mm i
r
w
m
m
-W
m
m
m
m
m
w
m
1
m
m
I i
m m m
m m m
'M
mm
m
m
m g§
m
m
BONNENLIJST t
W
sË
SAMBO, DE OLIFANT
DINSDAG 31 DECEMBER 1940
SCHAAKRUBRIEK
Eventueele correspondentie over deze ru-
vïï? wte tot: H- J- J- Slavekoorde.
Valkenboschkade 625, Den Haag.
Onze lezers weten, dat wij in den loop der
Jaren op sommige, daarvoor geschikte tijd
stippen, een schaakrubriek met bijzondere op
gaven hebben gebracht. Soms op 1 April, dan
weer op 5 December en ook bij de jaarwende.
Ook ditmaal willen wij niet van het ge-
bruüc afwijken onzen lezers, die van schaken
houden, by tijd en wijle eens wat anders dan
de gewone kost voor te zetten. Wij werden in
dit streven krachtdadig geholpen door den be
kendent compoflist Th. C. L. Kok te 's-Graven-
hage, die ons onderstaand artikel met bijbe-
hoorende opgaven toezond, daarvoor wij hem
te dezer plaatse hartelijk dank zeggen.
De simultaanseance te Glazendam
'tWas Dinsdagavond. In de „Vergulde Slier",
*"a^r de Glazendammer schaakclub „De Ro-
chade" haar speellokaal had, heerschte een ge
zellige drukte. Niet alleen waren alle leden
present, maar ook tal van schaakliefhebbers
uit den omtrek waren op komen dagen,
immers, de groote meester Klavermeier zou
hedenavond simultaan spelen en niemand
wilde de gelegenheid missen om van het fraaie
spel des kampioens te genieten.
Klokslag acht uur kwam ae maestro onder
daverend applaus binnenstappen. Dank zij de
keurige regeling kon. na een inleidend woord
van den voorzitter, hei spel direct beginnen.
Reeds dadelijk bleek, nt de simultaanspeler
het vry zwaar te vei en had. Glazendam
toch herbergde versch. nde goede spelers en
ook de zwakkeren boden taai tegenstand. Na
drie uur zwoegen had de meester weliswaar
vier partijen gewonnen doch ook tweemaal
verloren, terwijl twee andere partijen met re
mise eindigden.
Om te voorkomen, dat de overblijvende
spelers de pauze, welke nu volgde, zouden mis
bruiken om hun zetten uitvoerig te analysee
ren, werd bepaald, dat in alle partijen zwart
nog vóór het afbreken moest spelen. Klaver-
meier had dus ruimschoots den tijd om eens
langs de borden te wandelen en de stellingen
op zyn gemak te bestudeeren. Tot zijn blijde
verrassing ontdekte hij. dat hij in alle par-
tjjen, die nog aan den gang waren. reeds
direct in één zet mat kon geven. Nu. dan viel
het resultaat toch nog mede; dan zou het ver
moeiende spel vlug afgeloopen zijn!
Zoo zou het werkelijk gegaan zijn, als
alles een regelmatig verloop had gehad. Onge
lukkig voor den- meester echter konden de
Glazendammers niet nalaten de stellingen met
elkander te bespreken, zetten voor wit en
zwart te doen, de stukken door elkaar te
gooien, enz., enz. Weliswaar wist de volijverige
wedstrijdleider door spoedig ingrijpen erger te
voorkomen, maar toch was er na de hervatting
geen bord meer of er was iets op veranderd en
daar niemand iets genoteerd had. kon alleen
Klavermeier's geweldige geheugen hier uit
komst brengen, 't Eerste bord viel nogal mee
Men had hier- alleen maar wit alvast een zet
laten doen om te zien „hoe het zou staan"
(diagram 1). De simultaanspeler nam dus dezen
zet weer terug en gaf daarna onder goed
keurend gemompel der toeschouwers mat.
Diagram 1
Eerste publicatie
8
'X
H
x%
"i
6 B
1
A
A
v
A
A
A
1
J
Wit neemt zijn laatsten zet, welke met de
dame was gedaan, terug, plaatst het verdwenen
witte stuk weer op het bord en geeft daarna
in één zet mat.
Diagram 4b
Eerste publicatie
Men verplaatse pion c4 van diagram 4a n3ar
g2. Overigens is de stelling volkomen gelijk
aan die van diagram 4a. Ook de opdracht,
welke moet worden uitgevoerd, is geheel ge
lijk aan die bij het vorige diagram.
Ondertusschen was het over twaalven ge
worden en klonk reeds het óok in Glazendam
welbekende „hoogste tijd, heeren". Met een kort
speechje memoreerde de voorzitter, dat de si
multaanspeler een score van 85 pet. had ge
maakt. hetgeen, gezien den sterken tegenstand,
een mooi succes kon worden genoemd. Men
had voorts zeer van het fraaie spel genoten,
zoodat allen, ook de verliezers, op een pret-
tigen avond konden terugzien.
