<7>J
BON
flr/^
-%i^ k.rv
ELZELINA, de geschiedenis van een
Hollandsche vrouw in de jaren 1776—
1845; door Jo v. AmmersKüller.
J. M. Meulenhoff, Amsterdam.
DAT was een belangrijke vondst voor Jo van
AmmersKüller, die haar gelegenheid bood
het terrein nog eens te doorwandelen, waarop zy
drie dikke boekdeelen lang benevens de lange tijd
van vóór-studie die het fantaseeren met de pen
voorafging, zich bewogen had. Na haar trilogie
„De Patriotten" (1778—1787), „De Sansculotten"
<17921795), „De Getrouwen" (17991813) nog
een in de Fransche, de Napoleontische tijd zich
afspelend drama, dat van een Hollandsche vrouw,
wier Hollandsche familienaam verzwegen wordt
uit piëteitsredenen.
De schrijfster, snuffelend in Parijsche bibliothe
ken, vond in een catalogus den naam Ida Saint
Elme met de toevoeging „Van AylDe Jongh",
schrijfster van „Mémoires", waarin deze vertelt
dat zij de dochter is van een Hongaarschen graaf
en'een adellijke Hollandsche moeder (Van ayl De
jongh Alida de Jongh) en in een kasteel aan
de boorden van de Arno haar jeugd doorbracht"
(Blijkbaar is die Hollandsche familienaam ver
keerd gespeld.)
Jo v. AmmersKüller Kon en misschien was
zij er wel blij om geen biographie distilleeren
uit de haar toevertrouwde gegevens, (ook een
familielid heeft ze ontdekt; die heeft in 1884 over
dié verre verwante een artikel gepubliceerd);
slechts over de jeugd en de laatste levensjaren
had ze betrouwbaar materiaal.
Na een proloog waarin Elzelina ons wordt getee-
kend als de schrijfster van „Mémoires", die zich
op haar oude dag in Londen bevindt en zich ge
compromitteerd heeft door de publicatie van brie
ven van niemand minder dan Louis Philippe,
koning van Frankrijk, vangt de roman aan met
haar prille jeugd, een hoofdstuk dat door zijn
milieu en persoonsbeschrijving aan „De Opstandi-
gen" doet denken; het heet: „Een dominees
familie gaat ter kerke". „Er zijn slechts weinig
Protestanten in Lith. maar het kleine ronde kerk
je dat boven op de dijk, aan het eind van het
kleine dorp staat, is altijd vol; van uren ver komen
de boerenmenschen om Dominee Oudland te hoo-
ren preeken."
Lith ligt aan de Maas in Brabant; en de familie
naam is gefingeerd. We krijgen in die begin
hoofdstukken het portret van Elzelina, die door
de familie Mietje wordt genoemd, doch alleen
door haar vader bij den poëtisch-klankrijke naam
Elzelina'. Dat jongste dochtertje wordt door haar
vader ijselijk verwend, d.w.z. hij wordt nooit
moe, zelfs niet vlak voor het ter kerk gaan, met
de vierjarige fantaste een sprookjesspel op te
voeren; dat .van Koning Peterselie en Prinses
Elzelina. Dat kind ver-fantaseert de werkelijkheid
tot droomen van avontuur en schoonheid, en zal
dat, ouder geworden, blijven doen, zoodat ze ten
slotte werkelijkheid en fantasie niet meer onder
scheiden kan en dus bewust of onbewust
voor de saamleving gevaarlijk wordt. Na 's domi
nee's dood reist de familie naar Amsterdam, waar
de oudste zoon bjj de belastingen een goede posi-
In Amsterdam trouwt Elzelina, 15 jaar oud. Na
twee en een half jaar getrouwd te zijn. heeft ze
twee kinderen, de jongste is een half jaar oud.
