H if ume Cfiït5djr (Courant „een deugdelijke abonnementsprijs PAf t Per 3 maanden ln Lelden en 11 Plaatsen r.. waar een agentschap gevestigl Is XSó per week 18 ct. Losse numners 5 et Alle' hij vooruitbetaling. hte I overt en tieprijzen: Ds. 22*4 ct per regel Ingezondn Mede- tvyzel deelingen 46 ct per regel Minimum 5 regels Bewijsnummer 3 ol By con tract belangrijke korting Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken N. 6270 DINSDAG 5 NOVEMBER V940 21e Jaargang Bur. Redactie en Administratie: BREESTRAAT 128. LEIDEN. Telefoon 22710. (Na 6 uur 23166). Postbox 20. Postrek. 06034 Apenbare meenng' Jjfle „volksvertegenwoordigende functie ïde pers is door alle bekend schrij- ;s over ons staatsbestel scher gezien. noemen Buys: „Oneindig ner dan deeldpr het kiesrecht zelf oefent ?t volk *j>r vrijelijk over de drukpers teeschik- h invloed op de Regeering uit.f liever fst door dat woord krijgt het esrecht ïur'slld en beteekenis". Er» elders, schjvencte herkcfer onzen constitutioneelen stasvorm: ?e"e jiet constitutioneele gebouw is oroltooid, heer' het mist zijn noodzakelijkstergrond- tg, wanneer naast de controleran de ==Vtegenwoordigers op de Regeerg geen idere controle staat, namelijk d welke U W* openbare meening door midde'/an de "•ukpers uitoefent tegenover de aevaar- j gden van het volk". Zoo ook spk Dr. Uyper van de pers als van „ei soort Iddenpersoon, of, wil men, niet-acieele Ik tusschen natie en overheid", ie veiDoch evenzeer als in de volksveegen- betk>rdiging gesproken werd vanuit-n be- randg^id uitgangspunt en de afgevaaigden versP*1 stelden °P den grondslag van paal- is beginselen, met andere woorderpartij 5zen, zoo ook vallen dezelfde ricingen Inll te merken in de principieele ps. Er hier parallel-loopende lijnen. wet Men doet goed, hier juist te ond«chei- taatsten. Er was immer verwantschap tschen ïrtij en pers, ja. Groen van Pisterer doelen over de prüle jeugd van onze rhting het volgt schrijven: „Door niet eepartij en scï vormen, kon het gebeuren, it de hipbréistelijk-historische richting, in (Volks- zoo»m zoo magtig, desniettemin telns in m.T drukpers, in de Kamers, in hdCabi- ervans* magteloos werd". Maar origens jacht juist haar karakter met a, dat le o\*Jc de pers, welke in groote 'lijr. het- vao ilfde voorstond als de verwanl groep stray het parlement, haar zelfstaigheid, dat penzeer in het bepalen van haar rdeel, eer3Shield. gt, m Zoo was het bij anderen, zoo is het bij ons. De R.K. hoogleeraareraart de verhouding tusschen partiji pers die van een „wederzijds op elar in- [eschirerken, elkaar steunen op de meen- politieke grondslag/. En r. Kuyper verklaarde als hoofdacteur, a^S«r dan eèns, ook tegenover de lluiten iswa<j»n de Deputaten geheel vrij te tan, al i, indanvaardde hij uiteraard het projm van e wejeginsaien, aan welks opstelling trou- d^ns s VTeemd was. Hij gewaie dan gnemPk van een »zeer lossen band", i. flntusschen was er naast dezeiossen, andgormeelen band natuurlijk de stee bin- ehsvsjjg van de principes. En voor prin- ng y*? nam onze richting het op, hiij met strait woord, hetzij met de pen. Hiikwam 'ordt ttt schoone samenwerking, het ig ge $ht op het doel van de eere Gocfen het des volks, aan den dag. Z werd onjarbeid aan wat Kuyper noemde t ster- nra van het eigen bolwerk en zoo k kon ra ovq naast zijn eigen blad „een si- en >rpwacht" opmerken van gel ij fez inde ^Wn. dit alles openbaarde zich at er in onzen eigen, breeden kig, in volksdeel. We moeten ons dan k niet leren een dwaalspoor laten leiden dr het :lke ijrdeel van Buys, die „partijblad/' ziet f is vS „een noodzakelijk uitvloeisel in de xlementaire regeering. Zeker, o ge- i op*Tmuleerd zijn de bladen, welke j be- aandJ^ ongetwijfeld „partijbladen",Maar tswacPus is het met de bladen varonzen andgang en ook met de meeste daauiten ventuE* g®ste^' vertellen wat er ;este- ven k, cultureel, politiek, ja ook pitiek, 3oor in hun lezersfamilie, zij geven n die aaldeiers de leiding van het beginsel erveten tegelijk gedragen