mm i r w m m -W m m m m m w m 1 m m I i m m m m m m 'M mm m m m g§ m m BONNENLIJST t W sË SAMBO, DE OLIFANT DINSDAG 31 DECEMBER 1940 SCHAAKRUBRIEK Eventueele correspondentie over deze ru- vïï? wte tot: H- J- J- Slavekoorde. Valkenboschkade 625, Den Haag. Onze lezers weten, dat wij in den loop der Jaren op sommige, daarvoor geschikte tijd stippen, een schaakrubriek met bijzondere op gaven hebben gebracht. Soms op 1 April, dan weer op 5 December en ook bij de jaarwende. Ook ditmaal willen wij niet van het ge- bruüc afwijken onzen lezers, die van schaken houden, by tijd en wijle eens wat anders dan de gewone kost voor te zetten. Wij werden in dit streven krachtdadig geholpen door den be kendent compoflist Th. C. L. Kok te 's-Graven- hage, die ons onderstaand artikel met bijbe- hoorende opgaven toezond, daarvoor wij hem te dezer plaatse hartelijk dank zeggen. De simultaanseance te Glazendam 'tWas Dinsdagavond. In de „Vergulde Slier", *"a^r de Glazendammer schaakclub „De Ro- chade" haar speellokaal had, heerschte een ge zellige drukte. Niet alleen waren alle leden present, maar ook tal van schaakliefhebbers uit den omtrek waren op komen dagen, immers, de groote meester Klavermeier zou hedenavond simultaan spelen en niemand wilde de gelegenheid missen om van het fraaie spel des kampioens te genieten. Klokslag acht uur kwam ae maestro onder daverend applaus binnenstappen. Dank zij de keurige regeling kon. na een inleidend woord van den voorzitter, hei spel direct beginnen. Reeds dadelijk bleek, nt de simultaanspeler het vry zwaar te vei en had. Glazendam toch herbergde versch. nde goede spelers en ook de zwakkeren boden taai tegenstand. Na drie uur zwoegen had de meester weliswaar vier partijen gewonnen doch ook tweemaal verloren, terwijl twee andere partijen met re mise eindigden. Om te voorkomen, dat de overblijvende spelers de pauze, welke nu volgde, zouden mis bruiken om hun zetten uitvoerig te analysee ren, werd bepaald, dat in alle partijen zwart nog vóór het afbreken moest spelen. Klaver- meier had dus ruimschoots den tijd om eens langs de borden te wandelen en de stellingen op zyn gemak te bestudeeren. Tot zijn blijde verrassing ontdekte hij. dat hij in alle par- tjjen, die nog aan den gang waren. reeds direct in één zet mat kon geven. Nu. dan viel het resultaat toch nog mede; dan zou het ver moeiende spel vlug afgeloopen zijn! Zoo zou het werkelijk gegaan zijn, als alles een regelmatig verloop had gehad. Onge lukkig voor den- meester echter konden de Glazendammers niet nalaten de stellingen met elkander te bespreken, zetten voor wit en zwart te doen, de stukken door elkaar te gooien, enz., enz. Weliswaar wist de volijverige wedstrijdleider door spoedig ingrijpen erger te voorkomen, maar toch was er na de hervatting geen bord meer of er was iets op veranderd en daar niemand iets genoteerd had. kon alleen Klavermeier's geweldige geheugen hier uit komst brengen, 't Eerste bord viel nogal mee Men had hier- alleen maar wit alvast een zet laten doen om te zien „hoe het zou staan" (diagram 1). De simultaanspeler nam dus dezen zet weer terug en gaf daarna onder goed keurend gemompel der toeschouwers mat. Diagram 1 Eerste publicatie 8 'X H x% "i 6 B 1 A A v A A A 1 J Wit neemt zijn laatsten zet, welke met de dame was gedaan, terug, plaatst het verdwenen witte stuk weer op het bord en geeft daarna in één zet mat. Diagram 4b Eerste publicatie Men verplaatse pion c4 van diagram 4a n3ar g2. Overigens is de stelling volkomen gelijk aan die van diagram 4a. Ook de opdracht, welke moet worden uitgevoerd, is geheel ge lijk aan die bij het vorige diagram. Ondertusschen was het over twaalven ge worden en klonk reeds het óok in Glazendam welbekende „hoogste tijd, heeren". Met een kort speechje memoreerde de voorzitter, dat de si multaanspeler een score van 85 pet. had ge maakt. hetgeen, gezien den sterken tegenstand, een mooi succes kon worden genoemd. Men had