•..JfpiOÏ UODUiOOU UlOJtfBn S'.uu IBD "n Onbegriepelijk menscih, door Rudolf van Reest. Het leven van Mr. W Bilderdijk. Uigave Oosterhaan en Le Cointre, N.V. Goes. EIGENLIJK m<ie«t die titel tusschen aanha- lingsteekens staan Een „Onbedriegelijk mensch", zoo mompelde in zijn Zwolsch dialect de man, die jarenlang de vriend van Bilderdijk >vas, Rhcinvis Feith, die vanwege B.'s onbegrie- pelijkheid hem de vriendschap heeft opgezegd. ,/n Onbegriepelijk mcnech", zal hij ook geweest en gebleven zijn voor hen die hem geestelijk na der stonden dan de oud-burgeineester van Zwolle, want wie deze biografie leest, als geest verwant van Bilderdijk, begrijpt volkomen dat de geniale dichter levende in een tijd van grond verschuivingen in de ideeën, een eenzaamheid heeft gekend, alleen het deel van d' allergroot sten, de profeten, die hun tijd doorzien, en de toekomst voorzien. Bovendien was niets men- schelijke hem vreemd, d.w.z. ook de heel kleine, erg lastige dingen van den mensch, als daar zijn: humeurigheid, licht-geraaktheid of .nerveuze ge prikkeldheid, waardoor zelfs \rienden van hem verwijderd raakten. We spreken tegenwoordig al heel gauw van zenuwpatiënt, een karakteris tiek waarmee we b.v. iemand grondig kunnen afmaken. Feit is dat grove lieden met zenuwen als kabeltouwen toch op hün manier ook zenuw patiënt kunnen zijn, d.w.z. afwijkigen vertoonen vaak, die den mensch verbieden het normaal- mcnschelijk peil terugdrukken. Maar zeker is het, dat onder hun gekweldheid, hun geslagen heid, die geesten het zwaarst lijden die bij Gods genade fijn-beïnstrumenteerd zijn, zenuwen be zitten die gemakkelijk bespeeld worden door de geestelijke boosheden In de lucht, even goed als door Gods. goede geesten, die den Christen- dichter inspireeren tot zijn God-gewijd gezang, 'n Onbegriepelijk mensch, die Bilderdijk, vooral voor hen die zijn karakter niet \erstonden, zijn leven niet zagen of wilden zien in het licht van het Woord, waarbij hij begeerde te leven, maar waarvan hij zich zondaar wetend, vaak ver ver wijderde. Deze mensch leefde diep zoowel naar de donkere als naar de lichte zijde van het leven er\oer hij geweldige dingen, demonisch-gcweldig, of extatisch-heerlijk. Er waren er in die dagen heel weinigen die hem konden begrijpen het geestelijk leven was ver vlakt, rationalistisch- of sentimenteel oppervlak kig 't een behoort bij 't andere, want verstan delijkheid ligt vlak bij heulerigheid. Hij heeft pas school gemaakt, een klein schooltje maar met groote geesten als leerlingen, in de laatste levensjaren als hij in Leidpn privaat colleges geeft aan Da Costa, de Van Hogen- dorp's. Groen van Prinsterer, enz. Maar de geest van dat onderwijs zal blijken sterker te zijn dan de muren \an dat Jericho dat als bolwerk der triologie „God> deugd en onsterfelijkheid" geen stand houden kan de muren bezweken in het eind Rudolf van Reest heeft vooral zijn zoeklicht ge richt op den geloofsheld die als zoodanig even zeer, ja meer een onbegriepelijk mensch bleek te wezen dan als karakter met zijn vele onver klaarbare tegenstrijdige levensopciibaringen. Of eigenlijk: die geloofsheld en dat karakter zijn niet te scheiden, alleen in voorzichtig beoor- deelen te onderscheiden. We lezen uitvoerig van zijn levensloop, \an zijn ongelukkige eerste huwelijk. Duidelijk blijkt, hoe het begin daar van niet deugde Anne Luijsc liet hij los voor zondaarshart, die toch in alle tijden dezelf de is. En wie dan met dorst in zijn ziel het Evangelie ontvangt, die vindt er versche la fenis in; die wordt zelf door de kracht van het Evangelie vernieuwd Maar nu is dit het wondere van dit Evan