door de trout wel- gev^un lezers aan dat beginsel ontenen. ge^erhalve is hun taak er niet et, die wor(gaat in het bestaan van een parlnent. «gendeel, juist bij afwezigheid vi een ningC'en^ke volksvertegenwoordigings het elke justeren van de stem des volks meer natioh zaak, die de overheid ter harhmoet J?11' <-'r0€n van Prinsterer was rèe: van f ^ndt^661, d-at een ze^standige pers, zestan- oord °°k tegenover het parlemen' een rworf°te kracht' kon zijn, niet het ïinst, urneer het parlement zelf van slbheid ___jk gaf. En ditzelfde is niet mindi van S, wanneer door omstandighede het rlement geheel komt te ontbreker Dm ook thans met Groen van Prirterer eindigen, hij zag de beteekenis \n de ikpers vooral hierin, dat met haaihulp ïn deugdelijke openbare meening kon rden gevormd over volksbelange, en 1 een meening, welke in nauw vejand at met onze beginselen, ja daruit >rtvloeit. Deze beginselen, zoo» ze H- onze richting worden beleden, s-ek- zich uit over heel het leven, ook ver, r zich niet beperkend tot het sat- idige. A. H. J. Engels t Leiden is 71 jaar oud, overlede de A. H. J. Engels, oud-lid van de Twede er. De heer Engels, die te Enschede -erd •ren, was reeds op jeugdigen leeftijd te en met dr. Ariëns, pionier voor de 'ak- eging. In 1905 werd hij, op verzoekvan Aalberse. ambtenaar op het Cerraal au der Katholieke Actie te Leiden. Van tot 1937 was de heer Engels lid va da ede Kamer. Gift ran den Rijkscommissaris vor de kantklossters van Westkapelle Gistenidcag heeft de gevolmachtigde van den Rkscommissaris voor Zeeland, dr. W. Münzer, namens den Rijkscommissaris den burgemester van Westkapelle 1000 gulden overhanigd met het doel de kantklossters uit Westkaplle, wier materialen en kantklossen bij het lombardement van Rotterdam waar zij expceeróen, voor het grootst deel ver loren zn gegaan, schadeloos te stellen. De burgenwster heeft zijn waardeering voor deze gat uitgesproken en dr. Münzer ver zocht dn Rijkscommissaris den dank der gemeent over te brengen. De CN.W.O. bestaat vijf jaar 'ankbaarhaid De Chstelijke Nederlandsche Wandelsport Organisae, de C.N.W.O., herdacht Zaterdag 2 Novemer 1940 haar eerste lustrum. Op 2 Novembe 1935 werd zij te Utrecht opgericht Het aatal wandeltochten onder haar aus piciën geouden is met de jaren toegenomen, terwijl d in 1939 te Den Haag en in 1940 te Dordrcht gehouden Bondswandeltochten tot een gjot succes werden. Gedraai door de overtuiging van de nood- zakelijkhd dat het Nederlandsche volk tot behoud vn zijn eigen volkskarakter, ook op het gebie van de wandelsport tot meerdere eenheid ïoest komen, besloot het hoofdbe stuur varde C-N.W.O. nog op 17 Juli 1.1. om zich aan sluiten bij de Nederlandsche Wan delsport ëderatie (N.W.F.) Het wasir van overtuigd, dat daarmede een stap in goede richting was gedaan. Door haar toeteding was de N.W.F. de eenige lan delijke 'andelsport-organisatie geworden, waarin nast de neutrale en de R.K. bonden, ook de Pot- Christelijke Bond samenwerkte. Het wacken was toen nog op enkele bonden, en als oc deze tot het N.W.F.-verband zou den zijn oegetreden. was er een eenheid be reikt, geroeid langs een geheel natuurlijken weg. Hetwas deze eenheid, die het C.N.W.O. bestuur oor oogen stond, toen dit in het N.W-F.-vrband toetrad, waarbij dein een mogelijk* omzetting van een federatief ver band in en anderen vereenigmgsvorm in dien dit:ou worden gewenscht zeer ge- ma kkelijl rustig en weloverwogen zou kun nen gescleden. Het blek echter, dat laatstgenoemde bon den dit iet inzagen, of althans dezen weg niet wildn bewandelen, wat tot gevolg had, dat van 'uitenaf op korten termijn de ge- wenschteïenheid tot stand moest worden ge bracht Door di Nationale Stichting tot, bevordering van de Ichamelijke Opvoeding werden n.l. de versclllende wandelsport-bonden op zeer korten temijn ten Departemente van onder wijs kuns?n en wetenschappen te 's-Graven- bage ontbden en daar werd toen, overeen komstig astgestelde richtlijnen, door alle bonden tc unificatie besloten, met