■-£s JLruïi II* S*fS l| .O «uugi uci muuci UB lit VU Lit: i I SI i UUIbi R-ï Sfis 5 (1340—1940) ES tet eine alle Geschichte, doch bleibt sie immer neu. Dat geldt van elke inslag der aardeche liefde; 't geldt eveneens van elke „in- 6lag der hemeteche minne", Wat bijna zee eeuwen ereleden 'in 't leven van Geert Groote (Gerardus jMagnus) plaats vond, n.l. in 1374, zijn kracht dadige .bekeering. gebeurt ook vandaag nog, kón •Hliane vandaag nog gebeuren. Maar niet elke tiekeering heeft zulke groote en grootste ge volgen ate die van den man wiens geboorte vóór zes eeuwen we hebben herdacht. Hij leefde, hoewel een kanunnik, een geestelijk ambt bekleedend, een echt wereldech, vroolijk le*en, een type van de verwereldlijking der geestelijkheid in de late middeleeuwen. „Dat hij kanunnik van Keulen en Aken (van 't woord kanon of regel afgeleid) was. herinnerde hij zich alleen als hem de inkomsten van zijn prae- benden werden uitbetaald". Hij had eerwt in Do- venter, zijn geboorteplaats, schoolgegaan op de Kapittelschool (kerkelijke school) toen in Aken ten Keulen. Zijn studiën zette hij drie jaar lang ivdort in Parijs, studeerde daar theologie, cano niek, medicijnen en magie". Dat laatete „vak" teekent de middeleeuwen Groote wa® gecontor- fi|t in de tooverku-nst hij zal ook, als de Efeziërs in f'aulus' dagen, zijn tooverboeken verbranden als hij „een veranderd mensch" Is. Zijn ouders waren rijk Werner Groote, zijn vader, woont op de Brink men weet niet meer waar dat hui6 precies rnoet gestaan hebben. Die Werner Groote was burgemeester en schepen der stad In Deventer begint Geert Groote zijn eerste openbare optreden, debatteerende en redevoerin gen houdende aJs meester (magister) in de vrije kunsten. Een wetenschappelijk „leider''. ij gaat in wereldsche dingen op zijn kleeding en leefwijze typeeren hem als eén die tot de praehtl'ievendc alle dagen vroolijk doorbrengen de geestelijkheid behoorthij leeft behalve van zijn vaderlijk erfdeel, van de rijke inkomsten zijner praebenden. Van zijn bekeering zijn verschillende lezingen Thomas a Kempi® verhaalt, dat hij onder be slag kwam van zijn vriend, Hendrik van Calcar, prior van het Karthuizer-klnoster Mnnnikhuizen bij Arnhem, ftn 't Klarenbeeksche bosch). Een ander schrijver vertelt van een ernstige ziekte die hem nabij de dood had gebracht; do pastor wilde hem het heilig olipsei toedienen onder be ding, dat bij zijn tooverboeken zou doen ver branden. Hij weigerde eerst, doch begrijpende dal zijn toestand erg gevaarlijk was (hij was immers geneeskundig bevoegd), liet bij den pas toor terugroepen, zwoer de zwarte kunst af, liet zijn boeken op de Brink verbranden, en toen hij hersteld was, bleek er ook een inwendige ver andering te hebben plaats gehad. Van een zwierig, wereld3ch rnensch, werd hij, tijdelijk, een kloosterling, n.l. in Monnikhuizen bij zijn vriend, bovengenoemd. Daar leek zijn leven op dat van den monnik Maarten Luther hij vastte streng, hield zich evenals de Kart» huizers zelf aan 't verbod van vleesehgebruik, waakte 's nachts in gebeden, en kastijdde zich door een stekeligen en knoesterigen gordel to dragen. Deze man is zoo volkomen on-aardsch gezind dat bij „begeerde te schuilen en onbe kend te wezen" (we denken aan het'beroemde a bemin de onbekendheid van Thomas Kempis, zijn leerling-naar-de-geest). Op raad echter van zijn vrienden in 't klooster gaat hij de wereld weer in, verstaande dat het beter is, een „weinig" goeds te doen uit gehoorzaaimheid, dan „heel veel" uit eigen wil. Zoo wordt hij, na eerst als