%mVa3ëJiukg.uhs Een vertelling uit t Oorlogsjaar 1940 Door J. SNOEP 2) GOEDE reis ja, dat zal wel gaan. 't Wordt vandaag schitterend zomerweer; de natuur prijkt al in volle lentetooi, en een koel windje zorgt er voor dat ze van 't nu al warme zonnetje niet te veel hinder ondervinden. De jongens trappen kalmpjes aan. Ze hebben nog een volle dag voor de borst: van hun benen zal nog heel wat inspanning gevraagd worden. Hoe meer ze de buitenkant van de stad naderen, hoe drukker 't wordt. Honderden fietsers zijn al op weg naar de bloembollenvelden. 't Zijn de gangmakers voor de duizenden die nog zullen volgen. De kranten hebben er van verteld, dat 't kleurenfeest in de streek tussen Leiden en Haar lem al in volle gang is, en uit alle provincies zullen vandaag de mensen toestromen om Holland op z'n mooist te bewonderen. „Hebben jullie de bloembollenvelden al eens in bloei gezien vraagt Wim van Dongen, die meer malen met de auto van z'n vader door deze mooie streek is getrokken. Kees en Thijs zijn er nog nooit geweest en vinden dat toch wel jammer. Ze hebben wel eens ge kleurde prentbriefkaarten van de bloembollen velden gezien 't moet er prachtig zijn. „Misschien kunnen we op tweede Pinksterdag wel eens gaan", zegt Wim. „Dan is 't nóg mooier dan nu en op de fiets is 't maar een wipje". De twee andere jongens voelen wel wat voor dit plannetje „Maar 't duurt nog tien dagen vóór 't Pinksteren is, zegt Kees de Koning, „en in die tijd kan er nog heel wat gebeuren." Ja, dat is zo. 't Kan met Pinksteren wel stort regenen en dan vallen de mooiste plannen in 't water. Doch geen zorgen vóór de tijd. Vandaag is 't in elk geval prachtig weer 't kan niet mooier en de jongens willen genieten zoveel ze kunnen. „We zullen de dagzegt Kees met de nage maakte stem van mijnheer van der Woude, hun klasseonderwijzer. En Wim en Thijs schreeuwen tegelijk: „Uitmel ken Ze schieten met hun drieën in de lach. Verleden jaar hebben ze een schoolreisje gemaakt en wel vier1, vijf keer hebben ze toen meneer Van der Woude horen beweren: „Vooruit jongens, nu gaan we weer verder. We moeten nog veel meer zien. We zullen de dag uitmelken 1" Dat was natuur lijk op school een gevleugeld woord geworden. Ze gaan de Hoornbrug over en komen op de mooie brede rijksweg Den HaagRotterdam, 't Is hier heerlijk rijden en niet druk. Op 't fietspad aan de overzijde is 't veel drukker daar gaan de racers naar de bloembollenvelden Rotterdam is vandaag lang zo erg niet in trek. „Heb je dat van de SCH 61 gelezen vraagt Wim van Dongen en de beide jongens knikken van ja. Vele dageo verkeerde men over deze Scheveningse vissersboot in 't onzekere, soms vreesde men 't ergste, maar ook bleef men hopen. Maar gisteren kwam 't bericht, dat de boot als verloren moet worden beschouwd. En op deze blijde dag vol lentevreugd zijn tien Scheveningse gezinnen in diepe rouw gedompeld.... Zwijgend trappen de jongens verder. Ze voelen iets van 't leed, dat weer in zovela^families geko men is en over hun jonge gezichten trekt een ernstige schaduw. „Ypenburg 1" roept Kees opeens en drie paar jongensogen kijken naar links, waar 't vliegveld zich uitstrekt. Er is echter niets bijzonders te zien en daarom trappen de jongens rustig door. Waarom zouden ze hier ook blijven staan Ze hopen vanmiddag naar Waalhaven te gaan. Dat vliegveld is veel groter en ze zullen er hun ogen goed de kost geven. Ze zien de toren van Delft aL Die van de Nieuwe Kerk steekt als een reus boven alles uit. Wim is hier al meermalen met z'n vader langs gekomen; hij weet precies te vertellen welke torens en fa brieksschoorstenen zij passeren en zijn twee mak kers luisteren graag naar hem. 