ïliruurr Crittódjr (Courant Abonnementsprijs per 3 maanden in Leiden en in plaatsen waar een agentschap gevestigd is 2.35 Per week 18 ct. Losse nummers 5 ct Alles bij vooruitbetaling. Advertentieprijzen 24 ct per regel. Ingezonden Mede- deelingen 46 ct per regel. Minimum 5 regels. Bewijsnummer 5 ct. Bij con tract belangrijke korting. CT' Dagelijks No. 6352 WOENSDAG 12 FEBRUARI 1941 Bur. Redactie en Administratie: BREESTRAAT 123. LEIDEN Telefoon 22710 (Na 6 uur 23166). Postbox 20. Postrek. 58936 verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken 21e Jaargang KRANT EN DE LEZER aë lezer, die ons blad reeds even kent, e zich herinneren, dat wij hem in het gCden al nu en dan hebben uitgenoo- om met ons plaats te nemen aan een ^beeldige tafel, opdat wij tezamen ^en spreken over ons aller belang, ^ls dit belichaamd moet worden in een lilad, dat zoowel den lezer alsook den ïcteur kan bevredigen. Want gelukkig 1 lezer te noemen van een krant, waar gij de fedacteur niet meent, dat hij „er waarvan de redacteur er inte- r<leel immer op uit is het contact 0{hen blad en lezerskring te verste- 41. Altijd hebben wij het aangevoeld, krant behalve allerlei andere din- behalve b.v. een typografisch ver- met name uit de laatste eeuwen, *Hs iets is van en voor den lezer. Zon de lezer dagelijks op het redactie- igiu „over den vloer" behoeft te komen als hij komt, is hij welkom heeft elr eenig recht op te weten, hoe het sjpr de muren van het bedrijf toegaat. trant is tenslotte ook van hem. Mis- heeft hij in verleden, en naar wy doet hij het nog, ijverig mede- om zijn krant „er in" te krijgen. trant is hem geworden tot een dage- ■mche vriend, tot een onmisbaar ding in En dat moge zoo blijven, ór het aldus met de zaak gesteld van enlezer, van den kant der redactie staat iveniet anders. Er is een band gelegd ^ïhen lezer en krant. Vooral bij die fn, welke zich mèt hun lezerskring igagen weten door hetzelfde levens- 1 Hsel, moeten de redacteuren zich ge voelen door het besef van de htwooidelijkheid, die hieruit voort- jt. Want die redacteuren willen en er niet mede volstaan hun lezers °lei belichten door te geven, neen, zij in tevtns over de verschijnselen m wereldgebeuren het licht doen schij- van hooger beginsel. t ït nane over het Christelijk dagblad he«n wj onlangs nog geschreven als eui éen shakel en een lamp, een scha adde de lezers onderling en de lezers erde recbctie verbindt, een middel ook 969de lez;rs om elkaar te bereiken, iets d* lezers zich één voelen en zich m principieele verwantschap gesterkt [a^1' maar ook een lamp, een instru- waaidoor zij worden voorgelicht n fnt wat zich in het leven voordoet, ht.an met voorlichting vanuit het be- 23- ;ur. houdt reeds in, dat, wanneer wij vrijheid van de pers, deze nooit kan beteekenen, dat wij er op schrijven- Elke vrijheid is Hier een ibsoluut, doch steeds een rela- ^JJegrip geweest. Men is vrij van iets iarij om iets te doen. Vrijheid is ten- niet meer dan het raam, dat om een ig vraagt Dat wil in de eerste plaats dat vrijheid iets anders is dan wil- r of anarchie, en voor ons wil het zeggen, dat vrijheid feitelijk waarde .ogdoor den band aan het beginsel, den die de vrijheid in een bepaalde rich- >n noet leiden. Men proeft nu wel, hoe het reeds in heel normale omstan- ten moet zijn te gaan spreken over h;hijnbaar gemakkelijk te begrijpen )s de vrijheid is. 