DE BRUIDSJAPON, POK'OERDAG 23 JANUARI 1941 Sombere rede van Churchill Duitsche critiek op verklaringen van Lord Chatfield Het D.N.B. meldt uit Berlijn: Naar de Engelsche berichtendienst meldt, heeft Winston Churchill het tweedaagsche debat in het Lagerhuis over de Engelsche pro ductie en het gebruik van het menschenmate- riaal besloten met een lange rede, waarin hy o.a. zeide, dat hij een oorlogskabinet, bestaan de uit vier of vfjf personen, die geen ministers functie hebben, op het oogenblik niet raad zaam acht Met betrekking tot de werkzaamheden van den onlangs gevormden uitvoerenden raad voor den invoer meende Churchill, dat deze raad nog niet tot een conclusie heeft kunnen komen over de wijze, waarop men den invoer van Engeland het beste kan opvoeren. Bij zonder moeilijk noemde de premier de voor ziening van de industrie met geschikt men- schenmateriaal. In dit verband wees hij ook op de, als gevolg van het gebrek aan scheeps- ruimte, moeilijk geworden militaire transpor ten naar overzeesche gebieden, doch hij gaf tenslotte als zijn meening te kennen, dat de Britsche oorlogsmachine, binnen afzienbaren tijd op volle toeren zou draaien. Aan het slot van zfjn rede zei Churchill: „Het is verre van mij, een rooskleurig beeld van het heden en de toekomst op te hangen. Ik geloof niet, dat het gerechtvaardigd is, dat wij andere dan de somberste geluiden laten hooren, terwijl zich voor ons- rijk, ja voor de geheele Engelsch-sprekende wereld een af grond voordoet. Ik zou het een plichtsverzuim achten, wanneer ik het Huis niet deelgenoot maakte van mijn indruk, dat ons volk de eind-phase van den oorlog ingaat." Na de rede van Churchill werd het Lager huis verdaagd, zonder dat er gestepid werd. De heerschappij ter zee Het D.N.B. meldt uit Berlijn: Het is opmerkelijk, dat men juist uit En- gelschen mond de mededeeling moet verne men, dat de positie van Groot-Britannië ter zee steeds beter wordt, zoo verklaart men in bevoegde Duitsche kringen. Dezelfde man, die deze woorden heeft gesproken het was Lord Chatfield beweert zelfs, dat de Brit ten zich over de recente luchtaanvallen in de Middellandsche Zee in het geheel niet erg bezorgd behoeven te maken. De spreker heeft ten slotte, zooals Reuter in den middag van 21 Januari gemeld heeft, den volgenden zin uitgesproken: „Onze sche pen hebben nog de heerschappij ter zee en zullen haar, naar mijn meening, om princi- pïeele redenen, ook steeds behouden." Juist na de jongste slagen door het Duitsche en Italiaansche luchtwapen ziet het er voor de Britsche heerschappij in de Middellandsche Zee niet rooskleurig uit Ook op de andere zeeën wordt Engelands scheepvaart steeds weer zwaar getroffen. Deze feiten spreken een niet mis te verstane taal .Het is nutteloos met Lord Chatfield een militair debat aan te gaan, of Engeland nog steeds de heerschap pij ter zee bezit. Sprekender is een op 22 Januari in New York verspreid bericht, vol gens hetwelk het Britsche passagiersverkeer tusschen Engeland en New York wegens de Duitsche aanvallen moest worden gestaakt. Het Duitsche weermachts- bericht Luchtverkenning en luchtaanvallen Het opperbevel van de Duitsche weermacht maakt bekend: De luchtverkenning boven Engeland en den Atlantischen Oceaan is ook gisteren voort gezet. Hierbij bestookten gevechtsvliegtuigen voor den oorlog belangrijke doelen te Londen en Zuidoost Engeland, waaronder een vlieg veld, met succes met bommen. Een vijandelijk koopvaardijschip kreeg ten Westen van Ierland zoo zware, bomtreffers, dat de