■-£s JLruïi
II*
S*fS l| .O
«uugi uci muuci UB lit VU Lit:
i
I SI i
UUIbi
R-ï Sfis 5
(1340—1940)
ES tet eine alle Geschichte, doch bleibt sie
immer neu. Dat geldt van elke inslag der
aardeche liefde; 't geldt eveneens van elke „in-
6lag der hemeteche minne", Wat bijna zee eeuwen
ereleden 'in 't leven van Geert Groote (Gerardus
jMagnus) plaats vond, n.l. in 1374, zijn kracht
dadige .bekeering. gebeurt ook vandaag nog, kón
•Hliane vandaag nog gebeuren. Maar niet elke
tiekeering heeft zulke groote en grootste ge
volgen ate die van den man wiens geboorte vóór
zes eeuwen we hebben herdacht.
Hij leefde, hoewel een kanunnik, een geestelijk
ambt bekleedend, een echt wereldech, vroolijk
le*en, een type van de verwereldlijking der
geestelijkheid in de late middeleeuwen. „Dat hij
kanunnik van Keulen en Aken (van 't woord
kanon of regel afgeleid) was. herinnerde hij zich
alleen als hem de inkomsten van zijn prae-
benden werden uitbetaald". Hij had eerwt in Do-
venter, zijn geboorteplaats, schoolgegaan op de
Kapittelschool (kerkelijke school) toen in Aken
ten Keulen. Zijn studiën zette hij drie jaar lang
ivdort in Parijs, studeerde daar theologie, cano
niek, medicijnen en magie". Dat laatete „vak"
teekent de middeleeuwen Groote wa® gecontor-
fi|t in de tooverku-nst hij zal ook, als de Efeziërs
in f'aulus' dagen, zijn tooverboeken verbranden
als hij „een veranderd mensch" Is.
Zijn ouders waren rijk Werner Groote, zijn
vader, woont op de Brink men weet niet meer
waar dat hui6 precies rnoet gestaan hebben. Die
Werner Groote was burgemeester en schepen der
stad In Deventer begint Geert Groote zijn eerste
openbare optreden, debatteerende en redevoerin
gen houdende aJs meester (magister) in de vrije
kunsten. Een wetenschappelijk „leider''.
ij gaat in wereldsche dingen op zijn kleeding
en leefwijze typeeren hem als eén die tot de
praehtl'ievendc alle dagen vroolijk doorbrengen
de geestelijkheid behoorthij leeft behalve van
zijn vaderlijk erfdeel, van de rijke inkomsten
zijner praebenden.
Van zijn bekeering zijn verschillende lezingen
Thomas a Kempi® verhaalt, dat hij onder be
slag kwam van zijn vriend, Hendrik van Calcar,
prior van het Karthuizer-klnoster Mnnnikhuizen
bij Arnhem, ftn 't Klarenbeeksche bosch). Een
ander schrijver vertelt van een ernstige ziekte
die hem nabij de dood had gebracht; do pastor
wilde hem het heilig olipsei toedienen onder be
ding, dat bij zijn tooverboeken zou doen ver
branden. Hij weigerde eerst, doch begrijpende
dal zijn toestand erg gevaarlijk was (hij was
immers geneeskundig bevoegd), liet bij den pas
toor terugroepen, zwoer de zwarte kunst af, liet
zijn boeken op de Brink verbranden, en toen hij
hersteld was, bleek er ook een inwendige ver
andering te hebben plaats gehad.
Van een zwierig, wereld3ch rnensch, werd hij,
tijdelijk, een kloosterling, n.l. in Monnikhuizen
bij zijn vriend, bovengenoemd. Daar leek zijn
leven op dat van den monnik Maarten Luther
hij vastte streng, hield zich evenals de Kart»
huizers zelf aan 't verbod van vleesehgebruik,
waakte 's nachts in gebeden, en kastijdde zich
door een stekeligen en knoesterigen gordel to
dragen. Deze man is zoo volkomen on-aardsch
gezind dat bij „begeerde te schuilen en onbe
kend te wezen" (we denken aan het'beroemde a
bemin de onbekendheid van Thomas Kempis,
zijn leerling-naar-de-geest). Op raad echter van
zijn vrienden in 't klooster gaat hij de wereld
weer in, verstaande dat het beter is, een „weinig"
goeds te doen uit gehoorzaaimheid, dan „heel
veel" uit eigen wil.