als gevolg de ODriohng van den Nederlandschen Wan delsport bnd (N.W.B.). De voornaamste de- zer rïchtlnen waren wel, voor wat de C N.W.O. etrof, de bepaling dat de nieuwe bond (N.WB.) zich uitsluitend zal belasten met dé teonische uitvoering van de wandel sport en :ch niet mag begeven op staat kundig of Godsdienstig terrein, met dien verstande, lat met geloofsinzichten rekening moet wordn gehouden bij het uitschrijven van wandetochten in gezamelijk verband, demonstrates, enz. Verder dat het stichten van een vrband van gelijksoortige vereeni- gingen op grond van ideëele- en vriend- schapsbandn der vereenigingen vrij staat. Gezien dee richtlijnen wilde ook het be stuur van g C.N.W.O. zich aan de unificatie niet onttreken, vooral nu daardoor de moge lijkheid wed geopend tot een volledige een heid op wadelsportgebied te komen. Zooals b^rijpelijk, werden daardoor vele offers door de C.N.W.O. gebracht, doch zij heeft dit gdaan in de stellige verwachting, daarmede d eenheid te dienen, doch alleen die eenheid,welke als kenmerk van de ware eenheid, ookde erkenning van de Christelijke levensopvattog inhoudt. Door de tt standkoming van den NederL Wandelsport Bond, waarin per 1 Jan. 1941 alle bonden sullen worden opgelost, zijn de omstanaigheen, waaronder dit eerste lustrum plaats vindt wel geheel anders, dan men zich die hadvoorgesteld. Dit eerste lustrum van de C.N.T.O. is dus tevens haar eenigste lustrum, wa eenigszins weemoedig stemt Uiterlijk fee&etoon zal dan ook geheel ach terwege blijvn. Deze weeroed van reeds bij het bereiken van den 5-j eigen leeftijd als organisatie te moeten verdwijnen, wordt echter teniet ge daan door dewetenschap, dat zij met voldoe ning op de ageloopen vijf jaren mag terug zien in dankbarheid aan de pioniers van de wandelsport Chr. kringen, die destijds het initiatief tot oprichting van de C.N.W.O. hebben genoren. In dit verhnd herinneren wij er aan, dat tegelijk met e organisatie ook haar voorzitter, de heer M. J Taekema te Ede jubileert, die de opriciting af, de C.N.W.O. als voor zitter heeft géiend en wel op een wijze welke boven allen 1€ is verheven. Met recht is op de C.N.W.O. van toepassing het woord: Ht is een ander die zaait en ;n ander diemaait. Het bestaar vair de C.N.W.O. neemt een einde, maar 2j kan en mag trotsch zijn op haar vijf levesjaren. Zij zijn niet te vergeefs geweest endit is wel de beste voldoening bij het bereika van haar eerste en ook eenige lustrum te wesn, dat het zaad, dat vaak met veel moeite ei opoffering door haar gezaaid ook in de tekomst, onder Gods zegen, zijn vruchten zal voortbrengen. DE VERDUISTERING In üet being van de naleving van de bepalingn ten aanzien van de ver duistering: Zonsopgang 5 November 8 uur 45 min. Zonsondergang 8 Nov. 18 uur. 02 min. Maansopgan< 6 Nov. 14 uur 36 min. Maansondergng 6 Nov. 24 uur 50 min. Rijksverzekeringsbank Bij beschikking van den wnd. secre taris-generaal, wnd. hoofd van het depar tement van sociale zaken, is, met ingang van 1 December 1940, aan mr. H. L. v a n D u y 1, op zijn verzoek eervol ontslag verleend als lid en voorzitter van het bestuur der Rijksverzekeringsbank, is tot voorzitter van dat bestuur benoemd het bestuurslid mr. H. B ij 1 e v e 1 d en tot bestuurslid mr. G. J a n s e n, te Heem stede Toenadering tusschen Kerken Een tamenspreking tusschen de Ned. Herv. Gem. en de Ger. Kerk te Oosterend (Fr.) Te Oosterend (Fr.) is een, samenspreking geweest tusschen de kerkeraadsleden der Ned. Herv. gemeente en die der Geref. kerk ter plaatse. Hierover bevat de Ned. de volgende mededeeling: Is Christus gedeeld? (1 Cor. 1 13) Immers neen! Maai- hoe kan het dan Zijn lichaam zijn, de Christelijke kerk, de gemeente, die Hij Zich kocht met Zijn dierbaar bloed! Eén lichaam is het (Ef. 4 4), en daarom behoort de Kerk zich ook als eenheid te openbaren. In dit licht der Schrift i6 het pijnlijk, ja, zon dig en schuldig voor God en menschen, wan neer op één plaats twee Kerken of gemeen ten naast elkaar bestaan, die beide de pre