Jlirttiirr £ciilsd)f (iouraitl
PAS.
:ntspryx:
a aanden in Lelden en plaatsen
r -;n agentschap gevestlla 2.36
week 18 ct. Losse nuirn 5 «t
oU vooruitbetaling.
hrytli'
rh i ieprjjzen:
le opgai
lacian, ct per regel Ingeaom Mede-
kei njen 46 ct per regel inlmum
Bewijsnummer 5 cMJ con-
„g«T korting
he
jaarL -■
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
No. 6271
WOENSDAG 6 NOVEMBER 1940
21e Jaargang
^.^jcele taalkweies
•ren var m
t jaar
tgeen '3|iuninier van 22 Octobql. heb-
it ln rain hoofdartikel gewijd ai enkele
f -ies, die ons bizoer ac-
1 oen; actueel vooral oor de
maar die juist daarc reeds
1 dijk onder de oogt moes-
^zien. Vooral ook odat ze
laatste Qverheidsinstanti» in ge-
zij
dellen. V cht varen.
bben artikel hebben ons Tschil-
ere res/' zoowel als minder viende,
zoodt reikt. De anoniemerieven
eer op \c k ter prulleman> met
uctie ln1 leen onge teekend n on-
:eening durft zeggi kan
elk geval n i e in de
19»it scrijft, en die dus in dte tijd
dan inge e verantwoordelijkhd ge-
-• ?n rekening houden.
1. de kringen van hen <e be-
1 '-i r jordeelen en die by>ven-
in ;en van leerplanne ten
en :en zijn, bereikten os op-
D: willen we gaarne ader
s artikel hier en daa ver-
u A verstand en verkeerl be
at H EIq; t uit de weg geruimd.
ken echter vooropstellen, dt de
'co j irnalistiek anders iswan-
aaide zaak bekijkt a be-
ree£ üe van onderwijzes of
■|3H|e k rn,
en zal \y .een
"4,. .1 m
ir zou d.
COLLECTE VOOR DE
WINTERHULP
De directeur-generaal van de Winter-
htlp Nederland deelt mede, dat 29 en 30
deer de eerste collecte zal worden
gehouden.
Dtn burgemeesters is verzocht ter
stond maatregelen te treffen, welke het
wélslagen van deze collecte waarborgeri,
zoo als het oproepen van collectanten
enz.
>1.1
rnalist vindt op een ;ege-
in belangrijk vraagstik op
'C. Gr 1 dan niet altÜd in firesses
j-vangeót --.■!> de groote lijnen en zi«t die
l' F ats in ^et groote verband
1 de cash happelijke vraagstukken,
ize^oirfï' rentegen is een specialist
mten^l't - en verder paedagoog, of,
den afgejl eerst paedagoog en dan spe-
•erkl^mi *en! zn eigen terrein door en
iet bewjft ondervindt hoeveel er altijd
Idboek^1 van ziJn levend materiaal
en de hij," 1 zal dus liever meer ge-
n om de Jeugd kennis bij
indel* dat hij die zou willen zien
oruL;_.
ook vowan<l' die in een dagblad schrijft,
e rfc 3n weinig anders. In dat
lus onze vroegere opmer-
delcn ee» ie van dit artikel bezien.
ooropstelV dan constatee-
1 wij in een maat-
te leven die anders is
'10 Mei, en dat er in deze
r, belangrijke veranderin-
ch \e ontwikkelen. Of we
en of niet, ieder onzer zal
.'getuige er oriënteeren. De dingen zijn
Hggen en daar moeten we
r fyihoui ies uit trekken. Wat er ook
^,walJ en nimmer weer worden
vallen e
"V' t zyn. Net zoo min als men
r. devolutie ooit gewoon weer
?y ïeeft terug kunnen gaan.
der ondervindt dit in zyn
aan, maar evenzeer onder-
j-samenleving.