gelie, dat het tegelijk nieuw én oud is. Oud, niet zooals iets dat uit den tijd is. Maar oud, als die dingen, die duurzaam zijn en door den tijd hun deugd behouden. Oud, als dingen, die beproefd zijn en daardoor deugdelijk zijn bevonden. Daarom bindt dat Evangelie uw eigen tijd aan het verleden. Daarom verheft het u bo ven de waan van den dag en het oogen- blik. Daarom blijft het zijn frisschen smaak voor u behouden. Daarom raakt het nooit uit den tijd, maar heeft het voor eiken tijd zijn boodschap. Mits ge de kern ervan vat, en dat Evangelie aanvaardt in al zijn een voud. Niet als een stelsel, maar als reddende en troostende en zaligmakende waarheid Gods. Voor uw eigen leven. Voor heel uw leven. Voor alle leven. 01OOJJ»" japuoz -u»navr«»A baar die hem niet gelukkig kón maken, omdat zij niet bij hem, hij niet bij baar paste: Catharina Rebecca Woesthoven. De naam in een teeken het begin was passie en nog eens passie en de romantische jongeling Willem Bilderdijk, dio een jeugd achter zich had waarin hij buiten het leven stond,"en droomde en dacht in begrippen, inplaats van in wezenlijkheden, de romanticus heeft hardnekkig volgehouden voor zichzelf, voor haar en de buitenwereld dat bij „liefhad". Het stroovuur der passie was uitgebrand maar B.'s \erbcclding zag bet branden als vuur der vestaalsche maagden hij stookte het heet in een begrippenspel van zèlfbedrog daarom bleef hij koud en zij tevens en daarom moet het ons nog verwonderen dat hij het spel zoo lang kon volhouden, tot hij schreef in zijn huisbijbel uxorem accepi (ik heb een vrouw gekregen). Het ie de groote verdienste van R. van R. dat hij niet alleen door zijn boeiende vertelmamer de le\«nsroman van Bilderdijk leesbaar maakte, d.w.z. psychologischdóór-lichtte hij is zoo thuis in de literatuur over de geschriften van zijn held, dat we hier steeds bij de bronnen zelf wor den teruggebracht. Dat geeft ons 't veilig gevoel, niet door een subjectief-gebomeerde visie te worden bedot, zooals dat al zoo vaak het geval was in de literatuur-historie o.a. bij de Van Vknen's en de Jonckbloed's, deze liberale vrij denkers die zelfs blijkens deze biografie, durfden zeggen, dat B. slechts „met het hoofd geloofde, en het briefmateriaal verknoeiden (zoo deed v, Vloten). Van R wasclit Bilderdijk niet schoon; deze staat hier leclijk genoeg \oor ons le kijk in zijn verwarring en huichelachtige houding te genover zijn eerste vrouw maar zelfs Dr Kuy- per heeft, zooals wij hier zien, B.'s echtbreuk niet geheel zuiver beoordeeld, zoonis van Reest met de stukken aantoont. Dit boek, we zeiden het reeds, is vooral een ge tuigenis voor den profeet, den vader van het Réveil, die B. niet dan door zware beproe\ingen, ook vanwege diepe val in zonden, worden kon, let op de titels der hoofdstukken „Satan's be geerte tot ziften"; „Zelfbeproeving"; „Diepten van ellende". Het oude woord „Gods kinderen zondigen niet goedkoop", blijkt vooral in B.'s leven bewaarheid. Maar uit de zeef van Gods gericht (Satan is slechts Gods „molenknecht") komt hij als ëen Petrus te voorschijn rijp om als geloofsheld vooraan te -mogen staan. Een aanhaling moge \olstaan om te laten zien hoe van Reest schrijft: „Bilderdijk droeg de tast van zijn eeuw, de pro- fetischen last en zag zich geweerd van de eernge plaats, waarhij naar zijn overtuiging die last moest vervullen. (Hij werd steeds gepasseerd voor een „katheder" W.) En nu (1810) ziet hij zijn land ondergaan, terwijl hij werkeloos en machteloos moei toezien. Dót moet hem een hel zijn. Wanneer hij hierin zondigt is het de zonde van Petrus, die al te haastig den Christus Gods tsgenhoudt