bemanning het schip moest verlaten. Een aansnellende zeesleepboot werd tot zin ken gebracht. Een eigen vliegtuig wordt vermist Bij aanvallen op de Britsche koopvaardij heeft de gevechtsescadrille van kapitein Daser tot dusverre 145,200 brt. tot zinken gebracht. Hieraan neemt kapitein Daser zelf met 57,000 brt. deel. Bovendien is door deze escadrille een groot aantal koopvaarders beschadigd. De ondergang van de Southampton Tegenspraak van een verklaring van Lord Chatfield In welingelichte kringen te Berlijn wordt verklaard, dat de bewering van den Britschen minister, Lord Chatfield, als zou de South ampton de eerste groote eenheid zijn, welke door een luchtaanval tot zinken is gebracht, in geen enkel opzicht met de feiten overeen stemt Integendeel, het staat onwrikbaar vast dattot dusver met inbegrip van de South ampton elf Britsche kruisers sinds het begin van den oorlog alleen door het Duitsche lucht wapen vernietigd zijn. (D.NBJ. Het Italiaansche weermachts- bericht Het Italiaansche hoofdkwartier publiceert het volgende legerbericht: Aan het Grieksche front acties van plaatse lijk karakter in den sector van het elfde leger. Talrijke formaties bommenwerpers duikvliegtuigen hebben militaire installaties, wegen, bruggen en afweerbatterijen bestookt Doelen van militair belang in Saloniki, Volos, Preveza en op Korfoe zijn oovendien doel treffend gebombardeerd. In den nacht van Maandag op Dinsdag heb ben escadrilles bommenwerpers van het Duit sche luchtkorps aanvallen ondernomen op de vliegvelden en haveninstallaties van de basis op Malta. De aanval van den vijand op de sterkte Tobroek, die sinds twintig dagen volledig omsingeld was en dagelijks bestookt werd door artillerie en vliegtuigen, is Dinsdag ochtend begonnen. De aanval werd des nachts voorafgegaan door een vlootbombardement dat tot het aan breken van den dag duurde en overdag ge steund werd door voortdurende aanvallen van vijandelijke bombardementsvliegtuigen. Drie Australische divisies, versterkt door twee regimenten zware artillerie, twee pant serdivisies en een gemechaniseerde Fransche formatie der z.g. „dissidenten" werden ge- identificeerd als deelnemers aan den aanval. Aan het einde van den dag slaagde de vjjand er na een hardnekkigen strijd in door te dringen in de linie van stellingen in den Oostelijken sector van de sterkte. In Oost-Afrika heeft de vijand in verschei dene richtingen aanvallen gedaan met ge mechaniseerde middelen, die door onze detachementen gestuit werden op de tevoren bepaalde punten, waarbij hun aanzienlijke verliezen werden toegebracht. Onze lucht macht nam met kracht deel aan de gevechten door bommen te werpen op de vijandelijke gemechaniseerde colonnes. Op de Aegeïsche Zee hebben onze bommen- werpers stoomschepen aangevallen, die in een basis voor anker lagen; een tankschip werd getroffen. Hevige Italiaansche tegenstand in den sector van Klissoera United Pres meldt uit Athene: Een groot aantal Grieksche corresponden ten aan het front, w.o. ook de correspondent van United Press, zijn het er over eens, dat de laatste Italiaansche aanvallen de zwaarste waren, die de Italianen sedert hun eerste nederlaag in de eerste dagen van den oorlog ondernomen hebben. De Italianen wierpen tanks, vliegtuigen en golven infanterie in den strijd, ten einde te pogen de voortrukkende Grieken, vooral in den sector Klissoera terug te werpen. De be richten van het front, welke hier Dinsdag avond bekend waren, waren uiterst schaarsch. Een woordvoerder der regeering verklaarde, dat