DE BRUIDSJAPON,
POK'OERDAG 23 JANUARI 1941
Sombere rede van Churchill
Duitsche critiek op verklaringen
van Lord Chatfield
Het D.N.B. meldt uit Berlijn:
Naar de Engelsche berichtendienst meldt,
heeft Winston Churchill het tweedaagsche
debat in het Lagerhuis over de Engelsche pro
ductie en het gebruik van het menschenmate-
riaal besloten met een lange rede, waarin hy
o.a. zeide, dat hij een oorlogskabinet, bestaan
de uit vier of vfjf personen, die geen ministers
functie hebben, op het oogenblik niet raad
zaam acht
Met betrekking tot de werkzaamheden van
den onlangs gevormden uitvoerenden raad
voor den invoer meende Churchill, dat deze
raad nog niet tot een conclusie heeft kunnen
komen over de wijze, waarop men den invoer
van Engeland het beste kan opvoeren. Bij
zonder moeilijk noemde de premier de voor
ziening van de industrie met geschikt men-
schenmateriaal. In dit verband wees hij ook
op de, als gevolg van het gebrek aan scheeps-
ruimte, moeilijk geworden militaire transpor
ten naar overzeesche gebieden, doch hij gaf
tenslotte als zijn meening te kennen, dat de
Britsche oorlogsmachine, binnen afzienbaren
tijd op volle toeren zou draaien.
Aan het slot van zfjn rede zei Churchill:
„Het is verre van mij, een rooskleurig beeld
van het heden en de toekomst op te hangen.
Ik geloof niet, dat het gerechtvaardigd is, dat
wij andere dan de somberste geluiden laten
hooren, terwijl zich voor ons- rijk, ja voor de
geheele Engelsch-sprekende wereld een af
grond voordoet. Ik zou het een plichtsverzuim
achten, wanneer ik het Huis niet deelgenoot
maakte van mijn indruk, dat ons volk de
eind-phase van den oorlog ingaat."
Na de rede van Churchill werd het Lager
huis verdaagd, zonder dat er gestepid werd.
De heerschappij ter zee
Het D.N.B. meldt uit Berlijn:
Het is opmerkelijk, dat men juist uit En-
gelschen mond de mededeeling moet verne
men, dat de positie van Groot-Britannië ter
zee steeds beter wordt, zoo verklaart men in
bevoegde Duitsche kringen. Dezelfde man, die
deze woorden heeft gesproken het was
Lord Chatfield beweert zelfs, dat de Brit
ten zich over de recente luchtaanvallen in de
Middellandsche Zee in het geheel niet erg
bezorgd behoeven te maken.
De spreker heeft ten slotte, zooals Reuter
in den middag van 21 Januari gemeld heeft,
den volgenden zin uitgesproken: „Onze sche
pen hebben nog de heerschappij ter zee en
zullen haar, naar mijn meening, om princi-
pïeele redenen, ook steeds behouden."
Juist na de jongste slagen door het Duitsche
en Italiaansche luchtwapen ziet het er voor
de Britsche heerschappij in de Middellandsche
Zee niet rooskleurig uit Ook op de andere
zeeën wordt Engelands scheepvaart steeds
weer zwaar getroffen. Deze feiten spreken
een niet mis te verstane taal .Het is nutteloos
met Lord Chatfield een militair debat aan
te gaan, of Engeland nog steeds de heerschap
pij ter zee bezit. Sprekender is een op 22
Januari in New York verspreid bericht, vol
gens hetwelk het Britsche passagiersverkeer
tusschen Engeland en New York wegens de
Duitsche aanvallen moest worden gestaakt.
Het Duitsche weermachts-
bericht
Luchtverkenning en luchtaanvallen
Het opperbevel van de Duitsche weermacht
maakt bekend:
De luchtverkenning boven Engeland en den
Atlantischen Oceaan is ook gisteren voort
gezet. Hierbij bestookten gevechtsvliegtuigen
voor den oorlog belangrijke doelen te Londen
en Zuidoost Engeland, waaronder een vlieg
veld, met succes met bommen.
Een vijandelijk koopvaardijschip kreeg ten
Westen van Ierland zoo zware, bomtreffers,
dat de bemanning het schip moest verlaten.
