SAMBO, DE OLIFANT
IV
MMB
M m
JftsVW11
m* a m m
OVEMBER 1940
PAG. 3
SEI
NS
iode
ito)
ONMISBAAR VITAMINE C
,oi van den schipper van „De stad Hoorn"
het
pdel -
oen om allerlei
corjaarskwalen
jden?
in Kampen was één
rs, dien het gezapige
ndje niet bijster be-
■ven voor de dienst
ündische Compagnie,
ede schip „De stad
Eenmaal daar aan-
een brief naar zijn
tit die merkwaardige
•ns iets laten lezen.
pjarbier hielp niet.
He:
,.pn. Nu eci
cnl
'anw1 lr,,'h
gepasseerd waren",
/ij fortuinlijke wind,
i naar de Kaap. Al
11 t zdrie man overboord
over kte en tegenslag was
Ti. Ie navigatie zoo for-
lsof wij ons. deel in
?n krijgen op andere
uC H--n uit het scheepsvolk en var
e- enzee; kregen last van
)0r c svolk welbekend en
nero egen een voortref-
t. rennen, en hij purgeerde de
';p. w ia zij dagelijks
kregen, met twintig
Vo riool en drie lepels
•rr de ziekte beterde
ziek waren konden
r et meer doen,
zich te kooi.
h r
seder". IS
sari
htsv
nen
n (c c
verie-L00r kt
rnie
vai 31 0
ï?o7d.
n ove
efend.
•te neerslachtigheid
ant is de manschap
al aangetast,
zich heen, en het
ontziet; noch ouden,
rij de Kaap aanzeil-
3 wijze twaalf man
ooord gezet in Gods-
"o ging voor in gebed,
beh .-iau c ook ;ze pijnlijke gewaar-
t vo, reien aan het eigen
i'. voor Bantam niet te
,'eliefde ouders, noch
weer te zullen zien.
nders bestierd; de
ladat wij Texel ver-
ien naar Zuid-Zuid-
oe later kon de Hoog-
csloep naar land gaan
'tr nottentotten, die deze
aan verkennen. Hij
ontvangen, eo allen die ziek waren
o verhaal te komen,
ran versche groenten
f die aid overvloed te vinden
- veel versche victua-
als nultlg en moge-
onze reis. De zieken
gezondheid was zoo
besloot Mauritius te
zonder veel tegen-
nr zieken, en Goddank
?r gezien aan boord."
oe i Gerrit Jacobz. Het
e brave schipper on-
:nen de oorzaak van de
ei: instateerde; gebrek
ho gro>: en fruit dat wil zeg-
- aan mine C, maar dat wist
i nog niet.
r, eer en voelden
)f hc
,c D
N!
op.
rerki'.a
rand .2: c.
's Hei togc
wt en
hei o ging.
euwsche geneesheer
bij het rechte eind,
deftig tractaat
te weinig aandacht
geschiedenis van de
'■:-r i oorzaken algemeen,
ondersteld de koude
eelucht, gebruik van
ovoort, terwijl
:s aan de volkomen
groenten en plant-
l i werkelijke oorzaak
ïenschen, hetzij door
noodzaak, zich ge
in het nuttigen van
groenten der aarde,
geen streek gevrij-
i ervan."
spsdokter, James
ie in deze richting
- -$ge proeven n. Hij vond een ge-
ni wa t ,'an succes bijna fantas-
AIyJ /an versche sinaas-
irocnen. Do proeven van Lind
eheele11 ï»j ili
ik
- er op, dat bij kin-
ndaag it, die men noemde:
dit e eedt vooral op bij
2 In ;evoed worden met
idermeel, (papkinde-
le ziekte bestrijden
vleeschsap, versche
'-•- geven.
der! .--e: het geheimzinnige
e r k an „De stad Hoorn"
zon v proefpatienten van
de te ger at de kinderen, die
34-y kie van HerBarlow waren
'H maakte één der
nine t de lange reeks, die
ne C.
