•..JfpiOÏ
UODUiOOU UlOJtfBn S'.uu IBD
"n Onbegriepelijk menscih, door
Rudolf van Reest. Het leven van Mr. W
Bilderdijk. Uigave Oosterhaan en Le
Cointre, N.V. Goes.
EIGENLIJK m<ie«t die titel tusschen aanha-
lingsteekens staan Een „Onbedriegelijk
mensch", zoo mompelde in zijn Zwolsch dialect
de man, die jarenlang de vriend van Bilderdijk
>vas, Rhcinvis Feith, die vanwege B.'s onbegrie-
pelijkheid hem de vriendschap heeft opgezegd.
,/n Onbegriepelijk mcnech", zal hij ook geweest
en gebleven zijn voor hen die hem geestelijk na
der stonden dan de oud-burgeineester van
Zwolle, want wie deze biografie leest, als geest
verwant van Bilderdijk, begrijpt volkomen dat
de geniale dichter levende in een tijd van grond
verschuivingen in de ideeën, een eenzaamheid
heeft gekend, alleen het deel van d' allergroot
sten, de profeten, die hun tijd doorzien, en de
toekomst voorzien. Bovendien was niets men-
schelijke hem vreemd, d.w.z. ook de heel kleine,
erg lastige dingen van den mensch, als daar zijn:
humeurigheid, licht-geraaktheid of .nerveuze ge
prikkeldheid, waardoor zelfs \rienden van hem
verwijderd raakten. We spreken tegenwoordig al
heel gauw van zenuwpatiënt, een karakteris
tiek waarmee we b.v. iemand grondig kunnen
afmaken. Feit is dat grove lieden met zenuwen
als kabeltouwen toch op hün manier ook zenuw
patiënt kunnen zijn, d.w.z. afwijkigen vertoonen
vaak, die den mensch verbieden het normaal-
mcnschelijk peil terugdrukken. Maar zeker is
het, dat onder hun gekweldheid, hun geslagen
heid, die geesten het zwaarst lijden die bij Gods
genade fijn-beïnstrumenteerd zijn, zenuwen be
zitten die gemakkelijk bespeeld worden door de
geestelijke boosheden In de lucht, even goed als
door Gods. goede geesten, die den Christen-
dichter inspireeren tot zijn God-gewijd gezang,
'n Onbegriepelijk mensch, die Bilderdijk, vooral
voor hen die zijn karakter niet \erstonden, zijn
leven niet zagen of wilden zien in het licht van
het Woord, waarbij hij begeerde te leven, maar
waarvan hij zich zondaar wetend, vaak ver ver
wijderde. Deze mensch leefde diep zoowel naar
de donkere als naar de lichte zijde van het leven
er\oer hij geweldige dingen, demonisch-gcweldig,
of extatisch-heerlijk.
Er waren er in die dagen heel weinigen die hem
konden begrijpen het geestelijk leven was ver
vlakt, rationalistisch- of sentimenteel oppervlak
kig 't een behoort bij 't andere, want verstan
delijkheid ligt vlak bij heulerigheid.
Hij heeft pas school gemaakt, een klein schooltje
maar met groote geesten als leerlingen, in de
laatste levensjaren als hij in Leidpn privaat
colleges geeft aan Da Costa, de Van Hogen-
dorp's. Groen van Prinsterer, enz. Maar de geest
van dat onderwijs zal blijken sterker te zijn dan
de muren \an dat Jericho dat als bolwerk der
triologie „God> deugd en onsterfelijkheid" geen
stand houden kan de muren bezweken in het
eind
Rudolf van Reest heeft vooral zijn zoeklicht ge
richt op den geloofsheld die als zoodanig even
zeer, ja meer een onbegriepelijk mensch bleek te
wezen dan als karakter met zijn vele onver
klaarbare tegenstrijdige levensopciibaringen. Of
eigenlijk: die geloofsheld en dat karakter zijn
niet te scheiden, alleen in voorzichtig beoor-
deelen te onderscheiden. We lezen uitvoerig van
zijn levensloop, \an zijn ongelukkige eerste
huwelijk. Duidelijk blijkt, hoe het begin daar
van niet deugde Anne Luijsc liet hij los voor
zondaarshart, die toch in alle tijden dezelf
de is. En wie dan met dorst in zijn ziel het
Evangelie ontvangt, die vindt er versche la
fenis in; die wordt zelf door de kracht van
het Evangelie vernieuwd
Maar nu is dit het wondere van dit Evan
gelie, dat het tegelijk nieuw én oud is. Oud,
niet zooals iets dat uit den tijd is. Maar
oud, als die dingen, die duurzaam zijn en
door den tijd hun deugd behouden. Oud,
als dingen, die beproefd zijn en daardoor
deugdelijk zijn bevonden.
