H if ume Cfiït5djr (Courant
„een deugdelijke
abonnementsprijs
PAf t Per 3 maanden ln Lelden en 11 Plaatsen
r.. waar een agentschap gevestigl Is XSó
per week 18 ct. Losse numners 5 et
Alle' hij vooruitbetaling.
hte
I overt en tieprijzen:
Ds. 22*4 ct per regel Ingezondn Mede-
tvyzel deelingen 46 ct per regel Minimum
5 regels Bewijsnummer 3 ol By con
tract belangrijke korting
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
N. 6270 DINSDAG 5 NOVEMBER V940 21e Jaargang
Bur. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT 128. LEIDEN.
Telefoon 22710.
(Na 6 uur 23166).
Postbox 20. Postrek. 06034
Apenbare meenng'
Jjfle „volksvertegenwoordigende functie
ïde pers is door alle bekend schrij-
;s over ons staatsbestel scher gezien.
noemen Buys: „Oneindig ner dan
deeldpr het kiesrecht zelf oefent ?t volk
*j>r vrijelijk over de drukpers teeschik-
h invloed op de Regeering uit.f liever
fst door dat woord krijgt het esrecht
ïur'slld en beteekenis". Er» elders, schjvencte
herkcfer onzen constitutioneelen stasvorm:
?e"e jiet constitutioneele gebouw is oroltooid,
heer' het mist zijn noodzakelijkstergrond-
tg, wanneer naast de controleran de
==Vtegenwoordigers op de Regeerg geen
idere controle staat, namelijk d welke
U W* openbare meening door midde'/an de
"•ukpers uitoefent tegenover de aevaar-
j gden van het volk". Zoo ook spk Dr.
Uyper van de pers als van „ei soort
Iddenpersoon, of, wil men, niet-acieele
Ik tusschen natie en overheid",
ie veiDoch evenzeer als in de volksveegen-
betk>rdiging gesproken werd vanuit-n be-
randg^id uitgangspunt en de afgevaaigden
versP*1 stelden °P den grondslag van paal-
is beginselen, met andere woorderpartij
5zen, zoo ook vallen dezelfde ricingen
Inll te merken in de principieele ps. Er
hier parallel-loopende lijnen.
wet Men doet goed, hier juist te ond«chei-
taatsten. Er was immer verwantschap tschen
ïrtij en pers, ja. Groen van Pisterer
doelen over de prüle jeugd van onze rhting
het volgt schrijven: „Door niet eepartij
en scï vormen, kon het gebeuren, it de
hipbréistelijk-historische richting, in (Volks-
zoo»m zoo magtig, desniettemin telns in
m.T drukpers, in de Kamers, in hdCabi-
ervans* magteloos werd". Maar origens
jacht juist haar karakter met a, dat
le o\*Jc de pers, welke in groote 'lijr. het-
vao ilfde voorstond als de verwanl groep
stray het parlement, haar zelfstaigheid,
dat penzeer in het bepalen van haar rdeel,
eer3Shield.
gt, m Zoo was het bij anderen, zoo is het
bij ons. De R.K. hoogleeraareraart
de verhouding tusschen partiji pers
die van een „wederzijds op elar in-
[eschirerken, elkaar steunen op de meen-
politieke grondslag/. En
r. Kuyper verklaarde als hoofdacteur,
a^S«r dan eèns, ook tegenover de lluiten
iswa<j»n de Deputaten geheel vrij te tan, al
i, indanvaardde hij uiteraard het projm van
e wejeginsaien, aan welks opstelling trou-
d^ns s VTeemd was. Hij gewaie dan
gnemPk van een »zeer lossen band",
i. flntusschen was er naast dezeiossen,
andgormeelen band natuurlijk de stee bin-
ehsvsjjg van de principes. En voor prin-
ng y*? nam onze richting het op, hiij met
strait woord, hetzij met de pen. Hiikwam
'ordt ttt schoone samenwerking, het ig ge
$ht op het doel van de eere Gocfen het
des volks, aan den dag. Z werd
onjarbeid aan wat Kuyper noemde t ster-
nra van het eigen bolwerk en zoo k kon
ra ovq naast zijn eigen blad „een si- en
>rpwacht" opmerken van gel ij fez inde
^Wn.
dit alles openbaarde zich at er
in onzen eigen, breeden kig, in
volksdeel. We moeten ons dan k niet
leren een dwaalspoor laten leiden dr het
:lke ijrdeel van Buys, die „partijblad/' ziet
f is vS „een noodzakelijk uitvloeisel in de
xlementaire regeering. Zeker, o ge-
i op*Tmuleerd zijn de bladen, welke j be-
aandJ^ ongetwijfeld „partijbladen",Maar
tswacPus is het met de bladen varonzen
andgang en ook met de meeste daauiten
ventuE* g®ste^' vertellen wat er ;este-
ven k, cultureel, politiek, ja ook pitiek,
3oor in hun lezersfamilie, zij geven n die
aaldeiers de leiding van het beginsel erveten
tegelijk gedragen door de trout wel-
gev^un lezers aan dat beginsel ontenen.
ge^erhalve is hun taak er niet et, die
wor(gaat in het bestaan van een parlnent.