Maar zij is een avonturierster, geen moeder,
geen echtgenoote; dat leven is haar te eendekooi-
achtig. Ze wacht op 't moment, dat haar de vry-
heid hergeeft
Ondertusschen zijn de Fransche legers ons land,
Brabant, ingevallen. In Den Bosch zijn de Fran
sche generaals ingekwartierd; Elzelina's man
heeft, als patriottisch zaakgelastigde, een gehei
me missive voor generaal Pichegru; zijn vrouw
weet hem te bewegen, haar naar Den Bosch mee
te nemen; haar moeder en een baker zorgen wel
voor de kleintjes. Ze gaat in de kleeren van
haar broer, een rijpak dat zij uit 't ouderlijk huis
had meegenomen bij haar huwelijk. Ze logeert
b(j haar rijken oom, waar generaal Jean Victor
Moreau deze „amazone" ontmoet en hier be
gint het eigenlijke levensdrama van die Holland
sche vrouw, die we haar man, haar kindertjes,
haar moeder, haar heele familie zien vergeten,
negveren, om als lichtekooi een avonturierster-
leven te leiden dat meer sprookjesachtig, meer
legendarisch aandoet dan reëel, maar de knappe
vertelster boeit Qns „alsof ze ons niet te pakken
heeft. Dat Jo v. AmmersKüller boeiend-
knap weet te ensceneeren, weten we uit haar
vorige werk. Hier heeft ze het gewaagd, een
vrouw te portretteeren van meer dan gewone
schoonheid, een coquette en een cocotte 1) tevens,
die van generaal Moreau weer overgaat in de
handen van generaal Michel Ney, die de grande-
armée als amazone volgt tot op het slagveld toe.
wa; v ze een keer gewond werd (slag bij Eglace).
zoe *nde hem dien ze zegt lief te hebben, en die
hat een „sirene" heeft gescholden, Ney, die niet
van haar af kan komen, hinderlijk door haar
wordt gevolgd. Zij blijft aan hem klitten.
En toch durft de schrijfster van deze cocotte te
zeggen:'„Diep in haar hart heeft zij het strenge
geloof behouden, waarin zij is grootgebracht; zij
weet dat zij gezondigd heeft tegen Gods geboden
en tegen den Heiligen Geest, doch zij is overtuigd
dat God haar thans heeft vergeven en opnieuw
onder zijn hoede heeft genomen, want Hij zendt
haar het geluk waarop zij jaren heeft gewacht
en waaraan zij al lang niet meer waagde te ge-
looven." Het is wonderlijk dat er van dat geloof
nooit meer iets gebleken is't Was er niet
meer. Dat geluk is maarschalk Ney wil haar
komen bezoeken en zal dan door haar, wier man
zich liet scheiden van deze lichtekooi, bewogen
worden tot leugen en bedrog in zijn huwelijk;
vandaaT dat hij haar een „sirene" noemt.
Ondertusschen ze kan niet altoos met de
legers mee debuteert ze ook als tooneelspeel-
ster; de groote Talma neemt Haar in zijn gezel
schap. haar debuut wordt een mislukking. Zooals
haar heele leven als volleerd intrigante, geraffi
neerde cocotte, één leugen werd....
Na den val van Napoleon zal ze berooid staan als
Bonapartiste, als „geljefde" van den geëxecuteer
den Ney. Dan begint ze opnieuw een spel: zij
gaat schrijven „Mémoires d' une Contemporai
ne"^) en ze wordt als schrijfster van velerlei
chronique scandaleuse schatrijk; tot na Waterloo
de armoe voor haar deur staat zij kende nooit
de waarde van geld en kostbaarheden, waarmede
ze speelde als met haar leven.
En ze eindigt in een klooster te Brussel, nog al
toos onbegrijpelijk, ook in haar omgang met de
zusters dezelfde verleidster, sirene....