TH. C. L. KOK.
Bijschrift van den redacteur. Men onder
schatte deze opgaven niet Ik wil niet te veel
verraden en deel daarom slechts het volgende
mede. De nos. 2 en 3 hebben elk verscheidene
oplossingen. Hoeveel? Dat kan men uitrekenen
als men den tekst nauwkeurig raadpleegt! In
de nos. 4a en 4b moet de oplossing zoodanig
zijn, dat te bewijzen valt, dat de stelling mo
gelijk td.w.z. partij waarschijnlijk) is. Als men
de oplossir»g meent gevonden te hebben
onderzoeke men wat zwart voordien zou moe
ten hebben gespeeld, enz. Wij wenschen onzen
lezers enkele aangename uren met deze
puzzles!
Ballonsport in 1940
fn
i
1
ilr
Hf
spelers, die den geheelen avond al onderling
over hun zetten overlegd hadden, zoodat hun
stellingen slechts weinig van elkaar verschilden.
Tot zijn verbazing ontdekte echter onze schaak
kampioen, dat thans al hun stellingen volkomen
identiek waren (diagram 2). Spoedig bleek, dat
hier een misverstand in het spel was; deze
spelers meenden n.L. dat zwart voor de pauze
nog niet gezet had, waardoor zij dus ieder een
ret te veel hadden gedaan. Natuurlijk moesten
zij allen dien extra-zet terugnemen, waarna zij
stuk voor stuk mat gezet werden. Voor dit
kunststukje kreeg Klavermeier een open doekje
te incasseeren.
Diagram 2
Eerste publicatie
I m m
A
S A
Welgemoed stapte de meester verder om bij
een nieuw groepje te arriveeren. Wie schetst
zijn verbazing, toen hij bemerkte, dat ook deze
spelers ieder dezelfde stelling voor zich had
den 'diagram 3). Na eenig peinzen bracht de
kampioen weer uitkomst Evenals bij no. 1
had men ook hier alvast een zet voor wit ge
daan; tevens was daarbij een zwarte looper van
het bord verdwenen. Spoedig waren deze fou
ten hersteld en kregen ook deze spelers ach
tereenvolgens het welluidende „schaakmat" van
den meester te hooren.
Diagram 3
Eerste publicatie.
'j;
X
E
H
A
1
5
Wit neemt zijn laatsten zet terug; er wordt
ergens een zwarte looper bijgeplaatst en
daarna geeft wit mat in één zet.
Er restten nu nog maar twee partijen tegen
de zwakste speli-rs der club nog wel. Beiden
hadden in den loop van den avond vrijwel al
hun stukken zien sneuvelen, maar capitulatie
stond blijkbaar niet in het Glazendammer woor
denboek. Merkwaardigerwijze verschilden hun
stellingen slechts weinig (diagrammen 4a en
4b). Maar ook hier was weer geknoeid. De ge
broeders (het waren broeders!) hadden ieder
de witte dame een zet laten doen en tevens (per
ongeluk natuurlijk!) een der witte stukken van
het bord laten verdwijnen. Met zijn scherpen
blik ontdekte Klavermeier deze ongerechtig
heden spoedig, herstelde de „fouten" en zette
Men schrijft ons:
Ondanks de minder gunstige omstandighe
den voor de ballonsport-beoefenaars het
varen met den vrijen ballon is n.l. momenteel
niet mogelijk mag het lichter-dan-de-lucht
systeem zich in een groeiende beangstelling
.•erheugen. De Nederlandsche Vereeniging
voor .Luchtvaart heeft alles in het werk ge
steld om deze eigenaardige en avontuurlijke
van luchtvaart tot ontwikkeling te
brengen.
In het bijzonder mag de Haagsche Ballon
club op een zeer werkzaam en succesvol jaar
terugzien. De vele moeilijkheden van organi-
satorischen aard ten spijt is zij er in geslaagd
een attractief sport- en propagandaprogram-
ma af te werken.
De waardevolle Sportbeker, die jaar be
schikbaar gesteld voor het best gevoerde
boordboek, werd gewonnen door Mej. Nini
Visscher en den heer J. Zonneveld (beiden
Haagsche Ballonclub) voor het voortreffelijk
bijgehouden journaal van hun ballontocht
van uit Lille (N.-Fr.). Het was voor 't eerst
in de Nederlandsche luchtvaartgeschiedenis
dat een dame deze onderscheiding op ballon-
vaartgebied werd uitgereikt.
Ook is dit jaar de Diës-beker voor het beste
ballon-verhaal uitgereikt. Winnaar werd de
Hagenaar Sparenburg. Iets geheel niuws op
het gebied der ballonvaart zijn de vele we
tenschappelijke- en propagandistische voor
drachten en de opening van een openbare
leergang ter opleiding van balloncommandan
ten. Als docenten van dezen cursus treden op
de hoog-ervaren meteorologen dr. H. G. Can-
negieter en Chr. A. C. Nell, alsmede ballon
commandant J. Boesman. Voor de 2 eerste
lessen, welke gedoceerd werden door den heer
Boesman, hadden zich rond 100 adspirant-
ballonvaarders doen inschrijven, wel een be
wijs van de sterke drang, die er bestaat om
zoo spoedig mogelijk het actief ballonvaren
te hervatten.