Een aansnellende zeesleepboot werd tot zin
ken gebracht. Een eigen vliegtuig wordt
vermist
Bij aanvallen op de Britsche koopvaardij
heeft de gevechtsescadrille van kapitein
Daser tot dusverre 145,200 brt. tot zinken
gebracht. Hieraan neemt kapitein Daser zelf
met 57,000 brt. deel. Bovendien is door deze
escadrille een groot aantal koopvaarders
beschadigd.
De ondergang van de Southampton
Tegenspraak van een verklaring van Lord
Chatfield
In welingelichte kringen te Berlijn wordt
verklaard, dat de bewering van den Britschen
minister, Lord Chatfield, als zou de South
ampton de eerste groote eenheid zijn, welke
door een luchtaanval tot zinken is gebracht,
in geen enkel opzicht met de feiten overeen
stemt Integendeel, het staat onwrikbaar vast
dattot dusver met inbegrip van de South
ampton elf Britsche kruisers sinds het begin
van den oorlog alleen door het Duitsche lucht
wapen vernietigd zijn. (D.NBJ.
Het Italiaansche weermachts-
bericht
Het Italiaansche hoofdkwartier publiceert
het volgende legerbericht:
Aan het Grieksche front acties van plaatse
lijk karakter in den sector van het elfde
leger. Talrijke formaties bommenwerpers
duikvliegtuigen hebben militaire installaties,
wegen, bruggen en afweerbatterijen bestookt
Doelen van militair belang in Saloniki, Volos,
Preveza en op Korfoe zijn oovendien doel
treffend gebombardeerd.
In den nacht van Maandag op Dinsdag heb
ben escadrilles bommenwerpers van het Duit
sche luchtkorps aanvallen ondernomen op de
vliegvelden en haveninstallaties van de basis
op Malta.
De aanval van den vijand op de sterkte
Tobroek, die sinds twintig dagen volledig
omsingeld was en dagelijks bestookt werd
door artillerie en vliegtuigen, is Dinsdag
ochtend begonnen.
De aanval werd des nachts voorafgegaan
door een vlootbombardement dat tot het aan
breken van den dag duurde en overdag ge
steund werd door voortdurende aanvallen
van vijandelijke bombardementsvliegtuigen.
Drie Australische divisies, versterkt door
twee regimenten zware artillerie, twee pant
serdivisies en een gemechaniseerde Fransche
formatie der z.g. „dissidenten" werden ge-
identificeerd als deelnemers aan den aanval.
Aan het einde van den dag slaagde de
vjjand er na een hardnekkigen strijd in door
te dringen in de linie van stellingen in den
Oostelijken sector van de sterkte.
In Oost-Afrika heeft de vijand in verschei
dene richtingen aanvallen gedaan met ge
mechaniseerde middelen, die door onze
detachementen gestuit werden op de tevoren
bepaalde punten, waarbij hun aanzienlijke
verliezen werden toegebracht. Onze lucht
macht nam met kracht deel aan de gevechten
door bommen te werpen op de vijandelijke
gemechaniseerde colonnes.
Op de Aegeïsche Zee hebben onze bommen-
werpers stoomschepen aangevallen, die in
een basis voor anker lagen; een tankschip
werd getroffen.
Hevige Italiaansche tegenstand in
den sector van Klissoera
United Pres meldt uit Athene:
Een groot aantal Grieksche corresponden
ten aan het front, w.o. ook de correspondent
van United Press, zijn het er over eens, dat
de laatste Italiaansche aanvallen de zwaarste
waren, die de Italianen sedert hun eerste
nederlaag in de eerste dagen van den oorlog
ondernomen hebben.
De Italianen wierpen tanks, vliegtuigen en
golven infanterie in den strijd, ten einde te
pogen de voortrukkende Grieken, vooral in
den sector Klissoera terug te werpen. De be
richten van het front, welke hier Dinsdag
avond bekend waren, waren uiterst schaarsch.