en zegt Heere, dót zal U geenszins geschieden I Zoo blijft Bilderdijk toch kind van zijn tijd. En een ongeduldig kind. llij wil in vijf, tien of „1 langzaam. Het geestelijk vergif heeft in de 17de en 18de eeuw te radicaal ons nationale volks leven aangetast, dan dat spoedig herstel mo gelijk zou zijn. De Calvinistische kracht van ons \olksleven lag verbroken, de stroom had slechts een kleine on- dergrondsche bedding in den persoon van Bil derdijk. Laat het hem genoeg zijn, dat hij het water houdt en bewaren mag tot Gods tijd rijp is om de bedding bovengronds te brengen en to verbreedeo". Misschien vraagt een lezer: hoe zit dat met die 17de eeuw Toen ook al bederf Welke lijd is niet, zelfs als het de gouden eeuw betreft, zwan ger van bederf Toch is hier plaats voor discussie over den zin \an die beschuldiging. Want ook de eeuw der Reformatie had zijn excessen denk aan Da theen b.v. Er zijn meer plaatsen waar we een vraagtecken zetten b.v. als het heet van Rhijnvis Feith hij heeft een gelukkig huwelijk (al staat zijn vrouw volkomen buiten zijn dichtproductic en verheer lijkt hij in zijn sentimenteele verzen allerlei denkbeeldige of werkelijke srhoonen). Is dat wel billijk 1 Een biograaf moet oppassen met licht- en schaduwverdeeling. Las Rudolf \an Reest wel het versHerfstbespiegeling Luister O Dierbre, dierbre gAè I schoon gij m' een pons verliet, De glerke hand des doods verbrak ons huwelijk niet De ware liefde is vonk van God, en zal beklijven Gij xijt mijn Echtgcnoote en zult het eeuwig blijven. Ik denk hier, zonder u, geen vordring zelf« hoe kleen, Mijn aanzien, mijn geluk, smolt met het uwe in één. Hoe machtloos is de tijd, we aanbidden schoon gescheiden, Denzelfden Heiland, die zoo lang ons saam wou leiden. Zijn liefd' en wijsheid, door geen eindig brein omvat, Koos u een vroeger vreugd, koos mij een eenzaam pad Maar onuitspreekbre troost in al mijn smart en nooden, Hij i» en blijft een Heer van levenden en dooden. Een zinnelijke schijn verblindt uw oog niet meer; Hij zinkt ook ras vnji mij, en 'k vinde u eeuwig weer. Bij een herdruk van dit eerste deel eoner nieuwe bibliotheek (De Reformatie-bibliotheek) moge de auteur een lijst van door hem geciteerde tijdge- nooten etc. achterin zijn boek doen volgen. We willen er even op wijzen, dat dit boek han delt over een tijd, die veel parallellen heeft met den onzen. I)at maakt de lectuur mede boeiend tegenover vele laffe romans, die nA lezing ons even leeg laten als le voren, is deze levensroman van onzen geestelijken vader, de geloofsheld profeet, een verkwikking. De Refor matie-bibliotheek zet goed in. A. W. Het ijshockey-seizoen is in Garmisch Partenkirchen begonnen en ue eerste wedstrijd tusschen Riessersee en Rot-Weiss uit Berlijn eindigde onbeslist2—2. (Foto Wellbild) 10 legd: het zal gewoonte geweest zijn, dat iemand, die bijzonder beweldadigd was, naar het heiligdom gmg en daar in een lofzang, in een Psalm zyn dankbaarheid uitte. Ook kan dan verklaard wor den, dat Hanna's lofzang niet nauwer aansluit bij de situatie, waarin Hanna zich bevond: we stellen ons het liefst voor, dat Hanna al of niet met wij zigingen (zie vs 5 b) een bestaande hymne tot de hare heeft gemaakt, zooals er verschillende in het tempel-archief bewaard zullen zijn ge weest Men lette nog hierop: uit het verhaal van het boek Samuël blykt, dat Hanna dezen lofzang inderdaad by het heiligdom heeft opgezonden. Belangrijker dan de oorsprong is de inhoud van den lofzang. Ook daarover nog een enkele op merking. In het hoofddeel van deze hymne wordt bezongen, wat we zouden kunnen noemen „de groote ommekeer". „De boog