In Amsterdam is juist vóór het einde van
het jaar een ballonclub opgericht. De actieve
Haagsche Club hoopt, naar aanleiding van
de studie, welke dit jaar is gemaakt van de
springballons, deze voor Nederland onbe
kende tak der ballonsport, binnenkort in ons
land te introduceeren.
Er zijn op onze aarde 700
steden met cneer dan
100,000 inwoners
Daaronder zijn 39 steden met
meer dan 1 millioen zielen
Er zijn op het oogenblik op onze Aarde,
naar dezer dagen in een artikel in de Deut
sche Zeitung i. d. N. werd opgemerkt, onge
veer 700 steden met 100,000 of meer inwoners.
In totaal wonen in deze steden meer dan een
kwart milliard menschen. Van dezè groote
steden liggen er ongeveer 300 in Europa, In
Azië ongeveer 215, in Afrika 20, in Amerika
155 en in Australië 10. Onder de groote steden
in Europa, zijn er in het Duitsche Rijk 69
met meer dan 100,000 zielen, in het Protecto
raat Bohemen en Moravië en in het Gene-
raal-Göuvernement elk vier.
In het Europeesche gedeelte van de Sowjet-
Unie liggen 65 groote steden. In Groot-Brit-
tanje en Noord-Ierland 58, in Italië 24, in
Frankrijk 17 en in Spanje 11 steden met meer
dan 100,000 inwoners. Van de andere deelen
der wereld hebben de Vereenigde Staten 92,
China ongeveer 50, Japan 38, Britsch-Indië
38 en Brazilië 19 van dergelijke steden.
In de laatste eeuw is rondom de grootste
steden een krans van voorsteden ontstaan,
welke langzamerhand met de eigenlijke stads
kern tot een eenheid zijn gegroeid. Niet ech
ter in alle landen heeft men met deze ont
wikkeling ten aanzien van het bestuur reke
ning gehouden en zijn de voorsteden met de
eigenlijke stad tot een eenheid gevormd.
Ter betere vergelijking zijn in hetgeen thans
verder wordt opgemerkt, voor alle landen
de aantallen inwoners der voorsteden met die
van de eigenlijke stad samengevoegd. Dan
blijkt dat in Australië iedere derde, en in
Amerika en in Europa iedere vijfde inwoner
in een groote stad woont.
Van de 253 millioen menschen, die in steden
van meer dan 100,000 Inwoners leven, komen
nog niet de helft op rekening van Europa,
bijna 3/10 op Azië, nagenoeg *4 op Amerika
en de rest op de andere werelddeelen. Aus
tralië heeft naar verhouding de meeste groote
steden. Meer dan 1/3 der bevolking leeft daar
in groote steden, terwijl in Amerika en in
Europa meer dan 1/5 der bevolking in der
gelijke steden woont.
Het grootste aantal zielen dat in groote
steden leeft, heeft de Ver. Staten, n.l. 38 mil
lioen. In de Sowjet-Unie is dit aantal 29
millioen, in het Duitsche Rijk 26 millioen, in
Japan 22, in Groot-Brittanje en Noord-Ierland
21, in Britsch-Indië 10, in Frankrijk; en in
Italië elk rond 9 millioen.
Naar reeds boven gezegd, is de staat met
de naar verhouding aanzienlijkste groote
stadsbevolking de Australische Bo_nd. Bijna
de helft der bevolking, n.l. 47*4 pet., woont
daar in groote steden. Dan volgen Groot-
Brittanje met 45.3 pet., Argentinië met 31.6
pet., Nieuw-Zeeland met 31.4 pet. en de Ver.
Staten van Amerika met 28.8 pet.
Een gelijk percentage wijst het Duitsche
Rijk aan. Dan volgen Nederland met 27.7
pet. en Japan met 27 pet In België, Frank
rijk, Denemarken, Italië, Spanje, Letland, Ca
nada en in de Zuld-Afrikaansche Unie woont
Wereldsteden.
Als wereldsteden kan men de steden met
minstens een millioen zielen beschouwen. De
39 wereldsteden hebben tezamen 93 millioen
inwoners, dat is 4% pet. van de geheele be
volking der wereld. Vijftien van deze steden
zijn in Europa, elf in Azië, tien in Amerika,
twee in Australië en één in Afrika.