't Is goed acht uur als ze Delft al voorbij zijn. Op de brede middenweg razen steeds meer auto's voorbij. „Maar tegen de middag zal 't nog veel drukker worden", vertelt Wim van Dongen, „en vanavond zullen we hele slierten van auto's ach ter elkaar zien". Ze komen bij een nieuwe brug. In de verte zijn de huizen van Rotterdam al te zien. „Dadelijk slaan we rechts af", zegt Wim, „en dan rijden wé Rotjeknor zo binnen." „Als we nou Teun maar gauw zien. Hij schreef dat hij ons een eindje tegemoet zou komen. Hij woont op Kralingen. Hoe moeten we Maar verder komt Kees de Koning niet. Want daar, vlak voor de brug, staat Teun van Gent al te wachten. De Hagenaars springen van de fiets en begroeten hun vroegeren schoolmakker hartelijk. Teun heeft veel te vragen en de jongens hebben hem nog meer te vertellen. Wim van Dongen rent van louter plezier op een ijscokarretje toe en komt met vier grote wafels terug. „Zo'n feestelijke ontmoeting moeten we op gepaste wijze vieren, luilacht hij terwijl hij de frisse versnapering uitdeelt. „Op je gezondheid De jongens hebben hun fietsen tegen een boom gezet en zuigen hun ijsco naar binnen. Ze zeggen, dat Teun een heel stuk gegroeid is, en Teun op zijn beurt beweert dat Thijs van Dam er veel beter uitziet dan vroeger. En dat is waar. Thijs is een goed half jaar geleden erg ziek geweest. De dokter vreesde 't ergste en mijnheer Vogel, 't hoofd van de Mulo, zei op een morgen, dat er met Thijs een wonder gebeurd was. Wim moet er op eens aan denken hoe ze die morgen op school ge zongen hebben: Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij 't naderen van de dood, volkomen uit komst schenken De ijswafels zijn op en ogenblikkelijk wordt ge start. Teun en Kees rijden voorop, achter hen volgen Wim en Thijs. De eerste kennismaking met Rotterdam is niet van prettige aard: de weg gaat over grote bonkige straatkeien. „Echte kinder hoofdjes", spot Wim, „geef mij 't Haagje maar". Ze schieten een spoorbrug onderdoor en rijden langs een breed water. „Hoe heet die rivier informeert Kees. „Is dat de Rotte Over zoveel onwetendheid moet Teun lachen en gewichtig antwoordt hij „Dat is onze Delfsha- vense Schie". Ze rijden een brede straat af die uitmondt in een tunnel. Juist als ze in de tunnel zijn dreunt er een trein over heen. „Dat is de electrische uit Den Haagschreeuwt Teun, die moeite heeft zich verstaanbaar te maken. Als ze weer in 't volle daglicht zijn, zien de jongens een prachtige nieuwe woonstad voor zjch. „Dat is Blijdorp", vertelt Teun. „Een paar jaar geleden was 't hier nog woesternij en nu wonen er duizenden mensen." De Hagenaars zeggen niets. Nieuwe woonwijken zijn er in Den Haag genoeg daarvoor behoef je niet naar Rotterdam te komen. Zoekplaatje Waar is de vos De ondergelopen huiskamer In de Kinderkrant van 15 Febr. stond een teke ning van een ondergelopen huiskamer, 'k Schreef er bij, dat dit een leuk plaatje was om er een opstelletje over te maken. En 'k beloofde dat een goed opstelletje in de Kinderkrant zou worden gezet 'k Dacht: licht komen er drie, vier opstelletjes binnen. Maar 't kwam even anders uit I Tot op heden, Dinsdag 25 Februari, ontving ik opstelletjes van: Geertje v. d. Berg, Jopie Bodegom, Jo H. Braam, Corrie Bubberman, Joh. Dek, Corrie Dorst, Arina van Egmond, C. van Ek, Gerda van Ek, Ans Endeveld, Sophia Fehling, D. Gelder- blom, Jan Hanegraaff, Rie Hoogendoorn, Okke Jager, Corry van Kampen, Nelly Kok, Tiny Kok, Corrie Krijr man. Annie Los, Jacoba Louter, Jan de Maa, Wil in- Moouaart, Jac. Nieuwcnhuizen, Annie Poot, Kees van Rijn, Janie van Rijssel. Koba v. d. Sluis, Kobus v. d. Sluis. Johan van Splundcr. Nolly Spoormaker, Toni Verkaik, Joop Verschuur, aopie Wuter, Johanna van woerden, Dirkje Koonings en Z. v. d. Wilt En dan was er nog een grappenmaker bij, die om de een of andere reden meende zijn (haar) naam te moeten verzwijgen. Volgende week hoor je wel welk opstel ik 't beste vond. En ook van een plannetje dat jullie allo maal wel leuk zult vinden. DE JEUGDREDACTEUR. Glas in lood Je kent ze wel: die gekleurde glasplaten, die sommige mensen voor het raam hangen. Dat is „echt" glas in lood, we zullen nu eens proberen dit na te maken. Je begint met een geschikte glasplaat op te zoe ken en giet hierop wat water waarin gelatine is opgelost. 