«gendeel, juist bij afwezigheid vi een
ningC'en^ke volksvertegenwoordigings het
elke justeren van de stem des volks meer
natioh zaak, die de overheid ter harhmoet
J?11' <-'r0€n van Prinsterer was rèe: van
f ^ndt^661, d-at een ze^standige pers, zestan-
oord °°k tegenover het parlemen' een
rworf°te kracht' kon zijn, niet het ïinst,
urneer het parlement zelf van slbheid
___jk gaf. En ditzelfde is niet mindi van
S, wanneer door omstandighede het
rlement geheel komt te ontbreker
Dm ook thans met Groen van Prirterer
eindigen, hij zag de beteekenis \n de
ikpers vooral hierin, dat met haaihulp
ïn deugdelijke openbare meening kon
rden gevormd over volksbelange, en
1 een meening, welke in nauw vejand
at met onze beginselen, ja daruit
>rtvloeit. Deze beginselen, zoo» ze
H- onze richting worden beleden, s-ek-
zich uit over heel het leven, ook ver,
r zich niet beperkend tot het sat-
idige.
A. H. J. Engels t
Leiden is 71 jaar oud, overlede de
A. H. J. Engels, oud-lid van de Twede
er. De heer Engels, die te Enschede -erd
•ren, was reeds op jeugdigen leeftijd te
en met dr. Ariëns, pionier voor de 'ak-
eging. In 1905 werd hij, op verzoekvan
Aalberse. ambtenaar op het Cerraal
au der Katholieke Actie te Leiden. Van
tot 1937 was de heer Engels lid va da
ede Kamer.
Gift ran den Rijkscommissaris
vor de kantklossters van
Westkapelle
Gistenidcag heeft de gevolmachtigde van
den Rkscommissaris voor Zeeland, dr. W.
Münzer, namens den Rijkscommissaris den
burgemester van Westkapelle 1000 gulden
overhanigd met het doel de kantklossters uit
Westkaplle, wier materialen en kantklossen
bij het lombardement van Rotterdam waar
zij expceeróen, voor het grootst deel ver
loren zn gegaan, schadeloos te stellen. De
burgenwster heeft zijn waardeering voor
deze gat uitgesproken en dr. Münzer ver
zocht dn Rijkscommissaris den dank der
gemeent over te brengen.
De CN.W.O. bestaat vijf jaar
'ankbaarhaid
De Chstelijke Nederlandsche Wandelsport
Organisae, de C.N.W.O., herdacht Zaterdag
2 Novemer 1940 haar eerste lustrum. Op 2
Novembe 1935 werd zij te Utrecht opgericht
Het aatal wandeltochten onder haar aus
piciën geouden is met de jaren toegenomen,
terwijl d in 1939 te Den Haag en in 1940
te Dordrcht gehouden Bondswandeltochten
tot een gjot succes werden.
Gedraai door de overtuiging van de nood-
zakelijkhd dat het Nederlandsche volk tot
behoud vn zijn eigen volkskarakter, ook op
het gebie van de wandelsport tot meerdere
eenheid ïoest komen, besloot het hoofdbe
stuur varde C-N.W.O. nog op 17 Juli 1.1. om
zich aan sluiten bij de Nederlandsche Wan
delsport ëderatie (N.W.F.)
Het wasir van overtuigd, dat daarmede een
stap in goede richting was gedaan. Door
haar toeteding was de N.W.F. de eenige lan
delijke 'andelsport-organisatie geworden,
waarin nast de neutrale en de R.K. bonden,
ook de Pot- Christelijke Bond samenwerkte.
Het wacken was toen nog op enkele bonden,
en als oc deze tot het N.W.F.-verband zou
den zijn oegetreden. was er een eenheid be
reikt, geroeid langs een geheel natuurlijken
weg. Hetwas deze eenheid, die het C.N.W.O.
bestuur oor oogen stond, toen dit in het
N.W-F.-vrband toetrad, waarbij dein een
mogelijk* omzetting van een federatief ver
band in en anderen vereenigmgsvorm in
dien dit:ou worden gewenscht zeer ge-
ma kkelijl rustig en weloverwogen zou kun
nen gescleden.