Daarom bindt dat Evangelie uw eigen tijd
aan het verleden. Daarom verheft het u bo
ven de waan van den dag en het oogen-
blik. Daarom blijft het zijn frisschen smaak
voor u behouden. Daarom raakt het nooit
uit den tijd, maar heeft het voor eiken tijd
zijn boodschap. Mits ge de kern ervan vat,
en dat Evangelie aanvaardt in al zijn een
voud. Niet als een stelsel, maar als reddende
en troostende en zaligmakende waarheid
Gods. Voor uw eigen leven. Voor heel uw
leven. Voor alle leven.
01OOJJ»" japuoz -u»navr«»A
baar die hem niet gelukkig kón maken, omdat
zij niet bij hem, hij niet bij baar paste: Catharina
Rebecca Woesthoven. De naam in een teeken
het begin was passie en nog eens passie en de
romantische jongeling Willem Bilderdijk, dio
een jeugd achter zich had waarin hij buiten het
leven stond,"en droomde en dacht in begrippen,
inplaats van in wezenlijkheden, de romanticus
heeft hardnekkig volgehouden voor zichzelf,
voor haar en de buitenwereld dat bij „liefhad".
Het stroovuur der passie was uitgebrand maar
B.'s \erbcclding zag bet branden als vuur der
vestaalsche maagden hij stookte het heet in
een begrippenspel van zèlfbedrog daarom bleef
hij koud en zij tevens en daarom moet het ons
nog verwonderen dat hij het spel zoo lang kon
volhouden, tot hij schreef in zijn huisbijbel
uxorem accepi (ik heb een vrouw gekregen).
Het ie de groote verdienste van R. van R. dat
hij niet alleen door zijn boeiende vertelmamer
de le\«nsroman van Bilderdijk leesbaar maakte,
d.w.z. psychologischdóór-lichtte hij is zoo thuis
in de literatuur over de geschriften van zijn
held, dat we hier steeds bij de bronnen zelf wor
den teruggebracht. Dat geeft ons 't veilig gevoel,
niet door een subjectief-gebomeerde visie te
worden bedot, zooals dat al zoo vaak het geval
was in de literatuur-historie o.a. bij de Van
Vknen's en de Jonckbloed's, deze liberale vrij
denkers die zelfs blijkens deze biografie, durfden
zeggen, dat B. slechts „met het hoofd geloofde,
en het briefmateriaal verknoeiden (zoo deed v,
Vloten).
Van R wasclit Bilderdijk niet schoon;
deze staat hier leclijk genoeg \oor ons le kijk in
zijn verwarring en huichelachtige houding te
genover zijn eerste vrouw maar zelfs Dr Kuy-
per heeft, zooals wij hier zien, B.'s echtbreuk
niet geheel zuiver beoordeeld, zoonis van Reest
met de stukken aantoont.
Dit boek, we zeiden het reeds, is vooral een ge
tuigenis voor den profeet, den vader van het
Réveil, die B. niet dan door zware beproe\ingen,
ook vanwege diepe val in zonden, worden kon,
let op de titels der hoofdstukken „Satan's be
geerte tot ziften"; „Zelfbeproeving"; „Diepten
van ellende".
Het oude woord „Gods kinderen zondigen niet
goedkoop", blijkt vooral in B.'s leven bewaarheid.
Maar uit de zeef van Gods gericht (Satan is
slechts Gods „molenknecht") komt hij als ëen
Petrus te voorschijn rijp om als geloofsheld
vooraan te -mogen staan. Een aanhaling moge
\olstaan om te laten zien hoe van Reest schrijft:
„Bilderdijk droeg de tast van zijn eeuw, de pro-
fetischen last en zag zich geweerd van de eernge
plaats, waarhij naar zijn overtuiging die last
moest vervullen. (Hij werd steeds gepasseerd
voor een „katheder" W.)
En nu (1810) ziet hij zijn land ondergaan, terwijl
hij werkeloos en machteloos moei toezien. Dót
moet hem een hel zijn.
