„EMMAHUIS" ZATERDAG 25 JANUARI 1541 PAG. 7 ÏROOTE -WERKEN VAN DE NEDERLANDSCHE HEIDEMAATSCHAPPIJ Verhooging van de bodem- productrviteit ;Sinds haar oprichting, het jaar 1888, voert e Nederlandsche Heidemaatschappij een [eedzamen, maar taaien strijd voor de ver- loging van de productiviteit van den va- jrlandschen bodem. Duizenden hectaren grond werden sinds- en ontgonnen, herontgonnen of de ontwate- tig ervan werd verbeterd, terwijl de gebie- m ontsloten werden door den aanleg van egen. Gedurende de laatste jaren wordt lilverkaveling steeds meer het middel om !ze cultuurtechnische verbeteringen tot and te brengen, omdat hieronder niet alleen prdt verstaan een herverkaveling der dik- jjls verspreid liggende perceelen, maar ook j aanleg van wegen en de ontwatering, ter- jjjl direct de ontginning hierop aansluit Men verkrijgt hierdoor verhoogde opbreng en ter grootte van 10 k 20 pet., 'afhankelijk in de reeds bestaande productiviteit van betrokken gebieden. Bedenkt men, dat lw geschat 5 a 600.000 ha van ons land nog achten op ruilverkaveling, dan beteekent Jtvoering van deze werken hetzelfde als •n landaanwinst van pl.m. 100.000 ha of ta oppervlakte van vijfmaal de grootte van •n Wieringermeerpolder. Ook onder de huidige omstandigheden wordt ït werk met kracht voortgezet, waardoor et alleen vele handen werk vinden, maar Sardoor tevens een noodzakelijk werk prdt verricht in het belang onzer landbou- ende bevolking en daarmee van ons ge- jele volk. Onder deze werken zijn er enkele, die aard zijn aan een nadere beschouwing te Drden onderworpen. et dichten van den eerschen Overlaat Wanneer wij hier als eerste noemen het chten van den Beerschen overlaat, dan is ,t. omdat hiermede de kroon gezet wordt een werk, dat verscheidene tienduizenden ctaren land van wateroverlast bevrijdt, lot voor nog geen tien jaar geleden kon t gebeuren, dat wanneer de Maas te Grave wen een peil van 10.80 m boven N.A.P !eg. de Maasdijk tusschen Beers en Gassel prliep. Met opzet was de dijk daar niet hooger n tot 10.70 m opgeworpen om bij -den ge- emden stand van de Maas het water door lage landen_ van deze Behalve de eigenlijke traverse ter grootte n pl.m. 13.500 ha werden ook tallooze pol- rs buiten de traverse geinundeerd, zoodat taal ongeveer 29.000 ha overstroomd werd. Hierop was maar een remedie en wel de rbetering van de Maas, waartoe bij wet van Mei 1929 besloten werd. Thans zijn deze •rken bijna voltooid. Zij hebben bestaan uit t wegnemen van verschillende bochten, «bij em. Lithoyen. Maasbommel, Megen, Baten- irg, Niftrik en Balgoy en verruiming van t winterbed van de rivier, waartoe de uiter- tarden afgegraven werden. Met den afgegra- n grond werden de afgesneden Maasarmen andere lage gedeelten herschapen in groepe Zoo behooren de overstroomingen van de jas in dit gebied tot het verleden en werd nd in hand met de Maasverbeteringswerken k de ontwatering van het lage gebied van traverse met kracht aangepakt, zoodat het pdschapsbeeld zich in dit eeuwenlang stief- oederlijk bedeelde gebied sterk begint te wij ten: was het tot voor kort een onafzienbare Rkte van grasland, nagenoeg zonder wegen, nder eenige bebouwing, kortom een gebied :t een troosteloozen aanblik bood, thans kan akkerbouw beoefend worden, worden we- n aangelegd en verrijzen reeds de boerde-- Daar de perceelsindeeling in dit gebied over 't algemeen zeer veel te wenschen overlaat en t land dikwijls in lange, smalle strooken [t, lag het voor de hand, dat ruilverkave- tg hier op ruime schaal toepassing zou kun- m vinden. Reeds eenige ruilverkavelingen n uitgevoerd onder Nuland, Geffen en thoyen, terwijl nog veel grootere pper- >kten in bewerking of in voorbereiding zijn, de polders van het Hoog Hemaal en het lag Hemaal, het Huizenbeemd onder Oss, t land van Megen en het Berchemsche pek. De ruilverkaveling voorziet in de land- uwkundige behoeflen van de streek. In ooter verband worden de interlocale wegen i de hoofdontwatering bezien waarop de ruil- Srkavelingen Sar-' 'en. In 1940 is toestemming verkregen tot water- jij e ophooging van den Beerschen overlaat tot 1 tndiikshonete. nadat in 1939 de redelijke .kerheid bestond, dat deze niet meer zou boomgaard geëxploiteerd werd, een blijvende verbetering kan ondergaan, want bij een inten sieve beoefening van den land- en tuinbouw als in den polder Kruiningen plaats had zal men onder normale omstandigheden niet zoo licht tot een ruilverkaveling overgaan. De Geldersche vallei Geldersche Vallei, dat laaggelegen gebied tus schen de Utrechtsche heuvels en de hooge gronden van de Veluwe. Op waterstaatkundig gebied is de vallei bijzonder interessant, door den eeuwenlangen strijd, die zich hier afspeelde tusschen het Geldersche en het Sticht. Aanvankelijk had het zuidelijk deel van de vallei afwatering door de Bisschop Davids Grift naar den Rijn, het noordelijk gedeelte naar de Zuiderzee. Naarmate de