voorts zeer van het fraaie spel genoten, zoodat allen, ook de verliezers, op een pret- tigen avond konden terugzien. TH. C. L. KOK. Bijschrift van den redacteur. Men onder schatte deze opgaven niet Ik wil niet te veel verraden en deel daarom slechts het volgende mede. De nos. 2 en 3 hebben elk verscheidene oplossingen. Hoeveel? Dat kan men uitrekenen als men den tekst nauwkeurig raadpleegt! In de nos. 4a en 4b moet de oplossing zoodanig zijn, dat te bewijzen valt, dat de stelling mo gelijk td.w.z. partij waarschijnlijk) is. Als men de oplossir»g meent gevonden te hebben onderzoeke men wat zwart voordien zou moe ten hebben gespeeld, enz. Wij wenschen onzen lezers enkele aangename uren met deze puzzles! Ballonsport in 1940 fn i 1 ilr Hf spelers, die den geheelen avond al onderling over hun zetten overlegd hadden, zoodat hun stellingen slechts weinig van elkaar verschilden. Tot zijn verbazing ontdekte echter onze schaak kampioen, dat thans al hun stellingen volkomen identiek waren (diagram 2). Spoedig bleek, dat hier een misverstand in het spel was; deze spelers meenden n.L. dat zwart voor de pauze nog niet gezet had, waardoor zij dus ieder een ret te veel hadden gedaan. Natuurlijk moesten zij allen dien extra-zet terugnemen, waarna zij stuk voor stuk mat gezet werden. Voor dit kunststukje kreeg Klavermeier een open doekje te incasseeren. Diagram 2 Eerste publicatie I m m A S A Welgemoed stapte de meester verder om bij een nieuw groepje te arriveeren. Wie schetst zijn verbazing, toen hij bemerkte, dat ook deze spelers ieder dezelfde stelling voor zich had den 'diagram 3). Na eenig peinzen bracht de kampioen weer uitkomst Evenals bij no. 1 had men ook hier alvast een zet voor wit ge daan; tevens was daarbij een zwarte looper van het bord verdwenen. Spoedig waren deze fou ten hersteld en kregen ook deze spelers ach tereenvolgens het welluidende „schaakmat" van den meester te hooren. Diagram 3 Eerste publicatie. 'j; X E H A 1 5 Wit neemt zijn laatsten zet terug; er wordt ergens een zwarte looper bijgeplaatst en daarna geeft wit mat in één zet. Er restten nu nog maar twee partijen tegen de zwakste speli-rs der club nog wel. Beiden hadden in den loop van den avond vrijwel al hun stukken zien sneuvelen, maar capitulatie stond blijkbaar niet in het Glazendammer woor denboek. Merkwaardigerwijze verschilden hun stellingen slechts weinig (diagrammen 4a en 4b). Maar ook hier was weer geknoeid. De ge broeders (het waren broeders!) hadden ieder de witte dame een zet laten doen en tevens (per ongeluk natuurlijk!) een der witte stukken van het bord laten verdwijnen. Met zijn scherpen blik ontdekte Klavermeier deze ongerechtig heden spoedig, herstelde de „fouten" en zette Men schrijft ons: Ondanks de minder gunstige omstandighe den voor de ballonsport-beoefenaars het varen met den vrijen ballon is n.l. momenteel niet mogelijk mag het lichter-dan-de-lucht systeem zich in een groeiende beangstelling .•erheugen. De Nederlandsche Vereeniging voor .Luchtvaart heeft alles in het werk ge steld om deze eigenaardige en avontuurlijke van luchtvaart tot ontwikkeling te brengen. In het bijzonder mag de Haagsche Ballon club op een zeer werkzaam en succesvol jaar terugzien. De vele moeilijkheden van organi- satorischen aard ten spijt is zij er in geslaagd een attractief sport- en propagandaprogram- ma af te werken. De waardevolle Sportbeker, die jaar be schikbaar gesteld voor het best gevoerde boordboek, werd gewonnen door Mej. Nini Visscher en den heer J. Zonneveld (beiden Haagsche Ballonclub) voor het voortreffelijk bijgehouden journaal van hun ballontocht van uit Lille (N.