogen en nu nog onder de gevolgen ervan zuchten, hoewel het daar niet gekomen is tot wat in onze wetgeving steeds geweest is een ultimum remedium. Krachtiger autoritair optreden is in die da gen van meer dan één zijde bepleit Ver sterking van „het eigen recht der overheid" was trouwens een betoog, dat destijds ook in een meer algemeen kader vernomen werd. Intusschen bleven deze desiderata zich bewe gen binnen het raam der historisch gegroeide grondwettelijke en andere bepalingen, die uit gaan van het bestaan van een raad als bestu rend hoofd der gemeente. Om den wagen te beter in het rechte spoor te kunnen houden wilde men o.m. wel versterking van de positie der landsregeering tegenover de gemeentebe sturen, nu de centrale wetgeving zich meer en meer uitbreidde en de gemeentebesturen in de uitvoering ervan telkens verder betrokken werden. Men zou in dit verband kunnen spre ken van meer en minder. Er waren overigens nog tal van andere desiderata. Na dit historisch relaas keeren we terug tot het betoog van dr. Rabl, waarvan men zijn algemeenen gang in ons blad van Woens dag heeft kunnen kennisnemen. Voor hem staat de zaak zoo, dat wat In het verleden slechts op uitzonderingsgevallen toepasselijk scheen, in de nieuwe verordening van den rijkscommissaris belichaamd is als een logische consekwentie van wat embryo naai ten aanzien van de betrekking tusschen gemeenteraad, college van B. en W. en burge meester reeds aanwezig was. Deze relatie ls sinds eenigen tijd practisch al van karakter veranderd en daarom is het geen principieele wijziging, aldus de uiteenzetting, welke in de verordening van 1 Maart is gebracht, maar meer een herziening van de feitelijke verhoudingen, als voortaan één man naar het autoritair beginsel den toon gaat aangeven en in de competentiesfeer van den regeeringscommissaris de functies van burgemeester, B. en W. en gemeenteraad in eenvloeien. Echter de wethouders blijven belast met de leiding van bepaalde lakken van bestuur, terwijl bovendien een college van vier tot acht man zal kunnen worden aan gewezen om de noodige deskundige voorlich ting te geven. Deze raadsmannen, doen denken aan de „basten of waardigsten", die in het verleden tot representatie der bevolking geroepen wer den, eer nog het partijen stelse lin het stelsel der evenredige vertegenwoordiging tot wette lijk recht was verheven. Toen in het prille der 19e eeuw de nieuwe „organisatie der gemeen telijke besturen" een aanvang nam, kon men in het regeeringsreglement van Leiden, van 1816 de bepaling lezen, dat de Raad moest bestaan uit een aantal (28) leden, voor het leven door een kiescollege gekozen uit de HET WATERTOERISME - EEN NEDERLANDSCHE SPECIALITEIT Rijke bron van vreugde en schoonheid Wie onlangs de smalle ijzers had onderge bonden en op een helderen, zonovergoten winterdag genoot van de ijsvreugd op één der vele wateren van ons land, zal zich wellicht nauwelijks bewust zijn geweest, 'dat hetzelfde water hem over eenigen tijd weer zulk een heel andere vreugde zal bereiden. En toch, nog slechts enkele maanden en het seizoen voor het watertoerisme staat weer voor de deur en al heel spoedig zal menige liefhebber van watersport n watertoerisme de eerste voorbereidingen voor zijn zwerftochten gaan treffen, want ieder jaar valt er aan zijn boot of uitrusting wel iets" te vernieuwen of te ver beteren Nederland is een waterland bij uitnemend heid en men zou zelfs met eenig recht kun nen zeggen, dat de Nederlander, die zijn land nog nooit van het water af gezien heeft, "zijn land dan ook niet kent. Wat wij alles aan het water danken (Archief De Rotterdammer) andere deelen van ons grondgebied verdwij nen. Het vormde het karakter van ons volk, gaf vorm aan zijn onverzettelijkheid en indi vidualisme en het bepaalde voor een belang rijk deel zijn landschap. Wij danken er de speelsche karakteristieke silhouetten van onze watermolens aan, de imposante