'bi r rfï dingen mogen wij wel voorop 3 Hb nu wij iets willen gaan zeggen vrijheid van de pers in dezen tijd. dit doen, wil dat reeds zeggen, dat hijlgens ons de moeite waard is dit J^erp aan te roeren. Nu en dan ont- sn.i ook wij menschen, die meenen, 51J jn deze vrijheid niets is overgeble- vat de redacteur een gebonden man en dat het dus al heel weinig rfft over de persvrijheid te spreken, dinan als over een historisch begrip, iets uit het verleden. iaajkkig is de werkelijkheid heel Innl maar er is toch wel eenige aanlei dt gesprek, omdat wij met de pers ons vrijwel onbekende situatie ^land, namelijk de situatie van de Vv2 een bezet land. Wij weten, dat ook n.jjverleden de vrijheid, hoezeer ook. ^Jdeerd, steeds betrekkelijk is ge- Zij was en is zelfs in normale tijden ter4ere grenzen gebonden. Wil men een ^ld? Welnu, de Grondwet kent de om gedachten en gevoelens te bleef verantwoordelijk bovendien, men had aan te veel, wanneer men ÏG, 1 om geaacn toftfaar ieder b] de wet, en bo et iiheid niet al 1 lletens beschikte over het benoodigde materiaal, strahien in, dat de vrijheid altijd reeds ev^>aalde regels gebonden is, dan zal makkelijker verstaan, dat met name |jgayan oorlog of oorlogsgevaar en van l vfg aain de pers zekere eischen wor- eJ$teld. Dat geschiedt ook thans. Er ourfoals men begrijpen zal, bepaalde echfrPen' waarover niet zonder meer etrden geschreven, willen de belan- 1 M den bezetter niet, hoe licht moge- in gevaar komen. Een blad, het- we(^h hier niet aan houdt, ondervindt es ^volgen van. j batste is op zichzelf weer niets b. Gaan wij eigen historie na, dan De verwekkers van de tegenwoordige griep-epidemie Het ultravirus: levende of doode stof In verband m«t de tegenwoordige influenza-epidemie is dezer dagen het een en ander gepubliceerd over onder zoekingen te Groningen en Leiden om de verwekkers van deze regelmatig voor komende eDidemieën vast te stellen. Ter verduidelijking volge hier een uiteen zetting van een geneeskundigen mede werker. waarin men de hoofdzaken van den huidigen stand van het influenza- vraagstuk kan vinden. De griep of influenza, die op het oogen- blik weer ons land teistert, is een eigenaar dige ziekte. Het eene jaar komen er een paar lichte gevallen voor, het andere jaar is het aantal gevallen wat grooter. Ongeveer eens in de vier of vijf jaar hebben we een licht epidemietje, terwijl een enkelen keer een groote influenza-epidemie over de wereld gaat, gelijk het laatst in 1918 het geval was. Dan verandert ook vaak het beeld van de worden gelijke ervaringen opgedaan. Wij denken aan den tijd van den Belgischen Opstand, aan de periode van den Wereld- oorlog-'14'18 en ook aan de maatregelen, welke ten onzent reeds vóór 10 Mei 1940 waren uitgevaardigd. De Grondwet zelve schenkt de mogelijkheid om onder be paalde omstandigheden en voorwaarden op de bestaande vrijheid inbreuk te maken, en dat is herhaaldelijk geschied. Wil men bepaalde maatregelen in deze richting opheffing van de persvrijheid noemen, men ga zijn gang. Doch men her- innere zich, dat elke vrijheid pas haar waarde krijgt door den inhoud, welken men aan de vrijheid kan verleenen. En zoo bezien is er niet zoozeer aanleiding tot droefheid over de inperking, die de vrij heid moest ondergaan, maar veeleer tot blijdschap over hetgeen op het gebied van de persvrijheid behouden kon blijven en tot besef van den plicht om deze vrijheid zoolang mogelijk ter bevordering van onze beginselen te benutten. Want wij blijven bij ons woord, dat de vrijheid als het ware een raam is, dat om vulling vraagt. Men stare zich toch niet blind op de enkele beperkingen, doch hebbe oog voor het feit, dat ook aan principieele beschouwingen geen' hinder in den weg wordt gelegd. In dezen zin hebben ook wij in de afgeloopen maanden nog zoo heel veel voor ons volk en voor ons volksdeel mogen doen. Dit is onze eerste opmerking. Een tweede voegen wij daaraan toe. Vrijheid is dus op zichzelf een negatief begrip. Vrijheid moet worden gebruikt. Hoe de redacteur van een krant dit wilde doen, is tot heden feitelijk