-Fr.). Het was voor 't eerst in de Nederlandsche luchtvaartgeschiedenis dat een dame deze onderscheiding op ballon- vaartgebied werd uitgereikt. Ook is dit jaar de Diës-beker voor het beste ballon-verhaal uitgereikt. Winnaar werd de Hagenaar Sparenburg. Iets geheel niuws op het gebied der ballonvaart zijn de vele we tenschappelijke- en propagandistische voor drachten en de opening van een openbare leergang ter opleiding van balloncommandan ten. Als docenten van dezen cursus treden op de hoog-ervaren meteorologen dr. H. G. Can- negieter en Chr. A. C. Nell, alsmede ballon commandant J. Boesman. Voor de 2 eerste lessen, welke gedoceerd werden door den heer Boesman, hadden zich rond 100 adspirant- ballonvaarders doen inschrijven, wel een be wijs van de sterke drang, die er bestaat om zoo spoedig mogelijk het actief ballonvaren te hervatten. In Amsterdam is juist vóór het einde van het jaar een ballonclub opgericht. De actieve Haagsche Club hoopt, naar aanleiding van de studie, welke dit jaar is gemaakt van de springballons, deze voor Nederland onbe kende tak der ballonsport, binnenkort in ons land te introduceeren. Er zijn op onze aarde 700 steden met cneer dan 100,000 inwoners Daaronder zijn 39 steden met meer dan 1 millioen zielen Er zijn op het oogenblik op onze Aarde, naar dezer dagen in een artikel in de Deut sche Zeitung i. d. N. werd opgemerkt, onge veer 700 steden met 100,000 of meer inwoners. In totaal wonen in deze steden meer dan een kwart milliard menschen. Van dezè groote steden liggen er ongeveer 300 in Europa, In Azië ongeveer 215, in Afrika 20, in Amerika 155 en in Australië 10. Onder de groote steden in Europa, zijn er in het Duitsche Rijk 69 met meer dan 100,000 zielen, in het Protecto raat Bohemen en Moravië en in het Gene- raal-Göuvernement elk vier. In het Europeesche gedeelte van de Sowjet- Unie liggen 65 groote steden. In Groot-Brit- tanje en Noord-Ierland 58, in Italië 24, in Frankrijk 17 en in Spanje 11 steden met meer dan 100,000 inwoners. Van de andere deelen der wereld hebben de Vereenigde Staten 92, China ongeveer 50, Japan 38, Britsch-Indië 38 en Brazilië 19 van dergelijke steden. In de laatste eeuw is rondom de grootste steden een krans van voorsteden ontstaan, welke langzamerhand met de eigenlijke stads kern tot een eenheid zijn gegroeid. Niet ech ter in alle landen heeft men met deze ont wikkeling ten aanzien van het bestuur reke ning gehouden en zijn de voorsteden met de eigenlijke stad tot een eenheid gevormd. Ter betere vergelijking zijn in hetgeen thans verder wordt opgemerkt, voor alle landen de aantallen inwoners der voorsteden met die van de eigenlijke stad samengevoegd. Dan blijkt dat in Australië iedere derde, en in Amerika en in Europa iedere vijfde inwoner in een groote stad woont. Van de 253 millioen menschen, die in steden van meer dan 100,000 Inwoners leven, komen nog niet de helft op rekening van Europa, bijna 3/10 op Azië, nagenoeg *4 op Amerika en de rest op de andere werelddeelen. Aus tralië heeft naar verhouding de meeste groote steden. Meer dan 1/3 der bevolking leeft daar in groote steden, terwijl in Amerika en in Europa meer dan 1/5 der bevolking in der gelijke steden woont. Het grootste aantal zielen dat in groote steden leeft, heeft de Ver. Staten, n.l. 38 mil lioen. In de Sowjet-Unie is dit aantal 29 millioen, in het Duitsche Rijk 26 millioen, in Japan 22, in Groot-Brittanje en Noord-Ierland 21, in Britsch-Indië 10, in Frankrijk; en in Italië elk rond 9 millioen. Naar reeds boven gezegd, is de staat met de naar verhouding aanzienlijkste groote stadsbevolking de Australische Bo_nd. Bijna de helft der bevolking, n.l. 47*4 pet., woont daar in groote steden. Dan volgen Groot- Brittanje met 45.3 pet., Argentinië met 31.6 pet., Nieuw-Zeeland met 31.4 pet. en de Ver. Staten van Amerika met 28.8 pet. Een gelijk percentage wijst het Duitsche Rijk aan. Dan volgen Nederland met 27.7 pet. en Japan met 27 pet In België, Frank rijk, Denemarken, Italië, Spanje, Letland, Ca nada en in de Zuld-Afrikaansche Unie woont Wereldsteden. Als wereldsteden kan men de steden met minstens een millioen zielen beschouwen. De 39 wereldsteden hebben tezamen 93 millioen inwoners, dat is 4% pet. van de geheele be volking