Een boeiend boek, maar leeg; ontstellend leeg,
zooals het leven leeg was van Elzelina. Éénmaal
komt er een tragische scène in dit levensverhaal
voor: Zij zocht haar zoon Klaas op; ze vindt hem
in een Amsterdamsche achterbuurt; volkomen
vervreemd van haar; angstig ontvlucht ze dien
jongen, dien zij al ontvluchtte toen hij nog om
haar riep als baby.... We gelooven niet, dat de
schrijfster deze Elzelina als mensch, als aanvaard
bare menschelijke mogelijkheid heeft willen tee
kenen; wel als een ontstellend-psychologisch
raadsel; in onzen tijd noemen we zoo iemand
pathologisch-abnormaal, psychopaath; maar daar
om had de schrijfster vrij spel: ze geeft ons
Elzelina als een legendarische verschijning, een
Hollandsche vrouw, die niets Hollandsch aan zich
heeft, lichamelijk en geestelijk zich uitleeft als
een geraffineerde egoïste, met wie ge geen mede
lijden hebben kunt, zelfs niet als ze na jaren haar
kind terug vindt dat haar haatIn die tragische
scène kunnen we niet gelooven; zooals eigenlijk
psychologisch hier alle norm ons ontvalt
Het thema van zedelijk-ongeoorloofde strooptoch
ten van de hartstocht die zij liefde noemt, ligt de
schrijfster wel ook in de aan dit boek vooraf
gaande trilogie vindt ge het uitgewerkt. Maar
deze raadselachtige Elzelina veroorloofde haar een
wilde jacht op dat gebied, dwars door Europa, tot
in Rusland toeDe entourage is meestal voor
treffelijk; „zeitgemasz".
Historische tafereelen als o.a. de executie van
Ney, weet ze plastisch-zuiver weer te geven; zij
is een vertelster van ras, maar we hopen dat ze
ons een volgende keer geloofwaardiger, psycho
logisch meer verantwoorde figuren en situatie's
zal schetsen. Want wanneer Elzelina op 't- laatst
zich nog over een jongen kerel ontfermt, een
soort vergoeding voor het gemis van Klaas, dan
weigeren we dit anders te zien dan een zich ont
fermen van hém over haar: de cocotte sterft wel
maar geeft zich niet over zelfs niet aan het
„Katholieke geloof', waarin haar romantisch
hart meer bevrediging vindt dan in het Calvinis
me van haar jeugd.
Zooals gezegd: een avonturierstersleven met de
spanningen van een detectieve-verhaal
1) VI
i lichte zeden; 2) Contemporaine:
A. WAPENAAR.
DE GROOTE OMMEKEER Roman van
Opbouw, door .1 W. Ooms. La Rivière
en Voorhoeve. Zwolle.
DE boeken van Ooms volgen tamelijk vlug
achter elkaar. Na „l>e Korevaars" kwam
„De Watermolen" en nu vwscheen zijn derde
groote werk.
In zulk i-en snel tempo kan voor een jong auteur
een groot gevaar schuilen. Daarom verblijdt 't
ons te meer de verschijning van <>ii nieuwe boek
met vreugde te kunnen aankondigen.
Natuurlijk speelt 't weer lm de AlblaMerwaard.
En opnieuw b'.ijkt Ooms een meester te zijn in
~t uitbeelden van menschen en toestanden in
deze eigen aard ge streek tUMchen J.ek en Mer*
n ede
Koenraad van Vliet ia de zoon van Sijmen, boer
in hart en nieren, 't Is wat voor dien vader
geweest, V>en Koen op zekeren dag zei: „Ik heb
heel geen zin in het boerenleven, ik blief ie gaan
handelen". En 't werd nóg erger, toen Koen z'n
zinnen ging.zetten niet op een boerenmeisje maar
op een „steedsche frullip".
Op haar verlangen liet Koen zijn handelsplannen
varen en besloot kweeker te worden. Daarover
ie in do familie, in Alhlas en in heel «Ie con!rij.)
wat tc doen geweest! Harde woorden van vader,
Nu ik tot U mijn oogen heb gehetien,
Vergeet ik wat ter wereld woelt en krielt.
Liefde heeft mij verzaligd en vernield.
Ik wil alleen naar Uwen vrede streven.
Voor U heb ik alle andren. prijsgegeven.
Daar ii geen ding, dat ik voor mij behield,
lk zelf ben als een speeltuig onbezield.
Uw scheppende adem schenkt mij geest
en leven.
Gij hebt het smachten in mijn hart gewekt
Voor werelds weelde mijn gezicht bedekt.
Door U heb ik mijn liederen gezongen.
Zij zijn doorgolfd van warmte en
purpren gloed.
Zij wademen den kostbren geur van bloed,
O duizend wonden tot U opensprongen.
W. DE MéRODE.
(Uit: Het Kostbaar Bloed).
tranen van moeder mochten niet baten: aan de
Polderstraat te Alblaseerdam begon Koen z'n
kweekerij „De bloeiende perelaar".