overspannin gen van onze bruggen, rustieke vlondertjes De charme van het zwerven Het watertoerisme heeft de charme van het- zwerven, het trekken in eigen boot, want 6c.» -Wlv„ be* ëoed slapen op een bank in de kajuit fchütsiüiliis; dië"TdooiikomTOdê""scEppèï ond? "to tent. die de kuip afschermt, als zelf bedient, maar ook de grootste sluis ter de "'"d en de lucht ?ns ftopeng hebben ge- wereld in IJmuiden. Onze dijken verdeelen Ve1 1 - bekoorlijke de groene polders de rivieren slingeren er- ,T*° door als zilveren linten, en wonderl "k genoeg ligt op menige plaats het water hooger dan het land. Op een deel van onze binnenwateren nog de volgetuigde zeilschepen der binatie van het zwerven in een wherry of cano, om aan het eind van den dag zijn tent op te slaan op een mooi begroeid oppert je of in de buurt van een gastvrije boerderij. En morgens ontwaakt, vindt zijn bad vrij vrachtvaart, waartegen de lichte zeilen der we^ overa' bÜ de kand- pleiziervaarders levendig contrasteeren. jarcn g<.leden de belang. stelling voor het watertoerisme aanmerkelijk. Het genot van het varen vooral de cano ging zich in een groote belang stelling verheugen en overal werden cano- Wie de Nederlandsche wateren bevaart, werven ingericht, in de stad, zoowel als op ondergaat niet alleen de bekoring van het het platteland. Toch nam deze groei niet zulk varen zelf en hoe heerlijk is deze als een een omvang aan als men zoo gaarne zou heb- stevige bries in de zeilen blaast, de boot wordt ben gezien en voor een deel leek het meer op r het met stormpaden c incidenteelen opbloei dan op e dekte meer en het buiswater tegen den boeg toeneming. Men kan daarom gerust zeggen, uiteenspat, als de wherry of de cano voort- dat er nog veel te weinig van het watertoeris- den spiegelgladden plas, waarover me en de watersport wordt genoten en er is steeds wisselende formatie. Neen, wie Vaart, toeristenbonden en reisvereenigingen, alsook ziet als watertoerist het landschap bovendien de bureau's der provinciale en plaatselijke anders, hij geniet van doorkijkjes en pittoreske alle inlichtingen, die voor watertoerisme hoekjes, die anders voor hem verborgen ble- belang zijn, verstrekken ven. Hij gaat voor den wal langs droomerige grachtjes van kleine provinciestadjes, waai de bouwkunde vaak getuigt van vroeger# bloeitijden, hij passeert de fraaie boerenbe huizingen, omringd door prachtige boomgroe pen en hij vaart die aardige waterdorpjes binnen, waar het leven zich geheel geconcen treerd heeft op den achterkant der huizen, omdat het verkeer te water de welvaart in Herman de Man heeft jaren geleden zijn andgenooten toegevoegd: „Hollanders komt naar het water!" Die vekroep heeft nog niets van zijn kracht ver oren. Nederlanders, komt naar het water! Het biedt U een ongekende ontspanning en afwisseling, vreugde en schoonheid. Gij zult er in de stilte van de natuur een gelukkig mensch zijn. „vroedste en gegoedste" ingezetenen. Dat „ge goedste" zal thans wel niet meer gelden; naar de .vroedste" en bekwaamste personen zal nu moeten worden gezocht. Dr. Rabl sprak van „ervaren en betrouwbare burgers", die den band met de bevolking in stand zullen hebben te houden. Het parlementair-democra tische principe is daarmee uitgeschakeld. Overigens blijft het toezicht van de commis sarissen der provincie en van het departement van Binnenlandsohe Zaken. Daardoor wordt een centraal, unificeerend en autoritair beleid bevorderd. De Verordening van den Rijkscommissaris maakte geen algemeene regeling, maar opende in het algemeen een bepaalde mogelijkheid. Telkens zullen afzonderlijk de gemeenten kunnen worden aangewezen, waarop zij wordt toegepast. Het zijn er thans vier: Amsterdam, Hilversum, Zaandam en Haarlem. Bij voorbaat heeft dr. Rabl een voor de hand liggende vraag beantwoord, welke zou kunnen worden ontleend aan art. 43 van het Land oorlog-reglement Dit luidt als volgt Wanneer het gezag