aan hem overgelaten. Hij moet voorlichtend te werk gaan. Maar zelf moet hij eerst zijn licht opsteken. Dit kan men kwalijk met de persvrijheid in strijd ach ten. Het voorlichten van wie op hun beurt voorlichter moeten zijn kan geschieden door particulieren of van overheidswege. Doch de overheid zelve nam ten aanzien van de pers een negatief en zeker geen positief standpunt in. Zooals men weet staan in den nieuwen tijd verschillende belangrijke stroomingen een voornamelijk positieve perspolitiek voor. De pers krijgt dan vooral de functie van te zijn een schakel tusschen overheid en volk. De pers wordt dan bemiddelaar. Er valt hierover veel te schrijven, meer dan wij in kort bestek kunnen doen. Wij vol staan in de eerste plaats met te zeggen, dat zulk een positieve perspolitiek niet zoo modern is als sommigen meenen. Verschil lende symptomen uit de regeeringsperiode van Koning Willem I wijzen in dezelfde richting en voorts is het merkwaardig, dat ook iemand als Groen van Prinsterer, om één voorbeeld uit meer te noemen, in een niet-uitgegeven manuscript uit het jaar 1829 aandringt op een „regeerings- blad", waaronder hij dan blijkt te verstaan een blad, „dat zich stelt aan de zijde van het Gouvernement". Zulk een blad achtte hij niet te zijn in strijd met de persvrijheid, immers, zeide hij, de regeering mag niet weerloos zijn. En in de tweede plaats her inneren wij er aan, dat er altijd menschen zijn geweest, die ten onrechte van oordeel waren, dat de pers slechts dan haar vrij heid waardig was, wanneer zij steeds een ander standpunt verdedigde dan de over heid ten aanzien van bepaalde vraagstuk ken innam. In dit verband mogen wij op merken, dat het zeer bedenkelijk was, wan neer de zgn. oppositiepers het standpunt van de regeering op heel gebrekkige wijze weergaf. Zoodoende werd van de vrijheid wel een heel verwerpelijk gebruik ge maakt, en hiertegen moest verzet rijzen. De overheid heeft het recht zich ver staanbaar te maken. En ook hier zij de pers een schakel en een lamp. Zij diene van voorlichting, doch aarzele niet haar vrijheid te benutten door het leven te plaatsen onder den glans van haar begin sel. Dat deze vrijheid tot op vandaag in ons land mocht bestaan strekt tot dank baarheid en roept ook op tot activiteit om aan de krant te geven en haar te doen be houden een centrale plaats in het volks leven. ook van het Christelijk volksleven. influenza en wordt het een uiterst kwaad aardige ziekte, die zeer vele menschen ten grave sleept. Gezien de groote beteekenis, die de in fluenza ook maatschappelijk heeft, is het te begrijpen, dat men reeds vroeg tijdens de op komst der moderne medische wetenschap heeft getracht den verwekker van deze aan doening te vinden. In dien tijd was men door de baanbrekende onderzoekingen van Pasteur en Robert Koch den verwekker van vele ziek ten op het spoor gekomen. Ze bleken in vele gevallen te behooren tot de groep der bar- t e r i n, zeer lage eencellige levende orga nismen, die zoowat tusschen het dieren- en plantenrijk instaan. En zoo lag het voor de hand om te vermoeden, dat ook de influenza door een dergelijk micro-organisme, mogelijk door een bacterie, zou worden verwekt. Het was Pfeiffer, die in 1892 meende tijdens de groote influenza-epidemie, die in de vorige jaren over Europa was gegaan, den verwek ker te hebben kunnen isoleeren. Hij noemde hem de influenza-bacterie, later meesttijds naar zijn ontdekker de bacil van Pfeif fer genoemd. Het is een merkwaardig micro-organisme. Buiten het menschelijk lichaam kon men het eerst zeer moeilijk voortkweeken. Later is gebleken, dat bloed voor den groei van dit zeer teere micro organisme noodig was. Nieuwe inzichten Maar al' vrij spoedig na de ontdekking