Een woordvoerder der regeering verklaarde,
dat de Grieken verder opdringen, doch dat
er op het oogenblik geen bijzondere dingen
op het oorlogstooneel te verwachten zijn. Hij
de er aan toe, dat de Italianen ten Noor-
van Klissoera tot tegenaanvallen zijn
overgegaan, waarvan de Italiaansche opper
bevelhebber generaal Cavallero groote ver
wachtingen koestert De Italianen versterken
ook verder in allerijl de verdedigingswerken
van Berat en van Valona, zoo besloot deze
woordvoerder.
De vooruitgeschoven Italiaansche posten op
de met sneeuw bedekte bergtoppen in Albanië
worden door middel van vliegtuigen van het
noodige voorzien. Men is hiertoe overgegaan
omdat als gevolg van den hevigen sneeuwval
op vele plaatsen geen verkeer op den beganen
grond mogelijk is. Behalve levensmiddelen
brengen de vliegtuigen aan de soldaten ook
post zoo meldt een corr. van het Giornale
d' Itali»
Een permanent Duitsch-Fransch
industrie-statuut
Als resultaat van de te Parijs gevoerde be
sprekingen tusschen de Duitsche en de Fran
sche bedrijfsorganisaties in de ijzer- en me
taalindustrie, zijn vijf commissies gevormd
den machinebouw, de mechanische en op
tische industrie, de electriciteitsindustrie, de
staal- en metaalwarenindustrie en den
scheepsbouw, welke in een permanent Duitsch-
Fransch orgaan worden verbonden.
Dit lichaam stelt tweemaal per maand de
voor de fabrieken in Frankrijk benoodigde
grondstoffen, vooral ijzer en erts vast De
Fransche fabrieken zullen groote orders uit
Duitschland ontvangen.
6RCMS VAUTHAILAND—r—•- 5POOBWE <ie.wj
UOOFD PLAATSEU PCOViMciE (qPEHZEU
Noodweer in Spanje
Spoorwegongelukken en overslroomingen
Uit geheel Spanje komen berichten binnen
over noodweer en spoorwegongelukken als
gevolg daarvan. Ook zijn vele scheepsonge-
lukken door den: orkaanachtigen storm ver
oorzaakt
Uit Cadiz wordt gemeld, dat het Spaansche
schip Castillo del Monbeltram (6500 ton) in
de nabijheid van de Portugeesche kust aan
den grond geloopen is. Het schip was op weg
van Cadiz naar Noord-Spanje. Omtrent het
lot van de bemanning van veertig koppen is
tot dusver niets bekend. In de haven van
Huelva is de visschersboot Maria Narvaez
gezonken en zeventien andere visscherssche-
pen zijn ten deele zeer zwaar beschadigd.
Uit talrijke plaatsen in Spanje worden
overstroomingen gemeld. De Ebro stond bij
Saragossa vijf meter boven normaalpeil. In
de provincie Valencia traden de Carrion, de
Pisu Erga en de Rubagon buiten him oevers.
Daardoor is o.a. de spoorlijn tusschen Aguilar
de Campo en Mata Porquera op sommige
punten vernield, zoodat de express van
Madrid naar Santander bleef steken.
Te Cadiz heeft het noodweer de electrici-
teitsvoorziening gestoord. Aan het strand
aldaar spoelden drie lijken van zeelieden aan.
Uit Oviedo wordt gemeld, dat bij de spoor
brug van Pola de Lena een veertienjarige
jongen door den storm van de brug in het
water geblazen en driehonderd meter door de
golven meegesleurd werd tot hij op een klein
eilandje aanspoelde. Een moedige kleermaker
sprong op een paard en bereikte na een
levensgevaarlijke worsteling met de golven
het eilandje. Toen was het jongetje echter al
dood. De kleermaker kon niet terug, omdat
het water inmiddels zeer gestegen was. Pas
na vijf uur zwoegen slaagde de brandweer er
den kleermaker met een touw weer aan
land te trekken, waar hij bezwijmde.
Van de 33 leden der bemanning en tien
passagiers van het nabij de Portugeesche ha
ven Olhao gestrande Spaansche s-s. Castillo
Monbeltram zijn volgens een bericht uit Ol
hao tot dusver.nog slechts negen matrozen en
een passagier gered. Men vreest dat het schip
verloren is.
In de haven van Olhao zijn meer dan hon-
deid visschersvaartuigen aan een 6torm ten
offer gevallen.