de Grieken verder opdringen, doch dat er op het oogenblik geen bijzondere dingen op het oorlogstooneel te verwachten zijn. Hij de er aan toe, dat de Italianen ten Noor- van Klissoera tot tegenaanvallen zijn overgegaan, waarvan de Italiaansche opper bevelhebber generaal Cavallero groote ver wachtingen koestert De Italianen versterken ook verder in allerijl de verdedigingswerken van Berat en van Valona, zoo besloot deze woordvoerder. De vooruitgeschoven Italiaansche posten op de met sneeuw bedekte bergtoppen in Albanië worden door middel van vliegtuigen van het noodige voorzien. Men is hiertoe overgegaan omdat als gevolg van den hevigen sneeuwval op vele plaatsen geen verkeer op den beganen grond mogelijk is. Behalve levensmiddelen brengen de vliegtuigen aan de soldaten ook post zoo meldt een corr. van het Giornale d' Itali» Een permanent Duitsch-Fransch industrie-statuut Als resultaat van de te Parijs gevoerde be sprekingen tusschen de Duitsche en de Fran sche bedrijfsorganisaties in de ijzer- en me taalindustrie, zijn vijf commissies gevormd den machinebouw, de mechanische en op tische industrie, de electriciteitsindustrie, de staal- en metaalwarenindustrie en den scheepsbouw, welke in een permanent Duitsch- Fransch orgaan worden verbonden. Dit lichaam stelt tweemaal per maand de voor de fabrieken in Frankrijk benoodigde grondstoffen, vooral ijzer en erts vast De Fransche fabrieken zullen groote orders uit Duitschland ontvangen. 6RCMS VAUTHAILAND—r—•- 5POOBWE <ie.wj UOOFD PLAATSEU PCOViMciE (qPEHZEU Noodweer in Spanje Spoorwegongelukken en overslroomingen Uit geheel Spanje komen berichten binnen over noodweer en spoorwegongelukken als gevolg daarvan. Ook zijn vele scheepsonge- lukken door den: orkaanachtigen storm ver oorzaakt Uit Cadiz wordt gemeld, dat het Spaansche schip Castillo del Monbeltram (6500 ton) in de nabijheid van de Portugeesche kust aan den grond geloopen is. Het schip was op weg van Cadiz naar Noord-Spanje. Omtrent het lot van de bemanning van veertig koppen is tot dusver niets bekend. In de haven van Huelva is de visschersboot Maria Narvaez gezonken en zeventien andere visscherssche- pen zijn ten deele zeer zwaar beschadigd. Uit talrijke plaatsen in Spanje worden overstroomingen gemeld. De Ebro stond bij Saragossa vijf meter boven normaalpeil. In de provincie Valencia traden de Carrion, de Pisu Erga en de Rubagon buiten him oevers. Daardoor is o.a. de spoorlijn tusschen Aguilar de Campo en Mata Porquera op sommige punten vernield, zoodat de express van Madrid naar Santander bleef steken. Te Cadiz heeft het noodweer de electrici- teitsvoorziening gestoord. Aan het strand aldaar spoelden drie lijken van zeelieden aan. Uit Oviedo wordt gemeld, dat bij de spoor brug van Pola de Lena een veertienjarige jongen door den storm van de brug in het water geblazen en driehonderd meter door de golven meegesleurd werd tot hij op een klein eilandje aanspoelde. Een moedige kleermaker sprong op een paard en bereikte na een levensgevaarlijke worsteling met de golven het eilandje. Toen was het jongetje echter al dood. De kleermaker kon niet terug, omdat het water inmiddels zeer gestegen was. Pas na vijf uur zwoegen slaagde de brandweer er den kleermaker met een touw weer aan land te trekken, waar hij bezwijmde. Van de 33 leden der bemanning en tien passagiers van het nabij de Portugeesche ha ven Olhao gestrande Spaansche s-s. Castillo Monbeltram zijn volgens een bericht uit Ol hao tot dusver.nog slechts negen matrozen en een