In deze millioenensteden woont, voor wat
Australië betreft, meer dan 20 pet., in Ame
rika meer dan 10 pet., in Europa 7.4 pet en
in de overige werelddeelen minder dan 2 pet.
van de bevolking van "deze werelddeelen
De Boekentafel
Onze Taaltuin
Het tijdschrift „Onze Taaltuin", maandblad
voor de wetenschap der taal als volksuiting,
nationale cultuurschat en instrument voor
schoone kunst, dat tevens officieel orgaan is
van de Dialectencommissie der Nederlandsche
Academie van Wetenschappen, is thans aan
z'n negende jaargang bezig, en daarvan heeft
het juist de helft voltooid, want het zesde
nummer ervan is dezer dagen uitgekomen.
In dit nummer geeft A. W e y n e n een ar
tikel over „de ouderdom van het Schouwens
dialect". Hoewel dit tijdschrift de richting-
Van Ginneken op taalkundig gebied voorstaat
Prof. van Ginneken is de voornaamste
redacteur worden blijkbaar artikelen in de
vereenvoudigde spelling die door deze Nij-
meegsche hoogleeraar fel bestreden wordt,
niet geweerd. Het artikel van Weynen is
er tenminste in geschreven. Hij heeft vooral
gebruik gemaakt van het vele materiaal dat
de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonder
zoek, waarvan Mej. Dr. Ghijsen de ijverige
secretaresse is, heeft bijeengebracht. Van
taalkundig oogpunt uit zijn de eilanden hoogst
belangrijk, omdat zij vormen kunnen bewa
ren die op algemeene germanistische proble
men licht kunnen werpen. Vooral één relict
gebied als Schouwen volgens de heer. Wey
nen is, moest noodig beschreven worden. Het
artikel concludeert o.m., dat Schouwen het
overvloedigst deelneemt aan exclusief-Zeeuw-
sche verschijnselen en dat het dus wel recht
lijnig van het oorspronkelijke Zeeuwsch moet
afstammen. Omstreeks het begin onzer jaar
telling moet dat er in elk geval reeds gespro
ken zijn. Archaeologische vondsten worden
dus door taalkundige waarneming gestaafd,
wanneer beweerd wordt dat Schouwen reeds
een paar duizend jaar oer-Zeeuwsch ge
bied is.
De Leidsche hoogleeraar Prof. N. van
W ij k vergelijkt de Engelsche „great vowel
shift" met een Baltische parallel, n.l. met
Lettische dialecten. Wanneer klinkers gaan
veranderen, ontstaat er wat Van Wijk noemt
een „differentieerende opschuiving", als de
een in beweging komt, gaat de andere ook.
Daardoor tvordt bewerkt een zoodanige soort
van onderling samenhangende klankproces
sen, waarbij de verandering van één klank
vergezeld of gevolgd wordt door andere ver
schuivingen, zoodat de afstanden tusschen de
phonemen bewaard blijven. Nu vat Dr. A.
A. Prins dé heele Engelsche klankverschui
ving op als een „frontal tendency"; en dat
lijkt Prof. van Wijk een gewaagde veronder
stelling. In Lettische dialecten vindt hij ver
schijnselen die wel de processen die op een
evenwichtsherstel in het klinkersysteem aan
sturen, verklaren, maar die toch andere ver
schijnselen raadselachtig laten. Wij kunnen
wel aan de hand van de feiten veel dingen
constateeren en heel vaak .zullen we kunnen
zeggen: het moet zoo of het moet zoo gaan
of gegaan zijn. Maar wat de werkelijke psy
chologische oorzaken van veel veranderingen
zijn, ontgaat ons voorloopig nog. Ze moeten
er zijn, maar de wetenschap zal nog lang
over deze geheimen kunnen discussieeren
voordat men tot een eenigszins bevredigende
communis opinio is gekomen.
J. Wils behandelt tenslotte de -feestbun
del die aan Prof. de Vooys is aangeboden
ter gelegenheid van zijn jubileum. Hij noemt
deze bundel „een waardevolle collectie bij
dragen tot de Nederlandsche philologie".
„Onzë Taaltuin" wordt uitgegeten door
Gebr. Van Aelst te Maastricht.
Pr.
VOOR ONZE VROUWEN
Het zal onze vrouwen zeker een genoegen
doen te vernemen, dat het in onze kringen
zoo bekende maandblad „Wij Jonge Vrou
wen" met Januari a.s. weer zal verschijnen.
Aan de Januari-aflevering, de eerste' van de
23ste jaargang, tal bijzondere zorg worden
besteed. Ze zal nog vóór half Januari ver
schijnen.
De zelfbeproeving lot het Heilig Avond
maal. door Willem Teelink. Geeste
lijks verlatingen, door Gijsb. Voetins
Wet en Evangelie, door Maarten Luther
Kerk en Uitverkiesing, door Zactt
Ursinus. De bediening van het Gena-
ieverbond, door Casp. Oliveanus.
Vlazijk's Uitgeversbureau te Rotterdam:
Wie eenigszins bekend is met de geschiedenis
van de kerken der reformatie, zal in de namen
van de auteurs van bovengenoemde vijf werkjes
ongetwijfeld oude en vertrouwde geestelijke
leidslieden herkennen.