at de v
ontn
ge vol j
nc
ook n
Phüii
ateerin
«el ge:
omhoc
eigt het gevaar.
twijf: dreigt het gevaar
r- rk in onzen tijd.
moeten we des win-
.et vrc- '-c oorjaar, als er geen
versch. /oenten en vruchten
.i hoo n. Maar wanneer de
'.-. r voortduurt, zal daar
aan zijn. Denken we
misbaar Vitamine C
Ei in erste plaats nagaan
voorkomt. Dat i
I vruchten. Hlervau
e c -2 n, citroenen, zwarte
ko„rs >zen, kersen, tomaten
h„f adschuren van Vita-
Mil groenten: spruitjes,
lerenkool, koolrapen,
eboonen, tuinboonen.
irezen volks voedsel,
rbuik in Europa ge
worden is: de aard
de stij
k
teeg to
respectabel lijstje.
- ion wi niet gerust op zijn,
r?-T zijn tegen vitamine
dat een volwassen
ligram van dit vita-
;zond te blijven, een
feveer 100 milligram,
me kten als griep, diph-
rc ehoefte stijgt tot 300
m: B-■--/ jnken we voorts, dat
aenz ecl )0als icoicen) afgieten,
1 de bu en en het als winter
ed onde «mine C-gehalte zeer
de 70, o dat sinaasappelen en
3ethlehe ln rUke mate zullen
el op 24 er, wat deze belang
den uit
pvaarta
7 voor
Rotter
Jap
heeft
onreg
selvraagstuk voor de
27%,
e anden -ft niet zoo heel op-
Dar irkelijk niet te lucht-
elke ze< - a. ingdurig gebrek aan
/el prijs] i i ïls we gaxien hebben,
de ges tijn andere verschijn-
de 4 pet. r: ongel' aan toegeschreven
iriklcelbaarheid, spoe-
groei van kinderen, lusteloosheid, gebiek
eetlust, onverklaarbare pijnen in de
ledematen ze hangen in vele gevalfen
samen met z.g. C-avitaminose.
Een van die verschijnselen heeft zich in den
wereldoorlog voorgedaan: het veelvuldig uit
breken van infectieziekten als griep, typhus,
diphterie, angina en dergelijke. Het oraange-
is dan nog, dat die infectieziekten in
zoo'n Vitamine C-arme periode nog ingun-
stiger verloopen dan in normale omslandig-
heden. De verklaring hiervan is, dat d» aan
wezigheid van Vitamine C een beslissende
factor schijnt te zijn voor het weerstandsver
mogen van het lichaam. Vitamine C schijnt
n.l. een onontbeerlijke hulpstof te zijn voor
afweerstoffen die ter bestrijding van vreemde
indringers in ons lichaam, bacteriën, gevormd
worden.
Maar tevens worden ons in de medische-
literatuur nog andere heerlijkheden van het
gebrek aan Vitamine C verteld; wanneer er
te weinig Vitamine C in het lichaam Aan
wezig is, wordt het ontstaan van maag- en
darmzweren gemakkelijker; verder neemt
men een optreden van verschillende bloedin
gen waar, eerst in het tandvleesch. daarna
ook in de spierweefsels en de huid. De onder
zoeker Euler wijt ook tandziekten als caries
(wolf) en paradentose aan gebrek aan Vita
mine C.
Men ziet het, een heele reeks van onaan
genaamheden, die we maar beter kunnen
mijden, wanneer we er tenminste toe
staat zijn.
Wat moeten we doen?
Wat we dus zullen moeten doen om de
kans op griep, angina, moeheid, slapte en
dergelijke narigheden zoo klein mogelijk te
maken1"
In de eerste plaats zooveel, en zoolang
mogelijk versche groenten eten en wel,
opvolging naar het gehalte aan Vitamine C.:
spruitjes, bloemkool, prei, roode kool, kool
rapen, boerenkool, sla, spercieboonen, tuin
boonen, savoyekool. Vervolgens aardappelen.
