Onze haan
Onze haan, dat is een baas,
't Is een echte rakker;
Altijd is hij 's morgens vroeg
't Eerst van allen wakker;
En dan kraait hij, o, zo luid,
Al het volk de veren uit:
Kukelukuku
Laatst wou hij zijn oudste zoon
Ook aan het kraaien leren;
'k Zal het je voordoen, zei Papa
Dan moet jij 't probeeren;
Richt je nu eens kranig op,
Kijk naar vader, let goed op:
Kukelukuku
't Jonge haantje deed zijn best
Om te leren kraaien;
Maar het stond in 't eerst wat dwaas
Met zijn kop te zwaaien.
En het mooie kraaigeluid
Kwam er nog maar flauwtjes uit:
Ku-ke-le-ku-ku
Eindelijk daar ging het hoor!
Jongens, wat een vreugde
Maar ik denk, dat de oude haan
Zich het meest verheugde.
Op een hoge schelle toon
Kraaide hij met z'n oudste ÉK37i:
Kukelukukupj
i
De ondergang van
Reimerswaal
DOODS en eenzaam is de wijde watervlakte,
die zich aan de Oostzijde van het eiland Zuid-
Beveland uitstrekt en bekend staat onder de naam
het „Verdronken land van Zuid-Beveland".
Voorheen heerste daar leven en vreugde thans
varen de schepen er overheen.
Ten Oosten van het Oesterdorp Yrseke, lag een
zeer vruchtbare landstreek, waarin de stad Rei
merswaal ook wel Romerswale genaamd
benevens de dorpen Bat, Kornverne, Lodijke,
Duivenee, Tolseinde, Nieuwland, Steenvliet, Evers-
waard en Oudwaardinge lagen.
Het lag er zo rustig en vredig, het land van Rei
merswaal.
De stad zeil was een der voornaamste steden van
Zeeland en verkeerde, mede door haar .gunstige
ligging, in het begin der 15de eeuw in volle bloei
Helaas, de waterwolf zou ook deze schone, vrucht
bare streek voor zich opeisen.
Omstreeks het midden der 13de eeuw wordt Rei
merswaal het eerst genoemd en reeds in 1300 is
het een plaats van beteekenis.
In 1355 kreeg zij twee vrije jaarmarkten. Twin
tig jaar later, in het jaar 1375, onder het bestuur
van Hertog Albrecht van Beieren, werd zij tot
stad verheven, geheel versterkt en van een ring
muur voorzien, waarin zich, volgens de gewoonte
van dien tijd, waarschijnlijk een aantal schans
torens heeft bevonden. Een drietal geregelde
veren werkten niet weinig tot haar bloei mede, te
weten een veer op Bergen op Zoom, een veer op
Antwerpen en het veer op Venusdamme, dat
diende tot verbinding naar de eilanden Schou
wen, Duiveland en Tholen.
Reimerswaal ontwikkelde zich geleidelijk, trok
steeds meer en meer inwoners tot zich en de
nering en het vertier namen van jaar tot jaar
toe. De edelen van Reimerswaal waren in de 12de
eeuw reeds zeer beroemd, wat mede daaruit blij
ken kan, dat onder de baronnen, die in 1176 Graaf
Floris op het steekspel vergezelden, ook de edel
man Reinier van Reimerswaal zich bevond.
In de 15e eeuw is Reimerswaal reeds de derde
der vijf goede steden van Zeeland.
In deze eeuw valt ook haar bloeitijd als cen
trum van niet minder dan achttien welvarende
dorpen (in twintig ambachten gelegen), waarin
vele hofsteden, lusthoven, sloten en kastelen ver
rezen.
Helaas, al deze pracht was ten ondergang ge
doemd.
Het was de 5de November van het jaar 1530. Een
historische datum, die met zwart krijt in de
Zeeuwse geschiedenis vermeld staat.
De storm was in aantocht
Uit de wijde verte kwam een schaduw over de
Schelde naderen, geweldig en ontzagwekkend.
Bruisend, brullend, met daverend geluid naderde
zij. De aarde scheen zich te bewegen, en de af
gronden loeiden.
Het gevaar kwam al nader, met de snelheid van
een orkaan, die het zwerk scheurde.- Het naderde
het land van Reimerswaal met zijn bloeiende
dorpen
Ten Westen van Reimerswaal lag het prachtige
kasteel van Lodijke, waar als een machthebber
zetelde de edelman Adriaan van Lodijke, die in
de omtrek zijn bevelen uitdeelde.