We stemmen toe, dat styi en methode van be
handeling het stempel dragen van den - tijd,
waarin deze mannen hebben geleefd en gearbeid.
Dientengevolge eischt het van ons menschen der
20e eeuw, eenige inspanning, om den gang van
hun betoog te volgen. Maar wie zich deze moeite
getroost zal tot de erkenning komen, dat die
theologen der 16e en 17e eeuw het geheim ver
stonden van wat onze vaderen zoo gaarne noem
den „praktikaie godgeleerdhei d".
Het trof ons onder het lezen telkens weer, hoe
diepe en uitgebreide Schriftkennis de grondslag
is van hun wetenschappelijk theologisch denken,
en zij daarbij immer in het oog hielden bet
nauwe verband tusschen leer en leven.
Gaarne oevelen we deze werkjes ter lezing
aan. Het zijn Inderdaad geen verloren uren,
welke aan het lezen worden besteed. Ze kunnen
onder Gods zegen rijke vrucht afwerpen voor
verstand en hart.
We hebben hier te maken met „oude
schrijvers", een bij sommigen geliefkoosde
term. Maar het zijn oude schrijvers uit den
b 1 o e i t ij d onzer Geref. kerken, die niet anders
begeerden dan zuivere schriftuurlijke leiding te
bieden aan het geloofsleven. "En het moge waar
zijn. dat de tijden wisselen, het is ook waar, dat
de weg van en de ervaring' i n het leven des
geloofs Immer dezelfde blijven Daarom hebben
boekjes als deze ook een blijvende waarde.
Tijdschrift voor Zielkunde en
Opvoedingsleer
Een jubileumnummer.
Het psychologisch-paedagogisch Instituut der
R.K. Leergangen bestaat dit jaar een kwart
eeuw. Voor de plechtige herdenking van dit
zilveren feest was reeds een programma op
gesteld, maar in deze ijzeren tijd past kwalijk
de glans van het zilver, en deze bewogen da
gen geven geen gelegenheid tot een rustig
herdenkingsfeest. Aldus het Voorwoord tot
een extra dik nummer van het Tijdschrift voor
Zielkunde ên Opvoedingsleer, dat nu als een
herdenkingsnummer de wereld is ingestuurd.
Dit nummer is gevuld met waardevolle bij
dragen van oud-leerlingen van het Instituut
Op die manier gaat het jubileum toch niet ge
heel en al in stilte voorbij.
Het nummer begint natuurlijk zouden we
kunnen zeggen met een geschiedbeschrij-
ving van het Instituut. Uitvoerig verhaalt de
heer J o s. Aarts de voorgeschiedenis van de
oprichting en wat er verder in de 25 jaar is
gepresteerd. Eveneens treft men er allerlei
namen in aan. die in de wetenschappelijke en
onderwijswereld, maar vooral in de r.k. krin
gen. een goede eii bekende klank hebben. We
willen slechts herinneren aan die van dr. H.
W. E. Mo 11 er, wiens heengaan onlangs viel
te betreuren. Hij stierf nadat dit nummer ge
reed moet zijn geweest, anders zou er zeker
een passend In Memoriam in zijn opgenomen,
dat nu tot het volgend nummer zal moeten
worden bewaard. Moller maakte zich mede
een naam als voorvechter voor de belangen
van onze Nederlandsche taal. In de onzalige
9pellingdebatten wist ieder der honderd Ka
merleden. dat hier iemand sprak, die inzicht
had in taalkundige verschijnselen, en die de
dilettanten rondom hem heen met werkelijke
argumenten wist tegemoet te treden. Helaas
moest men in die aangelegenheid van argu
menten minder hebben dan van nietszeggende
praatjes. Als gevolg daarvan zijn we nog niet
door de misère heen. Met één slag hadden we
toen uit de moeilijkheden van jaren her kun
nen, komen en op beter en zuiverder basis
kunnen voorwerken in het belang van oris
onderwijs en van onze moedertaal.
Dr. Moller stond ook in het werk van deze
r.k leergangen mee vooraan; wat hij deed,
dééd- hij altijd met volle overgave en van
-ganscher harte stelde hij zijn enorme werk
kracht in dienst van de opleiding van heü,
die later de jeugd zouden moeten leiden.
Van de verdere rijke inhoud vermelden
we. dat G. J. H. Dijkhuis schrijft over
Onderwijsvernieuwing. Het artikel Is reeds in
Nov'ember 1939 geschreven en heeft dus met
de veranderde omstandigheden geen rekening
gehouden. De schrijver is van meening, dat
„noch de godsdienstig-zedelljke, noch de ver
standelijke, noch de aesthetische, noch de li
chamelijke vorming ran de leerlingen op onze
scholen voldoet" en dat er dus een structuur
verandering noodig is. Voor deze verandering
worden in kort bestek enkele richtlijnen aan
gegeven
Fr S. Rombouts geeft een zeer lezens
waardige schets ..Rondom het leesproces".