van de wettelijke overheid feitelijk is overgegaan in handen van dengene, die het gebied heeft bezet neemt deze alle maatregelen, die in zijn vermogen staan, ten einde weer zooveel mogelijk de openbare orde en het openbare leven te herstellen en te verzekeren en zulks, behou dens volstrekte verhindering, met eerbie diging van de in het land geldende wetten." Wanneer men let op de gespatieerde woor den, schijnt het niet moeilijk om na te gaan op welken grond de juridische woordvoerder van den Rijkscommissaris gekomen is tot de conclusie, dat geen botsing bestond tusschen Grondwet en Landsoorlogreglement en in de Verordening gedacht werd aan bepaalde recente, betreurenswaardige gebeurtenissen. Dat deze materie den vaklieden, dogmatici en mannen der historische interpretatie, ruime stof zou kunnen bieden tot een interessant dialectisch steekspel met wijsgeerige, staats rechtelijke en politieke aspecten, schijnt ons niet onmogelijk. Er aan beginnen doen we in tusschen niet: De Verordening is er en heeft kracht van wet. Wat we bedoelden was slechts duidelijk te maken in welk kader zij was geplaatst door hen, die haar uitvaardig den en hebben toegelicht. Ter vervanging van het Koninklijk besluit Nieuwe bevoegdheid voor den secr.-gen. van justitie Het verordeningenblad van gisteren be vat de volgende verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Neder landsche gebied: Artikel 1. De secretaris-generaal van het departement van justitie wordt ge machtigd binnen de grenzen van 'zijn be voegdheid beschikkingen te geven, welke volgens het vroegere Nederlandsche recht in den vorm van een koninklijk besluit moesten worden gegeven. Artikel 2. Gelijktijdig met de beslis sing, bedoeld in artikel 1, kan de secreta ris-generaal van het departement van jus titie bepalen, dat en tot op welk tijdstip deze beslissing terugwerkende kracht heeft, wanneer dit, gezien de omstandig heden van elk geval afzonderlijk, noodig of redelijk is; terugwerkende kracht kan echter niet worden verleend tot vóór 25 Mei 1940. Artikel 3. De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied behoudt zich het recht voor om in een bepaald ge val de in de artikelen 1 en 2 bedoelde bevoegdheden zelf uit te oefenen. Artikel 4. Deze verordening treedt in werking op den dag harer afkondiging. Strijd boven Engeland en het Middellandsche Zeegebied Het opperbevel van de Duitsche weermacht maakte gisteren bekend: De in Bulgarije binnenrukkende Duitsche troelen hebben gisteren ondanks de moei lijke terreinsomstandigheden de gestelde doelen bereikt Een duikboot heeft weer 9000 ton vijande lijke koopvaardijscheepsruimte tot zinken ge bracht en' daarmede haar totale resultaat tot 27,000 ton verhoogd. In het gebied van de Middellandsche Zee hebben Duitsche formaties gevechtsvliegtuigen en duikbommenwerpers, door Duitsche jagers vergezeld, het vliegveld Halfar op het eiland Malta met groot succes aangevallen. Ze ver nielden hangars en schuilplaatsen en ver nietigden verscheidene op den beganen grond staande vliegtuigen. Jachtvliegers schoten in luchtgevechten boven Malta drie Britsche vliegtuigen neer. Ook in Noord-Afrika deden Duitsche ge vechtsvliegtuigen met goed gevolg een aan val op een vijandelijk vliegveld. Verkennings vliegtuigen bombardeerden militaire installa ties te Portsmouth en plaatsten daarbij tref fers op kazernes en op het terrein van de staatswerf. Aan de Oostkust van Schotland vernietigde een gevechtsvliegtuig een Brit- schen mijnenlegger. De poging van den vijand om in den loop van den dag met eenige gevechtsvliegtuigen onder bescherming van jagers tot Noord- Frankrijk door te dringen mislukte op den vastberaden afweer van formaties jachtvlie gers en luchtdoelartillerie. Van in totaal zes tien aanvallende vliegtuigen werden zes in luchtgevechten en eeen door luchttdoelartille- rie neergeschoten. Noch overdag noch 's nachts zijn vijandelijke