Het blek echter, dat laatstgenoemde bon
den dit iet inzagen, of althans dezen weg
niet wildn bewandelen, wat tot gevolg had,
dat van 'uitenaf op korten termijn de ge-
wenschteïenheid tot stand moest worden ge
bracht
Door di Nationale Stichting tot, bevordering
van de Ichamelijke Opvoeding werden n.l.
de versclllende wandelsport-bonden op zeer
korten temijn ten Departemente van onder
wijs kuns?n en wetenschappen te 's-Graven-
bage ontbden en daar werd toen, overeen
komstig astgestelde richtlijnen, door alle
bonden tc unificatie besloten, met als gevolg
de ODriohng van den Nederlandschen Wan
delsport bnd (N.W.B.). De voornaamste de-
zer rïchtlnen waren wel, voor wat de
C N.W.O. etrof, de bepaling dat de nieuwe
bond (N.WB.) zich uitsluitend zal belasten
met dé teonische uitvoering van de wandel
sport en :ch niet mag begeven op staat
kundig of Godsdienstig terrein, met dien
verstande, lat met geloofsinzichten rekening
moet wordn gehouden bij het uitschrijven
van wandetochten in gezamelijk verband,
demonstrates, enz. Verder dat het stichten
van een vrband van gelijksoortige vereeni-
gingen op grond van ideëele- en vriend-
schapsbandn der vereenigingen vrij staat.
Gezien dee richtlijnen wilde ook het be
stuur van g C.N.W.O. zich aan de unificatie
niet onttreken, vooral nu daardoor de moge
lijkheid wed geopend tot een volledige een
heid op wadelsportgebied te komen.
Zooals b^rijpelijk, werden daardoor vele
offers door de C.N.W.O. gebracht, doch zij
heeft dit gdaan in de stellige verwachting,
daarmede d eenheid te dienen, doch alleen
die eenheid,welke als kenmerk van de ware
eenheid, ookde erkenning van de Christelijke
levensopvattog inhoudt.
Door de tt standkoming van den NederL
Wandelsport Bond, waarin per 1 Jan. 1941
alle bonden sullen worden opgelost, zijn de
omstanaigheen, waaronder dit eerste lustrum
plaats vindt wel geheel anders, dan men
zich die hadvoorgesteld. Dit eerste lustrum
van de C.N.T.O. is dus tevens haar eenigste
lustrum, wa eenigszins weemoedig stemt
Uiterlijk fee&etoon zal dan ook geheel ach
terwege blijvn.
Deze weeroed van reeds bij het bereiken
van den 5-j eigen leeftijd als organisatie te
moeten verdwijnen, wordt echter teniet ge
daan door dewetenschap, dat zij met voldoe
ning op de ageloopen vijf jaren mag terug
zien in dankbarheid aan de pioniers van de
wandelsport Chr. kringen, die destijds het
initiatief tot oprichting van de C.N.W.O.
hebben genoren.
In dit verhnd herinneren wij er aan, dat
tegelijk met e organisatie ook haar voorzitter,
de heer M. J Taekema te Ede jubileert, die
de opriciting af, de C.N.W.O. als voor
zitter heeft géiend en wel op een wijze welke
boven allen 1€ is verheven.
Met recht is op de C.N.W.O. van toepassing
het woord: Ht is een ander die zaait en
;n ander diemaait.
Het bestaar vair de C.N.W.O. neemt een
einde, maar 2j kan en mag trotsch zijn op
haar vijf levesjaren. Zij zijn niet te vergeefs
geweest endit is wel de beste voldoening
bij het bereika van haar eerste en ook eenige
lustrum te wesn, dat het zaad, dat vaak met
veel moeite ei opoffering door haar gezaaid
ook in de tekomst, onder Gods zegen, zijn
vruchten zal voortbrengen.
DE VERDUISTERING
In üet being van de naleving van
de bepalingn ten aanzien van de ver
duistering:
Zonsopgang 5 November 8 uur 45 min.
Zonsondergang 8 Nov. 18 uur. 02 min.
Maansopgan< 6 Nov. 14 uur 36 min.
Maansondergng 6 Nov. 24 uur 50 min.
Rijksverzekeringsbank
Bij beschikking van den wnd. secre
taris-generaal, wnd. hoofd van het depar
tement van sociale zaken, is, met ingang
van 1 December 1940, aan mr. H. L. v a n
D u y 1, op zijn verzoek eervol ontslag
verleend als lid en voorzitter van het
bestuur der Rijksverzekeringsbank, is tot
voorzitter van dat bestuur benoemd het
bestuurslid mr. H. B ij 1 e v e 1 d en tot
bestuurslid mr. G. J a n s e n, te Heem
stede
Toenadering tusschen Kerken
Een tamenspreking tusschen de Ned. Herv.
Gem. en de Ger. Kerk te Oosterend (Fr.)
Te Oosterend (Fr.) is een, samenspreking
geweest tusschen de kerkeraadsleden der Ned.