Wanneer hij hierin zondigt is het de zonde van
Petrus, die al te haastig den Christus Gods
tsgenhoudt en zegt Heere, dót zal U geenszins
geschieden I
Zoo blijft Bilderdijk toch kind van zijn tijd. En
een ongeduldig kind. llij wil in vijf, tien of
„1
langzaam. Het geestelijk vergif heeft in de 17de
en 18de eeuw te radicaal ons nationale volks
leven aangetast, dan dat spoedig herstel mo
gelijk zou zijn.
De Calvinistische kracht van ons \olksleven lag
verbroken, de stroom had slechts een kleine on-
dergrondsche bedding in den persoon van Bil
derdijk. Laat het hem genoeg zijn, dat hij het
water houdt en bewaren mag tot Gods tijd rijp
is om de bedding bovengronds te brengen en to
verbreedeo".
Misschien vraagt een lezer: hoe zit dat met die
17de eeuw Toen ook al bederf Welke lijd is
niet, zelfs als het de gouden eeuw betreft, zwan
ger van bederf
Toch is hier plaats voor discussie over den zin
\an die beschuldiging. Want ook de eeuw der
Reformatie had zijn excessen denk aan Da
theen b.v.
Er zijn meer plaatsen waar we een vraagtecken
zetten b.v. als het heet van Rhijnvis Feith hij
heeft een gelukkig huwelijk (al staat zijn vrouw
volkomen buiten zijn dichtproductic en verheer
lijkt hij in zijn sentimenteele verzen allerlei
denkbeeldige of werkelijke srhoonen). Is dat
wel billijk 1 Een biograaf moet oppassen met
licht- en schaduwverdeeling. Las Rudolf \an
Reest wel het versHerfstbespiegeling Luister
O Dierbre, dierbre gAè I schoon gij m' een pons
verliet,
De glerke hand des doods verbrak ons huwelijk
niet
De ware liefde is vonk van God, en zal beklijven
Gij xijt mijn Echtgcnoote en zult het eeuwig
blijven.
Ik denk hier, zonder u, geen vordring zelf« hoe
kleen,
Mijn aanzien, mijn geluk, smolt met het uwe
in één.
Hoe machtloos is de tijd, we aanbidden schoon
gescheiden,
Denzelfden Heiland, die zoo lang ons saam wou
leiden.
Zijn liefd' en wijsheid, door geen eindig brein
omvat,
Koos u een vroeger vreugd, koos mij een
eenzaam pad
Maar onuitspreekbre troost in al mijn smart en
nooden,
Hij i» en blijft een Heer van levenden en dooden.
Een zinnelijke schijn verblindt uw oog niet meer;
Hij zinkt ook ras vnji mij, en 'k vinde u eeuwig
weer.
Bij een herdruk van dit eerste deel eoner nieuwe
bibliotheek (De Reformatie-bibliotheek) moge de
auteur een lijst van door hem geciteerde tijdge-
nooten etc. achterin zijn boek doen volgen.
We willen er even op wijzen, dat dit boek han
delt over een tijd, die veel parallellen heeft
met den onzen. I)at maakt de lectuur mede
boeiend tegenover vele laffe romans, die nA
lezing ons even leeg laten als le voren, is deze
levensroman van onzen geestelijken vader, de
geloofsheld profeet, een verkwikking. De Refor
matie-bibliotheek zet goed in. A. W.
Het ijshockey-seizoen is in Garmisch Partenkirchen begonnen en ue eerste wedstrijd tusschen
Riessersee en Rot-Weiss uit Berlijn eindigde onbeslist2—2. (Foto Wellbild)
10
legd: het zal gewoonte geweest zijn, dat iemand,
die bijzonder beweldadigd was, naar het heiligdom
gmg en daar in een lofzang, in een Psalm zyn
dankbaarheid uitte. Ook kan dan verklaard wor
den, dat Hanna's lofzang niet nauwer aansluit bij
de situatie, waarin Hanna zich bevond: we stellen
ons het liefst voor, dat Hanna al of niet met wij
zigingen (zie vs 5 b) een bestaande hymne tot
de hare heeft gemaakt, zooals er verschillende
in het tempel-archief bewaard zullen zijn ge
weest Men lette nog hierop: uit het verhaal van
het boek Samuël blykt, dat Hanna dezen lofzang
inderdaad by het heiligdom heeft opgezonden.