passagier gered. Men vreest dat het schip verloren is. In de haven van Olhao zijn meer dan hon- deid visschersvaartuigen aan een 6torm ten offer gevallen. Hulp voor Catalaansche slachtoffers De eerste hulpverleeningsactie voor de slachtoffers van de overstroomingen in Cata- lonië, is in Barcelona ingeluid. Torello is het zwaarst geteisterd. In tegenwoordigheid van de civiele gouverneurs der provincies Barcelona en Gerona en van den gouwleider van Barce lona en vertegenwoordigers van het over- stroomingsgebied, is onder de slachtoffers van den ramp te Torello een bedrag van 290,000 peseta's als eerste bijdrage verdeeld. In Torello alleen worden 66 dooden betreurd, er zyn 53 gewonden en 15 vermisten. De schade in de provincie Gerona is geschat op 17.5 millioen peseta's. De moordaanslag op majoor Döring De toedracht van het gebeurde Het D.N.B. meldt uit Boekarest: Het ingestelde onderzoek naar den moord op den Duitschen majoor Döring heeft om trent het gebeurde en den persoon van den moordenaar tot dusver het volgende opge leverd: Vergezeld van een anderen Duitschen offi cier verliet majoor Döring kort na middernacht het restaurant Bucarest om zich naar zijn ho tel te begeven. Hij werd daarbij door een man, die korten tijd na hem hetzelfde restaurant verliet, aangevallen en met zes revolverscho ten neergelegd. De majoor was ter plaatse dood. De moordenaar trachtte ongeveer 200 meter verder om een straathoek te ontkomen, doch hij werd tijdens zijn poging om in een taxi te vluchten door verscheidene voet gangers en Duitsche soldaten gegrepen en ont wapend. De chauffeur van de taxi had gewei gerd met hem weg te rijden. De moordenaar had een Griekschen pas bij zich, die nog geen visum bevatte en te San Francisco was uit gereikt; in dezen pas stond hij vermeld onder den naam Dimitrje Sarandos. Voorts werd geconstateerd, dat hij in Octo ber 1940 met een Turkschen pas de grensJiad overschreden Deze pas was gesteld op naam van Alletrino. Volgens de op hem gevonden papieren is hij 32 jaar oud en geboren in Sa loniki. In Roemenië heeft hij zich eerst uit gegeven voor bokser en circusworstelaar. In zijn bezit vond men een chèqueboek, dat op naam van een groote Amerikaansche bank stond. Hij woonde de laatste weken in een minder goed bekend staand hotel te Boeka rest, samen met een Turksch onderdaan. In zijn bezit vond men ook talrijke buitenland- sche geschriften, o.m. twee kort geleden uit Engeland ontvangen documenten. Loonsverhooging voor Engelsche scheepsbouw- en dokarbeiders S.P.T. meldt uit Londen: Vierentwintig uur na de overneming door den staat van bepaalde Engelsche industrieën, waaronder werven en droogdokbedrijven, is officieel medegedeeld dat de Britsche regee ring tot een onmiddellijke loonsverhooging voor alle dok- en scheepsbouwarbeiders zou overgaan. Met deze loonsverhooging, die 3.6 shilling per week en per man bedraagt zijn IX mil lioen arbeiders gebaat. De uitwisseling van krijgs gevangenen S.P.T. meldt uit Londen: Volgens een verklaring van den minister van oorlog in de Lagerhuis-zitting van Dinsdagmiddag, worden van Engelsche zijde geen bijzondere stappen voor de uitwisseling van krijgsgevangenen ondernomen. De minister zeide dat krijgsgevangenen alleen volgens de bepalingen van de internationale overeenkomst van Genève van 1929 uitge wisseld zouden kunnen worden, d.w.z. dat de zieke gevangenen naar hun vaderland teruggezonden kunnen worden. Londen en de Amerikaansche hulp President Roosevelt heeft met nadruk ontkend, dat er plannen