Wie zijn werkjes kent. die hij geschreven heeft
over het onderwijs in de moderne talen en
over de wijze, waarop men vruchtbaar kan
studeeren, zal met belangstelling naar dit ar
tikel grijpen, waarin op heldere wijze de pro-
blerften worden -uiteengezet. Rombouts is een
nuchter psycholoog, die niet van praatjes
houdt, dóe in de practijk toch geen houvast
geven. De kwestie is of „transfer of training",
overdracht van oefening, mogelijk is. Hier
mede' ttebbén oOk Kohnetamm en Waterink
zich Ingelaten; de eerste denkt, dat de intelli
gentie Kwalitatief kan worden verbeterd, ter
wijl de laatste alleen kwantitatieve winst mo
gelijk acht. Hiertussciien zoekt Ron\bouts een
synthese, die hij met practische voorbeelden
illustreert, aan de ervaring ontleend. Geestig
kan hij daarbij spotten met ouderwetsche en
conservatieve opvattingen.
Onlangs verweet men ons, naar aanleiding
van een hoofdartikel over. „actueele taalkwes
ties", dat we ruiet voldoende waardeering had
den voor wat men de klassieke talen noemt.
In verband daarmede veroorloven we ons iets
uit Rombouts' artikel aan te halen. Het gaat
over de kwestie of door wiskunde-beoefening
of door taal-beoefening het verstand versterkt
en vervolmaakt wordt welke opvoering zich
dan op alle denkterrelnen zou moeten open
baren. „Er zijn", zoo zegt Rombouts. „in de
loop der geschiedenis heele geslachten ge
weest. die dit aannamen. Het was dan vooral
de studie der klassieke talen, Latijn en
Grieks, waaraan men de universeele vor
ming" 1 van de menselijke geest toeschreef.
Latijn en Grieks waren de „algemeen-
vormende" rakken: wie zich düiérop toelegde
werd een all-round denker, en kon verder alle
andere vakken, missen. Ja, dat overige werd
feitelijk waardeloos geacht, niet in materiële,
maar in formele zin. Alléén de oude talen
door sommigen werd ook aan wiskunde een
dergelijke magische kracht toegeschreven
waren in staat de menselijke geest tot ont
plooiing te brengén, maar dan ook tot de
hoogste. Noteren we hier vooral het absolute
geloof in een aparte formeLle vorming. Want
al was iemand later het Grieks van zijn
gymnasiumjaren tot op minimale restjes ver
geten de fine fleur van de intellectueele
adel was onverlet gebleven!"
Het „Tijdschrift voor Zielkunde en Opvoe
dingsleer" wordt uitgegeven door de Drukkerij
Henri Bergmans te Tilburg.
Eerherstel voor Schortinghuis, door J.
T. Meesters. Mazijk's Uitgeversbureau
te Rotterdam.
- We vreezen, dat voor vele jongeren onder
onze lezers de naam „Schortinghuis" een ge
heel onbekende is. De ouderen, misschien wei
alleen de oudsten, zullen zich herinneren her
boek van Schortinghuis, waarin hij handelt
over de vijf dierbare nieten, t.w.: Ik wil
niet, ik k a n niet, ik w e e t niet, ik h e b niet
en ik deug niet.
Schortinghuis heeft als theoloog geleefd en
gearbeid in de 18e eeuw, een tijd van geeste
lijke inzinking, een tijd, waarin het koude
Rationalisme met Zijn vérkillenden adem het
geloofsleven schier geheel deed-verkwijnen en
verdorren.
Tegenover dat Rationalisme trad Schorting
huis op, en legde allen nadruk op het ware,
innige Christendom, op de noodzakelijkheid
van bevinding in het leven des geloofs.
De heer Meesters bestrijdt in bovengenoemd
boekje de artikelen van Marnix in de Gro
ninger Kerkbode over Schortinghuis, vooral
wanneer Marnix dezen predikant teekent als
een mysticist, die de bevindihg, het gevoel en
zoo feitelijk den tpensch in het centrum
plaatste.
Het wil ons voorkomen, dat de heer Meesters
wel wat duidelijker had mogenlaten uitkomen,
dat Schortinghuis inderdaad 'wel zeer een
zy dig het bevindelijke leven op den voor
grond stelde. Maar hij heeft o.L volkomen het
recht aan zijn zijde, wanneer hij meent, op
frond van "historische gegevens, dat van
chortinghuis niet kan gezegd warden, gelijk
4
ARTIKEL
BON
DUUR
1
HOEi
Blo.»
BL 3')
t/m. 26 Jan.
60 65 gr.
50 gr ancr'
'4 rantsoe
35 gr. mee
Boter of margarine
Ve. 22
Bo. 23')
Ve. 23*)
evt t/m. 3 Jan.
t/m 3 (10) Jan.
t/m 3 (10) Jan.