Zoo wordt hij, na eerst als diaken te zijn ge*
ördend (priester durfde hij niet te worden „ik.
zou", zei hij eens, „voor mijn hoed vol goud
guldens geen enkele nacht pastoor van Zwolle
willen zijn) straat-prediker, zoo wordt bij de
geestelijke „klokkenluider" wiens machtig wel
sprekend getuigenis in een tijd van schrikkelijke
dócadentic op kerkelijk terrein, van chaotischo
verwarring op staatkundig gebied, terugriep tot
de eenvoud en waarachtigheid van het Evan
gelie. Zoo predikte hij in de Dietsche taal te De
venter, Zwolle, Kampen, Zutphen, Amersfoort,
Utrecht, Amsterdam. Haarlem, Leiden, Delft,
Gouda enz. Hij bewoog velen „door de schrik des
Heeren" tot bet geloof, tot de breuk met de
wereld, tot een leven van ascese, echter uit vrees
vox»r vormelijke boete hen vermanende „inwen
dig" te blijven. Van dezen man zijn de kostelijke
woorden„Alle uitwendige oefening, vasten,
geeselen, waken, veel psalmzingen of pater-
nosier lezen, arbeid van buiten, of hard liggen
of een harig kleed dragen, die werken zijn in
zooverre goed en niet meer, dan als zij gerech
tigheid, vrede cn blijdschap in den Heiligen
Geest aanbrengen want daarnaaar zal men zo
doen en daarnaar meten en nemen min of meer"
Hij zag dus het gevaar van het eigengerechtig
werken zonder de genade van den Heiligen Geest.
Als hij wilde rusten van zijn openbaar optreden
dat de kerkelijke cn wereldlijke overheden niet
best aanstond, ging hij naar het kloowter Groc-
nendaal in de buurt van Brussel als gast van
den prior, den mysticus Johannes Ituusbroec,
Geert Groote's geestelijke vader.
Hoe scherp deze Ituusbroec dfi verwording der
Kerk veroordeelde, in die zin, evenals Groote,
de hervorming een bed spreidde, blijkt wel uit
zijn requisitoir: „Onder de twaalf Apostelen was
nutar één geveinsde kwade, die goed scheen van
buiten cn kwaad was van binnennu onder
honderd prelolen cn priesters die de H. Kerk
regccrcn en leven van de patrimoniën, die Chris
tus gekocht heeft met Zijn bloed, zou men
nauwelijks één vinden, die
Christus navolgde van bui
len cn van binnen als do
Apostelen deden. Het zijn
Judas' discipelen die nu ro-
geeren voor de H. Kerk. En
al zijn do schapen ziek cn
zeer, zij zalven ze niet, cn
gekwetst cn gebroken, zij
verbinden ze niet. En al ver
leidt ze de duivel en de we
reld in dë grond der helle,
ze wijzen hen de weg der
waarheid niet. Zo gelijken
meer den wolf dan den her
der, want de goede Herder
brengt al zijn schapen in do
ko"i, maar de gierige (roof
zuchtige; wolf bi'jt zo dood i»p
het veld". En verder over do
aflaat: „Absolutie, brieven
(aflaatbrieven), zegelen cn
bon, die veel geld bezit, die
krijgt bet alles.'En zog zijn zo
quitte (kwijtgescholden) van
jaar tot jaar, tot een keer de
duivel komt en voert ze in
de heJsche penitentie, die
nimmcrrr\ccr een einde
neemt". En dan heet het met
een sarcasme, dat Luther
waardig is: „Rn aldus heeft
ieder, wat hij begeert: de dui
vel dc ziol, de bisschop het
geld, de dwaze mensch zijn
korte vreugde".
Tegen Ituusbroec, d® mysti
cus, heeft de R.-Katiholicko
Kerk bij mondt* van theolo
gen als Gerson, haar groote
bezwaren, haar beschuldi
ging tci\ onrechte. Maar als
Kloostergang Domkerk,
Utrecht
(Foto S. P. de Wit)
wording der Kerk getuigenden Geert Groote hetJ1-
spreek consent ontneemt, dan blameert diq^J
Kerk zich zoo, dat zij haar eigen val voorbereidt^ 1
Het volk dat Groote zoo graag hoort, dreigt op
standig te worden. Maar hij kalmeert ze: „ZQ
zijn over ons gesteld, wij willen hun geboden!
gehoorzamen, gelijk het betaamt en wij gehou
den zijn te doen. Want wij zoeken niet iemand tel
beleedigen of ergernis te geven. De Heer kent
de Zijnen, die hij van den beginne heeft ver
koren cn Hij zal hen naar Zijn welbehagen door.