Belangrijker dan de oorsprong is de inhoud van
den lofzang. Ook daarover nog een enkele op
merking. In het hoofddeel van deze hymne wordt
bezongen, wat we zouden kunnen noemen „de
groote ommekeer". „De boog der helden os ver
broken, en die struikelden, zijn omgord met
kracht. Die verzadigd Waren, hebben zich ver
huurd om brood, en die hongerig waren, zijn het
niet meer". De Heere is het, die den grooten om
mekeer bewerkt „De Heere doodt en maakt le
vend, de Heere maakt arm en maakt ryk; Hij
vernedert, ook verhoogt Hij" (zie vs 6 v.). De
Heere wordt wel vaker 'i de Schrift als de Be
werker van dén grooten Ommekeer bezongen.
Denk vooral aan Maria's lofzang. Het is eigen
aardig, dat de groote veranderlijkheid in het lot
der menschen hier als een reden wordt be
schouwd om den Heere te loven. Die groote ver
anderlijkheid en wisselvalligheid zal, zoo zouden
we denken, leiden tot een klaagzang over het be-
driegelijke en het ijdele van het gebrek der
mensehen. Maar neen, in een lofzang wordt er
over gejubeld. Deze gedachte ligt hier blijkbaar
aan ten grondslag, dat het in het leven der
menschen dikwyls niet gaat, zooals het behoort
te gaan; zy, die het meeste aanspraak op geluk
kunnen laten gelden, krijgen het vaak niet; het
onrecht zegeviert keer op keer. Maar geen nood,
de Heere is by machte, ineens den grooten Om
mekeer te doen plaats hebben, waardoor de ont
wrichte verhoudingen van het menschenleven
worden hersteld. Hanna heeft daar iets van er
varen, en zoo jubelt ze er over in dit lied.
Zoo wordt i" dit lied bezongen, dat de Heere
recht doet oj aarde. Al hooger stijgt deze lof
zang. In vers 10 lezen we „De Heere zal de
einden der aarde richten". Met deze uitspraak
worden we verplaatst in „de groote Toekomst",
die Israël verwacht dan zal de Heere zich in
al Zijn heerlijkheid openbaren, dan zal aan alle
onrecht een einde worden gemaakt; dan zal de
Messiaskoning heerschen. Zoo verstaan we ook
het slot „Hij zal zijn koning sterkte geven, en
den hoorn van zijn Gezalfde verhoogen". Deze
uitspraak kan bevreemden in Hanna's dagen
was er geen koning in Israel. Maar we moeten
het zoo zien: door het „Hij zal de einden der aar
de richten" worden we verplaatst in de groote
Toekomst; en zoo wekt het geen verwondering,
dat dan ook van den Messias-koning, die in die
groote Toekomst zal optreden, wordt geprofeteerd,
dat Hij sterkte van den Heere zal ontvangen.
We voegen hier nog aan toe het gebruik van dit
lied door Hanna kan te meer in de hand gewerkt
zyn en gerechtvaardigd zijn geweest, doordat
Hanna van haar zoon, den Nazirener Gods, hoopte,
dat hy eenmaal ten gunste van Israël groote
dingen zou doen, allicht speciaal met het oog op
de verdrukking door de Filistijnen".
Meisjesjurk
DEZE vlotte meisjesjurk leent zich bijzonder
om te vermaken. Van twee gedragen meis
jesjurken of japonnen, liefst van wollen stof, of
beide van hetzelfde materiaal, kan men een aar
dig geheel verkrijgen. Is er voor de jurk geen
tweëerlei stof meer voorradig, dan kan men aan
de wollen stof ook fluweel toevoegen om te ver
maken.
Het patroon van het voorpand kan desgewenscht
ook gemaakt worden als die van het rugpand,
evenzoo het rugpand als dat van het voorpand.
Gebruikt men fluweel, dan kieze men de kleur
van het fluweel in de hoofdtint van de stof.
Het model is geschikt voor den leeftijd van zes
tot en met veertien jaar.
Het patroontje kan ook met lange kopmouw of
met manchetmouw worden besteld. De benoodig-
de hoeveelheid stof wordt bij de bestelde patro
nen aangegeven.
Men meet de volgende maten
De halve bovenwijdte, van middenvoor, onder
den arm doorgemeten tot middenachter.
De lengte, van den halswei'vel, over den rug, zoo
lang men de jurk wenscht.
De taillewijdte, tamelijk strak om de taille (over-
wydte wordt toegevoegd).
De heupwijdte, 12 a 15 c.M. beneden de taille, over
i breedste gedeelte van de heup, glad gemeten.