Herv. gemeente en die der Geref. kerk ter
plaatse. Hierover bevat de Ned. de volgende
mededeeling:
Is Christus gedeeld? (1 Cor. 1 13) Immers
neen! Maai- hoe kan het dan Zijn lichaam zijn,
de Christelijke kerk, de gemeente, die Hij
Zich kocht met Zijn dierbaar bloed! Eén
lichaam is het (Ef. 4 4), en daarom behoort
de Kerk zich ook als eenheid te openbaren.
In dit licht der Schrift i6 het pijnlijk, ja, zon
dig en schuldig voor God en menschen, wan
neer op één plaats twee Kerken of gemeen
ten naast elkaar bestaan, die beide de pre
tentie voeren de gemeente des Heeren te zijn,
aan wie de ambten, de prediking en de sacra
menten zijn toebetrouwd.
Waar deze noodtoestand steeds scherper
werd gevoeld, heeft de Kerkerand der Ned.
Hervormde Gemeente niet langer de verant
woordelijkheid durven dragen buiten de Ge
reformeerde Kerk ter plaatse om te blijven
leven, met den Kerkeraad hiervan contact
gezocht, en dezen uitgenoodigd tot een broe
derlijke bespreking. Gaarne aanvaardde de
Geref. kerkeraad deze uitnoodiging, zoodat
op 23 Sept. j.l. een saamspreking gehouden ls.
Met ootmoed en schuldbesef stond men van
beide zijden jegens de ander, erkennend, dat
vele fouten zijn gemaakt, dat vaak onheilig
vuur op het altaar heeft gebrand, dat de
strijd vaak vleeschelijk is gevoerd, maar ook
werd met blijdschap geconstateerd, dat ook
de andere zijde den noodtoestand klaar er
kende, om Christus' wil met broederlijke ge
voelens was bezield, en met heilig heimwee
uitzag naar den dag, dat we allen weer ge
zamenlijk konden opgaan naar de prediking
des Woords, en ons tezamen konden scharen
om de disch des Heeren, als broeders en zus
ters één in Christus.
De principieele verschillen werden niet ver
doezeld: van Geref. zijde de dulding in de
Herv. kerk eener prediking en kerkregeering,
die niet naar.de Schriften is, en de gebrek
kige. uitvoering der kerkelijke tucht, waarom
zij in hun geweten overtuigd zijn geweest tot
Doleantie over te moeten gaan; van Her
vormde zijde de niet minder ernstige over
tuiging, dat deze gebreken der Herv. kerk
haar nog niet tot valsche Kerk stempelden,
aangezien er altijd nog ruimte is gebleven
voor prediking en belijdenis, voor bediening
der sacramenten en uitoefening der tucht
naar de Schriften, en deze steeds meer gevon
den wordt, zoódat men de Kerk niet mag ver
laten.
Maar ook werd van beide zijden met dank
baarheid erkend, dat we met elkander staan
op denzelfden grondslag en belijden en daar
om oprecht naar eenheid moeten zoeken, en
naar kerkelijk samengaan hebben te streven,
ook persoonlijk tot een broederlijke verhou
ding hebben te komen.
Daarom zullen deze besprekingen worden
voortgezet, en werd de hoop uitgesproken, dat
ook op andere plaatsen met ons naar wegen
moge worden gezocht, om elkander te vinden
in Christus onzen Heiland, in Wien we één
zijn, en daarom ook tot eenheid moeten kun
nen komen.
Geref. Jeugdleidersorganisatie
„Recht en xin van de Gereformeerde
vrije Jeugd vorming in dezen tijd".
Het district Gelderland van de Geref.
Jeugdleidersorganisatie hield een ledenverga
dering in het gebouw voor Chr. belangen te
Arnhem, onder voorzitterschap van den heex
G. Hogeweg (Achterveld).
Door prof. dr. J. Waterink van Amsterdam
werd hier gesproken over het onderwerp:
„Recht en zin van de gereformeerde vrije
jeugdvorming in dezen tijd". In den aanvang
van zijn rede wees spr. op de bijzondere si
tuatie waarin we ons „in dezen tijd" bevin
den, er daarbij o.a. op wijzend dat het indi
vidu er thans geen rechten bijgekregen heeft,
welke hij t.o.z. van de eigen overheid niet
had. We moeten niet probeeren „hoever we
gaan kunnen", doch hebben te zien dat de
strijd des geestes een beteekenis verkrijgt al?
misschien nooit tevoren. Het spreekt vanzelf
dat we menschen zijn, die het vaderlané
liefhebben, doch we hebben te waken om he*
wezenlijke van het christendom niet met war
me vaderlandsliefde te vereenzelvigen.
Eerst als we zoo onzen tijd geestelijk be
zien. aldus spr., kunnen we van recht spre
ken. Spr. dacht hier aan Calvijn's woord;
.een mensch heeft geen ander recht, dan het
recht van den plicht". Alleen in dat licht
kan van het recht van een vrije jeugdvorming
gesproken worden.