tentie voeren de gemeente des Heeren te zijn, aan wie de ambten, de prediking en de sacra menten zijn toebetrouwd. Waar deze noodtoestand steeds scherper werd gevoeld, heeft de Kerkerand der Ned. Hervormde Gemeente niet langer de verant woordelijkheid durven dragen buiten de Ge reformeerde Kerk ter plaatse om te blijven leven, met den Kerkeraad hiervan contact gezocht, en dezen uitgenoodigd tot een broe derlijke bespreking. Gaarne aanvaardde de Geref. kerkeraad deze uitnoodiging, zoodat op 23 Sept. j.l. een saamspreking gehouden ls. Met ootmoed en schuldbesef stond men van beide zijden jegens de ander, erkennend, dat vele fouten zijn gemaakt, dat vaak onheilig vuur op het altaar heeft gebrand, dat de strijd vaak vleeschelijk is gevoerd, maar ook werd met blijdschap geconstateerd, dat ook de andere zijde den noodtoestand klaar er kende, om Christus' wil met broederlijke ge voelens was bezield, en met heilig heimwee uitzag naar den dag, dat we allen weer ge zamenlijk konden opgaan naar de prediking des Woords, en ons tezamen konden scharen om de disch des Heeren, als broeders en zus ters één in Christus. De principieele verschillen werden niet ver doezeld: van Geref. zijde de dulding in de Herv. kerk eener prediking en kerkregeering, die niet naar.de Schriften is, en de gebrek kige. uitvoering der kerkelijke tucht, waarom zij in hun geweten overtuigd zijn geweest tot Doleantie over te moeten gaan; van Her vormde zijde de niet minder ernstige over tuiging, dat deze gebreken der Herv. kerk haar nog niet tot valsche Kerk stempelden, aangezien er altijd nog ruimte is gebleven voor prediking en belijdenis, voor bediening der sacramenten en uitoefening der tucht naar de Schriften, en deze steeds meer gevon den wordt, zoódat men de Kerk niet mag ver laten. Maar ook werd van beide zijden met dank baarheid erkend, dat we met elkander staan op denzelfden grondslag en belijden en daar om oprecht naar eenheid moeten zoeken, en naar kerkelijk samengaan hebben te streven, ook persoonlijk tot een broederlijke verhou ding hebben te komen. Daarom zullen deze besprekingen worden voortgezet, en werd de hoop uitgesproken, dat ook op andere plaatsen met ons naar wegen moge worden gezocht, om elkander te vinden in Christus onzen Heiland, in Wien we één zijn, en daarom ook tot eenheid moeten kun nen komen. Geref. Jeugdleidersorganisatie „Recht en xin van de Gereformeerde vrije Jeugd vorming in dezen tijd". Het district Gelderland van de Geref. Jeugdleidersorganisatie hield een ledenverga dering in het gebouw voor Chr. belangen te Arnhem, onder voorzitterschap van den heex G. Hogeweg (Achterveld). Door prof. dr. J. Waterink van Amsterdam werd hier gesproken over het onderwerp: „Recht en zin van de gereformeerde vrije jeugdvorming in dezen tijd". In den aanvang van zijn rede wees spr. op de bijzondere si tuatie waarin we ons „in dezen tijd" bevin den, er daarbij o.a. op wijzend dat het indi vidu er thans geen rechten bijgekregen heeft, welke hij t.o.z. van de eigen overheid niet had. We moeten niet probeeren „hoever we gaan kunnen", doch hebben te zien dat de strijd des geestes een beteekenis verkrijgt al? misschien nooit tevoren. Het spreekt vanzelf dat we menschen zijn, die het vaderlané liefhebben, doch we hebben te waken om he* wezenlijke van het christendom niet met war me vaderlandsliefde te vereenzelvigen. Eerst als we zoo onzen tijd geestelijk be zien. aldus spr., kunnen we van recht spre ken. Spr. dacht hier aan Calvijn's woord; .een mensch heeft geen ander recht, dan het recht van den plicht". Alleen in dat licht kan van het recht van een vrije jeugdvorming gesproken worden. Tegenover hen die, met ook in christelijken kring bekende terminologie, beweren dat vrij heid tot losbandigheid en chaos leidt en de Staat derhalve de ordenende factor bij de jeugdvorming heeft te zijn, betoogde spr., dat, wil er nog van vrijheid gesproken kunnen worden, all.en die banden aanvaardbaar zijn. welke bij ons wezen behooren. Er zijn inder daad „gebondenheden", zonder welke de mensch wezenlijk niet leven kan, gelijk b.v de visch alleen vrij kan leven iri het water. Nu hangt het maar van eigen levensbeschou wing, en van eigen visie op het wezen van den mensch af, wat men „vrijheid" noemt- Waar het recht van andermans beschouwing niet is vernietigd, zal het recht van de go reformeerde^vrije jeugdvorming moei'.ijk kun nen worden ontkend, omdat de gereformeer den immers een eigen visie op het wezen var» den mensch hebben. Dat zij de ger e for meer A» jeugdvorming bovenal als een plicht va» Godswege zien is voorts bekend genoeg. Het zedelijk recht voor ieder persoonlijk, vloeit voort uit hetgeen persoonlijk ontvan gen werd. Een geref. jeugdleider mag zich daartoe „beroepen weten en ontvangt hét ju ridisch recht van de ouders-. Wij leiden om dat God onszelf leidt. Daarmede is ook d zin van ons werk aangegeven en spr. wektp op ook in dezen tijd voort te gaan de jeugd te vormen tot belijders van den Naam de» Heeren, staande naar het ideaal: te diene» onzen eenigen Koning, Profeet en Priester. Nieuwe eed voor advocaten Voor den Hoogen Raad zijn eenige advo caten en procureurs beëedigd, waarbij door hen voor de eerste maal de gewijzigde eed werd afgelegd. Ten aanzien van het procu reurschap is de eed ongewijzigd gebleven. De eed, door advocaten af te leggen, luidt nu aldus: „Ik zweer (beloof), dat ik het in het bezette Nederlandsche gebied geldende recht getrouw zal toepassen en naleven; eerbied voor de rechterlijke autoriteiten en dat ik geen zaak zal aanraden of ver dedigen, die ik in gemoede niet geloof rechtvaardig te zijn." Het te Hilvarenbeek gevonden lijkje Men vermoedt dat het meisje tengevolge van een misdaad om het leven is gekomen. Zooals gemeld heeft men gisteren te Hil varenbeek het lijkje gevonden van het doch tertje van den landbouwer De Brouwer uit Tilburg, dat sedert Zondag werd vermist Naar onze correspondent te Breda meldt heeft het onderzoek het vermoeden doen rijzen dat er hier van een misdaad sprake is. Het eerste onderzoek van de politie. De officier van justitie bij de Bredasche rechtbank mr. W. Kneepkens heeft zich naar Hilvarenbeek begeven en na aankomst aldaar aan den Bredaschen politie-deskundige N. v. d. Schatte Olivier een nader onderzoek op gedragen. Telegrafisch werd daarna aan dr. J. P. L. Hulst de sectie opgedragen van het door de justitie in beslag genomen lijkje, welke sectie heden in het ziekenhuis te Tilburg zou plaats hebben. Pogingen nog in den namiddag ondernomen om met politiehonden van den rijkspolitie- hondengeleider Rooymans uit Hapert de om geving af te zoeken, leverden geen resultaat op. Dit behoeft gezien de slechte wi omstandigheden van de laatste 24 uur geen verwondering te wekken. Wel is waar wer den bij de eerste lijkschouwing op het lijkje door den gemeente-geneesheer van Hilvaren beek geen teekénen van geweld aangetrof fen, doch anderzijds is het een volkomen raadsel hoe een kind dat eerst 13 November aanstaande 4 jaar zou zijn geworden, langs den door regen vrijwel onbegaanbaren weg op 2 uur afstands van de ouderlijke woning in een zeer ondiepen greppel is verzeild ge raakt. Zeer bezwarend is daarbij, dat de klompjes, welke het meisje droeg, op eenigen afstand van de plaats waar het lijkje lag, op den zandweg zijn gevonden. Daarbij komt nog dat de greppel, waarin hét stoffelijk overschot werd gevonden, Zon dagavond nog volkomen droog was en he hooge water eerst tegen Maandagmorgen ii komen opzetten. Omwonenden, o.a. de be drijfsleider van hetdandgoed Erica verklaar den Zondagavond omstreeks 8 uur hulpgeroep te hebben gehoord doch in verband met de duisternis daarop niet te zijn uitgegaan. Po litie- en justitie-autoriteiten hebben in ver band met een en ander een ernstig vern den, dat het meisje niet door een ongeluk het leven is gekomen doch dat wel degelijk misdrijf in het spel is. Wie de dader vai misdrijf is, aldus burgemeester de Rooy Hilvarenbeek, is op het oogenblik nog vol komen een raadsel, doch