souden bestaan om schepen in konvooi naar Europa te laten varen. Hij zeide, aldus het D.N.B. uit Washington, dat dit tot schietpartijen en oorlog zou kunnen leiden en dat is het laatste wat hl] wenscht. Nader wordt gemeld: Ter persconferentie was president Roose velt gisteren gevraagd, of hy het voornemen heeft Amerikaansche of buitenlandsche sche pen naar Engeland of naburige punten te laten begeleiden door Amerikaansche oorlogs schepen. Daarop antwoordde hij met nadruk zoo'n plan nooit te hebben overwogen. Als men schepen laat konvooieeren door het oor logsgebied ontstaat het gevaar, dat de bege leidende schepen worden beschoten en dal komt zeer dicht bij oorlog. Oorlog echter is het laatste, waaraan hij denkt. Bovendien sprak Roosevelt opnieuw tegen, dat hij van plan zou zijn een deel der Amerikaansche oorlogsvloot ter beschikking van Engeland te stellen. Al zulke vermoedens noemde hij „misgeboorten van oververhitte verbeeldingen", of „baker- praat". Op de vraag, of hij van zins is alle Euro- peesche saldi in de Vereenigde Staten onder licentiedwang te stellen antwoordde Roose velt, dat dit een der vele vraagstukken is, die bestudeerd worden en nog steeds in het stadium van overweging verkeeren. Op de vraag, of de betrokken decreten reeds zijn ontworpen antwoordde Roosevelt bevestigend. Hy voegde hier echteT aan toe, dat dit pleegt te gebeuren met al dergelijke aangelegenheden en volstrekt niets beteekent „Ameriko's hulp noodig om een nederlaag van Engeland te verhinderen" Stimson In de commissie van buitenlandsche zaken Onder het opschrift W oorden wisseling schrijft de Popoio d'Italia o.m.: In de com missie voor buitenlandsche zaken uit het Amerikaansche huis van afgevaardigden heeft zich tusschen Stimson, den minister oorlog, en hel commissielid Jonkman het volgende spel van vragen en antwoorden jorgedaan, aldus een Reuterbericht. Jonkman: Gelooft u, dat het wetsontwerp op dr hulp aan Engeland de Vereenigde Staten in den oorlog kan brengen? Stimson: Neen, dat geloof ik niet Jonkman: Gelooft u, dat de hulp, in het ontwerp vastgelegd, noodig is om een neder laag van Groot-Britannië te voorkomen? Stimson: Ja, mijn indruk is, dat een der gelijke hulp noodig Is om een nederlaag van Groot-Britannië te voorkomen. De Popoio d'Italia merkt op: Jonkman heeft niet verder aangedrongen. Geheel ten onrechte. Het zou inderdaad interessant zijn geweest het antwoord van den minister van oorlog te vernemen, als Jonkman zou hebben gevraagd: En indien ondanks onze hulp Engeland toch verslagen wordt, zouden de Vereenigde Staten zich dan niet bevinden in den toestand van een grooten oorlog te hebben verloren zonder dien te hebben ge voerd? Amerika heft het „moreele embargo" jegens de Sowjet-unie op Zooals men zich kan herinneren heeft Amerika tijdens het Sowjet-Finsche con flict een „moreel embargo" afgekondigd ten aanzien van de Sowjet-unie. Dit had o.m. betrekking op den uitvoer van vlieg- x tuigen en vliegtuigonderdeelen. Onderstaats-secretaris Weles heeft thans Oemanski den Sowjet ambassadeur te Washington, meegedeeld, dat de regeering der Vereenigde Staten thans tot de mee ning is gekomen, dat de door den presi dent in zijn persverklaring van 2 Dec. 1939 geconstateerde feiten niet langer van toepassing zyn op de Sowjet-unie. Van dit besluit zullen de belanghebbende Amerikaansche fabrikanten en exporteurs in kennis worden gesteld. Engeland en de Sowjetunie De onderstaats-secretaris van het Foreign Office, Butler, heeft, naar Associated Press uit