der wereld. Vijftien van deze steden zijn in Europa, elf in Azië, tien in Amerika, twee in Australië en één in Afrika. In deze millioenensteden woont, voor wat Australië betreft, meer dan 20 pet., in Ame rika meer dan 10 pet., in Europa 7.4 pet en in de overige werelddeelen minder dan 2 pet. van de bevolking van "deze werelddeelen De Boekentafel Onze Taaltuin Het tijdschrift „Onze Taaltuin", maandblad voor de wetenschap der taal als volksuiting, nationale cultuurschat en instrument voor schoone kunst, dat tevens officieel orgaan is van de Dialectencommissie der Nederlandsche Academie van Wetenschappen, is thans aan z'n negende jaargang bezig, en daarvan heeft het juist de helft voltooid, want het zesde nummer ervan is dezer dagen uitgekomen. In dit nummer geeft A. W e y n e n een ar tikel over „de ouderdom van het Schouwens dialect". Hoewel dit tijdschrift de richting- Van Ginneken op taalkundig gebied voorstaat Prof. van Ginneken is de voornaamste redacteur worden blijkbaar artikelen in de vereenvoudigde spelling die door deze Nij- meegsche hoogleeraar fel bestreden wordt, niet geweerd. Het artikel van Weynen is er tenminste in geschreven. Hij heeft vooral gebruik gemaakt van het vele materiaal dat de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonder zoek, waarvan Mej. Dr. Ghijsen de ijverige secretaresse is, heeft bijeengebracht. Van taalkundig oogpunt uit zijn de eilanden hoogst belangrijk, omdat zij vormen kunnen bewa ren die op algemeene germanistische proble men licht kunnen werpen. Vooral één relict gebied als Schouwen volgens de heer. Wey nen is, moest noodig beschreven worden. Het artikel concludeert o.m., dat Schouwen het overvloedigst deelneemt aan exclusief-Zeeuw- sche verschijnselen en dat het dus wel recht lijnig van het oorspronkelijke Zeeuwsch moet afstammen. Omstreeks het begin onzer jaar telling moet dat er in elk geval reeds gespro ken zijn. Archaeologische vondsten worden dus door taalkundige waarneming gestaafd, wanneer beweerd wordt dat Schouwen reeds een paar duizend jaar oer-Zeeuwsch ge bied is. De Leidsche hoogleeraar Prof. N. van W ij k vergelijkt de Engelsche „great vowel shift" met een Baltische parallel, n.l. met Lettische dialecten. Wanneer klinkers gaan veranderen, ontstaat er wat Van Wijk noemt een „differentieerende opschuiving", als de een in beweging komt, gaat de andere ook. Daardoor tvordt bewerkt een zoodanige soort van onderling samenhangende klankproces sen, waarbij de verandering van één klank vergezeld of gevolgd wordt door andere ver schuivingen, zoodat de afstanden tusschen de phonemen bewaard blijven. Nu vat Dr. A. A. Prins dé heele Engelsche klankverschui ving op als een „frontal tendency"; en dat lijkt Prof. van Wijk een gewaagde veronder stelling. In Lettische dialecten vindt hij ver schijnselen die wel de processen die op een evenwichtsherstel in het klinkersysteem aan sturen, verklaren, maar die toch andere ver schijnselen raadselachtig laten. Wij kunnen wel aan de hand van de feiten veel dingen constateeren en heel vaak .zullen we kunnen zeggen: het moet zoo of het moet zoo gaan of gegaan zijn. Maar wat de werkelijke psy chologische oorzaken van veel veranderingen zijn, ontgaat ons voorloopig nog. Ze moeten er zijn, maar de wetenschap zal nog lang over deze geheimen kunnen discussieeren voordat men tot een eenigszins bevredigende communis opinio is gekomen. J. Wils behandelt tenslotte de -feestbun del die aan Prof. de Vooys is aangeboden ter gelegenheid van zijn jubileum. Hij noemt deze bundel „een waardevolle collectie bij dragen tot de Nederlandsche philologie". „Onzë Taaltuin" wordt uitgegeten door Gebr. Van Aelst te Maastricht. Pr. VOOR ONZE VROUWEN Het zal onze vrouwen zeker een genoegen doen te vernemen, dat het in onze kringen zoo bekende maandblad „Wij Jonge Vrou wen" met Januari a.s. weer zal verschijnen. Aan de Januari-aflevering, de eerste' van de 23ste jaargang, tal bijzondere