Zijn genade roepen, ook zonder ons".
Wat een fijne, maar ook vrome geest spreekt uit
dit wijze woord. 1® 't wonder dat deze mensch
vele vrienden bezat en een machtigen aanhang
onder het volk Hij sterft in 1484 aan de pest,
nog geen \ier en veertig jaar oud deze dood is
symbolisch voor zijn leven hij had een pest
lijder in zijn laatste uur bijgestaan en had het
gevoel of het vergif hem door vingertop en,
aderen gleed en doordrong tot ir zijn borst".
Van hem goUJ den armen rijlc, aio), aolvo
En zijn geest leefde voort in de broederschap des
gemccnon levens, d.w.z. in Deventer was begon
nen het eaamlevcn van jonge mannen dje de
wereld de rug hadden toegekeerd en, hoewel
geen kloosterregels kennende, als verstorvencn
naar de wereld „de moderne devotie" beleefde^.
Aan het hoofd der broederschap stond eén vriend
van Groote, Floris Hade-wijns, de vicaris der f}t
Lebuïnuskerk, door Groote tot bekeering ge
komen. Dat Groote het godgewijde kloosterleven
hoog achtte bewijst wel zijn raad, op zijn sterfbed
gegeven, een klooster te bouwen dat een voorbeeld
zou zijn van waarachtige gehoorzaamheid, kuisch
beid en armoede, een vuurbaak in de branding
van booze tijden als de late middeleeuwen
waren. Zoo ontstond de Windesheimer Congre
gatie, die haar vertakkingen tot ver buiten do
grenzen in Duilschland had en het klooster to
Windesheim als het moederklooster beschouwde.
Ook dat op den St. Agnietcnberg bij Zwolle waar
Thomas Kempis in 140G als jonge man zijn in
trede doet, behoort bij dien kring, die der z.g.n.
reguliere kanunniken, die zich stipt houden zou
den aan de vastgestelde regels (die van Augusti-
nus vooral).
13401940. Zes eeuwen gingen. En de bëtcckcnis
van Geert Groote is nog voor dezen' tijd
dezelfde als voor zijn eigen eeuw. Moderne de
votie laafde zich aan de Bron, d.w.z. aan het
Woord, dat in de landstaal werd gepredikt, maar
ook in de landstaal werd gelezen. Want do
broederschap, zoowel als de" latere klooptcr», zjjfX
de bewaarplaats, dc dépothouders geblckqo van
de Schrift, die eindeloos werd afgeschreven, in
dat kostelijk «esthetisch verzorgde handschrift
dat wij „monnikenwerk" hebben genoemd. Geert
Groote zelf vertaalde in de landstaal voor de
„ccnvoldighon" 54 psalmen in hun geheel, 6
psalmen gedeeltelijk, een aantal pcricopcn uit
het Oude en uit het N. Testament en een m.e-
iiigte op zich zelf staande verzen. Onder do
lieden der moderne devotie staat er één op diq
„het lezen der H.S, in de volkstaal" als nood
zakelijk bepleit in een geschrift met die titel
het is Gerhard Zerbolt. Een Duitsch histor-
ricu® zegt„De verbreiding van zulke geschrif
ten (als „dc broeders" onder .het volk brachten)
is een der belangrijkste werkzaamheden voor
het volk geweest".
Buhring, die over dc moderne devotie schreef,
zegt: .Denkbeelden als van Gerhrt*«J Zerbolt
rnoeesten lijnrecht leiden tot het gronddenkbeeld
der Hervorming, namelijk het algcmecne priester
schap en hot heilig recht der vrijheid".
13401540. Geert Groote van Deventer, Marnig
van St. Aldegondc van Brussel ze stonden
beiden in dienst van hetzelfde hoge ideaal der
geestelijke vrijheid „Breng het Volk het Woord,
zondertussche-nkomst van Kerk of priester,
rechtstreeks als voor Gods aangezicht", want, zoo
zegt Groote „Waar het geweien getuigt moeion
alle andere getuigen zwijgen". Of „Dc macht van
paus of bisschop is een humana obcdientia 1), aan
welke macht men niet mag gehoorzamen, zoo
dc consciëntie het anders eischt". Dat is een kloek
woord het zal herhaald worden in dc zestiende
eeuw als dc R. Kathol. Kerk, door de Hnbs-
burgers rnct het zwaard gesteund, de gewetens
onder haar bedwang wil houden op "straffo van
brandstapel of schavot.