Tegenover hen die, met ook in christelijken
kring bekende terminologie, beweren dat vrij
heid tot losbandigheid en chaos leidt en de
Staat derhalve de ordenende factor bij de
jeugdvorming heeft te zijn, betoogde spr., dat,
wil er nog van vrijheid gesproken kunnen
worden, all.en die banden aanvaardbaar zijn.
welke bij ons wezen behooren. Er zijn inder
daad „gebondenheden", zonder welke de
mensch wezenlijk niet leven kan, gelijk b.v
de visch alleen vrij kan leven iri het water.
Nu hangt het maar van eigen levensbeschou
wing, en van eigen visie op het wezen van
den mensch af, wat men „vrijheid" noemt-
Waar het recht van andermans beschouwing
niet is vernietigd, zal het recht van de go
reformeerde^vrije jeugdvorming moei'.ijk kun
nen worden ontkend, omdat de gereformeer
den immers een eigen visie op het wezen var»
den mensch hebben. Dat zij de ger e for meer A»
jeugdvorming bovenal als een plicht va»
Godswege zien is voorts bekend genoeg.
Het zedelijk recht voor ieder persoonlijk,
vloeit voort uit hetgeen persoonlijk ontvan
gen werd. Een geref. jeugdleider mag zich
daartoe „beroepen weten en ontvangt hét ju
ridisch recht van de ouders-. Wij leiden om
dat God onszelf leidt. Daarmede is ook d
zin van ons werk aangegeven en spr. wektp
op ook in dezen tijd voort te gaan de jeugd
te vormen tot belijders van den Naam de»
Heeren, staande naar het ideaal: te diene»
onzen eenigen Koning, Profeet en Priester.
Nieuwe eed voor advocaten
Voor den Hoogen Raad zijn eenige advo
caten en procureurs beëedigd, waarbij door
hen voor de eerste maal de gewijzigde eed
werd afgelegd. Ten aanzien van het procu
reurschap is de eed ongewijzigd gebleven. De
eed, door advocaten af te leggen, luidt nu
aldus:
„Ik zweer (beloof), dat ik het in het
bezette Nederlandsche gebied geldende
recht getrouw zal toepassen en naleven;
eerbied voor de rechterlijke autoriteiten
en dat ik geen zaak zal aanraden of ver
dedigen, die ik in gemoede niet geloof
rechtvaardig te zijn."
Het te Hilvarenbeek gevonden
lijkje
Men vermoedt dat het meisje tengevolge
van een misdaad om het leven is
gekomen.
Zooals gemeld heeft men gisteren te Hil
varenbeek het lijkje gevonden van het doch
tertje van den landbouwer De Brouwer uit
Tilburg, dat sedert Zondag werd vermist
Naar onze correspondent te Breda meldt
heeft het onderzoek het vermoeden doen
rijzen dat er hier van een misdaad sprake is.
Het eerste onderzoek van de politie.
De officier van justitie bij de Bredasche
rechtbank mr. W. Kneepkens heeft zich naar
Hilvarenbeek begeven en na aankomst aldaar
aan den Bredaschen politie-deskundige N. v.
d. Schatte Olivier een nader onderzoek op
gedragen. Telegrafisch werd daarna aan dr.
J. P. L. Hulst de sectie opgedragen van het
door de justitie in beslag genomen lijkje,
welke sectie heden in het ziekenhuis te
Tilburg zou plaats hebben.
Pogingen nog in den namiddag ondernomen
om met politiehonden van den rijkspolitie-
hondengeleider Rooymans uit Hapert de om
geving af te zoeken, leverden geen resultaat
op. Dit behoeft gezien de slechte wi
omstandigheden van de laatste 24 uur geen
verwondering te wekken. Wel is waar wer
den bij de eerste lijkschouwing op het lijkje
door den gemeente-geneesheer van Hilvaren
beek geen teekénen van geweld aangetrof
fen, doch anderzijds is het een volkomen
raadsel hoe een kind dat eerst 13 November
aanstaande 4 jaar zou zijn geworden, langs
den door regen vrijwel onbegaanbaren weg
op 2 uur afstands van de ouderlijke woning in
een zeer ondiepen greppel is verzeild ge
raakt. Zeer bezwarend is daarbij, dat de
klompjes, welke het meisje droeg, op eenigen
afstand van de plaats waar het lijkje lag, op
den zandweg zijn gevonden.
Daarbij komt nog dat de greppel, waarin
hét stoffelijk overschot werd gevonden, Zon
dagavond nog volkomen droog was en he
hooge water eerst tegen Maandagmorgen ii
komen opzetten. Omwonenden, o.a. de be
drijfsleider van hetdandgoed Erica verklaar
den Zondagavond omstreeks 8 uur hulpgeroep
te hebben gehoord doch in verband met de
duisternis daarop niet te zijn uitgegaan. Po
litie- en justitie-autoriteiten hebben in ver
band met een en ander een ernstig vern
den, dat het meisje niet door een ongeluk
het leven is gekomen doch dat wel degelijk
misdrijf in het spel is. Wie de dader vai
misdrijf is, aldus burgemeester de Rooy
Hilvarenbeek, is op het oogenblik nog vol
komen een raadsel, doch niets zal worden
nagelaten om dit raadsel op te lossen.