diaken te zijn ge* ördend (priester durfde hij niet te worden „ik. zou", zei hij eens, „voor mijn hoed vol goud guldens geen enkele nacht pastoor van Zwolle willen zijn) straat-prediker, zoo wordt bij de geestelijke „klokkenluider" wiens machtig wel sprekend getuigenis in een tijd van schrikkelijke dócadentic op kerkelijk terrein, van chaotischo verwarring op staatkundig gebied, terugriep tot de eenvoud en waarachtigheid van het Evan gelie. Zoo predikte hij in de Dietsche taal te De venter, Zwolle, Kampen, Zutphen, Amersfoort, Utrecht, Amsterdam. Haarlem, Leiden, Delft, Gouda enz. Hij bewoog velen „door de schrik des Heeren" tot bet geloof, tot de breuk met de wereld, tot een leven van ascese, echter uit vrees vox»r vormelijke boete hen vermanende „inwen dig" te blijven. Van dezen man zijn de kostelijke woorden„Alle uitwendige oefening, vasten, geeselen, waken, veel psalmzingen of pater- nosier lezen, arbeid van buiten, of hard liggen of een harig kleed dragen, die werken zijn in zooverre goed en niet meer, dan als zij gerech tigheid, vrede cn blijdschap in den Heiligen Geest aanbrengen want daarnaaar zal men zo doen en daarnaar meten en nemen min of meer" Hij zag dus het gevaar van het eigengerechtig werken zonder de genade van den Heiligen Geest. Als hij wilde rusten van zijn openbaar optreden dat de kerkelijke cn wereldlijke overheden niet best aanstond, ging hij naar het kloowter Groc- nendaal in de buurt van Brussel als gast van den prior, den mysticus Johannes Ituusbroec, Geert Groote's geestelijke vader. Hoe scherp deze Ituusbroec dfi verwording der Kerk veroordeelde, in die zin, evenals Groote, de hervorming een bed spreidde, blijkt wel uit zijn requisitoir: „Onder de twaalf Apostelen was nutar één geveinsde kwade, die goed scheen van buiten cn kwaad was van binnennu onder honderd prelolen cn priesters die de H. Kerk regccrcn en leven van de patrimoniën, die Chris tus gekocht heeft met Zijn bloed, zou men nauwelijks één vinden, die Christus navolgde van bui len cn van binnen als do Apostelen deden. Het zijn Judas' discipelen die nu ro- geeren voor de H. Kerk. En al zijn do schapen ziek cn zeer, zij zalven ze niet, cn gekwetst cn gebroken, zij verbinden ze niet. En al ver leidt ze de duivel en de we reld in dë grond der helle, ze wijzen hen de weg der waarheid niet. Zo gelijken meer den wolf dan den her der, want de goede Herder brengt al zijn schapen in do ko"i, maar de gierige (roof zuchtige; wolf bi'jt zo dood i»p het veld". En verder over do aflaat: „Absolutie, brieven (aflaatbrieven), zegelen cn bon, die veel geld bezit, die krijgt bet alles.'En zog zijn zo quitte (kwijtgescholden) van jaar tot jaar, tot een keer de duivel komt en voert ze in de heJsche penitentie, die nimmcrrr\ccr een einde neemt". En dan heet het met een sarcasme, dat Luther waardig is: „Rn aldus heeft ieder, wat hij begeert: de dui vel dc ziol, de bisschop het geld, de dwaze mensch zijn korte vreugde". Tegen Ituusbroec, d® mysti cus, heeft de R.-Katiholicko Kerk bij mondt* van theolo gen als Gerson, haar groote bezwaren, haar beschuldi ging tci\ onrechte. Maar als Kloostergang Domkerk, Utrecht (Foto S. P. de Wit) wording der Kerk getuigenden Geert Groote hetJ1- spreek consent ontneemt, dan blameert diq^J Kerk zich zoo, dat zij haar eigen val voorbereidt^ 1 Het volk dat Groote zoo graag hoort, dreigt op standig te worden. Maar hij kalmeert ze: „ZQ zijn over ons gesteld, wij willen hun geboden! gehoorzamen, gelijk het betaamt en wij gehou den zijn te doen. Want wij zoeken niet iemand tel beleedigen of ergernis te geven. De Heer kent de Zijnen, die hij van den beginne heeft ver koren cn Hij zal hen naar Zijn welbehagen door. Zijn genade roepen, ook zonder ons". Wat een fijne, maar ook vrome geest spreekt uit dit wijze woord. 