L'hietoirc se répèteof beter gozugd de
eeuwige waarheden herhalen zich in Geert
Groote's dogen blijft dc Kerk de Kerk, d.w.z. naar
den schijn, want dc hervorming valt niet in 1517
als een bliksem uit onbewolkte lucht; als Grooto
sterft, is Luther al geboren maar is Luthers
optreden al voorbereid in het korte, maar voor
het koninkrijk God® vcclbcteekencnd leven van
den vader der moderne devotie. A. W4
032
1 ±t
- 3d c ss s "3 "I 0 13" fc" 3 o >.2 F, "P Nr£ S-ért -5 .E
O 8* W-S .«r-a-a-ü
IN het Algemeen Weekblad voor den Midden-'
eland neemt Pigre de Milieu de loopjongen
die naarmate er meer te loopen viel, fietsjon-
gen werd onder de loupe. Er is maar één loop
jongen schrijft hij „de" loopjongen. "Voor mij is
bij de artiest, de Bohemeen, de conferenfcier, de
koekoek en de verloren zoon van den midden
stand, voor wiens dwalingen vergiffenis bestaaL
Hij noemt hem voor 't gemak maar Rinus en
teekent 'm naar 't leven.
Die lastige mevrouwmisschien kent u haar
wel wacht op een paar schoentjes. Zij
heeft het inmiddels ten derde male meegedeeld
per telefoon, maar het had meer van den snik
eens geteisterden moederhart® dan van oen ver
zoek om schoenenen Rinu® zet zijn mnnd-
ficta neer aiaast een ijscoven ter omvoor het
dubbeltje, hem geschonken naar aanleiding van
de zorgvolle vraag „Of 't zoo goed was".... om,
zeg ik, een ijswafel vnn kloek formaat en „Ve-
netiaansch" in te slaan, en dezen zuinigje® te be-
likken. Hij graaft met zijn tong een geultje in de
verkwikkende koelte tueschen de geruite kraak-
gehaklagen.
En de zenuwachige dame etaat thuis op haar
kousen handenwringend te blazenmaar
Hinus moet eerst nog eenige biologische studiën
wijden aan de eenden in den stadssingel, 0111 ver
volgens een wijle te toeven hij een hengelaar, die
al» een boeddha mei een pet op, peinzend en roer
loos zit en heel het wereldgebeuren vergeet om
der wille van een rood pieperpuntje van een dob
bertje, dat op het water staat.
„Vang ie wat baas vraagt Hinus met vriende
lijke belangstelling.
„Nee1", snauwt de visscher.
„Waarom blijf ie dan hier zitten vraagt weder
om Rtnus, overeenkomstig de niet onredelijke ge
volgtrekkingen van de logica der „menschheid-
in mus-hengel aars".
„Jóleg niet te sammelenen zet Hinus
zich in den zadelop weg naar liet hui® der
dame', dal gevuld i® met knarsetandingen
maar deze rekende buiten de etalage van een
handelaar in vreemde postzegels. En daar Ripus
belangstelling heeft voor alles en ook voor het
laatste weldndigheidfi-opdrukkie van de Hot»-
mronschc 10 Lei, gaat de booze mevrouw, léég go-
weend en te allen kant beklaagd, op haar ouwe
schoenen
Mevr. Groen van Prinsterer
OP 22 Mei 1828 werd het huwelijk voltrokken
van Mr G. Groen van Prinsterer en Mejuf
frouw Betsy van der Hoop. Op 5 Mei van ge
noemd jaar ging 't jonge paar in ondertrouw.
Opzettelijk had het "bruidje dezen datum uitge
kozen om een lieve attentie te bewijzen aan haar
aanstaanden schoonvader. Op deze wijze hoopte
zij meerder luister tot zijn verjaringsfeest toe te
brengen. Dc hartelijke toegenegenheid, die hier
uit sprak, trof den dokier zeer cn, zooals uit een
zijner brieven blijkt, is het haar volkomen gelukt
hein een groote- vreugde te bereiden.
Na de huwelijksvoltrekking vertrok het echtpaar
naar Brussel. Het verblijf in den vreemde, waar?
tegen de jonge vrouw zoozeer had opgezien, zou
blijken van grooten zegen te zijn voor de ontwik-
koling van haar geestelijk leven.