STRAATVERLICHTINGSPROBLEMEN
IN VROEGER DAGEN
Grieken en Romeinen
gebruikten reeds de
olielamp
Jan van der Heyden vond de
straatlantaarn uit
De walmende petroleumlamp
Hoe stond het vroeger met de straatverlich
ting? Deze vraag is in deze dagen opnieuw
actueel geworden, nu wij iederen avond al
ons vernuft benutten om het licht uit straat
en hof te bannen. Verduisteren is het parool
geworden, en hoe goed men ook in stad en
dorp bekend is, als het aarde-donker is, komt
het nog vaak genoeg voor, dat men leelijk
loopt te dwalen. Zooals b.v. dezer dagen een
Hagenaar overkwam, die-al dwalend in
's-Gravenzande belandde in de duisternis!
Straatverlichting kwam reeds voor in de
oudste tijden. Grieken en Romeinen, aldus
vertelt de „Toeristenkampioen", uitgave van
den A.N.W.B., gingen toen reeds over van de
brandende houtspanen en fakkels tot het ge
bruik van de olielamp, waarmee zij de ver
lichting aanmerkelijk verbeterden. De kaar
sen zijn veel later gekomen, al zouden de in
Herculanum opgegraven kandelaars met de
cylindervormige kokertjes anders doen ver
moeden. Er werden in deze kandelaars ech
ter schaaltjes met olie geplaatst en géén
kaarsen. De eerste kaarsen, de talkkaarsen,
kwamen in de deïtiende eeuw. Daar ze duur
waren, werden ze aanvankelijk alleen aan de
hoven en bij den adel en de zeer gegoede
burgerij gebruikt.
De vroegste verlichting van de straten werd
gevormd door de kaarsjes van de straatheili
gen. In de veertiende eeuw stonden hier en
daar op hoeken van straten en tegen kerk
muren houten beeldjes in een kastje, die door
geofferde kaarsjes werden verlicht. Zoo flik
kerde er dan hier en daar een bescheiden
nachtlichtje.
Het was toen een -hachelijke onderneming
om zich 's avonds ongewapend en zonder
lampje op straat te begeven. In 1505 beval de
overheid niet ten onrechte, bat men des
avonds na negen uur een lantaarn mee moest
nemen, want „lieden, die in -de duisternis
slopen, waren niet te vertrouwen". Ook de
burger- en ratelwacht deed tot ver in de
zeventiende eeuw niet zonder licht de ronde.
De oudste straatlantaarn.
De oudst bekende straatlantaarn in Amster
dam dateert van 1544 en stond op den Zee
dijk, daarna kwamen-er meer, vermoedelijk
gaven zij hoofdzakelijk de posten der nacht
wachten aan. Ook op de bruggen verschenen
lantaarns, terwijl den tappers en herbergiers
in 1579 bevolen werd tot 10 uur het licht in
hun voorhuizen aan te houden. Omstreeks
1600 heeft men geprobeerd om een behoorlijke
straatverlichting te krijgen door de burgerij
te verplichten, dat aan ieder 12de huis een
lantaarn met brandende kaars gehangen moest
worden. Er kwam echter niets van terecht.
Hoe komt toch de Jan van der Heydestraat
midden in de schildersbuurt van Amsterdam
te liggen zal "hienigeen zich afgevraagd heb
ben. Ieder weet, dat hij de brandspuit heeft
uitgevonden, velen weten, dat hij de eerste
straatlantaarn ontwierp, maar weinigen we
ten, dat die zelfde Jan van der Heyde een
van onze meest eminente schilders van stads
gezichten is geweest, die vooral in Amster
dam menig pittoresk hoofdstedelijk hoekje
in beeld heeft gebracht. Zooals gezegd,
Jan van der Heyden komt de eer toe, lam
pen en lantaarns te hebben gemaakt van on
gekende constructie. Dik gedraaid katoen stak
in een houder met raapolie en als de lantaarn
aansteker zijn ronde had gedaan, was' inder
daad van licht sprake, al moet men zich daar
van ook weer geen overdreven voorstelling
maken. Een rekening van het jaar 1682 ver
meldt, dat de 2380 lantaarns van Amsterdam
aan onderhoud per jaar f 24,011 vroegen. De
lieve jeugd kende toen ook al het „ruitje
pikken" en het gevolg was, dat de vroede
vaderen 850 per jaar aan glaswerk moesten
betalen
De eersle terugkaatsende spiegels.