Hulp voor Catalaansche
slachtoffers
De eerste hulpverleeningsactie voor de
slachtoffers van de overstroomingen in Cata-
lonië, is in Barcelona ingeluid. Torello is het
zwaarst geteisterd. In tegenwoordigheid van de
civiele gouverneurs der provincies Barcelona
en Gerona en van den gouwleider van Barce
lona en vertegenwoordigers van het over-
stroomingsgebied, is onder de slachtoffers van
den ramp te Torello een bedrag van 290,000
peseta's als eerste bijdrage verdeeld. In Torello
alleen worden 66 dooden betreurd, er zyn 53
gewonden en 15 vermisten. De schade in de
provincie Gerona is geschat op 17.5 millioen
peseta's.
De moordaanslag op majoor
Döring
De toedracht van het gebeurde
Het D.N.B. meldt uit Boekarest:
Het ingestelde onderzoek naar den moord
op den Duitschen majoor Döring heeft om
trent het gebeurde en den persoon van den
moordenaar tot dusver het volgende opge
leverd:
Vergezeld van een anderen Duitschen offi
cier verliet majoor Döring kort na middernacht
het restaurant Bucarest om zich naar zijn ho
tel te begeven. Hij werd daarbij door een man,
die korten tijd na hem hetzelfde restaurant
verliet, aangevallen en met zes revolverscho
ten neergelegd. De majoor was ter plaatse
dood. De moordenaar trachtte ongeveer 200
meter verder om een straathoek te ontkomen,
doch hij werd tijdens zijn poging om in een
taxi te vluchten door verscheidene voet
gangers en Duitsche soldaten gegrepen en ont
wapend. De chauffeur van de taxi had gewei
gerd met hem weg te rijden. De moordenaar
had een Griekschen pas bij zich, die nog geen
visum bevatte en te San Francisco was uit
gereikt; in dezen pas stond hij vermeld onder
den naam Dimitrje Sarandos.
Voorts werd geconstateerd, dat hij in Octo
ber 1940 met een Turkschen pas de grensJiad
overschreden Deze pas was gesteld op naam
van Alletrino. Volgens de op hem gevonden
papieren is hij 32 jaar oud en geboren in Sa
loniki. In Roemenië heeft hij zich eerst uit
gegeven voor bokser en circusworstelaar. In
zijn bezit vond men een chèqueboek, dat op
naam van een groote Amerikaansche bank
stond. Hij woonde de laatste weken in een
minder goed bekend staand hotel te Boeka
rest, samen met een Turksch onderdaan. In
zijn bezit vond men ook talrijke buitenland-
sche geschriften, o.m. twee kort geleden uit
Engeland ontvangen documenten.
Loonsverhooging voor Engelsche
scheepsbouw- en dokarbeiders
S.P.T. meldt uit Londen:
Vierentwintig uur na de overneming door
den staat van bepaalde Engelsche industrieën,
waaronder werven en droogdokbedrijven, is
officieel medegedeeld dat de Britsche regee
ring tot een onmiddellijke loonsverhooging
voor alle dok- en scheepsbouwarbeiders zou
overgaan.
Met deze loonsverhooging, die 3.6 shilling
per week en per man bedraagt zijn IX mil
lioen arbeiders gebaat.
De uitwisseling van krijgs
gevangenen
S.P.T. meldt uit Londen:
Volgens een verklaring van den minister
van oorlog in de Lagerhuis-zitting van
Dinsdagmiddag, worden van Engelsche zijde
geen bijzondere stappen voor de uitwisseling
van krijgsgevangenen ondernomen. De
minister zeide dat krijgsgevangenen alleen
volgens de bepalingen van de internationale
overeenkomst van Genève van 1929 uitge
wisseld zouden kunnen worden, d.w.z. dat
de zieke gevangenen naar hun vaderland
teruggezonden kunnen worden.
Londen en de Amerikaansche
hulp
President Roosevelt heeft met nadruk
ontkend, dat er plannen souden bestaan
om schepen in konvooi naar Europa te
laten varen. Hij zeide, aldus het D.N.B.
uit Washington, dat dit tot schietpartijen
en oorlog zou kunnen leiden en dat is het
laatste wat hl] wenscht.