Voor een lange kopmouw meet men de lengte van
den schouderknokkel, over het midden van den
arm, tot den pols.
Voor een manchetmouwtje, ook de polswijdte.
De prijs van het op-maat-gemaakte patroon be
draagt 50 cent plus 7y2 cent porto, toe te zenden
aan de Redactie van „Van en Voor de Vrouw",
adres: Administratie van ons blad.
Bestelbon voor de meisjesjurk no 76.
Ondergeteekende wenscht te ontvangen het pa
troon voor de meisjesjurk no 76.
Met korte mouw Met lange strakke mouw
Met manchetmouw Voor- en achterzijde zoo
als het model aangeeft Zooals de voorzyde
Zooals de achterzijde.
S.v.p. doorhalen wat niet .vordt gewenscht.
Bovenwijdte
Lengte
Taillewijdte
Heup wijd te
Mouwlengte (v. d. lange mouw)....
Polswijdte (v. d. manchetmouw)....
Leeftyd
Naam
Adres
Kronkelgang der mode
JA", lazen we onlangs in de Haagsche Post,
„dit wordt een eenigszins wonderlijke notitie.
Over een eigenaardig onderwerp. Maarhet
veld voor deze rubriek is dan ook onbegrensd.
Waarom zouden wij dan ditmaal niet eens schrij
ven overkniewarmers U zegt?
Kniewarmers Wij zagen de aankondiging ervan
in een advertentie en gelooven dat het een nieu
wigheid is. Kniewarmers voor dames. Ze moeten
onder de kousen over de knieën worden beves
tigd, ter verwarming. Dit is een leerrijk novum
op het modegebied en daarom schrijven wy er
iets over. Er is, na de voedingsmiddelen, ver
moedelijk geen zoo vruchtbare „branche" als die
der dameskousen. De zijden, kunstzijden dames
kousen zijn een dagelijks op groote schaal ver
kocht artikel. Nu moeten wij eerlijk getuigen,
dat wij op winterdagen dikwijls rillen, als wij
onze meisjes en vrouwen met ragfijne kousen
versierd door de stad zien peddelen. Enze
rillen zélf ook. Toen zijn de warme sokjes uitge
vonden, voor de voeten, en zij werden ook een
populaire branche. Maar daarmee is kennelijk
het euvel der te dunne kousen niet voldoende
bestreden. Deswege volgen nu de kniewarmers,
als tweede correctief. En weer wrijven de fabri
kanten zich in de handen. Nu blijft nog het ge
deelte over tusschen knie en voet. Daar prijkt de
kous zélf nog in volle glorie. En daar zal nu een
derde, aansluitende beveiliging op gevonden moe
ten worden. Is dit alles niet een prettige illu
stratie van vrouwelijke ijdelheid en industrieele
handigheid Eerst maakt en koopt men kousen,
die voor den winterdag te dun zijn. Dan gaat men
den voet beschermen; vervolgens de knie; nu
wachten wij op de küitwarmer. Ziedaar de kron
kelgangen der mode. Wij zijn overtuigd, dat ons
adviesDames, trekt 's winters wollen kousen
aan, dan hebt u die legkaart niet noodig, een
kreet van afschuw onder de vrouwen zal doen
opgaan. En wij zien de ingezonden stukken ons
bureau al binnenstroomen".
I HÉM
i dit hoofdje veel aardige en opmerkelijke kin
dergezegden kunnen plaatsen, dank zy de mede
werking van talrijke lezers en lezeressen. Wij
zyn hun daarvoor erkentelijk en meenen wel te
mogen zeggen, dat hun bijdragen ook bij de
andere lezeressen en lezers in den smaak zyn ge
vallen. Echter, het aanhouden van zulk een ru
briek moet ook niet te lang duren. Wij zinnen
daarom reeds op iets anders en zoo er lezeressen
of ook lezers zijn met denkbeelden, dan wachten
wij die gaarne in.
Men zende ons dus voorloopig geen kinderge
zegden meer in. Die, welke thans nog onderweg
zijn, en het stapeltje, dat nog bij ons op tafel
ligt te wachten, zullen wij afwerken.
En overigens houden wy ook nu ons gaarne aan
bevolen voor wenken en adviezen, niet minder
natuurlijk voor vragen en problemen, waarmede
de vrouw wel eens kan worstelen. Want ons blad
moet zijn en blyven: Het blad „van en voor de
vrouw".