zorg worden besteed. Ze zal nog vóór half Januari ver schijnen. De zelfbeproeving lot het Heilig Avond maal. door Willem Teelink. Geeste lijks verlatingen, door Gijsb. Voetins Wet en Evangelie, door Maarten Luther Kerk en Uitverkiesing, door Zactt Ursinus. De bediening van het Gena- ieverbond, door Casp. Oliveanus. Vlazijk's Uitgeversbureau te Rotterdam: Wie eenigszins bekend is met de geschiedenis van de kerken der reformatie, zal in de namen van de auteurs van bovengenoemde vijf werkjes ongetwijfeld oude en vertrouwde geestelijke leidslieden herkennen. We stemmen toe, dat styi en methode van be handeling het stempel dragen van den - tijd, waarin deze mannen hebben geleefd en gearbeid. Dientengevolge eischt het van ons menschen der 20e eeuw, eenige inspanning, om den gang van hun betoog te volgen. Maar wie zich deze moeite getroost zal tot de erkenning komen, dat die theologen der 16e en 17e eeuw het geheim ver stonden van wat onze vaderen zoo gaarne noem den „praktikaie godgeleerdhei d". Het trof ons onder het lezen telkens weer, hoe diepe en uitgebreide Schriftkennis de grondslag is van hun wetenschappelijk theologisch denken, en zij daarbij immer in het oog hielden bet nauwe verband tusschen leer en leven. Gaarne oevelen we deze werkjes ter lezing aan. Het zijn Inderdaad geen verloren uren, welke aan het lezen worden besteed. Ze kunnen onder Gods zegen rijke vrucht afwerpen voor verstand en hart. We hebben hier te maken met „oude schrijvers", een bij sommigen geliefkoosde term. Maar het zijn oude schrijvers uit den b 1 o e i t ij d onzer Geref. kerken, die niet anders begeerden dan zuivere schriftuurlijke leiding te bieden aan het geloofsleven. "En het moge waar zijn. dat de tijden wisselen, het is ook waar, dat de weg van en de ervaring' i n het leven des geloofs Immer dezelfde blijven Daarom hebben boekjes als deze ook een blijvende waarde. Tijdschrift voor Zielkunde en Opvoedingsleer Een jubileumnummer. Het psychologisch-paedagogisch Instituut der R.K. Leergangen bestaat dit jaar een kwart eeuw. Voor de plechtige herdenking van dit zilveren feest was reeds een programma op gesteld, maar in deze ijzeren tijd past kwalijk de glans van het zilver, en deze bewogen da gen geven geen gelegenheid tot een rustig herdenkingsfeest. Aldus het Voorwoord tot een extra dik nummer van het Tijdschrift voor Zielkunde ên Opvoedingsleer, dat nu als een herdenkingsnummer de wereld is ingestuurd. Dit nummer is gevuld met waardevolle bij dragen van oud-leerlingen van het Instituut Op die manier gaat het jubileum toch niet ge heel en al in stilte voorbij. Het nummer begint natuurlijk zouden we kunnen zeggen met een geschiedbeschrij- ving van het Instituut. Uitvoerig verhaalt de heer J o s. Aarts de voorgeschiedenis van de oprichting en wat er verder in de 25 jaar is gepresteerd. Eveneens treft men er allerlei namen in aan. die in de wetenschappelijke en onderwijswereld, maar vooral in de r.k. krin gen. een goede eii bekende klank hebben. We willen slechts herinneren aan die van dr. H. W. E. Mo 11 er, wiens heengaan onlangs viel te betreuren. Hij stierf nadat dit nummer ge reed moet zijn geweest, anders zou er zeker een passend In Memoriam in zijn opgenomen, dat nu tot het volgend nummer zal moeten worden bewaard. Moller maakte zich mede een naam als voorvechter voor de belangen van onze Nederlandsche taal. In de onzalige 9pellingdebatten wist ieder der honderd Ka merleden. dat hier iemand sprak, die inzicht had in taalkundige verschijnselen, en die de dilettanten rondom hem heen met werkelijke argumenten wist tegemoet te treden. Helaas moest men in die aangelegenheid van argu menten minder hebben dan van nietszeggende praatjes. Als gevolg daarvan zijn we nog niet door de misère heen. Met één slag hadden we toen uit de moeilijkheden van jaren her kun nen, komen en op beter en zuiverder basis kunnen voorwerken in het belang van oris onderwijs en van onze