In 1770 komen de eerste terugkaatsende
spiegels in de lantaarns en zij worden voor
zien van twee of drie pitten. Een vooruit
gang, waarover men enthousiast was. Toen
de lampen aan touwen midden boven de
straten kwamen te hangen en de apotheker
Quinquet te Parijs het lampenglas uitvond,
ging het sneller in de goede richting. Echter
niet voor de lantaarnopstekers, want in Sep
tember 1816 kon men voor het eerst een gas
lamp zien branden in het Gereformeerde
Oude Vrouwen- en Mannenhuis op den Am-
stel. Gas- en steenkolenfabrieken ontstonden
en op 25 Januari 1834 begon de Imperial
Continental Gas Association kortweg de
I.C.G.A., of zooals de Amsteidamr.iers zeiden
,ik commandeer geheel Amsterdam" een
buizennet te leggen. Een en ander gaf den
lantaarnopstekers aanleiding tot het bekende
rijmpje, waarvan wij de laatste twee regels
wat bijgeschaafd hebben
Toen het. licht nog stond op palen,
Was er nog wat goud te halen.
En toen het hing aan touwen.
Was het nog maar even te houwen.
Maar nu het licht komt uit de aard
Is de heele boel niets waard.
Sindsdien deed het electrische licht zijn
trede. Het ontwikkelingsproces van de
lichting heeft een langen weg moeten volgen,
en vele, vele jaren noodig gehad om tot in alle
deelen van ons land door te dringen. Zoo be
wogen zich b.v. vijf en dertig jaar geleden de
talrijke gasten van wijlen Frans Deutmann, den
bekenden Laarder kunstschilder, nog als don-
dere gedaanten over de Gooische weggetjes
naar de gastvrije boerderij op het Zevenend.
De lantaarns wierpen een flauw schijnsel op
het slechte plaveisel. Doch dat was niet zoo
erg, zij die in dien tijd vriend of kennis gin
gen bezoeken, rekenden op tegenvallers. Een
paar keer een misstap midden in een plas, een
val languit in de modder, och daar kwam je
wel over heen, je liep op klompen en 't beste
goed had je niet aan. Bovendien zaten in den
jaszak de pantoffels, die bij aankomst werden
aangetrokken, terwijl de dames zich van haar
dikke gebreide overkousen ontdeden. Het lan
delijke Laren had evenals de meeste andere
dorpen een straatverlichting, die alleen in het
centrum van de gemeente was aangebracht en
niet zelden door de „oppassende" jeugd werd
gedoofd.
De walmende petroleumlamp.
Vijf en dertig jaar geleden bediende men
zich binnenshuis nog overal op het platteland
van petroleumlampen. Vele lezers zullen zich
die walmende dingen, die zoo gezellig heen en
weer konden slingeren aan den balk boven „de
deel", nog wel voor den geest kunnen halen.
Als de deur openging, zaten de roétvlokken
jé in de haren. Had iemand een lamp van
50 kaars dan kwam iedereen bij hem kijken
om dat wonder te aanschouwen!
In verband met de benzineschaarschte ko
men er thans allerlei vehikels op den weg,
waaronder er zijn, die al heel wat jaartjes
meeloopen en bijna in een museum thuis hoo-
ren. Vele van die koetsen en karretjes heb
ben typische oude lantaarns, dikwijls heel
mooi maar oh, zoo primitief.,..
Nu we van het gemak van de verlichting
verstoken zijn, hebbén wij een blik geworpen
óp den tijd van de door snotneuzen verlichte
intérieurs, toen de knecht de joffer met zijn
lantaarn voorlichtte ,als zij naar een partijtje
moest en de aschman, die tegelijk puttenrei-
nigér en lantaarnopsteker was, ter gelegen
heid van de jaarwisseling zijn rijk geïllustreer
de gelukwenschen aanbood.
De nachtwacht uit Monster trekt niet meer
met hond, stok, sabel en ratel door de straten,
de hoofdstedelijke- nachtwacht gaat zich niet
meer warmen bij de vuurpotten in de huisjes
aan den wallekant, wat in 1880 nog het geval
was, de brandwacht van den St.Joristoren op
het Groenhof te Amersfoort blaast niet meer
op zijn trompet, wanneer het uur verstreken
is en de stem van de Rhenensche nachtwacht
„tien heit de klok"„elf heit de klok" is
al lang verstorven.
Bijna zou de wensch by ons opkomen, die
oude tijden nog eens te mogen meemaken,
nu we weer iederen dag in de duisternis leven!
Kas-Vereeniging N.V.
ANNO 1865
Amsterdam C. Spuistraat 172
Bewaren van Effecten
met Administratie
Onze nieuwe Brochure „Be
wind en Execuieele" wordt
gaarne op aanvr. toegezonden
TROMPENBERG'»
PALACE HOTEL
HILVERSUM Tel. 7941 (2 lijnen)
HET OEHEELE JAAR GEOPEHD
ZEEPBESPARING
Dr. H. NANNING'S
Schuimende Huishoud Ammonia
▼oor 't reinigen van schilderwerk, glazen,
't poetsen van zilver, 't wasschen van wollen
en flanellen goederen.