Al» zijn vader gestorven is, trouwt zijn zuster
Koba met Willem van Gils, die dan gaan wonen
op den Vlaethof. Maar zwager Willem voelt meer
voor drinken dan voor boeren en brengt den Vliet-
hof nabij den ondergang.
Koen trouwt met 't „steedsche fruilie" cn zijn
huwelijk met Elza Beckering is zeer gelukkig.
Ook met de kweekerij gaa t 't de eerde jaren
goed. En om den slag te voltooien, breekt de
Europe««ciie oorlog uit. Ook Koen wordt soldaat
en ziet z'n kweekerij steeds meer aftakelen.
Toen de oorlog uitbrak, lag Koenraad van Vliet
in de nabijheid van het vliegveld Ypeiiburg. Hij
kreeg een schotwond in 't been en werd in het
ziekenhuis te Delft opgenomen. Spoedig hersteld®
hij en toog naar Alblasserdem. „Toen aanschouw
de hij zijn bedrijfHet pakhuis, de woning,
Alles was weg. Een stoffige puinhoop, omgetrok
ken muren, het frame van z'n fietsttet was
alles".
Zwaar ie den strijd geweest van Koenraao' van
Vliet. Hij keek naar de vernielde gebouwen en
in zijn hart wakkerde het rampgevoel nog aan.
Smart en wraak streden in hern. Hij stond daar
met een wankelend geloof, wiebelend op bet
randje van Godsvertrouwen en verlatenheid.
Maar hij kwam „in de ruimte", zooals ze in de
Waard zeggen.
„We gaan verder bouwen, ik weet in'n taak nu",
zei Koen tegen Elza. „We gaan bouwen mét God.
0, we zullen 't nog moeilijk genoeg krijgen, 't
water kan nog wel eens tot aan de lippen komen.
Maar Ve hebben uitzichtnaar Boven".
We zijn den lieor Ooms dankbaar voor dit mooie,
kostelijke boek. Een streekroman van de beste
soort Dit boek leert oiis, dat opbouw van 't sluk
geslagen leven mogelijk i«, maar alleen op den
grondslag Christus. Als de groote ommekeer m
ons heeft plaats gevonden, dan kan 't leven weer
opbloeien, dan zeggen we met Koenraad van
Vliet: We gaan verder bouwen, maar mét God.
Veie menscben gaan bezwaard en vermoeid bun
levensgang. Geef z* dit boek in handen. Onder
'sHeeren zegen kan 't levenselixer zijn!
R. Z.
Wat moet ik doen?
IN 4iet verre Irwlië woonde een aanzienlijk
man. Hij was een beiden. Hij werd' echter in
zijn ziel aangegrepen door een groote onrust van
wege zijn zonden. Dus ging hij tot een der pries
ter* om troost en de«e zo.de: Ga heen en wasch
u zevenmaal in de heiiUge rivier, de Ganges.
Hij deed het, maar hij raakte zijn angst niet
kwijl.
De volgende raad was: ooc een bedevaart en
wandel 1 f»0 uur lang naar die en die tempel.
Hij deed het weer, maar hij raakte zijn angst
niet kwijl.
Och priester, zegt hij, wat moet ik nu loei»
doen? Neem tien flinke spijkers, zegt deze., en
sla ze door uw schoenen met de punt naar bo
ven, neem dan een. zwaar stuk ijzer op uw
schouoer, loop zoo 500 uur lang en geef niet orn
bloed en pijn.
Mij gaat op weg en let niet op pijn en wonden.
N'a twintig uur wandelen kan hij. eohter niet
meer. En hij is nog even onrustig en bang van
wege zijn zonden.
Midden in een donp gaat hij mistroostig lig
gen, terwijl hij meent te zullen sterven. Iii zijn
nabijheid komt een groep menschen samen, die
hern nauwelijks opmerken. Tot hen begint een
zendeling te spreken. Hij spreekt over Jezus, het
I-am Gods, dat oe zonde der wereld wegneemt.
Die woorden vielen op het hart van dezen
heiden als regen op een dorre aarde. Midden
tuftftdhen het volk roept hij eensklaps: Hij is het
die mij helpen kan. Hij laai zich onderwijzen en
©nopen en vindt in liezen weg vrede voor zijn
hart.