Nader wordt gemeld:
Ter persconferentie was president Roose
velt gisteren gevraagd, of hy het voornemen
heeft Amerikaansche of buitenlandsche sche
pen naar Engeland of naburige punten te
laten begeleiden door Amerikaansche oorlogs
schepen. Daarop antwoordde hij met nadruk
zoo'n plan nooit te hebben overwogen. Als
men schepen laat konvooieeren door het oor
logsgebied ontstaat het gevaar, dat de bege
leidende schepen worden beschoten en dal
komt zeer dicht bij oorlog. Oorlog echter is
het laatste, waaraan hij denkt. Bovendien sprak
Roosevelt opnieuw tegen, dat hij van plan zou
zijn een deel der Amerikaansche oorlogsvloot
ter beschikking van Engeland te stellen. Al
zulke vermoedens noemde hij „misgeboorten
van oververhitte verbeeldingen", of „baker-
praat".
Op de vraag, of hij van zins is alle Euro-
peesche saldi in de Vereenigde Staten onder
licentiedwang te stellen antwoordde Roose
velt, dat dit een der vele vraagstukken is,
die bestudeerd worden en nog steeds in het
stadium van overweging verkeeren. Op de
vraag, of de betrokken decreten reeds zijn
ontworpen antwoordde Roosevelt bevestigend.
Hy voegde hier echteT aan toe, dat dit pleegt
te gebeuren met al dergelijke aangelegenheden
en volstrekt niets beteekent
„Ameriko's hulp noodig om
een nederlaag van Engeland
te verhinderen"
Stimson In de commissie van
buitenlandsche zaken
Onder het opschrift W oorden wisseling
schrijft de Popoio d'Italia o.m.: In de com
missie voor buitenlandsche zaken uit het
Amerikaansche huis van afgevaardigden
heeft zich tusschen Stimson, den minister
oorlog, en hel commissielid Jonkman
het volgende spel van vragen en antwoorden
jorgedaan, aldus een Reuterbericht.
Jonkman: Gelooft u, dat het wetsontwerp
op dr hulp aan Engeland de Vereenigde
Staten in den oorlog kan brengen?
Stimson: Neen, dat geloof ik niet
Jonkman: Gelooft u, dat de hulp, in het
ontwerp vastgelegd, noodig is om een neder
laag van Groot-Britannië te voorkomen?
Stimson: Ja, mijn indruk is, dat een der
gelijke hulp noodig Is om een nederlaag van
Groot-Britannië te voorkomen.
De Popoio d'Italia merkt op: Jonkman
heeft niet verder aangedrongen. Geheel ten
onrechte. Het zou inderdaad interessant zijn
geweest het antwoord van den minister van
oorlog te vernemen, als Jonkman zou hebben
gevraagd: En indien ondanks onze hulp
Engeland toch verslagen wordt, zouden de
Vereenigde Staten zich dan niet bevinden
in den toestand van een grooten oorlog te
hebben verloren zonder dien te hebben ge
voerd?
Amerika heft het „moreele
embargo" jegens de
Sowjet-unie op
Zooals men zich kan herinneren heeft
Amerika tijdens het Sowjet-Finsche con
flict een „moreel embargo" afgekondigd
ten aanzien van de Sowjet-unie. Dit had
o.m. betrekking op den uitvoer van vlieg- x
tuigen en vliegtuigonderdeelen.
Onderstaats-secretaris Weles heeft thans
Oemanski den Sowjet ambassadeur te
Washington, meegedeeld, dat de regeering
der Vereenigde Staten thans tot de mee
ning is gekomen, dat de door den presi
dent in zijn persverklaring van 2 Dec.
1939 geconstateerde feiten niet langer van
toepassing zyn op de Sowjet-unie. Van
dit besluit zullen de belanghebbende
Amerikaansche fabrikanten en exporteurs
in kennis worden gesteld.