vervening vorderde en de grond een lagere ligging kreeg werd de mogelijkheid van afwatering naar den Rijn minder, hetgeen nog verergerd werd, doordat ook de Rijnstanden langzamerhand hooger werden. Ook hadden herhaaldelijk doorbraken van den Grebbedijk plaats en overstroomde het Rijnwater het land tot de Zuiderzee toe. De staten van Utrecht gaven nu in 1651 octrooi tot Jiet aanleggen van den z g. slaper dijk, dwars door de vallei, die dit Rijnwater moest keeren, zoodat Utrecht er vrij van bleef. Groote twisten tusschen Gelderland en Utrecht waren het gevolg, want het zuidelijk deel kon nu niet meer naar het noorden ont wateren. Bij een doorbraak van den Grebhedijk In 1711 weigerden de Gelderschen dan ook kort en bondig dezen weer te herstellen. In 1714 werd echter opnieuw onderhandeld, aarna het resultaat was, dat de zuidelijke gronden, voortaan exonereerende landen ge noemd, door een duiker bij de Roode Haan mochten afwateren in noordelijke richting onder bepaalde voorwaarden. Herhaalde malen werd de duiker kapot gemaakt, nog in 1829 werd ge tracht hem te vernielen, hetgeen slechts kon worden voorkomen door inlegering van troepen. Sinds de afsluiting van de Zuiderzee en de invoering van een vast peil voor het IJsselmeer bestond nu de gelegenheid tot verbetering. Een regeeringscommissie bracht een rapport uit in 1933, dat de mogelijkheden aangaf tót ver betering van de afwatering tusschen den Rijn en Amersfoort. Het z.g. Valleikanaal, dat van den Rijn af de Bisschop Davids Grift volgt, daarna het omleidingskanaal van Veenendaal en vervol gens de Grebhelinie tot beneden Amersfoort om daarna de Eem te volgen, wordt thans uit gevoerd onder leiding van den provincialen waterstaat van Utrecht. Nu dus binnen afzienbaren tijd het kanaal gereed zal komen, kan ook reeds aan de ver dere ontwatering gedacht worden. Verbetering van vele beken in Gelderland, o.a. de Barne- veldsche en de Luntersche beek met hun zij takken en in Utrecht de Heiligenbergerbeek en Woudenbergsche grift zal moeten volgen, wil het groote plan ten volle vrucht afwerpen. Het genoemde rapport gaf reeds aan, dat deze vei- dere verbetering het best zal kunnen geschie den door de oprichting van waterschappen, die de werken na de uitvoering ook in stand kun nen houden. De oprichting van vijf waterschap pen is thans in voorbereiding. Het departement van sociale zaken gaf aan de Nederlandsche Heidemaatschappij opdracht den ontwaterings toestand reeds thans op te nemen en plannen te ontwerpen voor verbetering van den water afvoer in de betrokken gebieden, opdat de nieuwe waterschappen direct een overzicht zullen hebben van de uit te voeren werken en de daaraan verbonden kosten. Behalve een betere ontwatering zal ook ruil verkaveling in verschillende gedeelten zijn nut hebben, hetgeen vooral het geval is voor het gebied onder Veenendaal, Ede en Rhenen Reeds werd een aanvrage ingediend en zijn de plannen in voorbereiding Het aantal wegen is thans veel te gering ten gevolge waarvan het gebied slechts weinig toegankelijk is. Al deze werken, de aanleg van het Kanaal, de verbeterde ontwatering en de ruilverkaveling kunnen in dit eëuwenlang stiefmoederlijk be deelde gebied een toestand scheppen, welke een moderne landbouwkundige exploitatie mogelijk maakt. Nieuwe bedrijven zullen kunnen worden ge sticht, wat in deze streek een sterke verhooging Ie welvaart met zich mede zal brengen. de toezegging is ontvangen, dat dit ;tra£>r een belangrijk gedeelte van de kosten ,3 I worden gesubsidieerd, zal spoedig met de nifvoaring worden begonnen. _e ruilverkaveling op uid-Beveland Van weer geheel anderen aard ikaveling van den Kruininger er zende-polder op Zuid-Beveland, prloopige plannen van wegen en waterioopen sr binnenkort aan de ingelanden voorgelegd yen worden. Hier is de oorlog aanleiding geweest tot de odzaak een plan op te stellen voor verbeie- lg. Zooals vrij algemeen bekend mag worden rondersteld is *ebied gedurende de inter tionale spanning vóór den oorlog geïnun- erd met zout water waardoor de grond voor ruimen tijd bedorven is. Ia den oorlog deed zich derhalve direct de lag voor wat er met de betrokken gronden U moeten geschieden. De "rond was nog eds ter beschikking van de militaire over- d Allereerst moest het water zoo gauw gelijk uit de polders. De gronden werden beheer gegeven aan het Bureau Ontruiming. wiens vertegenwoordiger de Provinciale edselcommissaris in Zeeland optreedt. Zon r diens toestemming mag geen enkele bewer- lg geschieden, aangezien bv diep spitten of au is de verkavefii ■watering in den Kruininger polder n ideaal. De periode, dat nondeedwrfhven de Dnd niet te exploiteeren is, kan nu gebruikt jrden voor een verbeterifig van dit alles door adel van ruilverkaveling. £.r was reeds een nieuw gemaal In aanboüw ch het bochtig verloop en de groote lengte tl de waterleiding zouden oorzaak zijn. dat tt het volle