6 gram witte gelatine op 100 gram water Zet het glas nu in schuine stand te dro gen, zodat de overtollige vloeistof weg kan lopen. Is de plaat droog, dan gaan we op het gelatine- laagje de tekening aanbrengen. Het vdorbeeld eerst vergroten, ruitjes trekken zoals bekend, en dan de tekening overhalen op de plaat. Voor het kleuren gebruiken we watervaste tekeninkten. Op de lijnen leg je dunne rolletjes stopverf, die je, als ze droog zijn, met zilverbrons kleurt. Het geheel werk je af door het glas te omranden met 'n strookje zwart linnen. I. Wat is dat Mijn eerste is een deel van een geweer. Mijn tweede een edelman. Mijn geheel een gang in do grond. Wat zou dat zyn H. Verborgen vogels. In onderstaande drie zinnetjes zitten drie vogel namen verborgen. De letters staan wel achter elkaar maar behoren tot verschillende woorden. I. In die val kunnen nooit muizen komen. 2. Het kind kwam u schoorvoetend tegemoet. 3. Met veel misbaar en drukte kwam hij binnen. ra. Wat is het? Mijn eerste is een jongensnaam. Mijn tweede en derde lettergreep vormen een natuurverschijnsel. En mijn geheel is een lekker koekje. Wie weet wie ik ben van de raadsels in de vorige Kinderkrant. i I. Het spreekwoord van 8 woorden of 34 letters isZoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten. De onderdelen van dit raadsel zijn loon, goud, naald, IJlst, zuivering, steun, waard, leest, terwijl, zieken. H. In ruim 18 uur was de rups boven. Want per uur vordert zij 1 meter. Toen de rups op die ma nier een hoogte van 18 meter had bereikt, legde zij de laatste 3 meter af. Maar toen zij eenmaal de top had bereikt, was zij niet zo dom om nog 2 meter te zakken I n erdag i Maart t<^i - ?*o. 9 DE ROTTERDAMMER NIEUWE HAAGSCHE COURANT NIEUWE UTRECHTSCHE COURANT NIEUWE LEIDSCHE COURANT DORDTSCH DAGBLAD En gij Bethlehem-Efratha „Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God". Ruth 1 16 b. Achter de sobere noteering van de ombui ging der geslachtslijn in Mattheüs 1, waar sprake is van Ruth's zoon, Obed, in Ruth 4 17 aangeduid als de vader van Isaï (Davids vader), teekent de Heilige Schrift een der schoonste tafereelen van solidariteit, vrucht van hoogere verwantschap. De teeke- ning zelve betreft omstandigheden als waar van we ook in deze dagen lezen er was honger in het land. Elimélech zoekt derhalve voorziening in een ander land, en kiest daar toe d.w.z. God kiest voor hem, opdat de komst van den Messias de lijn der verkiezing door 42 geslachten volgen zou Moab, waar zijn zoon Machlon met Ruth huwt. Als wedu we hertrouwt zij met Boaz, en uit dit huwe lijk zet zich de lijn via Jesse en David tot Jakob, den vader van Jozef, den man van Maria, voort, „uit welke geboren is Jezus, gezegd Christus" (Matth. 1 16). Te Bethle hem, waar ook Elimélech gewoond had. In Moab was Elimélech's huis uitgestorven (Machlon en Ruth hadden geen kinderen), maar de hand des Heeren heeft Ruth door de verlatenheid van Naomi gevoerd naar Kanaan, om daar door lossing uit haar den heiligen stam van Israël in nieuw leven te bouwen. Het scharnier van de deur, door God bij de wending der geslachtslijn op dat oogenblik geopend, is in onzen tekst zichtbaar. Orpa stemt in met de verwijzing van Naomi naar het nageslacht, zoodat zij in Moab blijft, maar Ruth volhardt en „kleefde haar aan" (vs 14), zoodat zij met haar schoenmoeder naar Beth lehem terugkeert. In het „uw volk is mijn volk", spreekt de stem der bloedverwant schap; in het „uw God is mijn God" spreekt de stem der geestverwantschap, echo van de Goddelijke verkiezing. Prachtig heeft Sikkel dat in een zijner preeken (die destijds steno grafisch zijn opgenomen) geteekend„Neen lieve moeder, dring er bij mij niet langer op aan, dat ik u verlaten zal. Ik ga met u. Ik blijf bij u. Ik ga met u naar uw volk. Dat volk zal mijn volk zijn. Ik keer niet terug naar de goden van Moab, uw God is mijn God, omdat Hij uw God is. Heel mijn hart wil alleen naar Israël heen met u. De Heere uw God zal voor altoos mijn God zijn, en mijn leven zal Israël toebehooren. Wat mijn lot en toekomst zal zijn, weet ik niet, ik be hoef het niet te weten; dit