Jgv -e uit van de veronderstel-
J v'-jarnetoc- dunkt ons, wel onbetwist-
"s/f b6- -- ^et onderwijs dienstbaar
j het - e maatschappij. Men moet
er: probeeren onze jeugdigen
- ennis bij te brengen, of ze
- iet hoofd te stampen, hoe
op zichzelf misschien ook
skundigen oordeelen daar
v Bic-d 'erl' maar ze moeten ge-
leen 7°io-dar :ot menschen, die later zelf-
m'1575^7ï 1 zijn en die hun taak en
een 0.55—g menteving moeten verstaan
1. anneer -éus de samenleving
^'vrr -. - aanneemt,'"zalj. zooals ieder-
Otnstre*
3—6.30, s> jj.; 100I zich daarop moeten, m-
70. boc.eru
,.iö. k.ctei
37.70. p-
chter
f 2-4.
-36. Er.ijbo
ï?2—22!' cPV;e wy enkele feiten te moeten
'defT-r objectief, zonder ook maar
ks' p'.ctemze persoonlijke voorkeur voor
,r raist«K her ander die we dan toch
t schappelijk gebied hebben,
bben! in het geding te
varen deze:
ns, en in de toekomst waar-
veel meer, zal vooral het
r'e 1 de moderne talen die in ons
l vorden onderwezen, de be-
plaats innemen,
oproept Jer aan gymnastiek en sport
...»r m gedaan. (Wij brachten dit
r rake, omdat men nu eenmaal
3e Lr 1 in een beperkte ruimte kan
iar het lag toch in sommige
bo repen).
1 »n overlading van de pro-
oral by M.O. en V.H.O.
a i X weÊ punten werken samen
3° le in. Wanneer men aan 1 en
of moet, zou men twee kan-
n: men zou het program kun-
:n met meer lesuren; en men
V andere dingen te beperken
den. Het eerste is onmogelijk,
S jenoemde overlading, die er
taat geen verdere uitbreiding
s -csn' c 10011 uit de of uit de
«n, en dus zal het tweede al-
e*nige zijn dat nader bekeken
met kans op resultaat Niets
i eenmaal niet en voor uit
voerige ihliberaties in commissies en sub-
commissiis is de tijd ook voorbij.
Nogmads, wat wij hier uiteenzetten zijn
nuchtere feiten, zuiver objectieve waar
nemingen. zonder eenige vooringenomen
heid of sibjectieve idee. Laat men ze dan
ook aldus beoordeelen.
Hartelijke liefde tot onze moedertaal
dwingt ons tot behartiging van haar belan
gen in de allereerste plaats. In die taal leeft
ons volk en beweegt het zich. Daarom mee-
nen wij en wij vonden op dat punt
weinig of geen tegenspraak dat op de
Lagere Schod, tijdens het groeiproces, hier
geen andere aal naast gezet kan worden.
Maar evenzeer bepleitten wij goed onder
wijs in het Nederlandsch, ook bij het
verdere onderwijs, om het te steviger te
maken tegen élke andere moderne taal, die
wij in ons land hebben te leeren.
En hier zit nu, dunkt ons, juist de kneep.
In de toekomst zullen wij veel en veel meer
met Dui^sch te maken hebben dan ooit het
geval is geweest. Dan geldt echter ten volle
wat iemand eens gezegd heeft: een klein
beetje kennis is een gevaarlijk ding. Laat
men het niet overlaten aan de groote massa
van de Nederlandsche jongelui om hier en
daar op goed geluk een hap en een snap te
leeren van de taal waarin ze zich nu een
maal moeten uiten als ze over de grenzen
zullen gaan. Daarin schuilt juist het ge
vaar voor onze eigen taal, wanneer zij in
aanraking komt met een die haar zoo
nauw verwant is. Zij wordt dan doorspekt
met Duitsche uitdrukkingen en formaties,
als men het op die manier 2rau' la'tén gaan.
Daarom kon de Rijkscommissaris in zijn
rede op 21 October te Rotterdam ook zeg
gen, dat het belang van het onderwijs in
het Nederlandsch hem ter harte ging,
waarbij hij getuigde dat er nooit sprake
van is geweest het Duitsch eenigszins ten
koste van het Nederlandsch te beoefenen.