Engeland en de Sowjetunie
De onderstaats-secretaris van het Foreign
Office, Butler, heeft, naar Associated Press
uit Londen meldt, in het Lagerhuis mede
gedeeld, dat Engelands streven naar een ver
betering der betrekkingen met Sowj et-Rus
land sedert 22 October tot stilstand is
gekomen. De Sowjet-unie is niet getreden in
de Engelsche voorstellen en sindsdien is niets
inn
Uitgebreide volmachten
het Japansche kabiii'eu
verlangd
Om opgewassen te zijn tF ,h;
eventualiteiten
1 de
Invloedrijke regeeringskringen zou<Lg
Domei meldt, van meening zijn, dat Ijj, ge
net met uitgebreide volmachten dienti mee
den bekleed, om bij een snel wissaen i
internationalen toestand de voor de lien,
dediging noodige maatregelen te idb°l
treffen. 1938
Daarom moet de wet op de algeme£\
bilisatie dienovereenkomstig aangevi^^
den en moet de regeering volmachten^ j
1. voor het uitvoeren van de in )Uw
voorziene maatregelen en uiti
2. voor het bijeenbrengen van de .Het
noodige middelen. Ing
Het plannenbureau is, naar verlui<#€ b*
bezig met het opstellen van een desbejers
wetsontwerp. (D.N.B.) [tmg*
ran I
Hull betuigt leedwezen Si,
het gebeurde te San Fraife,
Huil, de Amerikaansche ministtijne
buitenlandsche zaken, heeft gisterp be
tekst openbaar gemaakt van de Dl
protestnota in verband met het vj
dent te San Francisco. In zijn anrWIJ
gaf Hiill uitdrukking aan het lee<;AR
der regeering van de Ver. StatL^
deelde mede, stappen te hebben gwijz
opdat de bevoegde instanties der
kaansche regeering terstond een pand
zoek instellen. Na dit onderzoek fesse
opnieuw aanraking zoeken met
sche ambassade. jen.
Kunst
RHENÉ-BATON t
Naar eerst thans bekend wordt,
October j.L in zyn woning te Chat<f-
overleden de ook hier te lande 4^?
Fransche dirigent Rhené-Baton. s. D
■erlee
Rhené-Baton is 5 Mei 1897 te Cowif®* I
ur-mer geboren. Hij studeerde piano
conservatorium te Parijs bij Ch. de B%. p.
compositie bij André Bloch en André Gretai
Zijn loopbaan begon hij als koordirig(
de Opéra Comique; later werd hij dir:ggID]
te Bordeaux en tweede dirigent van r
moureux-concerten in de Fransche hoi De]
Sedert 1916 leidde hij de Pasdeloup-cc
aldaar; ook in het buitenland is hij vel
als dirigent opgetreden, in ons land
durende een aantal seizoenen
te Scheveningen.
In 1910 leidde hij het eerste
muziekfeest te Munchen; sinds 1928 j
rustende hoewel hij nog wel r
maal optrad.
Behalve als dirigent heeft Rhené-Ba
kendheid verworven als componist. "Vj^
werken noemen wij o.m. Variation poi%
et orchestre sur un thème Eolique,
voor orkest Fresques antiques, Prél
Fugue voor orkest, Poème elegiaquj'
violoncel en orkest, Fantaisie orienta
viool en orkest; voorts sonaten, meer
liederen, 45 composities voor piano, ee
een ballet.
erbl
Binnenlandsch Nieu
Polders en waterschappen
westelijk Zeeuwsch-Vlaand
De Provinciale Staten van Zeeland
vandaag met 22 tegen 12 stemmen aa
het voorstel van Gedeputeerde
76 polders en waterschappen in w
Zeeuwsch Vlaanderen te vereenigen
waterschap Het Vrye van Sluis. l
INBRAAK TE HUISSEN
Gisternacht ls een brutale lnbra!
pleegd in de comestibleszaak van
aan de Lange Kerkstraat te Huissen.
brekers hebben de sloten uit de deuren
en zijn zoo in den winkel en het magi
komen. De lade, waarin veel geld lag,
ledigd en een partij koffie werd evei
stolen. De dieven drongen zelfs door
eerste etage, waar zij een handtasch
vrouw des huizes stalen. Van de die'
breekt elk spoor.
FRAUDULEUS GESLACHT VE*
Dinsdag heeft de politie op het Waj
plein te Amsterdam twee jongens uif
zaan aangehouden, die in een bakfil
kg. vlees ch vervoerden. De noodige bi
waren er niet, hetgeen ook niet koi|
het kwam vast te staan, dat het frai ^et
geslacht vleesch was, dat in de sta^on
leverd moest worden. De partij is in|ar
genomen.