1® 't wonder dat deze mensch vele vrienden bezat en een machtigen aanhang onder het volk Hij sterft in 1484 aan de pest, nog geen \ier en veertig jaar oud deze dood is symbolisch voor zijn leven hij had een pest lijder in zijn laatste uur bijgestaan en had het gevoel of het vergif hem door vingertop en, aderen gleed en doordrong tot ir zijn borst". Van hem goUJ den armen rijlc, aio), aolvo En zijn geest leefde voort in de broederschap des gemccnon levens, d.w.z. in Deventer was begon nen het eaamlevcn van jonge mannen dje de wereld de rug hadden toegekeerd en, hoewel geen kloosterregels kennende, als verstorvencn naar de wereld „de moderne devotie" beleefde^. Aan het hoofd der broederschap stond eén vriend van Groote, Floris Hade-wijns, de vicaris der f}t Lebuïnuskerk, door Groote tot bekeering ge komen. Dat Groote het godgewijde kloosterleven hoog achtte bewijst wel zijn raad, op zijn sterfbed gegeven, een klooster te bouwen dat een voorbeeld zou zijn van waarachtige gehoorzaamheid, kuisch beid en armoede, een vuurbaak in de branding van booze tijden als de late middeleeuwen waren. Zoo ontstond de Windesheimer Congre gatie, die haar vertakkingen tot ver buiten do grenzen in Duilschland had en het klooster to Windesheim als het moederklooster beschouwde. Ook dat op den St. Agnietcnberg bij Zwolle waar Thomas Kempis in 140G als jonge man zijn in trede doet, behoort bij dien kring, die der z.g.n. reguliere kanunniken, die zich stipt houden zou den aan de vastgestelde regels (die van Augusti- nus vooral). 13401940. Zes eeuwen gingen. En de bëtcckcnis van Geert Groote is nog voor dezen' tijd dezelfde als voor zijn eigen eeuw. Moderne de votie laafde zich aan de Bron, d.w.z. aan het Woord, dat in de landstaal werd gepredikt, maar ook in de landstaal werd gelezen. Want do broederschap, zoowel als de" latere klooptcr», zjjfX de bewaarplaats, dc dépothouders geblckqo van de Schrift, die eindeloos werd afgeschreven, in dat kostelijk «esthetisch verzorgde handschrift dat wij „monnikenwerk" hebben genoemd. Geert Groote zelf vertaalde in de landstaal voor de „ccnvoldighon" 54 psalmen in hun geheel, 6 psalmen gedeeltelijk, een aantal pcricopcn uit het Oude en uit het N. Testament en een m.e- iiigte op zich zelf staande verzen. Onder do lieden der moderne devotie staat er één op diq „het lezen der H.S, in de volkstaal" als nood zakelijk bepleit in een geschrift met die titel het is Gerhard Zerbolt. Een Duitsch histor- ricu® zegt„De verbreiding van zulke geschrif ten (als „dc broeders" onder .het volk brachten) is een der belangrijkste werkzaamheden voor het volk geweest". Buhring, die over dc moderne devotie schreef, zegt: .Denkbeelden als van Gerhrt*«J Zerbolt rnoeesten lijnrecht leiden tot het gronddenkbeeld der Hervorming, namelijk het algcmecne priester schap en hot heilig recht der vrijheid". 