weet ik, dat ik gaan moet met u en dat ik bij u moet blij ven. Zoo wil de Heere het en zoo wil ik het. Waar gij sterven zult, zal ik sterven, bij uw graf zal mijn graf zijn. Meer weet ik niet. Maar zoo moet het en zoo zal ik doen". Merkwaardig is in Ruth's onwrikbare ge- loofstaal de overspanning van den afstand tusschen haar geboorte en haar sterfuur; im mers vlecht zij daarmee (nog onwetend) de verbinding met de lijn der geslachten tot Christus' geboorte in. Hier heeft zij een hoo- ger moeten aanvaard dan het moeten der natuur, namelijk het moeten gaan van den weg, dien de Heere met haar houdt, in uiter ste instantie het moeten der vreeze Gods, van Zijn Woord, van Zijn zaak, van Zijn Naam. Haar offer gold eerst Naomi, maar dan ook Naomi als Israëlitische. En dus in Naomi Israël en den God van Israël, „den Heer, die aan Zijn erfvolk dacht, en door Zijn liefderijk bestel, verlossing heeft teweeggebracht, een hoorn des heils heeft opgerecht, 'tgeen Davids huis was toegezegd". Dat Ruth's besluit een offer beteekende, heeft zij al terstond na den terugkeer in Bethle hem moeten ervaren. Want hoe pijnlijk moet haar de klacht van Naopii in de ooren ge klonken hebben, toen deze, in plaats van te wijzen op de schoondochter, die zoo hartelijk zich had aangeboden, om haar eenzaamheid te deelen, zeide „Vol toog ik weg, maar ledig heeft mij de Heere doen wederkeeren". Ruth's tweede ervaring was, dat haar bittere armoede wachtte, zoodat zij, aren lezende op Boaz' akker, broodvoorziening moest zoeken. In beide gevallen heeft zij zich de ootmoed zelve getoond; des te grooter moet de vol doening zijn geweest, toen Boaz bleek te we ten en te prijzen hoe zij, met terzijde stelling van eigen volk en scheiding van haar zuster, Naomi gesteund had door mee te komen naar Bethlehem. En wat de brood voorziening betrof, Boaz gaf zijn maaiers den wenk, voor Ruth extra handvollen te laten vallen; later nog kreeg zij rechtstreeks van hem zes maten gerst. En tenslotte ontving zij, door Boaz' vrouw te worden, het volle loon, want in haar Obed werd de naam van haar gestorven man Machlon niet uitge roeid (4 10). Evenmin als Naomi het doel van haar levens leed gekend heeft, evenmin heeft Ruth ge weten, waartoe zij haar levensoffer gebracht heeft. Zij hebben eenvoudig hun plaats inge nomen als schakels in den keten des heils, en zij hebben het genadeloon ontvangen, dat in het wandelen door het geloof daaraan ver bonden is. Maar Ruth's daad heeft ook voor aardsche verhoudingen beteekenis zij; heft de betrekkelijke beteekenis van nationale banden op in het licht van hoogere. We zou den haar woorden tot Naomi ook zoo kunnen lezen: omdat uw God mijn God (geworden) is, wil ik uw volk, dat de afgoden niet dient, ook als het mijne zien. Daarop wordt het Goddelijke zegel gedrukt: zichtbaar in haar huwelijk met Boaz en het gewinnep van een zoon, tengevolge waarvan Elimelech's ge slacht, schijnbaar onherroepelijk uitgestor ven, weer voortleeft en Naomi's hart juicht; onzichtbaar in het feit dat uit Ruth, de Moa- bitische, de stam zou spruiten, die in David Israëls roem en heerlijkheid zou dragen en waaruit eenmaal de Losser der wereld, die haar Verlosser is, zou opkomen. Behoort gij tot Zijn volk Dan is de God van dat volk ook uw God. De wijnrank en de olm Een wijnrank, aan haar stut onttogen, Hing kwijnend en ter aard gebogen, Onmachtig, hulploos en alleen; Een olmboom vlocht haar om zich heen: Ik, dacht hij, die geen vrucht mag dragen, Ik ben te meer verplicht, een vruchtbre plant te schregen. H. TOLLENS Czn. Tuinlieden in den dop. Het Amsterdamsch Centraal Comité voor sociale jeugdzorg heeft een aanvang gemaakt met zijn cursus voor jeugdige tuinlieden, welke plaats heeft op het proef bedrijf aan den Oudekerkerdijk. Ook de theorie wordt niet vergeten en in het knusse ge bouwtje van het proefbedrijf vergaren de jeugdige candidaten de kennis, welke hun in hun toekomstig vak van pas kan komen. (Foto Pax-Holland) 63

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 9