Verkrljgb. bij drogisten k 65 cent incl. flesch
en verh. omz.belasu Dr. H. NANNING'.
Pharm. Chem. Fabriek. N.V. Korte Poten 7a,
DF HAAG.
De Groninger Brandwaarborg-Maatschappij
Opgericht 1890
Vaste Premie. Onderlinge Waarborg.
Sluit BRAND-, INBRAAK- en
BEDRIJFSVERZEKERING
Directie M. Brouwer - Mr. G. A. Diepenhorst.
Actieve Vertegenwoordigers g e
Luehtbeschermingsbrandweer
in de gewone brandweer
corpsen opgenomen
De secretaris-generaal van het departement
van binnenlandsche zaken heeft aan de
burgemeesters geschreven:
Naar aanleiding van een brief van den
Befehlshaber der Ordnungspqjlzei deel ik u
het volgende mede:
In verschillende gemeenten bestaan naast
de vrijwillige of beroepsbrandweer lucht-
béschermingsbtandwéren onder eigen com
mandanten. Met het oog op den inzet van de
totale brandweerkrachten, de aanschaffing
van materieel en de eenheid in de leiding
van de brandbestrijding is deze toestand niet
houdbaar meer. Daarom wordt het volgend®
Met ingang, van heden moet de geheele
brandweer onder leiding worden gesteld
van den commandant der (vrijwillige of
beroeps-) brandweer.
Deze maatregel beteekent, dat het per
soneel der luehtbeschermingsbrandweer
in de plaatselijke brandweer wordt inge
schakeld, waarbij het volgende in acht
genomen moet worden.
De brandweercommandant is de leider van
de geheele brandweer (met inbegrip van de
tot dusver bestaande luchtbeschermingsbrand
weer) in de gemeente. De (eventueel aan
wezige) speciale commandant uer lucht
beschermingsbrandweer moet verdwijnen. De
benaming „luehtbeschermingsbrandweer" mag
niet meer gebruikt worden.
De luchtbeschermingsbrandweer moet met
haar geheele personeel en materieel, in de
plaatselijke brandweer worden opgenomen.
Het personeel der tot dusver aanwezige
luchtbeschermingsbrandweer is dus als een
versterking uit luchtbeschermingsover
wegingen der plaatselijke (vrijwillige of
beroeps-) brandweer en als aanvulling te
beschouwen. In den huidigen stand van zaken
(bijv. vrijwillige toetreding of gevorderd zijn,
gekazerneerd of eerst opkomend bij lucht
alarm, betaalde of niet betaalde krachten)
mag deze regeling geen verandering brengen.
Het inzetten van de tot dusver aanwezige
luehtbeschermingsbrandweer geschiedt voor
taan in samenwerking met de plaatselijke
brandweer op last van den plaatselijken
brandweercommandant.
Aanschaffing van materieel der voormalige
luchtbeschermingsbrandweer geschiedt plaat
selijk door den brandweercommandant.
Dé gezamenlijke brandweren (met inbegrip
der voormalige luchtbeschermingsbrandweer)
staan, zonder dat dit eenige verandering in
de, positie van het vrijwillige (of beroeps-)
brandweerpersoneel brengt, mede ter beschik
king van den luchtbeschermingsdienst. De
brandweercommandant moet bij den inzet van
de brandweer na luchtaanvallen als technisch
leider worden beschouwd en is in dat geval
ondergeschikt aan het hoofd van den lucht
beschermingsdienst.
Toegangsbewijzen voor mus-'o,
schouwburgen e.d. voor Je
Sicherheitspolizei
De secretaris-generaal van het departement
van binnenlandsche zaken hee^ aan de bur
gemeesters bericht, dat vanv-ge de Sicher
heitspolizei is medegedeeld, dat het vopr
enkele ambtenaren van dier dienst noodzake
lijk is door persoonlijk be«ek aan musea,
theaters, concerten, biosr»pen e.d. zich ge
regeld op de hoogte te jouden van het cul-
tureele leven in ons la»d-
Het wordt daartoe <ewenscht geacht over
in drietal niet op ^aam gestelde bewijzen
_>n toegang tot bo enbedoelde inrichtingen
te beschikken. In -erband hiermede heeft de
secretaris-generaa' een drietal van deze be-
ijzen verstrekt
Hy verzoekt 'en burgemeesters het daar
heen te willen eiden, dat aan de houders van
deze bewijzen bi zÜn gemeente tot de voor
het publiek censtaande gebouwen en samen
komsten, al-uede tot de openbare vermake
lijkheden allen tijde kosteloos toegang
wordt ver!end.