prnfiit van dit fraaie kunstwerk i kunnen worden verkregen. Je cultuurtechnische dienst ontving van den fecteur-generaal van de voedselvoorziening t verzoek de ruilverkavpHnv te bevorderen werden onverwijld maatreepler gprmmen larbij de N.H.M. opdracht werd gegeven de heming te verrichten. Met de ruilverkaveling •rdt nu de toevoer van het water naar het waal veel beter Het spreekt vanzelf, dat de uitvoering van ze werken veel geld kost. De eigenaren heb n echter een vordering op het rijk wegens indatieschade. De uitvoerin" der milverka ling bedoelt nu den boer de door hom ge len schade te vergoeden op een wijze, die k in de toekomst voordeelen zal blijven af irpen. doordat nu goede wegen en een af- ende ontwatering tot «tand eebracht worden zoodanig verband, dat iedere eigenaar zijn anden kan bereiken via een weg. dat hij een hoorliike afwatering heeft en dat ziin kavels ponomisch van vorm en afmeting zijn. wat het ooeenblik in velerlei opzicht te wen- len overlaat. Binnenkort zullen de eigenaren zich over de innen kunnen uitspreken. Een voordeel is ook. dat het werk aan de be )kken strerk eenige jaren werk zal geven middels wordt vanzelfsprekend ook getracht n grond weer op peil te brengen, alzal het 'g wel Jaren duren voor zij weer als van ais zijn. De bijzondere omstandigheden zijn hier dus trzaak. dat een groot gebied van circa 1500 als 1 meldt. Proleslanlsch Tohuls voor gegoeden. Heeft rustigen tuin, hygiënische, welverzorgde keuken, afzonderlijke bediening en eigen zieken-afdeeling ROTTERDAM, SCHIEKADE 35, Telef. 44407. Land- en Tuinbouw Chr. Boeren- en Tuindersbond De afdeeling Bommelerwaard bijeen „Koers houden, ook in stormgetij" Verslag van de algemeene vergadering de afdeeling Bommelerwaard van den Christe- lijken Boeien- en Tuindersbond in Nederland op Dinsdag 21 Januari 1941 des voormiddags 11 uur te Zaltbommel. De voorzitter, de heer A. v. d. Graft, zeide in zijn openingswoord: Wat het jaar 1940 ons heeft gebracht is allen bekend en steeds wordt de toestand nog donkerder. Wanneer we op alles letten, dan zou men de verzuchting kunnen slaken, w: moet het heen? wat zal er toch van komen? Toen we het vorig jaar op 2 Maart or jaarvergadering hielden was alles donker 'i ons heen. De verwachting dat we buiten den oorlog zouden blijven, is niet vervuld gewor den. Zullen we Wij de puinhoopen gaan neer zitten of moeten wij als Chr. org. gevolg geven aan hetgeen onze Bijbel ons voorhoudt; we moeten voortrekken, voortbouwen. Dat er in het verleden fouten zijn gemaakt is ontegenzeggelijk waar, maar daarom be hoeft naar mijne meening niet al het oude ter zijde gezet. Neen, met Dehoud van hetgeen goed was, moeten we voortbouwen, op de fun damenten eenmaal gelegd; al zullen wij in velerlei opzicht ons meer moeten aanpassen in vgrband mét de gewijzigde omstandigheden. Tal van vraagstukken zijn er die om een op lossing vragen. Een wil ik er slechts var. noemen; n.l. de samenwerking der drie land bouworganisaties in Gelderland. Ik zou kun nen vragen wat moet er gebeuren op onder wijsgebied. nu het stichten van nieuwe land bouwscholen is stopgezet. We zitten nog met de vernielde boerderijen, met geïnundeerde ge bieden, met weinig krachtvoer; de positie van de veehouderij, het vorderen der zoo benno- digde paarden, de varkensmesterij, de pluim- vecstapel, «alles komt meer en meer in het gedrang. En al moge het voor den tuinbouw, tenminste voor den groven tuinbouw iets gun stiger lijken, ook hier is nog veel te doen. Op 22 Juni kwamen op verzoek van den Algemeenen Boeren- en Tuindersbond de drie in Gelderland werkende organisaties bij elkaar om te geraken tot meerdere samenwerking. Deze samenwerking zal bestaan meer in fede ratief verband, geen fusie, elk der organisa ties behoudt haar volkomen zelfstandigheid. Men wil eenheid, maar met behoud van ieders vol komen zelfstandigheid. Deze commissie van samenwerking, die in deze vergadering werd opgericht bestaat uit 9 leden, eik der organi saties wijst drie leden aan. Voor den C.BTB hebben voor het eerst hierin zitting genomen het dagelijksch bestuur. Uit die 9, leden zijn weer 3 leden aangewezen als vormende het dagelijks bestuur, n.l een voor de G.O.M.v.L.. een voor den A.B.T.B. en een voor den C B T B. De hecren van Rappard, Van Hemessen en Ruijter vormen het dag. be stuur. De commissie draagt den naam van Commissie voor samenwerking in den Gelder schen -land- en tuinbouw. Haar taak zal voor namelijk bestaan in het doorgeven van de ge westelijke belangen naar de hoofdorganisaties. Zij vergaderen eenmaal per maand en be spreken de vraagstukken, die in de verschil lende bestuursorganen aan de orde komen. Zoo trachten zij de gemeenschappelijke be langen van Gelderland te behartigen. Spr. ging nog nader in op de eenheid in den land- en tuinbouw, met behoud van ieders zelfstandigheid. Er zijn er die streven, de drie organisaties op te heffen