moedertaal. Dr. Moller stond ook in het werk van deze r.k leergangen mee vooraan; wat hij deed, dééd- hij altijd met volle overgave en van -ganscher harte stelde hij zijn enorme werk kracht in dienst van de opleiding van heü, die later de jeugd zouden moeten leiden. Van de verdere rijke inhoud vermelden we. dat G. J. H. Dijkhuis schrijft over Onderwijsvernieuwing. Het artikel Is reeds in Nov'ember 1939 geschreven en heeft dus met de veranderde omstandigheden geen rekening gehouden. De schrijver is van meening, dat „noch de godsdienstig-zedelljke, noch de ver standelijke, noch de aesthetische, noch de li chamelijke vorming ran de leerlingen op onze scholen voldoet" en dat er dus een structuur verandering noodig is. Voor deze verandering worden in kort bestek enkele richtlijnen aan gegeven Fr S. Rombouts geeft een zeer lezens waardige schets ..Rondom het leesproces". Wie zijn werkjes kent. die hij geschreven heeft over het onderwijs in de moderne talen en over de wijze, waarop men vruchtbaar kan studeeren, zal met belangstelling naar dit ar tikel grijpen, waarin op heldere wijze de pro- blerften worden -uiteengezet. Rombouts is een nuchter psycholoog, die niet van praatjes houdt, dóe in de practijk toch geen houvast geven. De kwestie is of „transfer of training", overdracht van oefening, mogelijk is. Hier mede' ttebbén oOk Kohnetamm en Waterink zich Ingelaten; de eerste denkt, dat de intelli gentie Kwalitatief kan worden verbeterd, ter wijl de laatste alleen kwantitatieve winst mo gelijk acht. Hiertussciien zoekt Ron\bouts een synthese, die hij met practische voorbeelden illustreert, aan de ervaring ontleend. Geestig kan hij daarbij spotten met ouderwetsche en conservatieve opvattingen. Onlangs verweet men ons, naar aanleiding van een hoofdartikel over. „actueele taalkwes ties", dat we ruiet voldoende waardeering had den voor wat men de klassieke talen noemt. In verband daarmede veroorloven we ons iets uit Rombouts' artikel aan te halen. Het gaat over de kwestie of door wiskunde-beoefening of door taal-beoefening het verstand versterkt en vervolmaakt wordt welke opvoering zich dan op alle denkterrelnen zou moeten open baren. „Er zijn", zoo zegt Rombouts. „in de loop der geschiedenis heele geslachten ge weest. die dit aannamen. Het was dan vooral de studie der klassieke talen, Latijn en Grieks, waaraan men de universeele vor ming" 1 van de menselijke geest toeschreef. Latijn en Grieks waren de „algemeen- vormende" rakken: wie zich düiérop toelegde werd een all-round denker, en kon verder alle andere vakken, missen. Ja, dat overige werd feitelijk waardeloos geacht, niet in materiële, maar in formele zin. Alléén de oude talen door sommigen werd ook aan wiskunde een dergelijke magische kracht toegeschreven waren in staat de menselijke geest tot ont plooiing te brengén, maar dan ook tot de hoogste. Noteren we hier vooral het absolute geloof in een aparte formeLle vorming. Want al was iemand later het Grieks van zijn gymnasiumjaren tot op minimale restjes ver geten de fine fleur van de intellectueele adel was onverlet gebleven!" Het „Tijdschrift voor Zielkunde en Opvoe dingsleer" wordt uitgegeven door de Drukkerij Henri Bergmans te Tilburg. Eerherstel voor Schortinghuis, door J. T. Meesters. Mazijk's Uitgeversbureau te Rotterdam. - We vreezen, dat voor vele jongeren onder onze lezers de naam „Schortinghuis" een ge heel onbekende is. De ouderen, misschien wei alleen de oudsten, zullen zich herinneren her boek van Schortinghuis, waarin hij handelt over de vijf dierbare nieten, t.w.: Ik wil niet, ik k a n niet, ik w e e t niet, ik h e b niet en ik deug niet. Schortinghuis heeft als theoloog geleefd en gearbeid in de 18e eeuw, een tijd van geeste lijke inzinking, een tijd, waarin het koude Rationalisme met Zijn vérkillenden adem het geloofsleven schier geheel deed-verkwijnen en verdorren. Tegenover dat Rationalisme trad Schorting huis op, en legde allen