Wie zou zich over die woorden niet ver
heugen. Juist daarom moet onderwijs in
Duitsch voor de toekomst bepleit worden.
Wij zijn nooit voorstanders geweest van een
overdreven purisme, dat overal bordjes
met „gevaarlijk ijs" neerzet. Als we by de
buren iets goeds zien, zijn we niet al te
bang om dat over te nemen. Maar we
moeten de dingen op onze eigen manier
verwerken. Dat heeft bijv. aan het
Engelsch zijn eigenaardig en sterk karak
ter gegeven.
Een andere opmerking die men maakte,
was dat we te weinig oog zouden hebben
voor het Fransch als cultuurtaal en voor
de waarde van de kennis der oude talen,
d.w.z. van Grieksch en Latijn.
De primaire vraag was echter: er moet
ruimte gemaakt worden, maar waar?
Nederlandsch, Duitsch en Gymnastiek wil
len elk voor zi^h meer. We constateeren
dus dat Fransch de hegemonie niet meer
bezit die het vroeger had, al is het nóg
zoo waardevol voor de cultuur. Dat is een
historische waarde. Ook voor de diploma
tie is het niet meer noodig in die mate
waarin het dat was in een tijd, die nog
niet zoo heel lang achter ons ligt. Dus zal
het al is het met een bloedend hart bij
hen die het Fransch om allerlei redenen
beminnen z'n voorsprong moeten af
staan aan een andere taal die er door de
tijdsomstandigheden meer aanspraak op
meent te kunnen maken. Duitsch en
Engelsch zullen in de toekomst belang
rijker zijn; het Engelsch was het reeds en
het Duitsch zal het nog meer worden voor
het vasteland van Europa.
Blijft dus de waardeering van de Oude
talen. Daar kan men verschillend over
denken. Persoonlijk slaan wij de kennis
ervan hoog aan, vooral voor filologen.
Hoewel filologen, die toch practisch 200
goed als allemaal op een of ander terrein
der Indogermanistiek werkzaam zijn, ook
zeer veel hebben aan Sanskriet, Hetfitisch
of een Slavische taal; voor Romanisten
overwegen natuurlijk de klassieken, maar
voor anderen hoeft dat niet noodzake
lijkerwijs zoo te zijn. Er is hier ook een
stuk traditie, die ver terug rèikt en die
van buitengewoon groote waarde is, maar
waar men ook wel eens over mag naden
ken. Een weinig beperking zou te over
wegen zijn, dunkt ons; we komen dan nog
niet bij andere landen achteraan. Maar dat
geldt dan alleen voor gymnasia en lycea.
We zitten nu eenmaal tusschen drie be
langrijke taalgebieden in. Het zwaartepunt
verplaatst zich en dus moeten wij ons
daa: van rekenschap geven en er ons op
tyd op instellen.
Dr. Kuyper's 20e sterfdag
8 November 1920
In den snellen en bewogen gang dezer da
gen, waar het verleden als smidse van h%t
heden terugwijkt voor de drukke aandacht op
de toekomst, mag zeker niet versagen het
beeld dergenen, die in de historie van het
Nederlandsche volk zóó diepe voren hebben
getrokken als Dr. Kuyper. In de omlijsting
van het gebeuren der 20 jaren na zijn dood,
en bijzonderlijk in die van de laatste maan
den, treedt zijn imponeerende gestalte naar
voren in heldere lijnen en vraagt zij, ook al
is het reeds 20 jaren geleden, dat hij in vollen
vrede ontsliep, nog veel plaats voor haar
invloed. Die invloed moge een andersoortige
zijn dan de onmiddellijke tijdens zijn leven,
de bron ervan heeft nog haar onverminderde
kracht, want het centrale in de figuur van
Kuyper was de religie en zij alleen. Zijn le
venseinde heeft dat, zoo het nog noodig ware,
bezegeld; „nimmer", zoo getuigde Idenburg
den dag na Kuyper's sterven, „nimmer heb ik
zijn geloof aangevochten gezien; steeds vond
ik hem gerust in zijn God. Vurig verlangde
hij met Christus te zijn. Kort voor de laatste
stonde verzocht hij mij, hun (de tienduizenden
zijner volgelingen) te zeggen, dat God zijn
toevlucht en sterkte was. Zoo is hij van ons
gegaan, gelijk hij onder ons geleefd heeft
roemend in de kracht en genade zijns Gods".