en een nieuwe daar voor in de plaats te stellen. Hiertegen moeten wij ons als Chr. organisatie verzetten. We zouden hiermede de fundamenteele grond slagen onzer organisatie niet alleen onder graven, doch geheel opheffen, en hieraan kunnen wij niet medewerken. In het nummer van 17 Juli van „Ons Platte Land" lazen we: ..De Chr. organisatie is voor ons een zaak van diepe levensovertuiging. Wij hopen en ver trouwen. dat al onze leden, maar bijzonder onze voormannen, die geroepen zijn om de belangen aan onze leden door te geven, man moedig, standvastig in dezen hun plicht zullen verstaan en zich niet laten mecslcepcn, met dc eenheidsgedachte, dat het maatschappelijk le ven kan worden losgemaakt van onze levens overtuiging. Waar we dagelijks ondervinden, dat de overheidsbemoeiingen, waarmede onze land- en tuinbouw te worstelen heeft steeds grooter worden, is het noodig zich hechter aaneen te sluiten, en ook op dit terrein op te komen niet alleen op de stoffelijke, maar bovenal voor de geestelijke nooden van ons volk. Een Chr. organisatie kan en mag niet alleen stil blijven staan bij dg stoffelijke nnoden, wij hebben een hooger ideaal. Wij moeten koers houden, ook in stormgetij, al moge het schip dobberen op de" woeste baren. Laten we daarom, ook vandaag bij al onzen Dr. Sweens tijdens zijn rede bij zijn afscheid als burgemeester van Gilze Rij®n (Foto Het Zuiden) arbeid bedenken: God regeert, Zijn Raad zal bestaan in Eeuwigheid. De huishoudelijke zaken werden hierna af gedaan. De aftredende bestuursleden werden bij acclamatie herkozen. De voorzitter hield nog een referaat over Sociale en oeconomische toestanden in den land- en tuinbouw, waarin hij stilstond bij: le. de waarde van de plattelandsbevolking; 2e. het bestaan van een schakel tgsschen ar beiders in den landbouw en tuinbouw en de grootere bedrijven; 3e. de gelegenheid om zich door eigen ener gie uit den staat der bezitloosheid op te heffen; 4e. het verminderen van sociale of maat schappelijke tegenstellingen; 5e. het voorkomen van een aandeel In grond bezit en bodemproductie bij breedere groepen der bevolking. DE COLORADO KEVER IN 1940 Aan Vlugschrift nr. ziektenkundigen Dienst In het jaar 1940 was het optreden van den Coloradokever nog beperkter, dan het in 1939 reeds was geweest Voor een groot deel mag het beperkter op treden als het resultaat van de in 1939 toege paste bestrijdingsmaatregelen beschouwd wor den. Op slechts 5 van de 87 plaatsen, waar het het vorige jaar waargenomen was en de bestrijding vanwegie den Plantcnziek- tenkundigen Dienst was uitgevoerd, werd dit voorjaar nog een kever op de ter plaatse uitge zette vangplanten gevonden en deze kon onmid dellijk worden gedood. De wijze, waarop de behandeling der haarden in 1939 is gescnied, heeft dus een vrijwel volledig succes opgele- De vindplaatsen waren vrijwel over hetzelfde gebied verspreid als in 1939, maar het aantal as belangrijk kleiner. Ter bestrijding van eventueel aangevlogen ter plaatse het vorige jaar onopgemerkt ge bleven kevers en van hun larven werd weder- bespuiting van het aardappelgewas in het gedeelte van ons land. ten Zuiden van den Rijn, de Lek. de Nieuwe Maas en den Nieuwen Wa terweg, thans met calciumarsenaat, voorgeschre- De hiervoor benoodlgde sproelstof werd ook weer van rijkswege kosteloos ter beschikking van de aardappelverbouwers gesteld. Het is voor het effect der bestrijding zeer gunstig geweest, dat de ontwikkeling der larven dit jaar zooveel later plaats vond dan in de voorgaande jaren het geval was. De bespuitin gen zijn in het algemeen nog juist op tijd uitge voerd kunnen worden. Aangekocht zijn 369,250 kg calciumarsenaat, waarvan plm. 295,000 kg in 532 gemeenten on der de aardappelverbouwers zijn gedistribueerd. In geen enkel geval zijn nadeelige gevolgen van de bespuiting voor het aardappelgewas vastgesteld of heeft de toepassing eenig nadeel voor mensch of dier opgeleverd. De kosten der bestrijding, zoowel op de vindplaatsen en de haarden als van de bespui ting van het aardappelgewas in het deel van ons land ten Zuiden van den Rijn. de Lek. de Nieuwe Maas en den Nieuwen Waterweg heb- i de werkwijze, DE GEPROJECTEERDE TUNNEL ONDER HET IJ TE AMSTERDAM Het plan van Publieke Werken en de daaraan verbonden bezwaren dat grootendeods als goed bouwland Begin Mei 1940, -chrljft de K. N. A. C., ver scheen het toen reeds zoo lang verbeide rap port van den Dienst van Publieke Werken betreffende de tunnelverbinding onder het IJ te Amsterdam, tegelijkertijd vergezeld van de uiterst teleurstellende mededeeling van B. en W. van Amsterdam, dat het op grond van den ingetreden oorlogstoestand (toen nog slechts buiten onze landspalen) niet mogelijk zou zijn het werk tot stand te brengen. Het rapport adviseerde tot den aanleg van een aparte voetgangers- en rijwieltunnel, van de De Ruyterkade naar den dam van de Jachthaven, recht aan de overzijde (kosten 8,000,000, bouwtijd 4 jaren). Daarnevens zou dan een aparte tunnel, uit sluitend voor motorrijtuigen, worden gebouwd tusschen de Prins Hendrikkade (bij het Scheepvaarthuis) en de Meeuwenlaan in Am sterdam-Noord. (Kosten 10.100,000, bouw tijd 4 jaren). Hoewel in het rapport ook verschillende andere tracé's op hun mérites worden bezien, doet het merkwaardig aan daarin geen enkele beschouwing te vinden over de mogelijkheid var. een tracé van het Scheepvaarthuis naar den oostelijken ingang van het Noordholland- sche kanaal, welke route op het oog zoo zeer aantrekkelijk lijkt en welke destijds dan ook reeds uitvoerig werd besproken in een bro chure van den Amsterdamschen industrieel T. C. Groot. Tegen het plan van Publieke Werken voelde de K.N.A.C. enkele zeer ernstige bezwaren. Afgezien van de voorgestelde tolheffing v/aren deze in hoofdzaak de volgende: a) de breedte van den rijweg in de auto tunnel zou in totaal slechts 7.50 m bedragen voor twee richtingen (Maastunnel te Rotter dam 2 X 6 m dus 12 m). Voor iedere rich ting slechts een enkele baan Het langzaamste voertuig zou dus de capaciteit van de tun nel bepalen. Een aanrijding of benzinegebrek zou voor één, mogelijk ook voor twee rich tingen deze capaciteit voor geruimen tijd tot nul kunnen terugbrengen. b) hellingen van 5 pet. of 120 (Maastunnel 3 57 pet of 128». hetgeen voor de in Neder land gebruikelijke vrachtauto's te veel is. Vooral ook in verband met de enkele rijbaan zou dit te groote bezwaren geven. c) de uitmonding van de voetgangers- en rijwieltunnel aan de Zuidzijde achter net Centraal Station verplicht de gebruikers ten al len tijde de rondgang om het Station te maken. d) de uitmonding van de genoemde tunnel aan de Noordzijde verplicht de voetgangers en wielrijders over een zeer langen onbeschutten dam het „vaste land" te bereiken. Dat deze tunneluitgang het aangewezen punt had be hooren te zijn voor een uitgebreid autobus- «of tram) station voor alle locale en interlocale bus- of tramlijnen ten Noorden van het IJ wordt met geen woord in het rapport ver- e) het voornemen eerst de voetgangerstun nel te bouwen (4 jaar) en daarna pas met de autotunnel te beginnen (nog eens 4 jaar) komt niet overeen met de behoefte-eischen Het kan slechts worden verklaard door het feit. dat de auto's in den achtjarigen bouwtijd toch reeds hun penningen zouden moeten storten bij den overgang over de pontveren, terwijl de wiel rijders van deze tolheffing op de veren zijn vrijgesteld, doch zouden gaan betalen voor de passage door de tunnel. Afgezien nog van andere bezwaren, meende de K.N.A.C., na kennisneming van het rapport (overigens een knap stuk werk), weinig reden tot juichen te hebben. Sindsdien hebben zich echter enkele gunstige symptomen voorgedaan. Ten eerste de mededee- niededeeling van B. en W., dat overgegaan zou worden tot de instelling van een Tunnelbureau ter voorbereiding van het werk. Ten tweede de mededeeling van datzelfde Cpllege d.d. 11 December 1.1., dat bij aanbe steding van het bestek voor de voetgangers tunnel de mogelijkheid zal worden geopend eigen plannen in te dienen, waaronder ook J:r van een gecombineerde tunnel voor motorrij tuigen wielrijders en voetgangers. Ten derde is dezer dagen door de Amsterdam- sche Vereeniging voor Nijverheids- en Han delsbelangen te Amsterdam een rapport over de IJ-tunnel uitgegeven, in haar opdracht samengesteld door het bekende Ingenieurs bureau v/h. van Hasselt en de Koning. Na op somming der verschillende bezwaren als ver bonden aan het plan van Publieke Werken, ad viseert dit rapport tot het bouwen van een go- combineerde tunnel ietè Oostelijker dan in net plan van P. W. Het oordeel een kruising van het spoorweg emplacement ten Oosten van de Oostelijke via duct technisch zeer wel mogelijk. Daardoor vervallen vele bezwaren (zooals de beperkte breedte eh de te veel gefixeerde hoogteligging) van het oorspronkelijk plan, dat gebonden was aan breedte en fundeeringshoogte van 'de Oostelijke viaduct, ter plaatse waarvan het tracé was gedacht. Het nieuwe plan. dat niet meer bedoeld te zijn dan een avantpro- jet schept in één slag de mogelijkheid een 4-baans tunnel (de eeni ge juiste oplossing) te bouwen met flauwere hellingen, zonder noch tans den bouwtijd over acht jaren uit te strek ken of de bouwkosten te verhoogen. Het besluit tot het openlaten van de moge lijkheid tot het indienèn van aanbiedingen, afwij kende van het bestek van P W„ wordt door de K.N.A.C. een uiterst gelukkige factor geacht, waaruit het vertrouwen mag worden geput, dat tenslotte een oplossing zal worden bereikt, die aan de huidige en toekomstige verkeers- eischen voldoet. welke tot nu toe bij de behandeling van vind plaatsen en haarden gevolgd is, zal een voldoen de resultaat kunnen worden bereikt De mede werking der aardappelverbouwers, zoowel door het uitoefenen van een zeer scherpe controle op