In de jaren 1823—1830 was Jean-Hcnri Merlo
d' Aobigné hofprediker in België's hoofdstad. Het
duurde niet lang of de Groens-kwamen onder
zijn gehoor en beluisterden met vrucht diens
prediking. De aanvankelijke kennismaking leidde
al gauw tot een hechte vriendschap, welke ge
duurd heeft tot Merle's dood in 1872. Die vriend
schap was onverbrekelijk, omdat zij gegrond was
In een gemeenschappelijke liefde tot den Heiland,
geworteld in dc begeerte éénzelfden Meester te
dienen cn te volgen. Velo gesprekken heeft
mevrouw mogen voeren met dezen vurigen Evan
geliedienaar en deze lieten niet na een diepen
indruk op haar te maken. In dien tijd kwam de
nog zoo jeugdige vrouw tot volle verzekerdheid
des goloofs en mocht zij den cenigen troost beid*
In leven cn sterven deelachtig worden cn de over
tuiging verkrijgen, dat zij het eigendom des Hee-
De groote verandering, die bij haa.r plaats greep,
liet niet na ook op haar man invloed te doen
golden. Groen zelf dacht altijd nederig van zieh-
zelf, slond vaak van verre. Eens schreef hij aan
zijn vriend De Clerq
„Ik wcnschte wel, zoo eenvoudig en uit hef hart
te kunnen bidden als gij". En zijn vrouw schrijft
van hem aan diicnzellden vriend: „Willem, is
altijd zoo stil en ontevreden over zichzelf, kla
gende over gebrek aan geestelijk loven".
De vele brieven, die mevrouw geschreven heeft
geven ons een beeld van hun huiselijk leven,
zoo lezen we in een interessant artikel in „De
Kandelaar", orgaan van den Bond van Ncd,
Hcrv. Meisjesverecnigingcn op G.G.
Zoowel in Brussel als later in Den Haag be
klaagden hun vrienden zich, dat zij zoo weinig
uitgingen, Zij gaven er de voorkeur aan, zooals
Leiden} Heerengracht met Oosterkerk
zij zelve hel uitdrukte: „onfi elkander te genie
ten".
Zij las gaarne en veel. tlaor boeken waren haar
een kostbaar bezit. Ook teekenen behoorde tot
haar liefhebberijen en in dé briefwisseling met
haar vele vrienden vond zij een bron van genoe
gen. Maar, bij dat alles léefde in haar de bede
Nader, mijn God, nader tot U. Diep was zij
ervan doordrongen, dat de eerste plaats in haar
hart toekomt aan God en vermeed, wat daarin
zou kunnen belemmeren.
De Groens hadden vele vrienden, zoowel in het
binnen- als in het buitenland. I11 Den Haag waren
zij omringd door een kring van geestverwanten.
Daar ontmoetten zij vaak den Wanlschcn predi
kant Secretan, Kappeyne van Coppello, den rector
va'n ilc Latijnsche School, Graaf van Bylandt,
hun huisdokter, cn zoovele anderen.
De correspondentie met zoovelen te onderhouden
was voor mevrouw een aangename, hoewel geen
geringe taak. Groen had een zwakke gezondheid,
word door hot schrijven spoedig vermoeid.. Daar
om moest zij voor herri vaak de pen voeren cn
als zijn secretaresse dienst dóén. Hierdoor hnd zij
veel schrijfwerk, soms zooveel, dat zij liet bijna
niet af kon. Het is wol eens gebeurt!, dat zij
klaagde het zoo druk te hébben en nog zooveel
werk voor zich te hebben, dht feij nauwelijks wist
hoe er doorheen te komen. De taak van secreta
resse is haar wel eens zwaar gevallen, toch lag
er een groot voordeel voof haar in verborgen.
Daardoor nam zij voortdurend kennis van het
werk, dat haar man in beslag nam en dank zij
■haar groote ontwikkeling, kon zij het ook volgen
en begrijpen. Zij konden samen erover vart ge
dachten wisselen en dat moet voor Groen een
zeldzaam voorrecht geweest zijn.
Zij was er steeds op bedacht haar man de rust
te verschaffen, die voor zijn werk onontbeerlijk
was. Zoowel in het huis aan den Korten Vijver
berg in Den Hang, als op het landgoed Oud-
Wassenaar cn later op Blankenburg was er nie-
Ynand van het personeel, die er ooit over dacht
Groen zelve met iets lastig te vallen. Mevrouw
was dc vraagbaak voor hen allen. De koetsier,
de tuinman, de arbeiders, zij allen kwamen tot
mevrouw, die dc zaken regelde. En toch regeerde
Groen zijn huis, hij leidde altijd zelf de huise
lijke godsdienstoefeningen. Zij was tevreden mc|
de plaats, die haar als vrouw toekwam. Nooit
heeft zij over hem gehecrscht.