var. Pfeiffer kwamen er van verschillende zijden stemmen, die betwijfelden, of dit micro-orga nisme wel de verwekker van de zoo gevreesde influenza was. Aan den eenen kant nL vond men bij lang niet alle influenzapatiënten dit micro-organisme, terwijl het daarnaast werd aangetoond in de keelholten van gezonden. Merkwaardig genoeg bleek het ook de ver wekker van een bepaalden vorm van hersen vliesontsteking bij jonge kinderen te zijn. Dit alles was een aansporing om verder te zoeken. Het bleek hierbij, dat men met het neus- en keelslijm van influenza-patiënten, ook indien men dit door zeer zorgvuldig fil- treeren van alle levende organismen had be vrijd, toch weer influenza kon opwekken. De verwekker van de influenza bleek door het filter heen te loopen, hij was, zooals men dat noemt, ultrafiltrabel, n.L veel kleiner dan de normale bacteriën, die allen op het filter achterbleven. Een dergelijken filtreer- baren verwekker noemt men een f i 11 r a- belvirus. Behalve de influenza worden bij den mensch 0. a. de waterpokken, de pokken en de mazelen door dergelijke filtrabele virussen verwekt Om na te gaan of een filtraat werkelijk het influenza-virus bevat, moet men steeds met dit filtraat een mensch of een dier infecteeren. Meesttijds gebruikt men bij deze proeven het fret dat voor de menschelijke influenza zeer gevoelig blijkt te zijn. Duister bleef echter nog, wat eigenlijk een filtrabele virus was. Was het een zeer klein levend organisme, dat alleen door de gewone filters, waarop een bacterie blijft liggen, heenloopt? Of hadden we hier te maken met een opgeloste doode stof, die de verwekker van de ziekte was? De oplossing komt van de plantkundigen Het antwoord op deze vraag is var. een geheel onverwachten kant gekomen, n.l. van de plantkundigen. Het was al geruimen tijd bekend, dat zioh ook bij de plant talrijke virusziekten voordoen: 0. a. de gevreesde mozaïekziekten bij de tabak. Het is Stanley geweest, die dit laatste virus zuiver wist te bereiden. Het bleek te zijn een kristal: vormige stof van zeer ingewikkelden bouiw, een eiwit met een zeer hoog moleculair ge wicht, zoo hoog dat de moleculen met een zeer goeden microscoop bijna zichtbaar zouden zijn. Het merkwaardige was nu, dat indien men een zeer kleine hoeveelheid van deze stof, slechts enkele moleculen, op een tabaksplant brengt, deze ziek wordt. Tijdens deze ziekte wordt steeds nieuwe virus gemaakt, zoodat we na eenigen tijd uit de geïnfecteerde tabaksplant verscheidene grammen van het virus kunnen bereiden, hoewel we slechts eenige duizendste milligrammen hebben ge bruikt om de plant te infecteeren. Het virus dwingt dus de plant het virus aan te maken. Op den duur echter krijgt de plant de eigenschap afweerstoffen tegen het virus te vormen, waardoor het onwerkzaam wordt en niet verder wordt aangemaakt Er is veel over gesproken of een derge lijk virus eigenlijk leeft of niet. De eigenschap, dat het zich in de plant ver meerdert, pleit voor het levende karakter van het virus. Aan den anderen kant zijn er ook vele argumenten, die meer in de richting van een doode stof wijzen: het als kristallen voorkomen en de onmoge lijkheid om zich buiten het levende wezen te vermenigvuldigen. Op het oogénblik rekent men het virus dan ook algemeen tot dé doode natuur. De influenza en hoe zij wordt overgebracht Van het influenza virus is niet zooveel bekend als van het tabaksvirus. Toch weten we nu al de grootte van de moleculen. De doorsnede is ongeveer een tienduizendste millimeter. Evenals bij de meeste andere virusziekten treedt ook na de influenza een zekere immuniteit op. Hoe lang deze onge voeligheid echter duurt is niet bekend. De ziekte wordt van den eenen persoon op den anderen