354
Een leuken brief kregen we van een lezer
„Als abonné en als trouwe lezer van Uw blad ver
zoek ik bet navolgende te willen opnemen in het
Zondagsblad in de rubriek „Wat kinderen zeg
gen".
Met volle blijdschap lees ik eiken Zaterdag de
rubriek „Wat kinderen zeggen", maar het is wel
opmerkelijk, dat ik steeds lees van een lezeres.
Durven onze mannen en vaders daar ook niet over
te schrijven Of vinden wij als mannen dit te
kinderlijk Ik heb mijn vrouw wel eens hooren
zeggen Een man is en blijft een groot kind Ze
heeft misschien wel eenigszins gelijk, want als
mijn zoon van bijna 21 maanden iets krijgt, dan
moet hij eerst „ta" zeggen, voordat hy zijn kaakje
©f snoepje heeft. Ik zeg daarom zelf ook wel eens
„ta", en het lukt ook wel eens, dat ik wat krijg.
Daarvoor zijn wij als mannen ook niets te groot.
(Het gebeurt wel niet te vaak, want het is crisis).
)k heb drie leuke jongens, een tweeling van ne
gen jaar, Leen en Henk, en dan den jongsten telg
van bijna 21 maanden, Cornells genaamd. Wij
noemen hem „Cokky", maar hy vindt het
schijnbaar zelf geen aardigen naam, want hij
noemt zichzelf „Tutte"! Zijn ooms heeft hij ook
allen een prachtnaam gegeven, „Abi", en zijn
tantes „Ahi"! Als het vriendje van mijn zoons
voorbijgaat, die Jasper heet, dan zegt hij Pappa,
Jassi
's Avonds, wanneer hij naar bed moet, dan moet
Hé-ie hem naar boven dragen. Hy noemt mijn
zoons beiden „Hé-ie", maar 's avonds moet hij al
tijd denzelfden „Hé-ie" hebben om hem naar bo
ven te brengen. Dan roept hy al „Hé-ie, paardie",
en dan gaan ze.
Dat komt zoo, lezeressen en lezers: De een heeft
schijnbaar een zachter karakter voor hem.
Nu, waarde lezers, nu is de beurt aan U. U be
hoeft ook niet bang te zijn, dat Uw naam in de
krant komt, want U onderteekent gewoon met
„Mijnheer Kind"
Totzoover onze briefschrijver. Onze „Mijnheer de
Man" heeft dus een collega gekregen. Trouwens,
de mannen laten ons toch niet heelemaal in den
steek. „Mijnheer Kind" zal gezien hebben, dat we
ook al een „Opa" als medewerker hebben
Allen zijn hartelijk welkom in dezen kring, al
maakt de groote hoeveelheid inzendingen het wel
eens noodzakelijk, dat men even op zyn beurt
moet wachten.
De ooievaar in Friesland in 1940
ZE hebben licb goed gehouden dit jaar. Ze
kwamen op tijd, n.l. in hoofdzaak geduren
de eerste helft van April, en in behoorlijk aan
tel. Een goed ooievaarsjaar was toen reeds te
verwachten, en al zijn we niet op het peil van
het vorig seizoen gekomen, we inogen toch te
vreden zijn. Het is de laatste jaren wel gebleken
dat op een slecht jaar een gunstig kan volgen.
We kennen niet alle factoren die op het ooievaars
bestaan hier, op de trek en in het verre Zuiden
van invloed zijn. Friesland mag met ruim vijftig
paar. gezegend met kroost tevreden zijn.
Na dit met blijdschap geconslaleerd Ie hebben,
geeft de heer G. Bosch in „Friesch Dagblad" een
volledige lijst van de plaatsen waar ooievaars
nesten gevonden worden met het aantal jongen.
Opgeteld is dit 64 bezette nesten, waarvan 51 inet
jongen. Op één nest stond slechts één ooievaar.
Verleden jaar waren deze getallen onderschei
denlijk 78, 58 en 5. Het gemiddelde aantal jongen
per nest was nu 2.6, verleden janr 3. Wellicht
i» de voorafgaande buitengewoon strenge winter,
die een enorme opruiming hield onder enkele
prooidieren van de ooieveaars, n.l. de kikker en
de veldmuis, hiervan de oorzaak. Zee nesten tel
den slechts één jong.