Het was een strenge ambachtsheer, voor wien
al zijn onderhorigen beefden. Hij was gehuwd
met een zeer zachtzinnige vrouw en wat haar
man tekort schoot in liefde tot zijn naaste, ver
goedde de edelvrouwe, Johanna van Lodijke, door
haar zachtmoedigheid en weldoen, zodat men ter-
wille van haar, veel in haar man verdroeg.
Op de genoemde Novemberdag is er een groot
feest op het kasteel, een doopfeest ter ere van
den pasgeboren zoon.
De maaltijd staat aangericht en de gasten schik
ken aan.
Zilveren bekers en kristallen glazen wisselen el
kander af. De schotels met de Lodijkse wapens
zijn zwaar verguld, zij schitteren en fonkelen in
het lichtzy schitteren voor de laatste maal
op het prachtige kasteel van Lodijke.
Aan het hoofdeinde troont de kasteelheer, de
edelman Adriaan. Hij zit daar, de Reimerswaler
edelman in zijn volle heerlijkheidmaar hij
heeft het hoogtepunt van zijn glorie bereikt.
Er heerst een opgewekte stemming, een losse, vro
lijke toon aan tafel.
(Slot volgt)
Grapjes
Op het tekeningetje hiernaast zie je de weg aan
gegeven, die de postbode nam. Zó kwam hij langs
elke tent, liep in één rechte lijn door, kwam
nergens op zijn schreden terug, kruiste nergens
zijn eigen wegen en liep ook nooit in schuins
richting.
Voorwerpen van stopverf
Wist je dat je van stopverf een heleboel leuks
dingen kunt maken
Bekijk onderstaande tekeningen maar eens goe&g
(Uit eigen archief
ZO'N LEUGENAAR
Jan, zei vader, oefen jij je wel genoeg op de
piano als ik op kantoor ben T
Ja pa
Elke dag?
Ja pa I
Hoelang heb je gisteren geoefend
Twee uur, pa
En vandaag
Drie uur, pa I
Zo, nu als je morgen weer oefent, sluit dan ook
de piano eens open; ik heb de sleutel al een week
in mijn zak.
MEDELIJDEND
Een boer ging naar de markt en had zijn ezel
zo zwaar beladen, dat het dier nauwelijks voort
kon.
Arm dier, zei de boer. Kom aan I Wij zullen de
last samen dragen.
Hij nam de vracht van de rug van het dier af,
laadde ze op zijn eigen schouders en ging toen
op den ezel zitten.
DIE WIST HET
Mevrouw Jan, redder die hoop zand eere op.
Jan: Waar moet ik het laten, mevrouw?
Mevrouw O, je maakt maar een gat in de grond
en daar stop je het in.
JanWaar moet ik dan de aarde van dat gat
laten
Mevrouw Wel, Je maakt het gat zo groot, dat
alles er in kan.
OP DE MARKT
Vader, ik heb een paar nieuwe laarzen gevon
den;
Zo, waar dan
Op de markt. En als iemand, die bij het kraampje
stond den koopman niet gewaarschuwd had, dan
zou ik nog veel meer gevonden hebben.
een krakeling, een worst, een schaaltje met veras
eieren, een peer en een zak zout
Gezien Probeer dan eens, die voorwerpen van
stopverf na te maken. Eigenlijk heb je daar kM
voor nodig, maar met stopverf gaat het ook beat
Een oud spelletje
Er is een spelletje, waar onze grootouders zicfc
al mee vermaakten. Men noemde dit „schaduw
beelden".
Vooral in de lange winteravonden was dit spel
letje zeer in trek.
Nu wij door de verplichte „verduistering" dea
avonds veel meer thuis zijn, kunnen we dit spel
letje ook wel weer eens doen.
Met je handen kan je prachtige schaduwbeelden
op de muur maken. Hierboven zie je hoe je een
wolvenkop te voorschijn kan brengen.
Wist je dat?
Het oudste nieuwsblad ter wereld de „Gazet van
Peking", is opgericht onder de T'ang dynastie
(907—618 v. Chr.) Tot in 1341 verscheen het op on-
tijden.
De aarde logt elke seconde 30800 meter van haar
weg om de zon af en draait in dezelfde tijd, aan
de evenaar, 450 meter om zichzelf.