13401540. Geert Groote van Deventer, Marnig van St. Aldegondc van Brussel ze stonden beiden in dienst van hetzelfde hoge ideaal der geestelijke vrijheid „Breng het Volk het Woord, zondertussche-nkomst van Kerk of priester, rechtstreeks als voor Gods aangezicht", want, zoo zegt Groote „Waar het geweien getuigt moeion alle andere getuigen zwijgen". Of „Dc macht van paus of bisschop is een humana obcdientia 1), aan welke macht men niet mag gehoorzamen, zoo dc consciëntie het anders eischt". Dat is een kloek woord het zal herhaald worden in dc zestiende eeuw als dc R. Kathol. Kerk, door de Hnbs- burgers rnct het zwaard gesteund, de gewetens onder haar bedwang wil houden op "straffo van brandstapel of schavot. L'hietoirc se répèteof beter gozugd de eeuwige waarheden herhalen zich in Geert Groote's dogen blijft dc Kerk de Kerk, d.w.z. naar den schijn, want dc hervorming valt niet in 1517 als een bliksem uit onbewolkte lucht; als Grooto sterft, is Luther al geboren maar is Luthers optreden al voorbereid in het korte, maar voor het koninkrijk God® vcclbcteekencnd leven van den vader der moderne devotie. A. W4 032 1 ±t - 3d c ss s "3 "I 0 13" fc" 3 o >.2 F, "P Nr£ S-ért -5 .E O 8* W-S .«r-a-a-ü IN het Algemeen Weekblad voor den Midden-' eland neemt Pigre de Milieu de loopjongen die naarmate er meer te loopen viel, fietsjon- gen werd onder de loupe. Er is maar één loop jongen schrijft hij „de" loopjongen. "Voor mij is bij de artiest, de Bohemeen, de conferenfcier, de koekoek en de verloren zoon van den midden stand, voor wiens dwalingen vergiffenis bestaaL Hij noemt hem voor 't gemak maar Rinus en teekent 'm naar 't leven. Die lastige mevrouwmisschien kent u haar wel wacht op een paar schoentjes. Zij heeft het inmiddels ten derde male meegedeeld per telefoon, maar het had meer van den snik eens geteisterden moederhart® dan van oen ver zoek om schoenenen Rinu® zet zijn mnnd- ficta neer aiaast een ijscoven ter omvoor het dubbeltje, hem geschonken naar aanleiding van de zorgvolle vraag „Of 't zoo goed was".... om, zeg ik, een ijswafel vnn kloek formaat en „Ve- netiaansch" in te slaan, en dezen zuinigje® te be- likken. Hij graaft met zijn tong een geultje in de verkwikkende koelte tueschen de geruite kraak- gehaklagen. En de zenuwachige dame etaat thuis op haar kousen handenwringend te blazenmaar Hinus moet eerst nog eenige biologische studiën wijden aan de eenden in den stadssingel, 0111 ver volgens een wijle te toeven hij een hengelaar, die al» een boeddha mei een pet op, peinzend en roer loos zit en heel het wereldgebeuren vergeet om der wille van een rood pieperpuntje van een dob bertje, dat op het water staat. „Vang ie wat baas vraagt Hinus met vriende lijke belangstelling. „Nee1", snauwt de visscher. „Waarom blijf ie dan hier zitten vraagt weder om Rtnus, overeenkomstig de niet onredelijke ge volgtrekkingen van de logica der „menschheid- in mus-hengel aars". „Jóleg niet te sammelenen zet Hinus zich in den zadelop weg naar liet hui® der dame', dal gevuld i® met knarsetandingen maar deze rekende buiten de etalage van een handelaar in vreemde postzegels. En daar Ripus belangstelling heeft voor alles en ook voor het laatste weldndigheidfi-opdrukkie van de Hot»- mronschc 10 Lei, gaat de booze mevrouw, léég go- weend en te allen kant beklaagd, op haar ouwe schoenen Mevr. Groen van Prinsterer OP 22 Mei 1828 werd het huwelijk voltrokken van Mr G. Groen van Prinsterer en Mejuf frouw Betsy van der Hoop. Op 5 Mei van ge noemd jaar ging 't jonge paar in ondertrouw. Opzettelijk had het "bruidje dezen datum uitge kozen om een lieve attentie te bewijzen aan haar aanstaanden schoonvader. Op deze wijze hoopte zij meerder luister tot zijn verjaringsfeest toe te brengen. Dc hartelijke toegenegenheid, die hier uit sprak, trof den dokier zeer cn, zooals uit een zijner brieven blijkt, is het haar volkomen gelukt hein een groote- vreugde te bereiden. Na de huwelijksvoltrekking vertrok het echtpaar naar Brussel. Het verblijf in