het voorkomen van het insect en het onmid dellijk melden van elk geval, als door een zeer zorgvuldig uitgevoerde bespuiting der aard appelvelden met calciumarsenaat is daarbij ech ter onmisbaar. Binnenlandsch Nieuws Inbraken te Apeldoorn Zes gearresteerd Te Apeldoorn heeft de politie gisteren zes jongemannen van omstreeks 20 jaar, geheeten C. G., B. Z., G. R. K. en de drie gebroeders H., allen aldaar woonachtig, gearresteerd. Zij worden ervan verdacht schuldig te zijn aan talrijke inbraken, welke den laatsten tijd te Apeldoorn gepleegd zijn. De zes arrestanten zijn allen bekenden van de politie. De in braken, welke voornamelijk in woonhuizen en winkels waren gepleegd» hadden hun veelal geen grooten buit opgeleverd. Hun werkme thode was zich door verbreking van een ruit toegang tot een of ander pand te verschaffen. Bij het politioneele verhoor hebben zij reeds vele van de hun te» laste gelegde inbraken bekend. APENJACHT TE VLAARDINGER-AMBACH7 Vrijdagmiddag zag een aap van flink for maat, eigendom van den heer Mulder te Vlaardinger-Ambacht, kans uit zijn hok te ontvluchten en toen het dier eenmaal van zijn vrijheid genoot, wilde hij deze blijkbaar niet meer prijsgeven. Met allerlei lekkernijen heeft men getracht het dier weer in de nabij heid van zijn verblijf te lokken, doch wanneer men paar hem greep beet hij danig van zich af of verdween met eenige groote sprongen weer verscheidene tuinen verder. Aan de po gingen om het dier te vangen namen eenige veldwachters en een aantal burgers deel en eerst na eenige uren mocht het mevrouw Mulder, toen zij het dier met wat fruit gelokt had, gelukken een strop om den hals te wer- PSP- Toen zij echter het dier hiermede naar zich toe wilde trekken, beet hij haar zoodanig in den arm. dat zij zich onder doktersbehande ling moest stellen. Eén der veldwachters oor deelde het toen, in overleg met den eigenaar, beter den aap te dooden, wat hem eerst na een zevental revolverschoten gelukte. VERMISTE TERECHT De heer André Mol, wiens opsporing dezer dagen was verzocht door de politie van het bureau Pieter Aertszstraat te Amsterdam is terecht. Hjj had nagelaten zijn huisgenooten van zijn verblijf elders op de hoogte te stellen. ONGEKLEED Gistermiddag om twee uur werd het Leidsche Plein te Amsterdam ln lichte opsc'hudding ge bracht door een 19-jarig jongmensch, die daar behalve met schoenen en sokken, shawl, hoed en parapleuie in paradijselijk costuum rond wandelde. Twee voorbijkomende surnumerairs van po litie hebben den man gegrepen en het politie bureau binnengebracht. Rechtszaken Het ontslag van den direc teur der Landsdrukkerij Ambtenarengerecht te 's-Gravenhage. (V ervolg.) Op een vraag van den voorzitter verklaart de heer K, dat hij op 23 Mei 1940 is ontslagen, dag of zes later kennis kreeg. Een overzleht van de ver schillende IJ-tunnelplannen-. 1. Gecombineerde tunnel, plan T. C. Groot, 2a Auto- unnel, plan P.W., 2b Voet gangers- en rijwieitunnel, plan P.W.; 3. Gecombi neerde tunnel, plan van Hasselt en de Koning. Dan komen verschillende sprake, o.a. het werk voor derden g'entlemans agreement met de federatie. In de laatste zaak zegt de heer ter Laan, dat de rege ling zelf niet zoozeer verkeerd was, doch ter wijl de minister had te kennen gegeven, dat de directeur zonder de commissie van toezicht geen bindende regeling kon aangaan, is dit toch geschied. De heer K. deelde aan de com missie mede, dat hij zich niet gebonden had, terwijl later bleek, dat hij zijn handteekening hierontfbr had geplaatst Hierop wordt de heer K. sr., vader klager, gehoord, in verband met de bewering, dat hij teveel drukwerk van zijn zoon had ge kregen. De heer K. sr. geeft aan een verslag de wijze waarop hij kennis kreeg var ksk/esties, welke waren gerezen ten aanzier zoon. Naar aanleiding daarvan had de heer K. sr. een onderhoud met den minister. Deze verklaarde hem uitdrukkelijk dat er niets oneerbaars was en de heer K. Jr. zeer bekwaam doch zich naast ambtenaar ook koopman voelde, terwijl men alleen een ambtenaar wenschte Voorts verklaarde de minister dat de heer K. jr. kocht zonder zijn toestemming, ter wijl hij ook machines kocht voor K. sr. Deze ontkende dit laatste ten stelligste. De minister meende, dat deze dingen ernstige gevolgen voor K. jr. zouden hebben. Na dit onderhoud schreef de heer K. sr. den minister, welk schrijven hij voorlas. Hierin wordt nadrukkelijki de beschuldiging afgewe zen, dat K. jr. onderhandeld zou hebben over den aankoop van machines voor K. sr. De heer Voermans, vroeger secretaris van den heer K., verklaart, dat twee brieven be treffende de offset-pers uit het archief zijn ver dwenen. Dit is vastgesteld aan de hand van het indexregister, doch get. heeft niet gezien dat de brieven er uit gehaald werden. Get. moest wel eens, ln opdracht.van zijn directeur, op stukken zetten: „Mag niet aan derden. Rekenkamer e.d., worden getoond". Get. Oosterbaan