Alleen en altoos van dit middelpunt uit zal
het mogelijk zijn, het bouwwerk van Kuyper's
veelzijdig kunnen rechtvaardig te beoordee
len. Benamingen als in woord en beeld hem
toegekend: .Abraham de geweldige", „de
machtige", „de geniale staatsman", hebben
noodig dat zij geretoucheerd worden door de
stift van het Goddelijke Woord, waarin ook
zijn leven is geteekend als van een zondigen
mensch, die zonder Christus niets en door
Hem alle dingen vermag. „Een tegenstander
met tien hoofden en honderd armen" heeft
Charles Boissevain hem eens genoemd, maar
ook dit alzijdige van het genie, dat Kuyper
stellig geweest is, was niet zijn, doch God's
grootheid. Als hij op het gebied van kerk en
onderwijs, van politiek en sociaal leven, door
dagblad en boek, wetenschappelijk en popu
lair, het gelaat van Nederland's cultureele
leven verandert; een universiteit sticht en
staatkundige partij schept, theoloog en
minister van groot formaat kan zijn, en onder
dat alles door een leger van kleine luyden
politiek mondig maakt, dan is dat alles onder-,
geschikt aan een geestelijk hoofdmotief: alle.
levensterreinen te doordringen van hum oor
sprong en einddoel, n.l. dat zij geschapen zijn
door de absolute vrijmacht Gods, door Hem
alleen gedragen worden en alleen op Zijn:
verheerlijking gericht mogen zijn.
Waar het nu Kuyper's sterfdag is, welke d©
datum van 8 November in de aandacht
brengt, mógen we enkele .zinsneden citeeren
uit wat verschillende sprekers gezegd heb
ben, toen op 12 November zijn stoffelijk hul
sel ter ruste werd gelegd op Oud Eik-en-
Duinen te 's-Gravenhage. Zijn leven was nu
afgesloten, zijn werken zouden en zullen
hem volgen tot in verre jaren. Boven zijn
sterfbeden menigmaal had hij ernaar ge
wezen hing een schilderij, Christus aan het
kruis,.en hoe juist trof minister Heemskerk de
kern van Kuyper's leven, toen hij als eerste
spreker herinnerde aan Groen van Prinsterer,
wiens opvolger hij was„Staatsman niet,
Evangeliebelijder". En hóe treffend sloot
op aan het woord van Kuyper's opvolger,
Dr. H. Colijn, toen deze als tweede spreker
wees op de wisselwerking van het gebed van
den voorbidder Dr. Kuyper voor zijn volge
lingen en van deze voor hem: „Die wissel
werking geeft ook den sleutel tot verklaring
van de gansch eenige positie, die Dr. Kuyper
onder ons heeft ingenomen. Wie dat niet er-
n heeft, zal nooit volkomen kunnen be
grijpen, wat Kuyper voor het Calvinistisch
volksdeel geweest is
Ook Kuypers wetenschappelijke grootheid
werd, door den derden spreker prof. dr. R. H.
W o 11 j e r, gezet in het licht van Gods groot
heid: „Het voegt aan de Christelijke weten
schap, wanneer zulk een heros haar geschon
ken werd, dankend die gaven te erkennen en
>emen de grootheid van den Almachtige,
die uitstraalde in dit Zijn schepsel". En aan
het slot zijner rede: die hem (Kuyper)
schonk tot verwezenlijking van Zijn doel, ge
lijk Hij eens een Augustinus zond en een
Luther en een Calvyn, opdat hun licht zou
lichten in deze donkere wereld, de eeuwen
door tot op den dag van het eeuwige Licht".
In weer andere bewoordingen wees dr. K.