den vreemde, waar? tegen de jonge vrouw zoozeer had opgezien, zou blijken van grooten zegen te zijn voor de ontwik- koling van haar geestelijk leven. In de jaren 1823—1830 was Jean-Hcnri Merlo d' Aobigné hofprediker in België's hoofdstad. Het duurde niet lang of de Groens-kwamen onder zijn gehoor en beluisterden met vrucht diens prediking. De aanvankelijke kennismaking leidde al gauw tot een hechte vriendschap, welke ge duurd heeft tot Merle's dood in 1872. Die vriend schap was onverbrekelijk, omdat zij gegrond was In een gemeenschappelijke liefde tot den Heiland, geworteld in dc begeerte éénzelfden Meester te dienen cn te volgen. Velo gesprekken heeft mevrouw mogen voeren met dezen vurigen Evan geliedienaar en deze lieten niet na een diepen indruk op haar te maken. In dien tijd kwam de nog zoo jeugdige vrouw tot volle verzekerdheid des goloofs en mocht zij den cenigen troost beid* In leven cn sterven deelachtig worden cn de over tuiging verkrijgen, dat zij het eigendom des Hee- De groote verandering, die bij haa.r plaats greep, liet niet na ook op haar man invloed te doen golden. Groen zelf dacht altijd nederig van zieh- zelf, slond vaak van verre. Eens schreef hij aan zijn vriend De Clerq „Ik wcnschte wel, zoo eenvoudig en uit hef hart te kunnen bidden als gij". En zijn vrouw schrijft van hem aan diicnzellden vriend: „Willem, is altijd zoo stil en ontevreden over zichzelf, kla gende over gebrek aan geestelijk loven". De vele brieven, die mevrouw geschreven heeft geven ons een beeld van hun huiselijk leven, zoo lezen we in een interessant artikel in „De Kandelaar", orgaan van den Bond van Ncd, Hcrv. Meisjesverecnigingcn op G.G. Zoowel in Brussel als later in Den Haag be klaagden hun vrienden zich, dat zij zoo weinig uitgingen, Zij gaven er de voorkeur aan, zooals Leiden} Heerengracht met Oosterkerk zij zelve hel uitdrukte: „onfi elkander te genie ten". Zij las gaarne en veel. tlaor boeken waren haar een kostbaar bezit. Ook teekenen behoorde tot haar liefhebberijen en in dé briefwisseling met haar vele vrienden vond zij een bron van genoe gen. Maar, bij dat alles léefde in haar de bede Nader, mijn God, nader tot U. Diep was zij ervan doordrongen, dat de eerste plaats in haar hart toekomt aan God en vermeed, wat daarin zou kunnen belemmeren. De Groens hadden vele vrienden, zoowel in het binnen- als in het buitenland. I11 Den Haag waren zij omringd door een kring van geestverwanten. Daar ontmoetten zij vaak den Wanlschcn predi kant Secretan, Kappeyne van Coppello, den rector va'n ilc Latijnsche School, Graaf van Bylandt, hun huisdokter, cn zoovele anderen. De correspondentie met zoovelen te onderhouden was voor mevrouw een aangename, hoewel geen geringe taak. Groen had een zwakke gezondheid, word door hot schrijven spoedig vermoeid.. Daar om moest zij voor herri vaak de pen voeren cn als zijn secretaresse dienst dóén. Hierdoor hnd zij veel schrijfwerk, soms zooveel, dat zij liet bijna niet af kon. Het is wol eens gebeurt!, dat zij klaagde het zoo druk te hébben en nog zooveel werk voor zich te hebben, dht feij nauwelijks wist hoe er doorheen te komen. De taak van secreta resse is haar wel eens zwaar gevallen, toch lag er een groot voordeel voof haar in verborgen. Daardoor nam zij voortdurend kennis van het werk, dat haar man in beslag nam en dank zij ■haar groote ontwikkeling, kon zij het ook volgen en begrijpen. Zij konden samen erover vart ge dachten wisselen en dat moet voor Groen een zeldzaam voorrecht geweest zijn. Zij was er steeds op bedacht haar man de