overgebracht door hoesten, niezen en ademen. Op deze wijze komt het virus in de atmosfeer en kan door een gezonde worden ingeademd, die dan op zijn beurt ziek wordt. Merkwaardige ontdekking te Nijmegen Bij de Barbarossa-ruïne op het Valkhof heeft men een gewelf en een put gevonden De belangstelling van de oudheidkundigen te Nijmegen en ook van die van elders is in hooge mate gewekt door een merkwaardige ontdekking, die men op het Valkhof heeft gedaan zoo meldt de plaatselijke corres pondent van de N.R.C. In de onmiddellijke nabijheid van de z.g. Barbarossa-ruïne, het trieste overblijfsel van de eens zoo vermaarde burcht, die hier verrees, is namelijk een gat in den grond ontstaan. Toen men een nader onderzoek instelde, be merkte men, dat een gewelf, waarvan men de oppervlakte, noch de diepte tot nu toe heeft kunnen vaststellen, was bloot gelegd. De plantsoenarbeiders, die deze verrassende ont dekking deden, twijfelden er geen oogénblik aan, dat het hier een aangelegenheid van be lang betrof en zij stelden de autoriteiten van hun vondst op de hoogte. Onmiddellijk werd de plaats door een hekwerk omgeven omdat men gevaar ducht voor verdere instorting en men het onderzoek met groote omzichtigheid wil uitvoeren, daar men wellicht nog niet bekende bijzonderheden omtrent de burcht te weten kan komen. Ieder, die wel eens het Valkhof te Nij megen heeft bezocht, weet, dat wanneer men bij de Barbarossa-ruïne staat, verteld wordt, dat dit het overblijfsel is van de groote burcht, vereeuwigd in een prachtig schil derstuk van Jan van Goyen, dat in normale tijden in het Nijmeegsche stadhuis hangt, maar thans veilig is opgeborgen tot het oorlogsgeweld tot het verleden behoort. Bouwer van de burcht, zoo wordt dan ver teld, was keizer Karei de Groote, die hier kwam uitrusten van de zorg voor zijn 'uit gestrekt rijk en ook wel de rijksgrooten om zich heen verzamelde tot het houden van ernstige beraadslagingen en het nemen van vérstrekkende besluiten. Geheel en al juist is dit niet; men kan wél met vrij groote zekerheid beweren, dat Karei de Groote in het einde van de achtste eeuw. een bestaand paleis van bescheiden afmetin gen belangrijk heeft doen uitbreiden, maar dat hjj de stichter is geweest, staat lang niet vast. Immers, men acht het mogelijk, dat op den heuvel, die een zoo riant uitzicht op de Waal biedt en uit een strategisch oogpunt be zien zoo bijzonder gunstig gelegen was. reeds in de dagen van Drusus een wachttoren stond, waaraan men dan de veronderstelling vast knoopt. dat al spoedig in de nabijheid een menschelijke nederzetting ontstond, het begin v an de stad Nijmegen. Ook is het bekend, dat de Batavieren en zelfs de vroegere bewoners van de Betuwe, in den winter de lage landen tusschen de gTOOte rivieren verlieten, om zich op de Ve- luwe en op de hooge gronden van het Rijk van Nijmegen veilig te stellen tegen de over stroomingen. Daarom spreekt Tacitus van Nijmegen als Oppidum Batavorum Gevon den munten er. andere oudheden wettigen in ieder geval hei vermoeden, dal zioh hier reeds eenige laren vóór '"hristus geboorte een door muren en hooge torens omringde sterkte bevond. Tot in het laatst van de vierde eeuw bleef Nijmegen in handen der Romeinen; toen kwamen de Franken, maar van de eerste drie eeuwen van hun heerschappij is weinig bekend. Eerst met de aanvaarding van de regeering door Karei den Grooten, in het bijzonder nadat deze vorst de burcht had uitgebreid, dan wel opnieuw had doen opbouwen waarschijnlijk tusschen de jaren 770 en 804, immers in 776 en wordt melding gemaakt van het verblijf van den Keizer in Nijmegen begon voor Nij megen en voor de burcht een nieuw en merkwaardig tijdperk. Na allerlei rampen en beproevingen te hebben