De rijksveldwachter te Nieuw-M;
(gemeente Apeldoorn) heeft Dinsdag i
weg twee personen aangehouden die
vleesch afkomstig van een fraudeleus 4
varken vervoerden.
fKRISTMANN GUDMUNDSSON
Den volgenden dag was hij even onrustig; zijn gedachten
waren nog nooit zoo vervuld geweest van Kolfinna, als nu zij
weg was. Na het eten kon hij niet besluiten, als gewoonlijk te
gaan liggen. In den hof kwam hij Ouden Kristjan tegen en
vroeg streng of de paarden wel water hadden. Hij luisterde niet
naar het antwoord, maar haastte zich weer verder en gaf een
schop tegen een kist, die hem den weg versperde. Toen ging
hij naar den zolder, waar Matthildur en Kolfinna 's nachts
sliepen. Haar beide koffers stonden gepakt en waren gesloten,
haar andere kleine bezittingen lagen er bovenop, gereed om
afgehaald te worden.
Hij bleef een oogenblik staan en mompelde: „Het schijnt haar
waarlijk ernst te zijn."
Nou ja, het is het ergst voor haar zelf. Als de menschen in
het dal er zich maar niet mee gaan bemoeien. Ze zou zijn naam
nog door het slijk sleuren. Zoo maar weg te loopen en dan
naar Hajirafell, naar dien jongen. Daar moest ze toch te trotsch
voor zijn! En dat ze dat deed, vlak na Finnur's dood! Ze wist
best, wat voor plannen hij gehad had!
Hij wond zich hoe langer hoe meer op en liep heen en weer
over den zolder.
Als het niet ojn 4v schande was, zou hij haar nooit meer in
huis terugnemen.
Een oogenblik later snelde hij de trap af om to gaan zien,
hoe het werk buiten opschoot. Maar hij bleef staan op den
drempel; hij zag een man aankomen, die een pakpaard bij den
teugel leidde. Björn kende hem niet. De vreemde kwam naar
hem toe en groette:
„Goedendag mooi weer!.... Toen bracht de man hak
kelend uit: „Skule stuurt me om om het goed te halen
van de juffrouw."
„De juffrouw? Zeg 's, wie ben je eigenlijk?" vroeg Björn
sdherp.
„Ik Ik ben de daglooner; ik blijf van den winter bij Skule.
Hij stuurt me om het goed. Bent u de baas zelf?"
„Die ben ik," zei Björn kort. „Dus je komt het goed halen?"
Zijn stem klonk heesch van verbazing. Maar opeens werd hij
nijdig, hij wees naar de trap, naar boven: „Als je blieft, ga je
gang, neem het maar dadelijk mee."
De vreemde man bestierf het bijna van schrik. Hij haastte zich
alles naar beneden te dragen en den boel op het paard te binden;
tersluiks keek hij naar,Björn, die daar zoo deftig stond met
zijn grooten, blonden baard. Hij was blij, toen hij klaar was en
vertrekken kon?
Björn spuugde hem na. „Als ze het dan wilde, ook goed!"
Opeens viel hem iets in. Had Sigrun niet net zoo gedaan? Zij
was haar eigen gang gegaan, zonder iets te zeggen. Hij trilde
even. Toen liet hij zijn woede weer oplaaien; hij legde de stem
in zijn binnenste het zwijgen op. Skule zou wel gauw komen
om haar erfdeel op te eischen. Daar kwam het natuurlijk op
neer. Ze zouden op Hamrafell wel behoefte hebben aan geld;
zooals Skule de boerderij bestuurde, moest die heel wat kosten.
De boerderij besturen! Met Bjorn's geld!
Die gedachte maakte hem zoo nijdig, dat hij zich met moeite
beheerschen kon. Hij haalde een sleutel uit zijn zak en deed de
deur van het kleine huis open; hij sloeg de deur achter zich
dicht en deed haar op slot. Toen deed hij de kast open. Er ston
den eenige flesschen wijn. Hij zette er een op tafel en schonk
zibh een grooten, zilveren kroes vol. Zijn hand beefde, zoodat
hij den wijn op de tafel morste. Drie keer vulde hij den kroes.