niets zal worden nagelaten om dit raadsel op te lossen. STRAATVERLICHTINGSPROBLEMEN IN VROEGER DAGEN Grieken en Romeinen gebruikten reeds de olielamp Jan van der Heyden vond de straatlantaarn uit De walmende petroleumlamp Hoe stond het vroeger met de straatverlich ting? Deze vraag is in deze dagen opnieuw actueel geworden, nu wij iederen avond al ons vernuft benutten om het licht uit straat en hof te bannen. Verduisteren is het parool geworden, en hoe goed men ook in stad en dorp bekend is, als het aarde-donker is, komt het nog vaak genoeg voor, dat men leelijk loopt te dwalen. Zooals b.v. dezer dagen een Hagenaar overkwam, die-al dwalend in 's-Gravenzande belandde in de duisternis! Straatverlichting kwam reeds voor in de oudste tijden. Grieken en Romeinen, aldus vertelt de „Toeristenkampioen", uitgave van den A.N.W.B., gingen toen reeds over van de brandende houtspanen en fakkels tot het ge bruik van de olielamp, waarmee zij de ver lichting aanmerkelijk verbeterden. De kaar sen zijn veel later gekomen, al zouden de in Herculanum opgegraven kandelaars met de cylindervormige kokertjes anders doen ver moeden. Er werden in deze kandelaars ech ter schaaltjes met olie geplaatst en géén kaarsen. De eerste kaarsen, de talkkaarsen, kwamen in de deïtiende eeuw. Daar ze duur waren, werden ze aanvankelijk alleen aan de hoven en bij den adel en de zeer gegoede burgerij gebruikt. De vroegste verlichting van de straten werd gevormd door de kaarsjes van de straatheili gen. In de veertiende eeuw stonden hier en daar op hoeken van straten en tegen kerk muren houten beeldjes in een kastje, die door geofferde kaarsjes werden verlicht. Zoo flik kerde er dan hier en daar een bescheiden nachtlichtje. Het was toen een -hachelijke onderneming om zich 's avonds ongewapend en zonder lampje op straat te begeven. In 1505 beval de overheid niet ten onrechte, bat men des avonds na negen uur een lantaarn mee moest nemen, want „lieden, die in -de duisternis slopen, waren niet te vertrouwen". Ook de burger- en ratelwacht deed tot ver in de zeventiende eeuw niet zonder licht de ronde. De oudste straatlantaarn. De oudst bekende straatlantaarn in Amster dam dateert van 1544 en stond op den Zee dijk, daarna kwamen-er meer, vermoedelijk gaven zij hoofdzakelijk de posten der nacht wachten aan. Ook op de bruggen verschenen lantaarns, terwijl den tappers en herbergiers in 1579 bevolen werd tot 10 uur het licht in hun voorhuizen aan te houden. Omstreeks 1600 heeft men geprobeerd om een behoorlijke straatverlichting te krijgen door de burgerij te verplichten, dat aan ieder 12de huis een lantaarn met brandende kaars gehangen moest worden. Er kwam echter niets van terecht. Hoe komt toch de Jan van der Heydestraat midden in de schildersbuurt van Amsterdam te liggen zal "hienigeen zich afgevraagd heb ben. Ieder weet, dat hij de brandspuit heeft uitgevonden, velen weten, dat hij de eerste straatlantaarn ontwierp, maar weinigen we ten, dat die zelfde Jan van der Heyde een van onze meest eminente schilders van stads gezichten is geweest, die vooral in Amster dam menig pittoresk hoofdstedelijk hoekje in beeld heeft gebracht. Zooals gezegd, Jan van der Heyden komt de eer toe, lam pen en lantaarns te hebben gemaakt van on gekende constructie. Dik gedraaid katoen stak in een houder met raapolie en als de lantaarn aansteker zijn ronde had gedaan, was' inder daad van licht sprake, al moet men zich daar van ook weer geen overdreven voorstelling maken. Een rekening van het jaar 1682 ver meldt, dat de 2380 lantaarns van Amsterdam aan onderhoud per jaar f 24,011 vroegen. De lieve jeugd kende toen ook al het „ruitje pikken" en het gevolg was, dat de vroede vaderen 850 per jaar aan glaswerk moesten betalen De eersle terugkaatsende spiegels. In 1770 komen de eerste terugkaatsende spiegels in de lantaarns en zij worden voor zien van twee of drie pitten. Een vooruit gang, waarover men enthousiast was. Toen de lampen aan touwen midden boven de straten kwamen te hangen en de