doorstaan, werd de burcht in 1047 door Godfried van Lotharingen verbrand, maar in 1155 door Frederik Barbarossa herbouwd. Vandaar dat het overblijfsel, in de nabijheid waarvan men het gewelf gevonden heeft, den naam Barbarossa-ruïne draagt Het is overblijfsel van het koor van een kapel. Wat de verdere lotgevallen van de burcht betreft verdient vermelding dat zij velen vorsten in den loop der eeuwen tot verblijfplaats diende, het laatst stadhouder Willem V, die er in 1787 verbleef, hetgeen in verband met den strijd tusschen prinsgezinden en patriotten in de stad nog al eens aanleiding gaf tot wrij vingen. Toen de Franschen in 1794 Nijmegen belegerden en de stad aan een bombardement bloot stelden, werd de burcht zwaar bescha digd. In weerwil van de protesten van de stad, werd als gevolg daarvan in 1795 door den Landdag tot slooping van het trotsche gebouw besloten. Alleen de Karolingische ka pel, die lang als „Heidensche Kapel" bekend is geweest, omdat men er, ten onrechte even wel, een Romeinsch tempeltje in meende te moeten zien, alsmede de genoemde Barba rossa-ruïne, bleven bestaan. Door den toen- maligen directeur van gemeentewerken, ir. J. J. W e v e, werd de Karolingische kapel in 1906 gerestaureerd. Uit deze korte samenvatting van de geschie denis van het Valkhof wordt het intusschen duidelijk, dat men niet ten onrechte groot be lang hecht aan de ontdekking van het ge welf. De voorloopige onderzoekingen wettigen de veronderstelling, dat men hier met een zeer diepen put te doen heeft. Men heeft n.l. tot een diepte van 25 m gepeild, zonder echter den bodem te bereiken. Wel heeft men kunnen vaststellen, dat zich op een diepte van waar schijnlijk tusschen de 30 en 40 meter water bevindt. Toen men steenen door het gat wierp, hoorde men na verloop van tijd een plons. De bedoeling is nu het gewelf bloot te leggen, waartoe men de grondlaag, die zooals men heeft kunnen vaststellerfcirca 50 cM. dik is, zal verwijderen. Dit is trouwens ook uit anderen hoofde dan oudheidkundig onderzoek noodzakelijk, om dat de kans groot is, dat meer instortingen zullen plaats hebben, waardoor voor de be zoekers van het Valkhof groot gevaar zou ontstaan De ontgraving en het onderzoek van het gewelf zullen mogelijk bijzonderheden aan het licht brengen en misschien wel den sluier van geheimzinnigheid, die over den oorsprong van de burcht hangt, oplichten. Men bevindt zich hier or klassieken bodem; het laatst in 1910 vond men hier nog Ro meinsch vaatwerk alsmede voorwerpen uit een latere periode zoodat men mei groote belangstelling mag afwachten, wat nu weer onthuld zal worden. Lang kan het virus echter niet in de lucht zweven, daar het voor licht en uit droging nogal gevoelig is. Het grootste ge vaar voor het verspreiden van de epidemie leveren dus de lichte patiënten op, die hun werk blijven doen, veel met gezonden in contact komen en op deze wijze de ziekte verspreiden. Tot slot in het kort nog iets over de vraag, waarom de eene griepepidemie zooveel ern stiger Verloopt dan de andere. Een paar factoren spelen hierbij zeker een roL In de eerste plaats is het virus wellicht niet altijd precies hetzelfde en zijn er meer goed- en meer kwaadaardige soorten van ihet influenza- virus. Daarnaast tasten allerlei bacteriën den door de' influenza verzwakten patiënt gaarne aan, zoo 0. a. de vroeger genoemde bacil van Pfeiffer. Is er nu een regelmatige infectie met het influenzavirus en tevens met een of andere bacterie, b.v. de bacil van Pfeiffer, dan zal de griep-epidemie ernstiger verloopen, dan indien we alleen met het influenza virus geïnfecteerd worden. Ten slotte speelt natuurlijk ook de weerstand van de bevolking een belangrijke rol by het ver loop van de