vliegtuigen het ge bied van het Duitsche rijk binnen gevlogen. In den tijd van 27 Februari tot 5 Maart verloor de vijand bij elkaar 23 vliegtuigen, waarvan zestien in luchtgevechten, vijf door luchtdoelartillerie en twee door de marine Bovendien werd een aantal Britsche vlieg tuigen op den beganen grond vernield. In denzelfden tijd gingen vijftien eigen toestellen verloren. De beet# uit kluilkalk bereide Nederlandsche witte fijne POEDERKALK NEPOKAL HUB. J. AFYEl N.V. TEL. S341. HAVENDIJK 7. s-HERTOGENBOSCH. HOLLS4O2,DESTcE1Te A°1807 HeerengracM 475 Amsterdam C Vraagt tarieven voor LEVENSVERZEKERING LIJFRENTEN PENSIOENEN TRANSPORTBANDEN DRIJFWERKEN DRAAGROLLEN A II6R0NINGEN A.UdoekholtSm BOEKBINDERIJ DORDRECHT TEL. 4991 Nieuwe bonnen worden Zaterdags bekend gemaakt De secretaris-generaal van het departe ment van landbouw en visscherij maakt be kend, dat in. den vervolge de aanwijzing der nieuwe distributiebonnen niet meer in de avondbladen van Vrijdag, maar in die van Zaterdag gepubliceerd zal worden. Het is gebleken, dat een belangrijk gedeelte van het publiek reeds op Zaterdag den win kelier tracht te bewegen distributiegoederen te leveren tegen afgifte van de eerst op Maan dag ingaande bonnen. Teneinde dit euvel tegen te gaan is de bovengenoemde regeling getroffen- De nadeelen, welke hieruit voortvloeien voor personen die aangewezen zijn op plaat selijke bladen, welke niet dagelijks verschij nen, wegen niet op tegen de voordeelen, welke de nieuwe regeling medebrengt. De plaatselijke distributiediensten zullen zich evenwel in het algemeen tydig in ken nis kunnen stellen van de onderscheiden bon nummers, zoodat de gegevens voor de bedoel de categorie van personen aldaar te ver krijgen zijn. Oe werkzaamheden van het Nederlandsche Roode Kruis Overgedragen aan het departement van sociale zaken In het verordeningenblad js opgenomen een verordening van den Rijkscommissaris betreffende de bevoegdheid van het departe ment van sociale zaken op het gebied der vrijwillige hulpverleening aan zieken en ge wonden, behoorende tot het leger, de vloot en de luchtmacht van oorlogvoerende staten. Hierin is het volgende bepaald: Artikel 1. De zorg voor aangelegenhe den betreffende vrijwillige hulpverleening aan zieken en gewonden, behoorende tot het leger, de vloot of de luchtmacht van oorlog voerende staten, en betreffende de verdere werkzaamheden van de vereeniging „Het Ne derlandsche Roode Kruis" is opgedragen aan het departement van sociale zaken. Artikel 2. De bevoegdheden, welke met betrekking tot de in artikel 1 genoemde aan gelegenheden ingevolge de tot nu toe geldende wettelijke voorschriften aan den minister, hoofd van het voormalige departement van defensie toekwamen, zoomede de taak en de verplichtingen, welke eveneens op grond van zoodanige voorschriften op dezen rustten, gaan over op den secrtaris-generaal van het departement van sociale zaken. Artikel 3. Het bepaalde in de artikelen 1 en 2 is niet van-toepassing ten aanzien van het beheer van hoofdstuk 8 van de rijksbe- grooting voor de dienstjaren 1939 en 1940. Artikel 4.. Deze verordening treedt, met terugwerkende kracht tot 17 October 1940, heden (de verordening is gisteren afgekondigd red.) in werking. Vonnis voltrokken Een jood, die te Amsterdam biljetten, waarin tot staking werd opgewekt, had aangeplakt, is op heeter daad betrapt en gevangen genomen. Door het krijgsgerecht te Amsterdam is hij ter dood veroor deeld. Het vonnis is gistermiddag met den kogel voltrokken. De luchtaanval op 's-Gravenhage De directeur-generaal van de Winterhulp Nederland heeft voor de getroffenen en nabe staanden van slachtoffers "van den luchtaanval op de binnenstad in Den Haag, in den nacht van Zondag op Maandag van de vorige week een bedrag van 5000 ter beschikking gesteld. Met de uitvoering van de ondersteuningen is reeds een aanvang gemaakt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1