rust te verschaffen, die voor zijn werk onontbeerlijk was. Zoowel in het huis aan den Korten Vijver berg in Den Hang, als op het landgoed Oud- Wassenaar cn later op Blankenburg was er nie- Ynand van het personeel, die er ooit over dacht Groen zelve met iets lastig te vallen. Mevrouw was dc vraagbaak voor hen allen. De koetsier, de tuinman, de arbeiders, zij allen kwamen tot mevrouw, die dc zaken regelde. En toch regeerde Groen zijn huis, hij leidde altijd zelf de huise lijke godsdienstoefeningen. Zij was tevreden mc| de plaats, die haar als vrouw toekwam. Nooit heeft zij over hem gehecrscht. De Groens waren zeer gefortuneerd. De admini stratie van zulk een groot vermogen brengt heel wat werk niet zich mes. De boekhouding werd bijgehouden door mevrouw. Al «lat soort van dingen nam zij hem uit de hand, opdat hij toch maar gelegenheid zou hebben zich geheel aan zijn werk 1c geven. Heel vaak kwamen er behoeftige lieden bij hen aankloppen om raad en hulp. Omtrent al die personen moesten inlichtingen worden ingewon nen cn dan was zij het, dóo het onderzoek leidde cn naging of hulp geboden en zoo ja, in welken vórm die het beste verstrekt kon worden. WEERSLAG Wilt gü zien een schoone vtouw; Maak haar gelukkig door uw trouw organisatie verscheen t NICOLAAS BEF" (Foto H. Kuipers) Postzegelruilbeurs CelebesStraat 29 rood, Dordrecht. Nieuwe uitgiften FRANKRIJK In nevenstaande teekeningen verscheen een frankeerzegel van fr 2,50 violetullra- marijn en van 1 fr. rood. Eveneens versche nen een tweetql Roode Krinsze- gels met toeslag in de waarden 80 centimes plus 1 franc groen 1 franc plus 2 franc sepia. GRIEKENLAND Ter gelegen eid van den vierden verjaardag der nationale jeugd- r van tien frankeer zegels, welke verkrijgbaar zullen zijn tot 3 Febr. 1941. 3 dr. grijsblauw en rood; 5 dr. ultramarijn en zwart; 10 dr. oranje en zwart; 15 dr. donkergroen en zwart; 20 dr. rood en zwart; 25 dr. ultramarijn en zwart; 30 dr. lila en zwart; 50 dr. rood ,en zwart; 75 dr. ultramarijn, donkerbruin en goud; 100 dr. grijs, blauw en rood. Tevens verschenen een tiental luchtpostzegels, met afbeeldingen van een Grieksch landschap en één of meer vliegtuigen, in de waarden 2, 4, 6, 8, 16, 32, 45, 55, 65 en 100 drachmen. PORTUGAL Ter gelegenheid van het eeuwfeest van den post zegel verscheen een speciale serie frankeerzegels in de waarden 15 centavos donkerlilabruin; 25 centavos lichtrood- bruin; 35 centavos lichtgroen; 40 centavos donker lila; 50 centavos blauwgroen; 80 centavos licht blauw: 1 escudo rood; 1,75 escudo donkerblauw. ROEMEN Ië Met de beeltenis van ex- koning Carol II versche nen een achttal zegels in de waarden 2 lei matgroen; 3 lei groen blauw; 5 lei karmqn; 8 lei roodlila; 9 lei ultra marijn; 12 lei donker blauw; 15 lei zwartbruin; VA lei karmijn. Correspondentie G. G. den H., Harderwijk Wij schreven U in onder Nr 81. G. O., Rijswijk idem onder Nr. 97. J M., Rotterdam, idem onder Nr. 104. Tot en met 4 Nov. ontvingen wij boekjes van: Nr 210 2 stuks 154,30 80,40. Nr ~24 7 stuks 69,75; 49,55; 141,60; 190,20; 75,70; 459,70; 215,65. Nr 88 2 stuks 43,15 en 63,55. Nr. 147 13 stuks, Nr 70 2 stuks 62,85 en 60,90. Nr 35 6 stuks 134,15; 92,65; 48,75; 323,40; 105,30; 30,00. Nr. 28 1 stuks 727,45. Nr 135 3 stuks 837.25; 602,50;858.15. Nr. 188 5 stuks 237,30; 445,30; 176,40; 650,50; 149,50. Nr 21 1 stuks 43.10 Nr. 142 5 stuks 132,25; 280.10; 105,00; 222,05; 268.10, Nr 10 5 stuks 68,50; 74,90; 124,15; 121,90; 100,90. Nr. 36 1 stuks 173,10.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 12