Van enkele nesten mogen enkele bijzonderheden
volgen.
Te Rergum raakten de eieren door vechtpartijen
•tuk.
k te Buitenpost (Kuijier») liep het door ruzie
met andere ooievaars mis. Van het nest „Huls-
bof vloog één der twee jongen bij het uitvliegen
evenals verleden jaar, tegen een electrische draad
en verongelukte.
Te Gorredijk schijnt van de drie jongen eveneens
eentje gesneuveld te zijn. De twee anderen kwa
men op twee meter afstand van den heer Veld
man Er schijnen hoe langer hoe meer „lamme"
ooievaars te komen.
Noordwolde heeft een betonpaal Na het uitvliegen
der jongen werd de bekisting weggenomen.
Lippenhuizen en Sneok (Park) waren bezet, doch
de 2 maal vier jonge ooievaars zijn door onbe
kende oorzaak gestorven.
Ts Oudega (H.O.N.) verlieten de dieren na 14 da.
gen le hebben gebroed, de vier eieren. Een week
later kwamen er wepr twee, doch toen was het te
laat voor een nieuw broed.
De ooievaars van Quat'rebras moesten, omdat het
oude nest bij den heer Atema een paar honderd
meter verplaatst was, verhuizen in de richting
■van den Bergumerweg. Onwennig vlogen ze
•ebter weer naar het erf van den heer A. en zaten
op de schuur of in een boom. Toen legden ze be
slag op het nest hij dokier Boniekoe te Harde-
garijp aan den anderen kant van den Rijksweg.
Doch na twee weken kwamen de rechlmatlgQ
Hij stelle u tot een zegen 1
Gezegend zij uw hoofd, uw hart, uw wegen.
Uw aardsch, uw eeuwig lot
Gezegend zy de Echt,
Die u verbindtZijn banden,
Zijn bloemen en zijn juk De trouwe handen,'"
Door God in een gelegd.
Gezegend 't Huis,
Waarin de liefde wone
Waar u de Heer met vreugde en eere krone I
Gezegend ook het kruis
Het kruis te zaam
Met d' echtgenoot gedragen,
Den bljk op Hem, die 't Kruis verdroeg,
En in Zijn kracht en naam [geslagen,
«ëffr.n&ars opdagen waarop natuurlij* vecht
partijen volgden. Eén van de twee „Atema-ooic-
vaar* kwam. hoewel aan de hals gewond, terug
en ring nu op het verplaatste nest. Na twee dagen
volgde een tweede, nieuw aangekomen vogel. De
andere ooievaar van nest „Atema" kwam later
half -vliegend, half loopend, met de ondersnavel
dwars doorgebroken, terug. Deze, een wijfje had
het in den strijd voorgoed afgelegd, werd opga
vangen en door den heer J. Woudn aan het Na
tuurhistorisch Museum -te Leeuwarden gezonden.
Bij het opzetten bleek de huid op vijf plaatsen
doorboord le zijn door hagelkorrels. Al weer een
bewijs dat de reis naar en uit het Zuiden lang
niet zonder gevaar i*.
Van nest „Kleefslra" te Terhorne verloor onge
twijfeld door een ongeval, één der ouden een
halve jKK»t, waardoor hij later gestorven is. De
jongen zijn echter groot geworden.
Te Tjalleberd mocht na het uitvliegen één van
de drie jongen niet weer op het nest terug komen.
Hij was echter reeds in slaat zelf zijn voedsel te
vinden.
Zoover uit het aantal opgaven van den tijd. dat
de jongen voor het eerst vlogen, valt af te leiden
verleden jaar was het aantal gering waren
de jonge dieren over het algemeen omstreeks den
zelfden tijd groot als in 19:19, n.l. van half. Juli
tot half Augustus. Te Tjalleberd vlogen ze 6 Juli
al uit
Dit viel iets vroeger dan verleden jaar. In de Zuid
westhoek te Nijenga stapte 6 Aug. een troep van
Firma A. Hooimaiitr 4 Zonan, Barendrecht Til. 406
VAN LIMBURG STIRUM SCHOOL
EaMblasbullenslnB«l ARNHEM
CHR. MEISJESSCHOOL
(met Internast). Opgericht Mei 1913
Vijfjarige Cursus aansluitend aan de
Lagere School. Opleiding naar aard en
aanleg in velerlei richting en voor onder
scheiden werkkring. Eigen erkend diplo
ma. Proejiectus en inlichtingen te ver
krijgen by de Diiectrice:
Mej. C. M. ARNTZBN.