epidemie. Hevige luchtaanvallen op Grieksche doelen Het Italiaansche weermaehts- bericht Het 249ste Italiaansche weermaohtsberiebt luidt: Aan het Grieksche front optreden van pa trouilles en artillerie. Talrijke formaties onzer luchtmacht hebben wegen, opslagpraat- se- vloot- en luchtbases, spoorwegstations en installaties van den vijand krachtig ge bombardeerd. Op het vliegveld van Janina zijn verscheidene vliegtuigen beschadigd en vernield. Bij luchtgevechten, die zioh tijdens deze aanvalsacties hebben afgespeeld, zijn in totaal 12 vijandelijke vliegtuigen brandend neergehaald. In Noord-Afrifea niets belangrijks te melden. In Oost-Afrika actie van de artillerie in den sector van Keren. In den Boven-Soedan hebben onze troepen ter rechterzijde van de rivier de Omo vijandelijke aanvallen, welke door gevechtswagens gesteund werden, afge slagen. Onze luchtformaties hebben vijan delijke troepen gebombardeerd. In den afgeloopen nacht hebben vijande lijke vliegtuigen boven enkele plaatsen op Sicilië en in Zuid-Italië gevlogen en eenige bommen laten vallen, welke lichte schade hebben aangericht in een plaatsje in Apulië en in de omstreken van Avellino, waar vier personen gedood en enkele anderen gewond werden. Door het luchtafweergeschut te Bat- tip agl ia is een Engelsoh vliegtuig neergescho ten. De bemanning, die zich met de para chute in veiligheid had gebracht, i6 gevangen genomen. Ambtenaren en politieke partijen Herhaalde aanvragen uit de kringen der Nederlandsche ambtenaren en ander perso neel in overheidsdienst hebben den commis saris-generaal voor bestuur en justitie dr. Wimmer aanleiding gegeven in een omzendbrief aan de secretarissen-generaal der Nederlandsche departementen het vol gende vast te stellen: Het ligt niet in de bedoeling van de Neder landsche ambtenaren en van het personeel in overheidsdienst verklaringen over hun be trekkingen tot de N.S.B. te eischen. De Duitsche autoriteiten laten- het onver minderd hun instelling tegenover de ver schillende politieke partijen iederen ambtenaar en iederen arbeider in overheids dienst over, of hij zich bij een van de toege laten politieke partyen wil aansluiten. Jubileum Ds. S. C. van Wijngaarden Het was 9 Februari voor de gemeente van Wijngaarden een bijzondere dag, daar haar vroegere predikant .Ds. S. C. van Wijngaar den van Veenendaal, den dag herdacht, waar op hij vóór 25 jaar te Wijngaarden in het predikambt bevestigd werd. Een talrijke schare, waaronder ook uit naburige gemeen ten, gaf van hare belangstelling blijk. Ds. van Wijngaarden, die om zijn jubileum te ver mijden, juist in zijn eerste gemeente wilde optreden, bepaalde zijn gehoor bij Matth. 20:16, waarbij hij in herinnering bracht hoe hy 25 jaar geleden zijn intrede gedaan had met als tekst Hooglied 8:12. Achtereenvolgens ontwikkelde Ds. van Wijngaarden in zijn prediking de volgende gedachten: Gods dienst, Gods oproep en Gods loon. Vervolgens bracht ds. van Wijngaarden nog in herinnering den vroegeren ouderling C. Romijn en den presi dent kerkvoogd J. v. d. Vlist, beiden thans reeds sedert lang ontslapen. Aan het einde werd de jubilaris namens de gemeente toe gesproken door ds. v. d. Valk, Ned. Herv. pred. te Wijngaarden, die hem deed toezingen Psalm 27:7. C. v. d. LINDE t Te Aerdenhout is in den ouderdom van 54 jaar onverwachts overleden de heer C. v. d. Linden, architect B.N.A. De overledene was o m. ouder ling van de Geref. kerk van Heemstede. Zijn stoffelijk overschot zal Woensdagmiddag om 1 uur op de Algemeene begraafplaats te Heem stede worden teraardebesteld. Die NACHT-HOEST zal ophouden! Nauwelijks hebt Ge U ter ruste begeven, of die kwellende nachthoest begint weer I Neem daarvoor nu de vanouds beproefde Akker's