Een lezer uit Rotterdam schrijft ons:
Toen onlangs onder „Wat kinderen zeggen" een
stukje werd opgenomen, waarin vermeld werd,
dat een man een groot kind is, kon ik mij niet
langer bedwingen ook een paar gezegden \an
mijn 5 jarig zoontje op te schrijven. Ik houd
vee] van kinderen en leer gaarne wat die kleint
jes zooal voor grappige kunnen uiten.
Ik kwam laatst ongemerkt thuis met een bran
dende sigaar. Mijn zoontje Nico rook dat. Hij zei
tegen mijn vrouw Moe, is Pa thuis Ik zie hem
niet, ik ruik hem
Op een Zondagmorgen, voordat ik naar de
kerk ging. stond hij zelf zijn haar te kammen.
Dat doet hij graag. Dan maakt hij de kam nat
en probeert zoo een scheiding te maken. Na een
inspannende maar geslaagde poging vroeg hij
mij: „Pa zit mijn 6cliaduw recht?
Het volgende is van een lezer uit Kerkwijk
„Onze kleinste, die in Januari twee jaar hoopt
te worden, liep dezer dagen om haar moeder
heen, die zat te breien. Daar ze altijd wil hel
pen met alles, kroop ze, toen mijn vrouw zei j
Hè, daar laat ik een steek vallen dadelijk op
haar knietjes en vroeg, toen ze niets zag Waar
beven, moene?....
Onlangs hadden wij met haar hetzelfde met de
geschiedenis van Anliochië. Telkens als die
naam kwam zei ze: Tante Jo
Dit is een brief van een lezeres in Den Haag
Zij vertelt, dat zij bij menschen in was, die kin
deren hadden, een meisje van 7 en een jongen
van 5 jaar. De heer des huizes had uit den
Bijbei voorgelezen, dat de Heere groot is. Later
spraken zij er samen nog over. Kees keek bij het
gesprek naar het plafond en vroeg aan zijn
zusje: „Zou God hier kunnen staan?" Maar
Toósje zei „De Heere is véél grooter, de Heere
is Geest en kan alles hooren en zien".
Thans nog iets uit een Rotterdamschen brief:
„Moeder he^ft een nieuwe blouse gekocht, een
zgn. overhemd-model. Allen zitten aan tafel,
moeder met haar nieuwe blouse. Nico, een wijs
neus van vijf jaar, neemt z'n moeder een6 op in
haar blouse. Zij merkt dit en vraagt hem. hoe
hij die nieuwe blouse nu wel vindt. Hij heeft z'n
conclusie klaar. Dropg komt het er uit 't Is
net een vnders-jurkWeet hij, dat we dat een
overhemd noemen 1
Den anderen dag komt er een vriendin van
moeder, en zooals dat gewoonlijk gaat. moet ook
zij deelen in de vreugde van de nieuwe blouse,
's Avonds vraagt vaderEn wat zei ze van j©
blouse zonder punten (De blouse viol n.l. bui
ten de textieldistributie). Nico luistert naar het
geen vader aan moeder heeft gevrangd. Zonder
punten, denkt hij. Hij kijkt naar de blouse van
z'n wioeder en zegt Npe papa, en moeder heeft
hier toch punten, en wijst dan op de revers, dio
aan moeders blouse zitten...."
„Ollewieven"
NAAR aanleiding van ons- artikol „Nicuw-
jaursgebruiken en wenschen" in ons vorige
Zondagsblad schrijft ons de heer P. J. Ritsema t©
Den Haag:
Aan het slot van uw artikel zegl u, dat de vorm
van „Ollewieven" verdwenen is, maar dat d©
naam bleef. En: „oit nieuwjaarskoekje is gebak
ken van roggemeel met stroop en anijs."
Hierdoor wordt den indruk gewekt dat er sprake
is van een koekje. Dit is niet juist. Of de
„Ollewieven" oorspronkelijk in een vorm van een
„Oud wijf" gebakken werd, is mij onbekeno'. Ik
liob er nimmer vnn gehoprd. Wel werden en
worden er nog tijdens St. Nicolaas poppetjes in
den vorm van man en vrouw gebakken als go-
woon wittebrood deeg.
„Ollewieven" worden niet in een vorm gebakken,
maar op de gewone bak kersplaten, zoodat de koek
een tamelijk oppervlak beslaat. Men kan liet dna
in do gewenschte hoeveelheid (ponden of kilo's)
afsnijden. Van koek ju» is alzoo geen sprake.
15