Dijk op dezelfde Bron: voor talloos
velen mocht hij het rijk geschakeerde licht
dei- Openbaring Gods in Zijn glans doen
schitteren, en heeft hij ons onze Geref. be
lijdenis, de beginselen van Calvyn, de oude
Waarheid, waarvoor onze vaderen hun levén
gaven, weer doen verstaan, en die belijdenis
willen wij, onder leiding van Gods genade,
nooit, nooit loslaten."
Op den achtergrond van al deze uitingen
teekende Idenburg als laatste spreker en
vriend de persoonlijke geloofskracht van
Kuyper als de door God hem geschonken
drijfveer voor al zijn levenswerk. „Hoe kon
zijn blik schitteren, zyn woord gloeien, als hy
in vertrouwelijk gesprek verhaalde van de
ervaringen zijns levens en van de leidingen
des Heeren. Hoe warm was zijn toon als zijn
ziel zich uitgoot in het gebed. Het was die'
liefde, die hem nog op zijn sterfbed deed ge
tuigen, dat God zijn toevlucht en sterkte was.
zijn hulp in benauwdheden. Hoe kon hij ge
nieten van de gemeenschap met zijn Verlos
ser. Toen de doodsschaduw reeds op hem viel,
kwam over hem een trek van verrukking bij
de verzekering, dat bij Christus te zijn,
verre het beste" was".
De schoonste palm bij deze groeve was het
woord, door dr. Kuypers oudsten zoon uitge
sproken, toen deze getuigde in zijn dank
woord: „Dr. Kuyper is een groot man geweest,
maar wij weten dat hij zalig is geworden, als
een arm zondaar, die zijn geloof heeft gevon
den in Jezus."
Gelijk bekend, is aan Dr. Kuyper een zwaai
lijden- of doodsstrijd bespaard gebleven. De
lamp, die een zóó stralend licht naar alle kan
ten had uitgeworpen, is langzaam gedoofd.
De vacantie van het sterfjaar 1920 had geen
resultaat gebracht; wel nam de immer werk-
krachtige man nog weer voor zijn schrijf
tafel plaats, maar het werk ging niet meer.
Het concentreeren der gedachten verzwakte
en de beheersching van den geest evenzeer.
Zoo naderde langzaam het einde; steeds meer
verengde zich de horizon, die voor dezen
genialen denker en werker zoo zeldzaam wijd
geweest was. Toen is gekomen het voor hem
zoo bitter pijnlijke werkloos neerliggen, wach
tende tot Gods roepstem hem zou aflossen
van een taak, die ook menschelijk gezien, af
gerond scheen. Als de strijd tusschen willen
en kunnen voleind is heeft vader zoo
schreef zijn dochter bij het naderen van den
83en verjaardag „zioh gewillig en gedwee
in Gods hand overgegeven en ligt hij stil en
rustig te wachten. En zoo zien wij gaandeweg
verdwijnen alle heerlijkheid die van dit leven
Zaterdagavond 6 November werd de toe
stand plotseling ernstig. Des Zondagsmorgens
kwam de geneesheer en achtte het noodig,
dat de kinderen en familieleden onmiddellijk
werden gewaarschuwd ln den middag waren
allen bijeen. Sinds ee.n paar dagen had hij 't
vermogen om te spreken verloren. Des avonds
7 uur begeerde hij afscheid te nemen en hij
deed het van alle kinderen met een kus. Allen
bleven in de ziekenkamer. Maandagmiddag
verlangde hij nog eenmaal den heer Idenburg
te zien. En dan volgt dat aangrijpende tele
gram aan de oudste dochter: „God heeft on
zen lieven vader tot Zich genomen".