Abdijsiroop, welke door een nieuwe toevoeging van Apotheker Dumont thans nóg sneller en nóg krachtiger werkt. Begin vandaag nog en vannacht reed* xult Ge rustig kunnen slapen door de bekende akker s Abdijsiroop het beproefde hoest-geneesmiddel I N.V. INGENIEURSBUREAU VOOR BOUWNIJVERHEID BOUW- EN GEWAPEND BETONWERKEN Volgens nauwkeurig werkplan to «eer korten tijd. OEGSTGEEST TELEF LEIDEN 20341 (2 üjnen) Zuigelingenvoedsel ~~j voor eiken leeftijd, zoowel voor i I den gezonden als zieken zuigeling I _J VRAAGT PROSPECTUS AAN j MUTRICI A Duitsche activiteit in het Middellandsche Zeegebied Het Duitsche weermachtsberichf Het opperbevel van de Duitsche weermacht deelt mede: Gewapende verkenningsvliegtuigen héb ben bom treffers geplaatst op de haven werken eener stad aan de Engelsche Oostkust Gevechtsvliegtuigen hebben in den af geloopen nacht Britsche vliegvelden aan gevallen, elf op den beganen grond staan de vijandelijke vliegtuigen vernield en een aantal beschadigd. Het leggen van mijnen voor Britsche havens werd voort gezet. In het Middellandsche Zee-gebied heeft de Duitsche luchtmacht met succes aan vallen ondernomen pp militaire inrich tingen op het eiland Malta en op een haven aan de kust van Cyrenaica. Ver kenningsvliegtuigen hebben waargeno men, dat in het Suez-kanaal als gevolg van het optreden van gevechtsvliegtui gen twee koopvaardijschepen gezonken zyn. Pogingen van den vijand, overdag met door jagers beschermde gevechtsvlL. tuigen het bezette gebied aan de Kanaalkust binnen te vliegen, misluk ten als gevolg van den kraohtigen af weer door jagers en luchtdoelartillerie. Behalve eenige slachtoffers onder de burgerbevolking ontstond slechts geringe schade in woonwijken Bij deze aanval len verloor de vijand zes vliegtuigen in luchtgevechten en drie door .het afweer geschut In de avonduren en in den naoht herhaalde vijandelijke aanvala- pogingen hadden geen succes Britsche oorlogsschepen, die in den nacht de Vlaamsohe kust beschoten, werden door kustbatterijen van het leger gedwongen, het vuren te staken en zich te verwijderen. De vyand heeft in den nacht van 10 op 11 Februari op negen plaatsen in Noord- Duitschland, waaronder ook Hannover, hoofdzakelijk brandbommen geworpen. De branden, welke uitbraken, konden snel ge- bluscht worden. Er is geen schade aan voor den oorlog belangrijke bedrijven of mili taire schade ontstaan. De aanval heeft ech ter een aantal dooden en gewonden onder de burgerbevolking geëischt. De nachtelijke afweer bleek bijzonder doeltreffend. Nacht jagers hebben acht en het luchtdoelgeschut vier der aanvallende vliegtuigen neergehaald. Marine-artillerie heeft aan de Noorsche Westkust een vijandelijk vliegtuig neerge haald. De verliezen van den vijand bedroegen dus gisteren en in den afgeloopen nacht in totaal 33 vliegtuigen. Twee eigen vliegtuigen worden vermist. Luitnant-kolonel Mölders heeft voor de 56e maal in een luchtgevecht de overwinning op zijn tegenstander behaald. J. GROENEVELD FZN. t Te Sneek is in den ouderdom van 73 jaar over leden de heer J. Groeneveld Fzn., die als orgel- en pianohandelaar in de prov. Friesland groote bekendheid heeft verworen. Ook stond hij aan het hoofd van de Coöp. Boazbank van Sneek en was hij in de finan- cieele wereld geen onbekende. De overledene heeft de Geref. kerk van Sneek tal van jaren als ouderling gediend en was om. voorzitter van de Ver. voor Chr. Schoolonderwijs. De teraardebestelling van het stoffelijk overschot zal morgen (Woensdag middag) te Sneek plaatsvinden. ZON EN MAAN Laatste kwartier Dinsdag 18 Februari; nieuwe maan Woensdag 26 Februari: eerste kwartier Donderdag 6 Maart volle maan Donderdag 13 Maart

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1