heeft aan negen arbeids contractanten ontslag aangezegd, op order van den heer K Zij werden ontslagen met 14 dagen opzegging en waren reeds langer in dienst De ontslagenen, die behoorden tot den „zoom" van het personeel, waren hoofdzakelijk huis vaders. Dit geschiedde eveneens op order van den directeur, die een actie wilde inzetten om te verkrijgen, dat verandering werd gebracht in het systeem van de commissie van toezicht om. wanneer een nieuwe machine werd aan geschaft, hiertegenover twee oude moesten worden opgeruimd. De ontslagen zijn tenslotte toch niet doorgegaan De heer Krijger verklaarde, dat de directeur altijd opkwam voor de belangen van het per soneel, waarom het uitgesloten is, dat hij r.u het personeel onaangenaam zou willen zijn. Toen bleek dat het de bedoeling was om meer dan 1 offset-pers aan te schaffen, waardoor het particuliere bedrijf in het gedrang zou komen, adviseerde de commissie van toezicht afwijzend, daar hierdoor het karakter van de landsdrukkerij zou veranderen. Daarna werd de kwestie van het advies van den heer K aan dé gemeente Den Haag over de gemeentelijke drukkerij behandeld. Hij kreeg hiervoor 600, waar dc heeren Leurs en Zwijndrecht ieder 125 kregen en de heer Voermans 10 of 15. Voorts kwamen de toestanden ter landsdrukkerij te sprake. Getuige de Groot, commies bij de Nederland sche Staatscourant, meende, dat het contact in de laatste jaren beter was. doch zijn afdeeling heeft niet veel met het technisch gedeelte van het bedrijf te maken. Onder den vorigen di recteur was de verstandhouding veel slechter De oud-dirècteur van de griffie der Tweede Kamer, de heer J G. Pippel, heeft niet anders dan goede ervaringen gehad met den heer K Van de vijf directeuren, die hij heeft mee- cemaakt, waren er z.i. twee goede De heer K. was daar een van Onder den heer K. ver beterde het werk op enorme wijze. De heer van Zwijndrecht zeide, dat de heer K. er achterheen zat dat er hard gewerkt werd. Algemeen was men van oordeel dat hij meer voor zijn piachines oelde als voor zijn per soneel. De verstandhouding was echter goed. Ook de heer Oosterbaan zeide dat de ver standhouding redelijk goed was en de heer Ter Laan verklaarde, dat aan de commissie nimmer gebleken is, dat de toestanden in het bedrijf niet deugden De gep. adj.-bedrijfsleider van de Lands drukkerij zeide aanvankelijk wel botsingen met den heer K. te hebben gehad. Hoe langer hjj met hem samenwerkte des te beter werd de verstandhouding. Ook de door den heer K. gestichte sportvereeniging was zeer nuttig. Volgens dezen getuige was de directeur ..ge tapt" bij het personeel. De heer Krijger verklaarde, dat vier van de vijf leden der commissie van toezicht voor het ontslag waren. Alle vijf leden waren van oor deel dat de directeur zich schuldig heeft ge maakt aan verregaande overschrijding van zijn bevoegdheden. Allen zijn overtuigd van zijn zeer groote verdiensten voor het beanjf, doch de heer K is, volgens hun oordeel, geen ambtenaar. Dat is de zwakke zijde van den heer K. en de grond voor de conflicten. Her haaldelijk is hij door den voorzitter hierop gewezen en is hij daarvoor gewaarschuwd Het aanschaffen van de offsetpers gaf tenslotte den De heer Ter Laan heeft altijd naast den directeur gestaan bij zijn pogingen tot uit breiding. De fout van den heer K. is ggweest, dat hij beslissingen nam zonder machtiginz van den minister, uit het oog verliezend, dat de miriister verantwoordelijk is. Tenslotte werd de directeur door de commissie gewaarschuwd, en hem gezegd, dat bij herhaling ontslag zou volgen. Tenslotte stelde de verdediger eenige vragen of de Duitsche sympathieën van klager tot het ontslag zou hebben geleid. Dit is echter nimmer onderwerp van bespreking geweest, en evenmin aanleiding tot het ontslag. De pleidooien Het getuigenverhoor was hiermede beëindigd, waarna de raadslieden hun pleidooien aan vingen. Eerst werd behandeld de bevoegdheid van generaal Winkelman om het ontslag te ver- leenen. Mr. Drossaart van Bcntfort ontkende dat generaal Winkelman deze bevoegdheid bezat. Na het vertrek der regeering stond niet vast bij wien de bevoegdheid berustte. De regeering kon deze bevoegdheid niet overdragen zonder goedkeuring van de Staten-Gerteraal. Volgens de capitulatievoorwaarden berustte het hoogste gezag bij generaal-majoor Schliepcr. Deze had generaal Winkelman, volgens pleiter, moeten machtigen voor dit ontslag. Mr. Scholten, vertegenwoordiger van het de partement van binnenlandsche zaken, meende dat het gewicht van deze beslissing ver uit gaat boven het belang van de zaak. De opper bevelhebber nam in die dagen zeer belangrijke beslissingen. Volgens prof. Telders vloeien de bevoegdheden van generaal Winkelman voort uit het bezettingsrecht, hetgeen ook de mee ning is van den heer Éiegel, die hierover een boekje publiceerde. Ook in het Verordeningen blad is gepubliceerd, dat de