©AMES EN MEISJES MAAKT ND ZELP
DW KLEEDING
Cendt bon en 25 cent aan poetzegels bij
roorkeur van 3 cent en U ontvangt een
nooi boek met ruim 100 maten en modellen
»n tevens een gratis apparaat om U te laten
tien hoe gemakkelijk onze methode is om
THUIS alle kleeding te leeren maken en
vermaken.
aan INSTITUUT
E. N. S. A. I. D.
Tolsteegsingel 54 - Utrecht
gemerkt. 7 Augustus «tonden op het neet „Ahto-
nieds" te Veenwouden liefst 12 stuks en in do-
zelfde buurt vertoefden 8 Augustus 28 op een «tuk
land
Verleden jaar verzamelden ze van 13 tot 20 Aug.
Het vertrek, da tijd dat de dieren voor 't laatet op
de nesten gezien werden, had plaat® van half
September tot 5 October (volgen® 11 opgaven). Dit
is iet« eerder dan verleden jaar. Evenals toen ver
dwenen hier Wi daar de jongen het eerst.
Charmante Meisjesmantèl
DEZE charmante meisjesmantel is geschikt voor
den leeftijd van vier tot en met veertien jaar.
De mantel, met rechten rug en opgeknipten capu
chon is zeer practisch en gekleed. De zakjes van
bont, gewerkt op
een zakje van stof
met den bontrand
aan den capuchon,
kunnen zoowel
van echt als van
imitatiebont wor
den gemaakt. Dit
model leent zich
ook om te verma
ken uit een gedra
gen mantel die
niet teveel naden
vertoont.
Gebruikt men
nieuwe stof, dan
kan elke voorko
mende mantelstof
voor dit model
worden gebruikt.
By te zware stof
fen kan de mouw
bij den pols beter
niet ruim worden
gemaakt, doch
men kieze dan
een mantelmouw
tje zonder man
chet.
De benoodigde
hoeveelheid stof
wordt bij de be
stelde patronen
aangegeven. Men
meet de volgende
maten
De halve bovenwijdte, van middenachter, onder
den arm doorgemeten, tot middenvoor.
De lengte, van het hoogste punt op den schouder,
naast den hals, over den rug, tot zoo lang men
den mantel wenscht.
De heupwijdte, over het breedste gedeelte van de
heup, 12 a 15 cM. beneden de taille.
De mouwlengte, van den schouderknokkel over
het midden van den arm tot den pols.
De polswijdte, glad om den pols gemeten (©ver
wijdte wordt toegevoegd).
Voor den capuchon, de hoofdlengte, uit
den hals (daar waar den hals van den mantel
wordt gedragen) tot op het voorhoofd, zooals het
plaatje aangeeft.
De halswijdte, laag om den hals, glad gemeten.
De prijs van het op-maat-gemaakte patroon be
draagt, met capuchon, 55 cent plus iy2 cent porto,
toe te zenden aan de Redactie van „Van en Voor
de Vrouw", adres, Administratie van ons blad.
Bestelbon
patroon
74.
Ondergeteekende wenscht te ontvangen het pa
troon van den méisjesmantel no 74 met glad
manteltje met manchetmouwtje (n.v.p.
doorhalen wat niet gewenscht wordt), waarvoor
bijgaand het bedrag in postzegels.
Halve bovenwijdte
Lengte
Heupwijdte
Mouwlengte
Manchetwijdte
Hoofdlengte
Halswijdte
Leeftijd
Naam
Adres
Heb my niet lief om dat of dit,'
Om oogenblauw of voorhoofdwit.
Om slanke leest of vluggen voet,
Of ora mijn al te teer gemoed,
't Zijn louter ijdelheden;
Wilt gij volharden in de trouw.
Zie me aan met de oogen van een
Bemin uw liefje om niet met al
Zoo hebt ge altoos dezelfde reden.
Die uw verliefdheid voeden zaL