nadruk op het ware, innige Christendom, op de noodzakelijkheid van bevinding in het leven des geloofs. De heer Meesters bestrijdt in bovengenoemd boekje de artikelen van Marnix in de Gro ninger Kerkbode over Schortinghuis, vooral wanneer Marnix dezen predikant teekent als een mysticist, die de bevindihg, het gevoel en zoo feitelijk den tpensch in het centrum plaatste. Het wil ons voorkomen, dat de heer Meesters wel wat duidelijker had mogenlaten uitkomen, dat Schortinghuis inderdaad 'wel zeer een zy dig het bevindelijke leven op den voor grond stelde. Maar hij heeft o.L volkomen het recht aan zijn zijde, wanneer hij meent, op frond van "historische gegevens, dat van chortinghuis niet kan gezegd warden, gelijk 4 ARTIKEL BON DUUR 1 HOEi Blo.» BL 3') t/m. 26 Jan. 60 65 gr. 50 gr ancr' '4 rantsoe 35 gr. mee Boter of margarine Ve. 22 Bo. 23') Ve. 23*) evt t/m. 3 Jan. t/m 3 (10) Jan. t/m 3 (10) Jan. 250 gram 250 gr. bo|c garine of 2_ Brandstoffan Haarden en kachel* Voor centr. verwarming Cokes K 08 t/m 10 K. 15 t/m 24 (Derde periode) t/m. 31 Jan. eenheid v£ Brood Br 20 Br. 21 evt t/m. 5 Jan. t/m. 5 (12) Jan. 100 gr. rot 100 gr and» 1 rantsoen Eieren A. 21 A 34') evt t/m. 5 Jan. t/m. 5 (12) Jan. 1 eL 1 Gebak Br 20' Br. 21 evt t/m. 5 Jan. t/m 5 (12) Jan. 1 rantsoen M rantsoen Gort. gortmout of A. 44*) t/m 21 Febr. 250 gram Havermout, havervlok ken, gort of grutten A. 57*) t/m 21 Febr. 250 gram K... A. 47*). 48*). 80*). 61*). A. 20*) t/m. 26 Jan. t/m. 12 Jan. 100 gram I 125 gram, <J Koffie A. 18 t/m. 31 Jaa 250 gram Macaroni of vermicelli of spaghetti A. 3i*> t/m 21 Febr. 100 gram Maïzena of griesmeel of puddingpoeder A. 87*) t/m 21 Febr. 100 gram Peulvruchten A 103 t/m 12 Jaa 500 gram Petroleum Per. C Per. 8 t/m 19 Jan t/m. 23 Febr. voor de^ke Rijst, (-emeel. -gries, -ebloem) of grutlenmeel A. 108*) t/m 24 Jaa 250 gram Scheerzeep A. 116 t/m 31 Dec. 60 gr sche tube of pc Slaolie nieuwe bon nog niet bekend Suiker A. 86 t/m. 17 Jaa 1 kg. Thee A. 18 t/m. 31 Jaa 75 gr. Vet Bo. 23*) Ve. 23*) t/m 3 (10) Jaa 200 gram I Vleesch VL 13 t/m. 5 (8) Jaa 100 gram vl| Vleeschwaren VL 13 t/m 5 (8 Jaa) i Zeep Aangezien het ons dagelijks de bonnenlijst (no. 33) uit te knippen en Nieuwe bon. A. 17 met het oog o te publiceeren, te bewaren, tot c t/m 31 Dec 1 1 rantsoen de plaatsruimte niet mogi verzoeken wij onzen lezer» e volgende, no. 34 verschijnt Marnix beweert, dat Schortinghuis z.g. „In wendig" licht zou stellen boven het geopen baarde Woord Gods. Het tegendeel blijkt wel uit zijn boek „Het innige Christendom", het zelfde boek, waarin de veel bestreden passage over de dierbare vijf nieten voorkomt. Het gaat derhalve niet aan, hem te beschuldigen, dat hij" in latere polemiek van handige tak- tiek gebruik maakte, ten einde te ontkomen aan wettig getrokken conclusies uit zijn woorden. Niet enkel in zijn polemiek, maar ook in zijn vooraf geschreven boek wil hij vasthouden aan de rijke beteekenis van het geschreven Woord Gods. En zeker gaat „Marnix" o.i. te ver, wanneer hij verband zoekt tusschen Schortinghuis' optreden en de doorwerking van de beginselen der Fransche Revolutie. Van zulk een verband kan alleen sprake zijn, in zooverre door het e e n z ij d i g nadruk leggen óp de geestelijke ervaring in het Christen leven te weinig de aandacht wordt gevestigd op de roeping naar buiten op alle terreinen des levens. Naar ons oordeel heeft de heer Meesters goed werk gedaan, door eerherstel te vragen voor Schortinghuis nè de lang niet malsche critiek van Marnix, maar hij had daarbij niet mogen nalaten met klem te wijzen op het zeker veel te sterke subjectieve element in Schorting huis' prediking, dat den bloei van een gezond isleven ee~-u-r1 J-~ Radioprogra^ WOENSDAG 1 JANt I geloofs belemmert dan bevordert. De Verbondsleer in de Geref. Theologie, door dr. G. Vos. Mazijk's Uitgeversbureau te Rotterdam. in zijn serie „goedkoope theologische lectuur" ook een tweetal werkjes opgenomen van meer recenten datum. In de eerste plaats moet dan genoemd worden de rectorale rede, door dr. Vos in 1891 gehouden bij de overdracht van het Rectoraat aan de Theol. School, te Grand-Rapids. Hoewel deze rectorale rede reeds vijftig jaar geleden in N.