apotheker Quinquet te Parijs het lampenglas uitvond, ging het sneller in de goede richting. Echter niet voor de lantaarnopstekers, want in Sep tember 1816 kon men voor het eerst een gas lamp zien branden in het Gereformeerde Oude Vrouwen- en Mannenhuis op den Am- stel. Gas- en steenkolenfabrieken ontstonden en op 25 Januari 1834 begon de Imperial Continental Gas Association kortweg de I.C.G.A., of zooals de Amsteidamr.iers zeiden ,ik commandeer geheel Amsterdam" een buizennet te leggen. Een en ander gaf den lantaarnopstekers aanleiding tot het bekende rijmpje, waarvan wij de laatste twee regels wat bijgeschaafd hebben Toen het. licht nog stond op palen, Was er nog wat goud te halen. En toen het hing aan touwen. Was het nog maar even te houwen. Maar nu het licht komt uit de aard Is de heele boel niets waard. Sindsdien deed het electrische licht zijn trede. Het ontwikkelingsproces van de lichting heeft een langen weg moeten volgen, en vele, vele jaren noodig gehad om tot in alle deelen van ons land door te dringen. Zoo be wogen zich b.v. vijf en dertig jaar geleden de talrijke gasten van wijlen Frans Deutmann, den bekenden Laarder kunstschilder, nog als don- dere gedaanten over de Gooische weggetjes naar de gastvrije boerderij op het Zevenend. De lantaarns wierpen een flauw schijnsel op het slechte plaveisel. Doch dat was niet zoo erg, zij die in dien tijd vriend of kennis gin gen bezoeken, rekenden op tegenvallers. Een paar keer een misstap midden in een plas, een val languit in de modder, och daar kwam je wel over heen, je liep op klompen en 't beste goed had je niet aan. Bovendien zaten in den jaszak de pantoffels, die bij aankomst werden aangetrokken, terwijl de dames zich van haar dikke gebreide overkousen ontdeden. Het lan delijke Laren had evenals de meeste andere dorpen een straatverlichting, die alleen in het centrum van de gemeente was aangebracht en niet zelden door de „oppassende" jeugd werd gedoofd. De walmende petroleumlamp. Vijf en dertig jaar geleden bediende men zich binnenshuis nog overal op het platteland van petroleumlampen. Vele lezers zullen zich die walmende dingen, die zoo gezellig heen en weer konden slingeren aan den balk boven „de deel", nog wel voor den geest kunnen halen. Als de deur openging, zaten de roétvlokken jé in de haren. Had iemand een lamp van 50 kaars dan kwam iedereen bij hem kijken om dat wonder te aanschouwen! In verband met de benzineschaarschte ko men er thans allerlei vehikels op den weg, waaronder er zijn, die al heel wat jaartjes meeloopen en bijna in een museum thuis hoo- ren. Vele van die koetsen en karretjes heb ben typische oude lantaarns, dikwijls heel mooi maar oh, zoo primitief.,.. Nu we van het gemak van de verlichting verstoken zijn, hebbén wij een blik geworpen óp den tijd van de door snotneuzen verlichte intérieurs, toen de knecht de joffer met zijn lantaarn voorlichtte ,als zij naar een partijtje moest en de aschman, die tegelijk puttenrei- nigér en lantaarnopsteker was, ter gelegen heid van de jaarwisseling zijn rijk geïllustreer de gelukwenschen aanbood. De nachtwacht uit Monster trekt niet meer met hond, stok, sabel en ratel door de straten, de hoofdstedelijke- nachtwacht gaat zich niet meer warmen bij de vuurpotten in de huisjes aan den wallekant, wat in 1880 nog het geval was, de brandwacht van den St.Joristoren op het Groenhof te Amersfoort blaast niet meer op zijn trompet, wanneer het uur verstreken is en de stem van de Rhenensche nachtwacht „tien heit de klok"„elf heit de klok" is al lang verstorven. Bijna zou de wensch by ons opkomen, die oude tijden nog eens te mogen meemaken, nu we weer iederen dag in de duisternis leven! Kas-Vereeniging N.V. ANNO 1865 Amsterdam C. Spuistraat 172 Bewaren van Effecten met Administratie Onze nieuwe Brochure „Be wind en Execuieele" wordt gaarne op aanvr. toegezonden TROMPENBERG'» PALACE HOTEL HILVERSUM Tel. 7941 (2 lijnen) HET OEHEELE JAAR GEOPEHD ZEEPBESPARING Dr. H. NANNING'S Schuimende Huishoud Ammonia ▼oor 't