In de sterfkamer zag een der weinigen, die
den doode gezien hebben: „De breede gewel
dige kop is ingeslonken, schier tot onherken
baar wordens toe. Het oog, dat zoo tintelend
de gelederen der kleine luyden met veld
heersblik kon overzien, is gesloten. De mond,
die met zeldzame kracht van welsprekend
heid bezieling wist te wekken, zwijgt nu. Het
hart, dat zoo warm klopte voor de eere zijns
Gods in Kerk, Staat en Maatschappij, is stil
gezetTot den jongsten dag
Laat ons hier eindigen. Want deze woorden
verbinden het heden (ook het heden van de
herdenking door de zóóvelen, die nu wel in
bijzonderen zin zioh kunnen bezinnen op de
beteekenis van Kuyper voor zijnvolk) met
de toekomst, dé aarde met al wat rij geeft en.
heeft'(en hoe vreeselijk is dat alles nu), met
den hemel, den tijd met de eeuwigheid. Daar
in is voor den grootste en voor den kleinste
alle vertroosting. In dit teeken het Kruis
hebben overwonnen en zullen overwinnen
degenen, die hun leven verliezen aan den
koning der verschrikking, maar hun ziel be
houden door den Koning der hemelsche heer
lijkheid, uit Wien, door Wien en tot Wien ook
Dr. Kuyper geleefd en in Wien hij gestor-
Gemeentebegrooting van Dordrecht
Geen belastingverhooging.
De gemeenteraad van Dordrecht krijgt voor
1941 een begrooting te behandelen, welke
sluitend is gemaakt zonder belastingverhoo-
ging. Dank zij het gunstig resultaat van 1939,
steeg de algemeene reserve tot 350,000
(terwijl bovendien nog in de reserve van gas,
water en electriciteit 203,000 werd gestort).
Hiervan zal 150,000 noodig zyn voor de
rekening van 1940, wat 90,000 meer is dan
hiervoor was geraamd. Het tekort, dat het
eerste ontwerp van de begrooting voor 1941
aanwees, en dat, nadat de post voor onvoor
ziene uitgaven was teruggebracht van
60,000- op 30,000, 350,000 bedroeg, stellen
B. en W. voor, te dekken door de nog
resteerende 200,000 van de algemeene
reserve en 150,000 uit de reserve van het
electr iciteitebedrij f
DE VERDUISTERING
In net belang van de naleving van
de bepalingen ten aanzien van de ver
duistering:
Zonsopgang 7 November 8 uur 47 min.
f Zonsondergang 7 November 18 uur.
Maanopgang 7 November 15 uur 04 min.
Maansondergang 7 Nov. 1 uur 50 min.
Volle maan 15 Nov., laatste kwartier
1 22 Nov. Nieuwe maan: 29 Nov.
Roosevelt waarschijnlijk
herkozen
Schweiz. Press Telegraph meldt uil
New-York, dat volgens de eerste voor-
loopige einduitslagen Roosevelt de
meerderheid heeft behaald.
Hef lot van mondelinge
pachtovereenkomsten
Ten behoeve van partijen bij monde
linge pachtovereenkomsten wordt van
wege het departement van justitie bekend
gemaakt, dat vermoedelijk binnen zeer
korten tijd een besluit tot stand ,zal
komen ten aanzien van pachtovereenkom
sten, welke vóór 1 November 1938 niet
schriftelijk zijn aangegaan. Het ligt in het
voornemen te bevorderen, dat bepaalde
voorschriften, welke de loopende oude
overeenkomsten met nietigheid bedreigen,
tijdelijk buiten werking worden gesteld.
Jhr. mr. K. J. Schorer
De
iuwo gedeputeerde
Utrecht.
Gelijk gemeld, hebben de Provinciale staten
van Utrecht gisteren tot lid van Gedeputeerde
staten gekozen jhr. mr. K. J. Schorer (c.h.)
in de vacature, ontstaan door het bedanken
van ir. F. C. C. baron van Tuyll van Seroos-
kerken (c.h.). Hiermee doet een oud-lid van
Gedeputeerde staten weder zijn intrede in dit
college.
De heer Schorer is in 1870 geboren. Hij
studeerde aan de universiteit van Amsterdam
in de rechten en promoveerde aldaar in. 1895.
Eenige jaren later, in 1902. vestigde hij zien
als advocaat en procureur te Utrecht, welke
functies hij nog steeds uitoefent. Langen tijd
is hij deken van de orde van advocaten ge
weest; sedert 1917 is hij rechter-plaatsver-
vanger in de Utrechtsche rechtbank. Van 1923
tot 1929 was hij secretaris van de Nederland
sche advocatenvereeniging. Voorts is hij een
der oprichters en de eerste voorzitter van
den Stichtschen waterschapsbond, waarvan
hij thans nog penningmeester is.