De Groens waren zeer gefortuneerd. De admini
stratie van zulk een groot vermogen brengt heel
wat werk niet zich mes. De boekhouding werd
bijgehouden door mevrouw. Al «lat soort van
dingen nam zij hem uit de hand, opdat hij toch
maar gelegenheid zou hebben zich geheel aan
zijn werk 1c geven.
Heel vaak kwamen er behoeftige lieden bij hen
aankloppen om raad en hulp. Omtrent al die
personen moesten inlichtingen worden ingewon
nen cn dan was zij het, dóo het onderzoek leidde
cn naging of hulp geboden en zoo ja, in welken
vórm die het beste verstrekt kon worden.
WEERSLAG
Wilt gü zien een schoone vtouw;
Maak haar gelukkig door uw trouw
organisatie verscheen t
NICOLAAS BEF"
(Foto H. Kuipers)
Postzegelruilbeurs
CelebesStraat 29 rood, Dordrecht.
Nieuwe uitgiften
FRANKRIJK
In nevenstaande teekeningen verscheen een
frankeerzegel van
fr 2,50 violetullra-
marijn en van
1 fr. rood.
Eveneens versche
nen een tweetql
Roode Krinsze-
gels met toeslag
in de waarden
80 centimes plus
1 franc groen
1 franc plus 2
franc sepia.
GRIEKENLAND
Ter gelegen eid
van den vierden
verjaardag der
nationale jeugd-
r van tien frankeer
zegels, welke verkrijgbaar zullen zijn tot 3 Febr.
1941.
3 dr. grijsblauw en rood; 5 dr. ultramarijn en
zwart; 10 dr. oranje en zwart; 15 dr. donkergroen
en zwart; 20 dr. rood en zwart; 25 dr. ultramarijn
en zwart; 30 dr. lila en zwart; 50 dr. rood ,en
zwart; 75 dr. ultramarijn, donkerbruin en goud;
100 dr. grijs, blauw en rood.
Tevens verschenen een tiental luchtpostzegels,
met afbeeldingen van een Grieksch landschap en
één of meer vliegtuigen, in de waarden 2, 4, 6,
8, 16, 32, 45, 55, 65 en 100 drachmen.
PORTUGAL
Ter gelegenheid van het eeuwfeest van den post
zegel verscheen een speciale serie frankeerzegels
in de waarden
15 centavos donkerlilabruin; 25 centavos lichtrood-
bruin; 35 centavos lichtgroen; 40 centavos donker
lila; 50 centavos blauwgroen; 80 centavos licht
blauw: 1 escudo rood; 1,75 escudo donkerblauw.
ROEMEN Ië
Met de beeltenis van ex-
koning Carol II versche
nen een achttal zegels in
de waarden
2 lei matgroen; 3 lei groen
blauw; 5 lei karmqn;
8 lei roodlila; 9 lei ultra
marijn; 12 lei donker
blauw; 15 lei zwartbruin;
VA lei karmijn.
Correspondentie
G. G. den H., Harderwijk Wij schreven U in
onder Nr 81.
G. O., Rijswijk idem onder Nr. 97.
J M., Rotterdam, idem onder Nr. 104.
Tot en met 4 Nov. ontvingen wij boekjes van:
Nr 210 2 stuks 154,30 80,40.
Nr ~24 7 stuks 69,75; 49,55; 141,60; 190,20; 75,70;
459,70; 215,65.
Nr 88 2 stuks 43,15 en 63,55.
Nr. 147 13 stuks,
Nr 70 2 stuks 62,85 en 60,90.
Nr 35 6 stuks 134,15; 92,65; 48,75; 323,40; 105,30;
30,00.
Nr. 28 1 stuks 727,45.
Nr 135 3 stuks 837.25; 602,50;858.15.
Nr. 188 5 stuks 237,30; 445,30; 176,40; 650,50; 149,50.
Nr 21 1 stuks 43.10
Nr. 142 5 stuks 132,25; 280.10; 105,00; 222,05; 268.10,
Nr 10 5 stuks 68,50; 74,90; 124,15; 121,90; 100,90.
Nr. 36 1 stuks 173,10.