der helden os ver broken, en die struikelden, zijn omgord met kracht. Die verzadigd Waren, hebben zich ver huurd om brood, en die hongerig waren, zijn het niet meer". De Heere is het, die den grooten om mekeer bewerkt „De Heere doodt en maakt le vend, de Heere maakt arm en maakt ryk; Hij vernedert, ook verhoogt Hij" (zie vs 6 v.). De Heere wordt wel vaker 'i de Schrift als de Be werker van dén grooten Ommekeer bezongen. Denk vooral aan Maria's lofzang. Het is eigen aardig, dat de groote veranderlijkheid in het lot der menschen hier als een reden wordt be schouwd om den Heere te loven. Die groote ver anderlijkheid en wisselvalligheid zal, zoo zouden we denken, leiden tot een klaagzang over het be- driegelijke en het ijdele van het gebrek der mensehen. Maar neen, in een lofzang wordt er over gejubeld. Deze gedachte ligt hier blijkbaar aan ten grondslag, dat het in het leven der menschen dikwyls niet gaat, zooals het behoort te gaan; zy, die het meeste aanspraak op geluk kunnen laten gelden, krijgen het vaak niet; het onrecht zegeviert keer op keer. Maar geen nood, de Heere is by machte, ineens den grooten Om mekeer te doen plaats hebben, waardoor de ont wrichte verhoudingen van het menschenleven worden hersteld. Hanna heeft daar iets van er varen, en zoo jubelt ze er over in dit lied. Zoo wordt i" dit lied bezongen, dat de Heere recht doet oj aarde. Al hooger stijgt deze lof zang. In vers 10 lezen we „De Heere zal de einden der aarde richten". Met deze uitspraak worden we verplaatst in „de groote Toekomst", die Israël verwacht dan zal de Heere zich in al Zijn heerlijkheid openbaren, dan zal aan alle onrecht een einde worden gemaakt; dan zal de Messiaskoning heerschen. Zoo verstaan we ook het slot „Hij zal zijn koning sterkte geven, en den hoorn van zijn Gezalfde verhoogen". Deze uitspraak kan bevreemden in Hanna's dagen was er geen koning in Israel. Maar we moeten het zoo zien: door het „Hij zal de einden der aar de richten" worden we verplaatst in de groote Toekomst; en zoo wekt het geen verwondering, dat dan ook van den Messias-koning, die in die groote Toekomst zal optreden, wordt geprofeteerd, dat Hij sterkte van den Heere zal ontvangen. We voegen hier nog aan toe het gebruik van dit lied door Hanna kan te meer in de hand gewerkt zyn en gerechtvaardigd zijn geweest, doordat Hanna van haar zoon, den Nazirener Gods, hoopte, dat hy eenmaal ten gunste van Israël groote dingen zou doen, allicht speciaal met het oog op de verdrukking door de Filistijnen". Meisjesjurk DEZE vlotte meisjesjurk leent zich bijzonder om te vermaken. Van twee gedragen meis jesjurken of japonnen, liefst van wollen stof, of beide van hetzelfde materiaal, kan men een aar dig geheel verkrijgen. Is er voor de jurk geen tweëerlei stof meer voorradig, dan kan men aan de wollen stof ook fluweel toevoegen om te ver maken. Het patroon van het voorpand kan desgewenscht ook gemaakt worden als die van het rugpand, evenzoo het rugpand als dat van het voorpand. Gebruikt men fluweel, dan kieze men de kleur van het fluweel in de hoofdtint van de stof. Het model is geschikt voor den leeftijd van zes tot en met veertien jaar. Het patroontje kan ook met lange kopmouw of met manchetmouw worden besteld. De benoodig- de hoeveelheid stof wordt bij de bestelde patro nen aangegeven. Men meet de volgende maten De halve bovenwijdte, van middenvoor, onder den arm doorgemeten tot middenachter. De lengte, van den halswei'vel, over den rug, zoo lang men de jurk wenscht. De taillewijdte, tamelijk strak om de taille (over- wydte wordt toegevoegd). De heupwijdte, 12 a 15 c.M. beneden de taille, over