reinigen van schilderwerk, glazen, 't poetsen van zilver, 't wasschen van wollen en flanellen goederen. Verkrljgb. bij drogisten k 65 cent incl. flesch en verh. omz.belasu Dr. H. NANNING'. Pharm. Chem. Fabriek. N.V. Korte Poten 7a, DF HAAG. De Groninger Brandwaarborg-Maatschappij Opgericht 1890 Vaste Premie. Onderlinge Waarborg. Sluit BRAND-, INBRAAK- en BEDRIJFSVERZEKERING Directie M. Brouwer - Mr. G. A. Diepenhorst. Actieve Vertegenwoordigers g e Luehtbeschermingsbrandweer in de gewone brandweer corpsen opgenomen De secretaris-generaal van het departement van binnenlandsche zaken heeft aan de burgemeesters geschreven: Naar aanleiding van een brief van den Befehlshaber der Ordnungspqjlzei deel ik u het volgende mede: In verschillende gemeenten bestaan naast de vrijwillige of beroepsbrandweer lucht- béschermingsbtandwéren onder eigen com mandanten. Met het oog op den inzet van de totale brandweerkrachten, de aanschaffing van materieel en de eenheid in de leiding van de brandbestrijding is deze toestand niet houdbaar meer. Daarom wordt het volgend® Met ingang, van heden moet de geheele brandweer onder leiding worden gesteld van den commandant der (vrijwillige of beroeps-) brandweer. Deze maatregel beteekent, dat het per soneel der luehtbeschermingsbrandweer in de plaatselijke brandweer wordt inge schakeld, waarbij het volgende in acht genomen moet worden. De brandweercommandant is de leider van de geheele brandweer (met inbegrip van de tot dusver bestaande luchtbeschermingsbrand weer) in de gemeente. De (eventueel aan wezige) speciale commandant uer lucht beschermingsbrandweer moet verdwijnen. De benaming „luehtbeschermingsbrandweer" mag niet meer gebruikt worden. De luchtbeschermingsbrandweer moet met haar geheele personeel en materieel, in de plaatselijke brandweer worden opgenomen. Het personeel der tot dusver aanwezige luchtbeschermingsbrandweer is dus als een versterking uit luchtbeschermingsover wegingen der plaatselijke (vrijwillige of beroeps-) brandweer en als aanvulling te beschouwen. In den huidigen stand van zaken (bijv. vrijwillige toetreding of gevorderd zijn, gekazerneerd of eerst opkomend bij lucht alarm, betaalde of niet betaalde krachten) mag deze regeling geen verandering brengen. Het inzetten van de tot dusver aanwezige luehtbeschermingsbrandweer geschiedt voor taan in samenwerking met de plaatselijke brandweer op last van den plaatselijken brandweercommandant. Aanschaffing van materieel der voormalige luchtbeschermingsbrandweer geschiedt plaat selijk door den brandweercommandant. Dé gezamenlijke brandweren (met inbegrip der voormalige luchtbeschermingsbrandweer) staan, zonder dat dit eenige verandering in de, positie van het vrijwillige (of beroeps-) brandweerpersoneel brengt, mede ter beschik king van den luchtbeschermingsdienst. De brandweercommandant moet bij den inzet van de brandweer na luchtaanvallen als technisch leider worden beschouwd en is in dat geval ondergeschikt aan het hoofd van den lucht beschermingsdienst. Toegangsbewijzen voor mus-'o, schouwburgen e.d. voor Je Sicherheitspolizei De secretaris-generaal van het departement van binnenlandsche zaken hee^ aan de bur gemeesters bericht, dat vanv-ge de Sicher heitspolizei is medegedeeld, dat het vopr enkele ambtenaren van dier dienst noodzake lijk is door persoonlijk be«ek aan musea, theaters, concerten, biosr»pen e.d. zich ge regeld op de hoogte te jouden van het cul- tureele leven in ons la»d- Het wordt daartoe <ewenscht geacht over in drietal niet op ^aam gestelde bewijzen _>n toegang tot bo enbedoelde inrichtingen te beschikken. In -erband hiermede heeft de secretaris-generaa' een drietal van deze be- ijzen verstrekt Hy verzoekt 'en burgemeesters het daar heen te willen eiden, dat aan de houders van deze bewijzen bi zÜn gemeente tot de voor het publiek censtaande gebouwen en samen komsten, al-uede tot de openbare vermake lijkheden allen tijde kosteloos toegang wordt ver!end.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1