verordeningen van den opperbevelhebber van kracht blijven. Vol gens pleiter vloeit hieruit voort, dat ook ae besluiten van generaal Winkelman hierdoor worden gesanctionneerd. Uitvoerig citeerde plei ter de jurisprudentie over het staatsnoodrecht, waaruit hij concludeerde dat de opperbevel hebber het recht had dit ontslag te geven. Na repliek wordt de zitting geschorst OBERGERICHT Beschimping van het rijk verworpen Enschede Voor het Obergericht heeft gisteren terecht gestaan de 52-jarige B. J. de B., machine fabrikant te Enschede, die door het Landge richt tot 4 maanden gevangenisstraf is ver oordeeld met aftrek van de voorloopige hech tenis. wegens beschimping van het Rijk. Hij bezocht met zijn drie zoons den bioscoop en toen een bepaalde film vertoond werd. waarop de Rijkscommissaris een parade afnam, keer de verdachte zich om en ging hij met den rug naar het doek zitten. Het Landgericht zag hierin een politieke demonstratie. Verdachte zeide, deze film reeds een week te voren gezien te hebben. Hij vond het te pijnlijk, er nogmaals naar te kijken en draalde zich toen om. Een Kriminaloberassistent werd als getuige gehoord. Hij verklaarde, dat met verdachte nog verscheidene personën hetzelfde deden. Er werd ook gelachen. In de zaal zelf was het echter rustig. Als verdediger trad op mr. A. J. Fokker, advocaat te Scheveningen. deze betoogde, dat de verd. in het geheel niet de bedoeling gehad heeft, het Duitsche rijk of den Rijkscommis saris te beschimpen. Wanneer het gerecht dezen opzet niet aanneemt, kan het geen veroor- dueling uitspreken. De Staatsanwalt, dr. Koblitz, nam het belee- digende karakter van verdachtes handeling aan. Hij is intellectueel en had de gevolgen van zijn daad moeten doorzien. Spr. vond een gevangenisstraf van 5 maanden juister en ver zocht het gerecht de straf in die mate te ver hoogen. Het gerecht heeft hierop het beroep ver worpen. Het overwoog, dat niemand gedwongen is naar een bioscoop te gaan. De bioscopen moeten echter ook een Duitsch journaal draaien Wie er heen gaat dient dat te bedenken en heeft zieh correct te gedragen. Beleedigende woorden voor den Führer Verpleegster in hooger beroep veroordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf met aftrek Vervolgens stond terecht de Haagsche ver pleegster E. L. L., die in het Haagsche Bosch met krijt beleedigende woorden voor den Führer op boomen neeft geschreven Deswege veroordeelde het Landgericht haar tot 3 jaren gevangenisstraf. Verdachte is een Fransche van geboorte. Als deskundige werd gehoord dr. J H. Pa- meyer, inspecteur van het staatstoezicht op het krankzinnigenwezen, die verdachte geestelijk niet geheel intact noemde Verd. is ook door haar omgeving nooit voor „vol" aangezien. Echter knn van geesteszwakte niet gesproken worden., wel van infantilisme. In verband met haar toestand achtte deskundige wel verzach tende omstandigheden aanwezig. Mevr. mr. Roeper Bosch-1-Versteeg, die als verdedigster optrad, gaf toe, dat de daad van deze verdachte zeer ernstig is. doch pleitte verzachting van straf uit hoofde van haar geestestoestand. Een straf van 3 jaren is toch al te zwaar. Bovendien zit de verdachte reeds bijna 6 maanden in voorloopige hechtenis, deze straf is voor deze persoon reeds lang genoeg geweest. De Staatsanwalt wees erop, dat by de be handeling in eersten aanleg nog niet gebleken was, dat zij geestelijk niet geheel normaal is. In dit verband vroeg spreker anderhalf Jaar gevangenisstraf met aftrek van de voorloopige hechtenis. Het gerecht veroordeelde de verdachte tot 1 jaar gevangenisstraf met aftrek. Anderhalf jaar met aftrek voor een metseleer Wegens beschimping van den Führer stond eveneens terecht J. F. van L., metselaar, die in het café Reguliersdwarsstraat 103 te Amster dam. wijzende op een portret van den Führer, dat daar hing, allerlei beleedigende uitdruk kingen gebezigd heeft Het Landgericht ver oordeelde hem tot 2V£ jaar gevangenisstraf. In hooger beroep heeft het Obergericht verschil lende verzachtende omstandigheden in aan merking genomen en de straf verlicht tot anderhalf jaar met aftrek. DE MOORD TE GEULLE In eerste instantie stond voor het Oberge- icht terecht de 24-jarige losse werkman J. M. S. uit Stein, die beschuldigd was van moord op zijn nicht mej. M. S., gehuwd met P„ ge pleegd te Geulle op 17 Juni 1940. De verdach te stond voor dit Duitsche gerecht terecht om dat hij de Duitsche nationaliteit bezit. Er wa- twaalf getuigen gedagvaard. Verdè., die me betrekkingen met zijn nicht bleek t« onderhouden, had mej. P.-S. den 17den Juni ontmoet toen zij met eenige anderen 'n fiets tochtje maakte: hij heeft haar toen met een revolver doodgeschoten: Nadat de getuige deskundige dr. de Jong uit Maastricht verklaard had zonder nader on derzoek niet te kunnen zeggen of verd. aan epilepsie leed, werd de zaak geschorst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 11