i breedste gedeelte van de heup, glad gemeten. Voor een lange kopmouw meet men de lengte van den schouderknokkel, over het midden van den arm, tot den pols. Voor een manchetmouwtje, ook de polswijdte. De prijs van het op-maat-gemaakte patroon be draagt 50 cent plus 7y2 cent porto, toe te zenden aan de Redactie van „Van en Voor de Vrouw", adres: Administratie van ons blad. Bestelbon voor de meisjesjurk no 76. Ondergeteekende wenscht te ontvangen het pa troon voor de meisjesjurk no 76. Met korte mouw Met lange strakke mouw Met manchetmouw Voor- en achterzijde zoo als het model aangeeft Zooals de voorzyde Zooals de achterzijde. S.v.p. doorhalen wat niet .vordt gewenscht. Bovenwijdte Lengte Taillewijdte Heup wijd te Mouwlengte (v. d. lange mouw).... Polswijdte (v. d. manchetmouw).... Leeftyd Naam Adres Kronkelgang der mode JA", lazen we onlangs in de Haagsche Post, „dit wordt een eenigszins wonderlijke notitie. Over een eigenaardig onderwerp. Maarhet veld voor deze rubriek is dan ook onbegrensd. Waarom zouden wij dan ditmaal niet eens schrij ven overkniewarmers U zegt? Kniewarmers Wij zagen de aankondiging ervan in een advertentie en gelooven dat het een nieu wigheid is. Kniewarmers voor dames. Ze moeten onder de kousen over de knieën worden beves tigd, ter verwarming. Dit is een leerrijk novum op het modegebied en daarom schrijven wy er iets over. Er is, na de voedingsmiddelen, ver moedelijk geen zoo vruchtbare „branche" als die der dameskousen. De zijden, kunstzijden dames kousen zijn een dagelijks op groote schaal ver kocht artikel. Nu moeten wij eerlijk getuigen, dat wij op winterdagen dikwijls rillen, als wij onze meisjes en vrouwen met ragfijne kousen versierd door de stad zien peddelen. Enze rillen zélf ook. Toen zijn de warme sokjes uitge vonden, voor de voeten, en zij werden ook een populaire branche. Maar daarmee is kennelijk het euvel der te dunne kousen niet voldoende bestreden. Deswege volgen nu de kniewarmers, als tweede correctief. En weer wrijven de fabri kanten zich in de handen. Nu blijft nog het ge deelte over tusschen knie en voet. Daar prijkt de kous zélf nog in volle glorie. En daar zal nu een derde, aansluitende beveiliging op gevonden moe ten worden. Is dit alles niet een prettige illu stratie van vrouwelijke ijdelheid en industrieele handigheid Eerst maakt en koopt men kousen, die voor den winterdag te dun zijn. Dan gaat men den voet beschermen; vervolgens de knie; nu wachten wij op de küitwarmer. Ziedaar de kron kelgangen der mode. Wij zijn overtuigd, dat ons adviesDames, trekt 's winters wollen kousen aan, dan hebt u die legkaart niet noodig, een kreet van afschuw onder de vrouwen zal doen opgaan. En wij zien de ingezonden stukken ons bureau al binnenstroomen". I HÉM i dit hoofdje veel aardige en opmerkelijke kin dergezegden kunnen plaatsen, dank zy de mede werking van talrijke lezers en lezeressen. Wij zyn hun daarvoor erkentelijk en meenen wel te mogen zeggen, dat hun bijdragen ook bij de andere lezeressen en lezers in den smaak zyn ge vallen. Echter, het aanhouden van zulk een ru briek moet ook niet te lang duren. Wij zinnen daarom reeds op iets anders en zoo er lezeressen of ook lezers zijn met denkbeelden, dan wachten wij die gaarne in. Men zende ons dus voorloopig geen kinderge zegden meer in. Die, welke thans nog onderweg zijn, en het stapeltje, dat nog bij ons op tafel ligt te wachten, zullen wij afwerken. En overigens houden wy ook nu ons gaarne aan bevolen voor wenken en adviezen, niet minder natuurlijk voor vragen en problemen, waarmede de vrouw wel eens kan worstelen. Want ons blad moet zijn en blyven: Het blad „van en voor de vrouw". Een lezer uit Rotterdam schrijft ons: Toen onlangs onder „Wat kinderen zeggen" een stukje werd opgenomen, waarin vermeld werd, dat een man een groot kind is, kon ik mij niet langer bedwingen ook een paar gezegden \an mijn 5 jarig zoontje op te schrijven. Ik houd vee] van kinderen en leer gaarne wat die kleint jes zooal voor grappige kunnen uiten. Ik kwam laatst ongemerkt thuis met een bran dende sigaar. Mijn zoontje Nico rook dat. Hij zei tegen mijn vrouw Moe, is Pa thuis Ik zie hem niet, ik ruik hem Op een Zondagmorgen, voordat ik naar de kerk ging. stond hij zelf zijn haar te kammen. Dat doet hij graag. Dan maakt hij de kam nat en probeert zoo een scheiding te maken. Na een inspannende maar geslaagde poging vroeg hij mij: „Pa zit mijn 6cliaduw recht? Het volgende is van een lezer uit Kerkwijk „Onze kleinste, die in Januari twee jaar hoopt te worden, liep dezer dagen om haar moeder heen, die zat te breien. Daar ze altijd wil hel pen met alles, kroop ze, toen mijn vrouw zei j Hè, daar laat ik een steek vallen dadelijk op haar knietjes en vroeg, toen ze niets zag Waar beven, moene?.... Onlangs hadden wij met haar hetzelfde met de geschiedenis van Anliochië. Telkens als die naam kwam zei ze: Tante Jo Dit is een brief van een lezeres in Den Haag Zij vertelt, dat zij bij menschen in was, die kin deren hadden, een meisje van 7 en een jongen van 5 jaar. De heer des huizes had uit den Bijbei voorgelezen, dat de Heere groot is. Later spraken zij er samen nog over. Kees keek bij het gesprek naar het plafond en vroeg aan zijn zusje: „Zou God hier kunnen staan?" Maar Toósje zei „De Heere is véél grooter, de Heere is Geest en kan alles hooren en zien". Thans nog iets uit een Rotterdamschen brief: „Moeder he^ft een nieuwe blouse gekocht, een zgn. overhemd-model. Allen zitten aan tafel, moeder met haar nieuwe blouse. Nico, een wijs neus van vijf jaar, neemt z'n moeder een6 op in haar blouse. Zij merkt dit en vraagt hem. hoe hij die nieuwe blouse nu wel vindt. Hij heeft z'n conclusie klaar. Dropg komt het er uit 't Is net een vnders-jurkWeet hij, dat we dat een overhemd noemen 1 Den anderen dag komt er een vriendin van moeder, en zooals dat gewoonlijk gaat. moet ook zij deelen in de vreugde van de nieuwe blouse, 's Avonds vraagt vaderEn wat zei ze van j© blouse zonder punten (De blouse viol n.l. bui ten de textieldistributie). Nico luistert naar het geen vader aan moeder heeft gevrangd. Zonder punten, denkt hij. Hij kijkt naar de blouse van z'n wioeder en zegt Npe papa, en moeder heeft hier toch punten, en wijst dan op de revers, dio aan moeders blouse zitten...." „Ollewieven" NAAR aanleiding van ons- artikol „Nicuw- jaursgebruiken en wenschen" in ons vorige Zondagsblad schrijft ons de heer P. J. Ritsema t© Den Haag: Aan het slot van uw artikel zegl u, dat de vorm van „Ollewieven" verdwenen is, maar dat d© naam bleef. En: „oit nieuwjaarskoekje is gebak ken van roggemeel met stroop en anijs." Hierdoor wordt den indruk gewekt dat er sprake is van een koekje. Dit is niet juist. Of de „Ollewieven" oorspronkelijk in een vorm van een „Oud wijf" gebakken werd, is mij onbekeno'. Ik liob er nimmer vnn gehoprd. Wel werden en worden er nog tijdens St. Nicolaas poppetjes in den vorm van man en vrouw gebakken als go- woon wittebrood deeg. „Ollewieven" worden niet in een vorm gebakken, maar op de gewone bak kersplaten, zoodat de koek een tamelijk oppervlak beslaat. Men kan liet dna in do gewenschte hoeveelheid (ponden of kilo's) afsnijden. Van koek ju» is alzoo geen sprake. 15

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 10