In 1908 deed de heer Schorer zijn intrede
in den Utrechtschen gemeenteraad; in 1913
trad hij als zoodanig af, maar di'ie jaar Later
zag men hem terug als lid van de Provinciale
staten. Met een korte onderbreking van
1919 tot 1923 is hij steeds van dit college deel
blijven uitmaken. In 1923 werd hij tot gede
puteerde gekozen, hetgeen hij bleef tot 1925.
Herhaaldelijk washij voorts buitengewoon
lid van de Gedeputeerde staten.
Weekstaat Nederlandsche Bank
Groote stijging van da bankbiljettencirculatie
De weekstaat vèn de Nederlandsche Bank
vertoont wederom' enkele belangrijke muta
ties. Allereerst is de post binnenlandsche
wissels aanzienlijk vermeerderd, n.l. met f 69
millioen tot f 187,9 millioen. Dit is een gevolg
Van de verhooging van het rechtstreeks bij
de Bank geplaatst schatkistpapier in verband
met de behoeften der overheid. Een jaar ge
leden was het geheele bedrag van de post
binnenlandsche wissels slechts f 17,8 millioen.
Er was toen ook in, het geheel geen schatkist-
papier door het Ryk bij de Bank onder
gebracht.
De goudvoorraad heeft een vérmindering
ondergaan van f 6M millioen, in weerwil van
de inlevering door particulieren, zoodat de
voorraad thans verantwoord wordt met een
bedrag van f 1116% millioen tegen f 1160%
millioen op 6 Méi j.l. Een verklaring van de
daling van het goudbezit valt niet te geven.
Opmerkelijk is, dat de diverse rekeningen
thans te boek staan met een bedrag van f 91
millioen (v.j. f 30 millioen). Wellicht dat hier
verband moet worden gezocht met de daling
an den goudvoorraad, doch met zekerheid
alt dit niet te zeggen.
De biljettencirculatie is deze week weer
aanzienlijk gestegen, n.l. met f 43% millioen
tot f 1422 millioen, hetgèen een nieuw record
Vórig jaar bedroeg de circulatie f 1114%
millioen.
De rekening courantsaldi van anderen be-
loopen thans f 191,7 millioen tegen vorige
week.f 175 millioen (v.j. f 272 millioen). Het
beschikbaar metaalsaldo daalde met f 31
millioen tot f 485 millioen.
But. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT 123. LEIDEN.
Telefoon 22710.
(Na S uur 23166).
Postbox 20
Een waarschuwing
De burgemeester van Castricum heeft 'ten
tweeden male een ernstige waarschuwing tot
de burgerij gericht. Hij maakt namelijk be
kend, dat de Duitsche overheid heeft beslist,
zulks in verband met de voorgekomen
sabotage-gevallen tegen de Duitsche weer
macht, dat bij herhaling de geheéle bevolking
zal worden weggevoerd en in kampen onder
gebracht. (Hdbld.<
NUTROGEN Voor
KRACHT VOEDSEL die zenuwach(ig
zijn of „uit de
krachten groeien"
beslaande uit MOUT
MELK, EIEREN, CACAO.
Phosphor en Kalk.
Overal verkrijgbaar
Per i/4 Kg. bus '0.90 f\J U T R I C I A
Kg. bus 1.60 ZOETERMEER
N.V. INGENIEURSBUREAU
vooa
BOUWNIJVERHEID
BOUW- EN GEWAPEND
BETONWERKEN
Volgens nauwkeurig werkplan In c«er
korten tijd
OEGSTGEEST
TELEF LEIDEN 20341 (2 lijnen)
De beste uit kluitkalk bereide
Nederlandsche witte fijne
POEDERKALK
-3H2333Ï
HUB. J. APPEL N V
Een nieuw wereldrecord voor
Jo Waolberg
Zij zwemt de 500 meter schoolslag
in 7 min. 49.9 sec.