Toen bleef hij staan en dacht na. Waar dacht hij over? De
erfenis, ja juist, de erfenis, daar was het Skule om te doen. Hij
meende misschien, dat het een heel ding voor hem zou zijn, om
hem die uit te betalen. Haar moeder's erfdeel kon ze krijgen,
geen ore méér. En bij zijn dood zou hij de boerderij aan een
ander vermaken; die snotjongen van Hamrafell mocht haar
nooit krijgen.
Na zijn dood! Die gedachte liet hem niet los. Te denken, dat
hij er eenmaal binnen korten tijd zelfs niet meer zijn zou.
En wat had hij al die jaren gedaan? Wat had hij bereikt? Hoe
gauw zou hij een oude man zijn! Oud! Een martelende angst
maakte zich van hem meester, die plotseling overging in woede.
Oud! Hij had toch geen beroerte gehad, hij had toch geen jicht!
Was hij niet de geboren hoofdman van het da4! Hij oud!
Plotseling ging hem iets door het hoofd en hij voelde een
weldadige warmte; hij daoht aan Ingebjorg Hallsdochter. Hij
zag haar rustig gelaat voor zich, als zij sprak. Daar ging troost
en kracht van uit. Plotseling voelde hy zich ver weg van ouder
dom en dood. Je kon het leven van voren af aan beginnen, dat
waren haar eigen woorden geweest. Ja, dat had ze zoo dikwijls
gezegd. Wat kwelde hij zich met angstige gedachten, terwijl het
middel voor de hand lag. Een nieuw leven! Met schrik bedacht
hy zich, waar hij zich bevond. Hii keek naar de groote, met
rozen beschilderde kist. Hij schudde allen angst van zich af De
erfenis! De trouwjapon was een deel van haar erfenis! Die
gedachte was hem niet onwelkom. Hy had het recht niet het
bruidskleed te houden.
Hij was zoo zenuwachtig, dat hij zacht kreunde. Hij üep een
paar maal heen en weer vóór hy de kist opendeed. Hij haalde de
doos er uit en legde het bruidskleed met den zilveren gordel op
de tafel. Zijn hand trilde. Een oogenblik stond hij er stil naar te
kijken, toen nam hij een stevig, bruin papier, trok de
japon met een ruk naar zich toe en pakte haar in het
en bond er een touw om. Haastig liep hij naar
„Kristjan!" riep hij.
Toen de man kwam, wierp hij hem het pak toe
daarmee naar Hamraféll, naar Kolfinna!" zei hij. „Vlug
riep hij luid', toen de knecht hem verwonderd aankeel.
luister eens; zeg haar meteen, dat ze haar erfdeel kan ki
haar moeder's erfdeel ik ga morgen naar de stad
in orde te maken. Zeg dat maar! Ga nu vluig!"
Een heele poos keek hij Ouden Kristjan na. Alle angsj
onrust waren als weggevaagd. Een onuitsprekelijk gevo
verlichting maakte zich van hem meester.
Toen Oude Kristjan op Hamrafell kwam, was K<
alleen thuis. Ze nam het pak aan en ging er mee naai
kamer. Zij wachtte een oogenblik met het open te maken
begon zij over haar heele lidhaam te beven. Ze wist opeei
het pak bevatte. Ten slotte nam zij het bruidskleed er
hield het met beide handen in de hoogte, de achterzydi
zich toegekeerd. Het was even wit en rein als toen zij he
het eerst gezien had. Toen keerde zij het om. Ztf was op h.
een luiden gil te geven, maar er kwam niets dan een i
kreun, de angstkreet van een gewond dier. De kamer
met haar in het rond; een koude rilling ging haar door d-
want dêAr, midden op de borst, was een groote roode
de «ware, sneeuwwitte zijde. Minuten lang hield zy de
iaDon met uitgestrekte armen voor zich uit en staarde mi
ópen oogen naar de roede vlek. Toen plotseling kwam
bezinning, trommelde het kleed in elkander pakte het
wankelde er mede naar haar eigen kamer en sloot het
een kist. Ze ging zitten op het deksel, haar bovenlijf schok
heen en weer.
(Wordt vt