-Amerika het licht zag, mag zonder overdrijving gezegd, dat ze nog altijd haar actualiteit heeft behouden, in zekeren zin zelfs opnieuw hoogst actueel is geworden. Dr. Vos betoogt, dat de Verbondsleer een echt universeel verschijnsel is, overal opduikend, waar de theologie van het Gereformeerd begin sel uit wordt beoefend. Het is een niet te weerspreken feit, dat, zoo dra het licht der Reformatie doorbrak in de 16e eeuw, ook de Verbondsgedachte naar voren trad. Hetzelfde verschijnsel viel waar te nemen in de löe eeuw, toen na jaren van diep geestelijk ver val, het Geref. leven weer begon te ontwaken. En hoewel op dit oogenblik in Geref. kringen nog wel eenig verschil van opvatting bestaat ten opzichte van de leer der .Verbonden, de Ver bondsgedachte zelve wordt door niemand los gelaten. Bij noodzakelijke nadere bezinning over dit leerstuk in de Geref. theologie zal het wensChe- lijk zijn, ook kennis te nemen van hetgeen buiten onze vaderlandsche grenzen over dit onderwerp is gesproken en geschreven. Inzonderheid zullen de Geref. Kerken hier te lande nauwkeurig kennis ervan willen nemen, hoe de zusterkerken in Amerika, met welke zij door nauwe historische banden zijn vereenigd, over dit belangrijk deel der Geref. theologie oordeelen. Daarom verheugen we ons erover, dat juist in dezen tijd deze studie van dr. Vos onder onze aandacht wordt gebracht. Dr. Vos schrijft zoo duidelijk en klaar over een hoogst belangrijk onderwerp als de Verbondsleer. dat ook eenigs zins ontwikkelde jemeenteleden er veel uit kunnen leeren. ziek (±8.30 V ARA-A Gramofoonmuzlek. 10.20 Declai muziek. 11.15 Gramofoonmuzii en solisten (In de pauze: VA Nieuws- en oeconomische berii meralda en solisten. 1.30 Gri Bachcantate 2.30 Declamatie, ziek. 3.30 Orgelspel 4.00 Kind» begeleiding. 4.15 Vraaguurtje. 5.15 Nieuws- en oeconomische. ANP. 5.30 Onderwijsfonds voor|h Nieuwjaarsrede met muzikale of\ meralda en solist. 6.40 VAi 1 Actueele reportage of gramofoon^ Gramofoonmuzlek. (7.307.45 BorpA 8 00 Nieuwsberichten ANP. 8.15 N* BÉMT Engelsch). 8.45 HILVERSUM II. 301.5 m. NC* >erichten ANP. 8.10 GramofooniJ irgenwijding. 9.30 Gewijde muagl Kerkdienst HierrJ'" 12.45 Ni Jac. Stoffi cantate (opn.). 3.00 Uti solisten en gramofoonm 5.00 VPH van het nieuwe jaar", tocspi inomisdhe- en beursbericht chten. 5.35 Gramofoonmuzlek. solist. 6.45 Actueele reportaL^ iek. 7.00 Brabantsch praatje üiëi DONDERDAG, 2 JAM HILVERSUM L 415 m. Nederlad AVRO. 8.00 Nieuwsberichten AN1 ziek. 10.00 Morgenwijding, 10.15 j 10.30 Omroeporkest (11.0011.25 2.20 Concert (opn.) 3.00 Voor ae i. en plano. 3.35 Pianovoordracht. 4/)aa 4.45 Ensemble Pali. 5.15 Nieuws*— en beursberichten ANP. 5 30 Pi) Orgelspel. 6.25 Cyclus: ..Sport Ia| opvoeding" (Met inleiding), 6.45 /|V| mofoonmuziek. 8 30 Berichten (En)U8 •tgebouw-orkest. damesleden va] or en soliste (opn.) 10.0010.lapi IP. (tl den Bijbel". 5.15 Nieuws-, oei berichten ANP. 5.30 Voor de espraak 6.00 Cabaretprogi toespraak. 6.-A Actueele reJCol 7.00 Persoverzicht voor binnen- en ?euj E gran t —'zijr •sp 287. Mijn oren zijn weer gewoon! juichte de sultan en hij danste en sprong in het rond. Lange Jan trok een tak van, eeri bóom en zwaaide er mee en de bedienden in de tuin keken verbaasd maar - begrepen er- niets van. En Sambo? Die was ineens verdwenen, -■ 288. Zodra ze weer in het paleis waren deelde, Nu aan zijn personeel mee, dat er een groot feest gehAA ivorden. Maar eerst zal ik zorgen, dat er een ra door "de wereld wordt gezonden om jullie oudK. O hoogte te brehgen, zei de sultan. De jongens moest)ranc- sultan htin namen en adressen letter voor letter (2l5 H5.'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 10