Londen meldt, in het Lagerhuis mede gedeeld, dat Engelands streven naar een ver betering der betrekkingen met Sowj et-Rus land sedert 22 October tot stilstand is gekomen. De Sowjet-unie is niet getreden in de Engelsche voorstellen en sindsdien is niets inn Uitgebreide volmachten het Japansche kabiii'eu verlangd Om opgewassen te zijn tF ,h; eventualiteiten 1 de Invloedrijke regeeringskringen zou<Lg Domei meldt, van meening zijn, dat Ijj, ge net met uitgebreide volmachten dienti mee den bekleed, om bij een snel wissaen i internationalen toestand de voor de lien, dediging noodige maatregelen te idb°l treffen. 1938 Daarom moet de wet op de algeme£\ bilisatie dienovereenkomstig aangevi^^ den en moet de regeering volmachten^ j 1. voor het uitvoeren van de in )Uw voorziene maatregelen en uiti 2. voor het bijeenbrengen van de .Het noodige middelen. Ing Het plannenbureau is, naar verlui<#€ b* bezig met het opstellen van een desbejers wetsontwerp. (D.N.B.) [tmg* ran I Hull betuigt leedwezen Si, het gebeurde te San Fraife, Huil, de Amerikaansche ministtijne buitenlandsche zaken, heeft gisterp be tekst openbaar gemaakt van de Dl protestnota in verband met het vj dent te San Francisco. In zijn anrWIJ gaf Hiill uitdrukking aan het lee<;AR der regeering van de Ver. StatL^ deelde mede, stappen te hebben gwijz opdat de bevoegde instanties der kaansche regeering terstond een pand zoek instellen. Na dit onderzoek fesse opnieuw aanraking zoeken met sche ambassade. jen. Kunst RHENÉ-BATON t Naar eerst thans bekend wordt, October j.L in zyn woning te Chat<f- overleden de ook hier te lande 4^? Fransche dirigent Rhené-Baton. s. D ■erlee Rhené-Baton is 5 Mei 1897 te Cowif®* I ur-mer geboren. Hij studeerde piano conservatorium te Parijs bij Ch. de B%. p. compositie bij André Bloch en André Gretai Zijn loopbaan begon hij als koordirig( de Opéra Comique; later werd hij dir:ggID] te Bordeaux en tweede dirigent van r moureux-concerten in de Fransche hoi De] Sedert 1916 leidde hij de Pasdeloup-cc aldaar; ook in het buitenland is hij vel als dirigent opgetreden, in ons land durende een aantal seizoenen te Scheveningen. In 1910 leidde hij het eerste muziekfeest te Munchen; sinds 1928 j rustende hoewel hij nog wel r maal optrad. Behalve als dirigent heeft Rhené-Ba kendheid verworven als componist. "Vj^ werken noemen wij o.m. Variation poi% et orchestre sur un thème Eolique, voor orkest Fresques antiques, Prél Fugue voor orkest, Poème elegiaquj' violoncel en orkest, Fantaisie orienta viool en orkest; voorts sonaten, meer liederen, 45 composities voor piano, ee een ballet. erbl Binnenlandsch Nieu Polders en waterschappen westelijk Zeeuwsch-Vlaand De Provinciale Staten van Zeeland vandaag met 22 tegen 12 stemmen aa het voorstel van Gedeputeerde 76 polders en waterschappen in w Zeeuwsch Vlaanderen te vereenigen waterschap Het Vrye van Sluis. l INBRAAK TE HUISSEN Gisternacht ls een brutale lnbra! pleegd in de comestibleszaak van aan de Lange Kerkstraat te Huissen. brekers hebben de sloten uit de deuren en zijn zoo in den winkel en het magi komen. De lade, waarin veel geld lag, ledigd en een partij koffie werd evei stolen. De dieven drongen zelfs door eerste etage, waar zij een handtasch vrouw des huizes stalen. Van de die' breekt elk spoor. FRAUDULEUS GESLACHT VE* Dinsdag heeft de politie op het Waj plein te Amsterdam twee jongens uif zaan aangehouden, die in een bakfil kg. vlees ch vervoerden. De noodige bi waren er niet, hetgeen ook niet koi| het kwam vast te staan, dat