250 gram
250 gr. bo|c
garine of 2_
Brandstoffan
Haarden en kachel*
Voor centr. verwarming
Cokes
K 08 t/m 10
K. 15 t/m 24
(Derde periode)
t/m. 31 Jan.
eenheid v£
Brood
Br 20
Br. 21
evt t/m. 5 Jan.
t/m. 5 (12) Jan.
100 gr. rot
100 gr and»
1 rantsoen
Eieren
A. 21
A 34')
evt t/m. 5 Jan.
t/m. 5 (12) Jan.
1 eL 1
Gebak
Br 20'
Br. 21
evt t/m. 5 Jan.
t/m 5 (12) Jan.
1 rantsoen
M rantsoen
Gort. gortmout of
A. 44*)
t/m 21 Febr.
250 gram
Havermout, havervlok
ken, gort of grutten
A. 57*)
t/m 21 Febr.
250 gram
K...
A. 47*). 48*).
80*). 61*).
A. 20*)
t/m. 26 Jan.
t/m. 12 Jan.
100 gram I
125 gram, <J
Koffie
A. 18
t/m. 31 Jaa
250 gram
Macaroni of vermicelli
of spaghetti
A. 3i*>
t/m 21 Febr.
100 gram
Maïzena of griesmeel of
puddingpoeder
A. 87*)
t/m 21 Febr.
100 gram
Peulvruchten
A 103
t/m 12 Jaa
500 gram
Petroleum
Per. C
Per. 8
t/m 19 Jan
t/m. 23 Febr.
voor de^ke
Rijst, (-emeel. -gries,
-ebloem) of grutlenmeel
A. 108*)
t/m 24 Jaa
250 gram
Scheerzeep
A. 116
t/m 31 Dec.
60 gr sche
tube of pc
Slaolie
nieuwe bon
nog niet bekend
Suiker
A. 86
t/m. 17 Jaa
1 kg.
Thee
A. 18
t/m. 31 Jaa
75 gr.
Vet
Bo. 23*)
Ve. 23*)
t/m 3 (10) Jaa
200 gram I
Vleesch
VL 13
t/m. 5 (8) Jaa
100 gram vl|
Vleeschwaren
VL 13
t/m 5 (8 Jaa)
i
Zeep
Aangezien het ons
dagelijks de bonnenlijst
(no. 33) uit te knippen en
Nieuwe bon.
A. 17
met het oog o
te publiceeren,
te bewaren, tot c
t/m 31 Dec 1 1 rantsoen
de plaatsruimte niet mogi
verzoeken wij onzen lezer»
e volgende, no. 34 verschijnt
Marnix beweert, dat Schortinghuis z.g. „In
wendig" licht zou stellen boven het geopen
baarde Woord Gods. Het tegendeel blijkt wel
uit zijn boek „Het innige Christendom", het
zelfde boek, waarin de veel bestreden passage
over de dierbare vijf nieten voorkomt. Het
gaat derhalve niet aan, hem te beschuldigen,
dat hij" in latere polemiek van handige tak-
tiek gebruik maakte, ten einde te ontkomen aan
wettig getrokken conclusies uit zijn woorden.
Niet enkel in zijn polemiek, maar ook in zijn
vooraf geschreven boek wil hij vasthouden
aan de rijke beteekenis van het geschreven
Woord Gods. En zeker gaat „Marnix" o.i. te
ver, wanneer hij verband zoekt tusschen
Schortinghuis' optreden en de doorwerking van
de beginselen der Fransche Revolutie. Van
zulk een verband kan alleen sprake zijn, in
zooverre door het e e n z ij d i g nadruk leggen
óp de geestelijke ervaring in het Christen
leven te weinig de aandacht wordt gevestigd
op de roeping naar buiten op alle terreinen
des levens.
Naar ons oordeel heeft de heer Meesters
goed werk gedaan, door eerherstel te vragen
voor Schortinghuis nè de lang niet malsche
critiek van Marnix, maar hij had daarbij niet
mogen nalaten met klem te wijzen op het zeker
veel te sterke subjectieve element in Schorting
huis' prediking, dat den bloei van een gezond
isleven ee~-u-r1 J-~
Radioprogra^
WOENSDAG 1 JANt I
geloofs
belemmert dan bevordert.
De Verbondsleer in de Geref. Theologie,
door dr. G. Vos. Mazijk's Uitgeversbureau
te Rotterdam.
in zijn serie „goedkoope theologische lectuur"
ook een tweetal werkjes opgenomen van meer
recenten datum.
In de eerste plaats moet dan genoemd worden
de rectorale rede, door dr. Vos in 1891 gehouden
bij de overdracht van het Rectoraat aan de
Theol. School, te Grand-Rapids.
Hoewel deze rectorale rede reeds vijftig jaar
geleden in N.-Amerika het licht zag, mag zonder
overdrijving gezegd, dat ze nog altijd haar
actualiteit heeft behouden, in zekeren zin zelfs
opnieuw hoogst actueel is geworden.