De pad is een groot liefhebber van bijen en gaat
voor de opening van de korf op de loer zitten.
Van de 100 mensen die ouder dan 80 jaai wei*»
den, bleken gemiddeld 95 weinig vlees te eten,
24
Verwaarloosde eenheid
,flebbende de beloften des tegen-
woordigen en des toekomenden levens".
1 Tim. 4 8b.
BELOFTEN voor het leven worden er aan
merkelijk meer afgelegd dan vervuld;
denken we maar even aan die bij doop, belij
denis, huwelijk, ambtsaanvaarding e.d. De
oorzaak daarvan is o.m. toe te schrijven aan
de verwaarloozing van het woordje en in
onzen tekst. De invloed van de onverbreek
bare verbinding tusschen dit en het toeko
mende leven is sterk genoeg om de vervul
ling van levensbeloften te bereiken, want zij
regelt tevens de wisselwerking tusschen die
twee. Dat wil zeggen: het tegenwoordige
leven ontvangt zijn krachten uit de verwach
ting van het toekomende, maar het verwer
ven van het toekomende is ook verbonden
met „de werken", want de mensch wordt niet
alleen uit het geloof gerechtvaardigd (Jac.
2 24)
De tweede gedachte, die Paulus' woord tot
Timotheüs wekt, is, dat er evenwicht (naar
verhouding) moet zijn tusschen de belang
stelling der geloovigen in dit en die in het toe
komende leven. Daar mankeert nog wel iets
aan in onzen tijd, waarin het diesseitige in
gevaarlijke mate domineert. Geen wonder:
de moderne techniek, de oorlog, de strijd om
het bestaan, zij zuigen de aandacht omlaag
en verdoffen de glans van het opwekkings
woord: ,,'t Oog om hoog en t hart naar bo
ven; hier beneden is het niet". Die zuigkraeht
wordt bovendien nog versterkt door het ver
schenen van geestesstroomingen, die het
zwaartepunt van het leven verleggen naar
deze zijde van het graf. Zij putten zich uit
in beloften en idealen voor dit leven, binden
den slagader naar het jenseits af, en er ont
breekt dan ook elke relatie met het toeko
mende leven als levens-voor waarde in. Men
mag zich afvragen, of ook in Paulus' tijd
reeds dergelijke stroomingen bestonden,
want het is zeer merkwaardig, dat aan het
zoo diep ingrijpend en allesbeheerschend
woord van onzen tekst voorafgaat een op
merking over het verschil in nut van de
lichamelijke oefening en dat van de God
zaligheid; deze tot alle dingen, gene tot wei
nig nut.
In deze tegenstelling naderen we de kern
van het rijke woord, dat de belofte (de
waarborg) „inhoudt van leven in heden en
toekomst" (Nieuwe Vertaling). De Grieksche
samenleving van dien tijd kende aan de
lichamelijke ontwikkeling (als sport en in
dienst van den schoonheidscultus) een ver
overwegende beteekenis toe, en dit was weer
onderdeel van het levensprincipe, dat een
krachtig volk verhief boven een gered volk
(vers 16), in zekeren zin Herren-moraal van
dien tijd.
Hiertegenover plaatst Paulus niet de geeste
lijke oefening (kennis der Waarheid, theolo
gie, dogmatiek o.d.), maar Godsvrucht, dus
de staat der bekeering. En daarvan neemt
hij dan die zijde, welke gericht is naar het be
lang voor den bekeerde: het nut ervan.
Dat nut wordt niet vervat in het onmiddel
lijk bezit, doch in beloften. Voor het tegen
woordige leven: wie zijn weg wèl aanstelt,
zal ik Mijn heil doen zien. Voor het toeko
mende: wie volhardt tot het einde toe zal
zalig worden. Beloften dus, waarvan de ver
vulling ten deele afhankelijk is van hen, die
de beloften ontvingen. Iets daarvan is aan
wijsbaar in de bekende woorden van Fil. 2
vs 12: „Werkt uws zelfs zaligheid met vreeze
en beven", maar dan volgt de verzekering,
dat tenslotte het voornaamste gewaarborgd
wordt door God zelf: Hij immers werkt in u
„beide het willen het werken". Van den ge-
loovige wordt echter verondersteld, dat hij
wil en dat hij werkt.