het frai ^et geslacht vleesch was, dat in de sta^on leverd moest worden. De partij is in|ar genomen. De rijksveldwachter te Nieuw-M; (gemeente Apeldoorn) heeft Dinsdag i weg twee personen aangehouden die vleesch afkomstig van een fraudeleus 4 varken vervoerden. fKRISTMANN GUDMUNDSSON Den volgenden dag was hij even onrustig; zijn gedachten waren nog nooit zoo vervuld geweest van Kolfinna, als nu zij weg was. Na het eten kon hij niet besluiten, als gewoonlijk te gaan liggen. In den hof kwam hij Ouden Kristjan tegen en vroeg streng of de paarden wel water hadden. Hij luisterde niet naar het antwoord, maar haastte zich weer verder en gaf een schop tegen een kist, die hem den weg versperde. Toen ging hij naar den zolder, waar Matthildur en Kolfinna 's nachts sliepen. Haar beide koffers stonden gepakt en waren gesloten, haar andere kleine bezittingen lagen er bovenop, gereed om afgehaald te worden. Hij bleef een oogenblik staan en mompelde: „Het schijnt haar waarlijk ernst te zijn." Nou ja, het is het ergst voor haar zelf. Als de menschen in het dal er zich maar niet mee gaan bemoeien. Ze zou zijn naam nog door het slijk sleuren. Zoo maar weg te loopen en dan naar Hajirafell, naar dien jongen. Daar moest ze toch te trotsch voor zijn! En dat ze dat deed, vlak na Finnur's dood! Ze wist best, wat voor plannen hij gehad had! Hij wond zich hoe langer hoe meer op en liep heen en weer over den zolder. Als het niet ojn 4v schande was, zou hij haar nooit meer in huis terugnemen. Een oogenblik later snelde hij de trap af om to gaan zien, hoe het werk buiten opschoot. Maar hij bleef staan op den drempel; hij zag een man aankomen, die een pakpaard bij den teugel leidde. Björn kende hem niet. De vreemde kwam naar hem toe en groette: „Goedendag mooi weer!.... Toen bracht de man hak kelend uit: „Skule stuurt me om om het goed te halen van de juffrouw." „De juffrouw? Zeg 's, wie ben je eigenlijk?" vroeg Björn sdherp. „Ik Ik ben de daglooner; ik blijf van den winter bij Skule. Hij stuurt me om het goed. Bent u de baas zelf?" „Die ben ik," zei Björn kort. „Dus je komt het goed halen?" Zijn stem klonk heesch van verbazing. Maar opeens werd hij nijdig, hij wees naar de trap, naar boven: „Als je blieft, ga je gang, neem het maar dadelijk mee." De vreemde man bestierf het bijna van schrik. Hij haastte zich alles naar beneden te dragen en den boel op het paard te binden; tersluiks keek hij naar,Björn, die daar zoo deftig stond met zijn grooten, blonden baard. Hij was blij, toen hij klaar was en vertrekken kon? Björn spuugde hem na. „Als ze het dan wilde, ook goed!" Opeens viel hem iets in. Had Sigrun niet net zoo gedaan? Zij was haar eigen gang gegaan, zonder iets te zeggen. Hij trilde even. Toen liet hij zijn woede weer oplaaien; hij legde de stem in zijn binnenste het zwijgen op. Skule zou wel gauw komen om haar erfdeel op te eischen. Daar kwam het natuurlijk op neer. Ze zouden op Hamrafell wel behoefte hebben aan geld; zooals Skule de boerderij bestuurde, moest die heel wat kosten. De boerderij besturen! Met Bjorn's geld! Die gedachte maakte hem zoo nijdig, dat hij zich met moeite beheerschen kon. Hij haalde een sleutel uit zijn zak en deed de deur van het kleine huis open; hij sloeg de deur achter zich dicht en deed haar op slot. Toen deed hij de kast open. Er ston den eenige flesschen wijn. Hij zette er een op tafel en schonk zibh een grooten, zilveren kroes vol. Zijn hand beefde, zoodat hij den wijn op de tafel morste. Drie keer vulde hij den kroes. Toen bleef