Gisteravond is Jo Waalberg van de
Amsterdamsche Dames Zwemclub er ln
geslaagd in hef zwembad van de AJLVJ.
te Amsterdam beslag te leggen op het
wereldrecord 500 meter schoolslag, daar
bij haar eigen Nederlandsche records op
de 400 en 500 meter aanmerkelijk ver
beterend. Sinds 26 Februari van het
vorige jaar- .stond dit record op uaatn
van de Deensche zwemster Inge Soeren-
sen, die het vestigde te Kopenhagen ln
den tijd van 7 minuten 58.8 sec. Jo
Waalberg verbeterde dat record thans
met 8.9 sec.
Ds. J. C. van Mantgem t
r worden opgebouwd.
CFoto: Pax-Holland).
In den ouderdom van bijna 79 jaar is te
Rijswijk (Z.H.) overleden Ds. J. C. van
Mantgem, em. pred. der GereL Kerk van
Hijken-Hooghalen. Ds. van Mantgem was 19
Dec. 1862 geboren en in 1889 candidaat ge
worden. Te Borger anvaardde hij bet predik
ambt op 19 Jan. 1890; 21 Juli 1895 kwam hij
te Hijken. Op 30 Maart 1930 verkreeg hij
eervol emeritaat.
De begrafenis is bepaald op Vrijdag ax. eo
zal plaats hebben te Rijswijk 11% uur van
het sterfhuis.
DE KOMENDE KERSTVIERINGEN
Zoowel voor het uitreiken van versnaperin
gen als van kleeren bij de naderende Kerst
viering van Zondagsscholen, Evangelisatie
samenkomsten e.d. zal de distributie wel
moeilijkheden opwerpen. Dit geeft „Hervormd
Nederland" aanleiding erop te wijzen, dat op
deze feesten toch eigenlijk de aanbidding in
het middenpunt moest staan, maar dat daan-
omheen een rookgordijn van allerhande werd
geweven, waardoor de kern aan het oog ont
trokken werd.
„Het kon wel eens pijn, dat rvu aanstond*
krentenbolled en sinaasappelen niet te krij
gen zijn, ook geen chocolademelk misschien»
deZondagsschool gewezen wordt op haar
eigenlijke taak, óók in de Kerstfeestvieringen:
nu moet zij de soberheid betrachten en nu
móét zij er aan denken, dat het toch eigenlijk
gaat om dat ééne: wij aanbidden U, Heer»
Jezus, als onzen Koning en Zaligmaker,
„Wij zouden daarom willen zeggen: laten
wij diit alles voor oogen houden. Straks, als
het Kerstfeest voorbij is, zullen wij dank
bare harten hebben, dat wij nu eens niei
konden denken aan tractaties en het rumoer
van een verkeerde viering van het feest, om
dat God ons heeft laten zien, dat in de still»
aanbidding onuitsprekelijke zegen is gelegen.
Het is heelemaal niet erg om het kind iets
mee te gewen. Wij mogen gerust, als symbool
van het Groote Geschenk, dat de wereld op
•Kerstmis ontving, aan de kinderen iets uit-
deelen. Nu dat, naar alle waarschijnlijkheid,
niet zal kunnen in den vorm van iets, dat
wordt opgegeten, is het wenschclyk het
kerstboekje, hetgene dat blyft, zoo
goed mogelijk te geven. Besteedt,
zouden wij zeggen, het beschikbare geld, voor
een grooter kerstboekje. Besteedt
het voor de kinderen, die de Zondagsschool
verlaten, voor een mooier en beter psalm
en gezangboekje. Leer hun en dat
is hun toch duidelijk te maken dat hoe
langer hoe meer blijkt in het leven, dat de
tijdelijke dingen van geen waarde zijn.
„Wij zyn ervan overtuigd, dat de gedwon
gen soberheid in menig geval geen spoor van
teleurstelling .zal brengen. Integendeel".
GODSDIENSTONDERWIJZER
De heer D. Dekker te Papendrecht k
beroemd tot .godsdienstonderwijzer te Ed»
(Gld.)