Het is niet de ontzaglijke afstand tusschen
de tegenwoordige en de toekomende dingen,
maar het is de onlosmakelijkheid van die
twee, welke den rijkdom van onze tekstwoor
den uitmaakt. Die afstand wordt bij het ster
ven van den mensch wel tot een seconde
teruggebracht, maar blijkens de gemiddelde
levenspraktijk vormen ze in zijn denken en
doen bijna een tegenstelling. Moeten we 't
elkander niet met schaamte erkennen, dat
vereweg het grootste deel van den dag
om van den Zondag nu maar te zwijgen
gericht is op het bedenken der dingen, die
vergaan Daarentegen de toekomende din-
gen meestal opzettelijk moeten bijgetrokken
worden door bijbel of gebed, die als eilandjes
van rust of bezinning in een oceaan van be
drijvigheid hun plaats hebben Men zal zeg
gen maar dat kon toch ook niet anders
Mogen we antwoorden met een wedervraag
zijn de tegenwoordige dingen of de toeko
mende het levensdoel Of gaan we zóó door
het leven, dat er „later" tijd genoeg zal zijn
voor de eeuwige dingen, terwijl thans alle
krachten moeten samengetrokken worden en
blijven op de handelingen van den leeftocht
Maar dan wordt juist die band van de een
heid der beloften verbroken Beide dit en
het toekomende leven vormen in Gods plan
met den mensch een geheel; de verwaarloo
zing van het eene brengt onafwendbaar mee,
dat het andere, als we het zoo zeggen mogen,
op non-actief komt. De poovere plaats der
eeuwige dingen in veler leven teekent zich
volkomen duidelijk af in de armoede van
hun aardsche leven. Dit is het voornaamste
gevaar, want wij spraken van evenwicht naar
verhouding. De toekomende dingen zijn niet
Te Rotterdam is
op ,pijkzicht"
'n geheel nieuw
winkelcentrum
verrezen. Aan
de bouw en in
richting van de
nieuwe winkel
panden is groo-
te zorg besteed.
Sommige gebou
wen kosten wei
nig minder dan
een ton! De foto
toont enkele van
deze nood"-
winkels aan den
Nieuwen Bin
nenwoei
(Foto C. Kramer)
Zondag
't Is Zondag ZondagO wees stil
't Is alles anders om mij heen.
Spreek niet zoo luid daar 'k luisfren wil
Naar 't stille lied van heiige vrêen.
't Is Zondag buiten blijft het stil,
En stil moet 't ook daar binnen zijn.
'k Hoor óveral het klokgelui,
De hooge tonen jub'len fijn.
Mijn ziel is stil mijn oogen blij
Vertellen ieder: 't is de dag
Van heerlijkheid en blijde rust,
Waarop ik naar het Godshuis mag.
O voorportaal van eeuw'ge vree;
O Huis, waar alles mij verhaalt
Van 't heilgeheim der liefde Gods
Wat of in glans door 't leven straalt.
Daar wordt het heilig Woord verklaard,
Daar klinken lied'ren blij en schoon,
Daar stemmen harten saam tot één,
Daar stijgen beden voor Gods troon.
Daar strijkt de Geest met zochten streek
Over de snaren van mijn ziel,
En 'k weet hoe bij d'ontroering dan
Gods wond're schoonheid in mij viel.
van dien aard, dat ze liggen buiten en los
van de tegenwoordige, zoodat men te zijner
tijd van de eene naar de andere sfeer kan
overstappen, maar ze zijn, wijl de eeuw in
ons hart gelegd is, reeds nu verweven met
de tegenwoordige. En dan zoo, dat zij die
beheerschen en bepalen. Gedenk aan uwen
Schepper in de dagen uwer jongelingschap,
wordt de jeugd toegeroepen. Bedenk niet, dat
is: verlies u niet in die din^Vn die van de
aarde zijn, is een wenk voor alle leeftijden.
En dan volgt daarop onmiddellijk de echo
van ons tekstwoord: „Want uw leven is met
Christus verborgen in God" (Col. 3:3).
Uw leven. Reeds nu. En zóó gericht, is het
vol van levensbeloften voor heden èn toe
komst. Het heden zóó licht gemaakt, dat er
sprake kan zijn van „vroolijk z'n kruis dra
gen". En de toekomst zóó heerlijk, omdat zij
vol zal zijn van lofzangen voor Hem, die door
Zijn kruis het heeft mogelijk gemaakt, dat
de Zijnen leven kunnen èn sterven kunnen
op beloften alleen.
12