hij staan en dacht na. Waar dacht hij over? De erfenis, ja juist, de erfenis, daar was het Skule om te doen. Hij meende misschien, dat het een heel ding voor hem zou zijn, om hem die uit te betalen. Haar moeder's erfdeel kon ze krijgen, geen ore méér. En bij zijn dood zou hij de boerderij aan een ander vermaken; die snotjongen van Hamrafell mocht haar nooit krijgen. Na zijn dood! Die gedachte liet hem niet los. Te denken, dat hij er eenmaal binnen korten tijd zelfs niet meer zijn zou. En wat had hij al die jaren gedaan? Wat had hij bereikt? Hoe gauw zou hij een oude man zijn! Oud! Een martelende angst maakte zich van hem meester, die plotseling overging in woede. Oud! Hij had toch geen beroerte gehad, hij had toch geen jicht! Was hij niet de geboren hoofdman van het da4! Hij oud! Plotseling ging hem iets door het hoofd en hij voelde een weldadige warmte; hij daoht aan Ingebjorg Hallsdochter. Hij zag haar rustig gelaat voor zich, als zij sprak. Daar ging troost en kracht van uit. Plotseling voelde hy zich ver weg van ouder dom en dood. Je kon het leven van voren af aan beginnen, dat waren haar eigen woorden geweest. Ja, dat had ze zoo dikwijls gezegd. Wat kwelde hij zich met angstige gedachten, terwijl het middel voor de hand lag. Een nieuw leven! Met schrik bedacht hy zich, waar hij zich bevond. Hii keek naar de groote, met rozen beschilderde kist. Hij schudde allen angst van zich af De erfenis! De trouwjapon was een deel van haar erfenis! Die gedachte was hem niet onwelkom. Hy had het recht niet het bruidskleed te houden. Hij was zoo zenuwachtig, dat hij zacht kreunde. Hij üep een paar maal heen en weer vóór hy de kist opendeed. Hij haalde de doos er uit en legde het bruidskleed met den zilveren gordel op de tafel. Zijn hand trilde. Een oogenblik stond hij er stil naar te kijken, toen nam hij een stevig, bruin papier, trok de japon met een ruk naar zich toe en pakte haar in het en bond er een touw om. Haastig liep hij naar „Kristjan!" riep hij. Toen de man kwam, wierp hij hem het pak toe daarmee naar Hamraféll, naar Kolfinna!" zei hij. „Vlug riep hij luid', toen de knecht hem verwonderd aankeel. luister eens; zeg haar meteen, dat ze haar erfdeel kan ki haar moeder's erfdeel ik ga morgen naar de stad in orde te maken. Zeg dat maar! Ga nu vluig!" Een heele poos keek hij Ouden Kristjan na. Alle angsj onrust waren als weggevaagd. Een onuitsprekelijk gevo verlichting maakte zich van hem meester. Toen Oude Kristjan op Hamrafell kwam, was K< alleen thuis. Ze nam het pak aan en ging er mee naai kamer. Zij wachtte een oogenblik met het open te maken begon zij over haar heele lidhaam te beven. Ze wist opeei het pak bevatte. Ten slotte nam zij het bruidskleed er hield het met beide handen in de hoogte, de achterzydi zich toegekeerd. Het was even wit en rein als toen zij he het eerst gezien had. Toen keerde zij het om. Ztf was op h. een luiden gil te geven, maar er kwam niets dan een i kreun, de angstkreet van een gewond dier. De kamer met haar in het rond; een koude rilling ging haar door d- want dêAr, midden op de borst, was een groote roode de «ware, sneeuwwitte zijde. Minuten lang hield zy de iaDon met uitgestrekte armen voor zich uit en staarde mi ópen oogen naar de roede vlek. Toen plotseling kwam bezinning, trommelde het kleed in elkander pakte het wankelde er mede naar haar eigen kamer en sloot het een kist. Ze ging zitten op het deksel, haar bovenlijf schok heen en weer. (Wordt vt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 2