Dr. Vos betoogt, dat de Verbondsleer een echt
universeel verschijnsel is, overal opduikend,
waar de theologie van het Gereformeerd begin
sel uit wordt beoefend.
Het is een niet te weerspreken feit, dat, zoo
dra het licht der Reformatie doorbrak in de 16e
eeuw, ook de Verbondsgedachte naar voren trad.
Hetzelfde verschijnsel viel waar te nemen in de
löe eeuw, toen na jaren van diep geestelijk ver
val, het Geref. leven weer begon te ontwaken.
En hoewel op dit oogenblik in Geref. kringen
nog wel eenig verschil van opvatting bestaat
ten opzichte van de leer der .Verbonden, de Ver
bondsgedachte zelve wordt door niemand los
gelaten.
Bij noodzakelijke nadere bezinning over dit
leerstuk in de Geref. theologie zal het wensChe-
lijk zijn, ook kennis te nemen van hetgeen
buiten onze vaderlandsche grenzen over dit
onderwerp is gesproken en geschreven.
Inzonderheid zullen de Geref. Kerken hier te
lande nauwkeurig kennis ervan willen nemen,
hoe de zusterkerken in Amerika, met welke zij
door nauwe historische banden zijn vereenigd,
over dit belangrijk deel der Geref. theologie
oordeelen.
Daarom verheugen we ons erover, dat juist
in dezen tijd deze studie van dr. Vos onder onze
aandacht wordt gebracht. Dr. Vos schrijft zoo
duidelijk en klaar over een hoogst belangrijk
onderwerp als de Verbondsleer. dat ook eenigs
zins ontwikkelde jemeenteleden er veel uit
kunnen leeren.
ziek (±8.30 V ARA-A
Gramofoonmuzlek. 10.20 Declai
muziek. 11.15 Gramofoonmuzii
en solisten (In de pauze: VA
Nieuws- en oeconomische berii
meralda en solisten. 1.30 Gri
Bachcantate 2.30 Declamatie,
ziek. 3.30 Orgelspel 4.00 Kind»
begeleiding. 4.15 Vraaguurtje.
5.15 Nieuws- en oeconomische.
ANP. 5.30 Onderwijsfonds voor|h
Nieuwjaarsrede met muzikale of\
meralda en solist. 6.40 VAi 1
Actueele reportage of gramofoon^
Gramofoonmuzlek. (7.307.45 BorpA
8 00 Nieuwsberichten ANP. 8.15 N*
BÉMT Engelsch). 8.45
HILVERSUM II. 301.5 m. NC*
>erichten ANP. 8.10 GramofooniJ
irgenwijding. 9.30 Gewijde muagl
Kerkdienst HierrJ'"
12.45 Ni
Jac. Stoffi
cantate (opn.). 3.00 Uti
solisten en gramofoonm
5.00 VPH
van het nieuwe jaar", tocspi
inomisdhe- en beursbericht
chten. 5.35 Gramofoonmuzlek.
solist. 6.45 Actueele reportaL^
iek. 7.00 Brabantsch praatje
üiëi
DONDERDAG, 2 JAM
HILVERSUM L 415 m. Nederlad
AVRO. 8.00 Nieuwsberichten AN1
ziek. 10.00 Morgenwijding, 10.15 j
10.30 Omroeporkest (11.0011.25
2.20 Concert (opn.) 3.00 Voor ae i.
en plano. 3.35 Pianovoordracht. 4/)aa
4.45 Ensemble Pali. 5.15 Nieuws*—
en beursberichten ANP. 5 30 Pi)
Orgelspel. 6.25 Cyclus: ..Sport Ia|
opvoeding" (Met inleiding), 6.45 /|V|
mofoonmuziek. 8 30 Berichten (En)U8
•tgebouw-orkest. damesleden va]
or en soliste (opn.) 10.0010.lapi
IP. (tl
den Bijbel". 5.15 Nieuws-, oei
berichten ANP. 5.30 Voor de
espraak 6.00 Cabaretprogi
toespraak. 6.-A Actueele reJCol
7.00 Persoverzicht voor binnen- en
?euj E
gran t
—'zijr
•sp
287. Mijn oren zijn weer gewoon! juichte de sultan en
hij danste en sprong in het rond. Lange Jan trok een tak
van, eeri bóom en zwaaide er mee en de bedienden in de tuin
keken verbaasd maar - begrepen er- niets van. En Sambo?
Die was ineens verdwenen, -■
288. Zodra ze weer in het paleis waren deelde, Nu
aan zijn personeel mee, dat er een groot feest gehAA
ivorden. Maar eerst zal ik zorgen, dat er een ra
door "de wereld wordt gezonden om jullie oudK. O
hoogte te brehgen, zei de sultan. De jongens moest)ranc-
sultan htin namen en adressen letter voor letter (2l5
H5.'