De nieuwe aardappelen (Juni) zijn zeer rijk
vatten ook nog een behoorlijke portie. Maar
de opgeslagen winteraardappelen hebbep veel
hun Vitamine C-gehalte verloren; wat
er nog in zit, wordt het best behouden door
de aardappelen in de schil te koken.
Bedenk verder, dat het afgieten van aard
appelen en groenten veel kostbaar Vitamine C
verloren doet gaan! Kook kort en snel gaar
met weinig water.
Tenslotte, en dat kan in deze oorlogswinter
van veel belang zijn, beschikken we tegen
woordig over kunstmatig bereid, zuiver Vita
mine C. Geleid door de onderzoekingen van
Reichstein, die het voor het eerst synthetisch
wist te vervaardigen, heeft de pharmaceuti-
sche industrie dit kunstje zoo goed geleerd,
dat in het gebruik het kunstmatige Vitamine
C goedkooper is, dan bijvoorbeeld citroenen
en sinaasappelen, waarop wij onze hoop moes
ten stellen om in het voorjaar niet ziek, moe
en prikkelbaar te worden.
Zoo komt de wetenschap ons tenslotte weer
te hulp. Door een regelmatig gebruik van dit
kunstmatig Vitamine C, dat door verschillen
de pharmaceutische fabrieken in den handel
wordt gebracht, kunnen we het tekort aan
Vitamine C, dat in den langen winter en het
vroege voorjaar optreedt, weer opheffen, zoo
dat we straks weer gezond en heelhuids aan
komen in het land van de zomergroente.
UIT JERUZALEM.
i Vitamine C. De October-aardappelen be- Schnellers.
In Nieuwe Theol. Studiën lezen wij dat
er volgens Italiaansche bladen plannen be
staan om de Grafkerk te Jerusalem, die erg
bouwvallig is en dreigt in te storten, 01
bouwen tot een prachtige basiliek met aparte
ingangen voor de aanhangers van den
Roomsch-Katholieken, den Grieksch-Katho-
lieken en den Armeenschen ritus; het model
daarvan zal op de wereldtentoonstelling te
Rome (in 1942) te zien zijn.
De leiders van het Syrische Weeshuis te
Jerusalem, dat ook in ons land vele vrienden
heeft, zijn volgens betrouwbare berichten op
2 September 1939 gevangen genomen en naar
een concentratiekamp te Akko overgebracht.
De interneering duurde slechts een week;
daarna werden Hermann en Ernst Schneller
weer losgelaten. De belangen van het wees
huis worden nu behartigd door twee Ameri
kanen, Eric Bishop (een geestelijke) en Keith
Roach, beide persoonlijke vrienden van de
DRUK BEZOEK IN DE JEUGDHERBERGEN
rig uitzien ea gebral; het geheel afsluit.
Er waren dezen zomer 80.000
overnachtingen
De schoonheid van den herfst
De jeugdherbergen hebben in den afge-
loopen zomer over het bezoek niet te klagen
gehad, als men de ernstige tijdsomstandig
heden in aanmerking neemt. Tot 31 Augus
tus j.l. overnachtten in de Nederlandsche
jeugdherberen 80,000 trekkers. Dit aantal
overtrof de verwachtingen van zelfs de
grootste optimisten. Daarbij dient men
aanmerking te nemen, dat om verschillende
redenen een aantal jeugdherbergen niet
beschikbaar waren.
De Jeugdherbergcentrale ziet met voldoe
ning terug op het afgeloopen seizoen. Geble
ken is, dat het centrale deel van het land
veel bezoek heeft ontvangen, soms zelfs
meer dan in andere jaren het geval was. De
gebieden langs onze kusten en grenzen, d«
deelen, die verder van de groote woon-
centra verwijderd liggen, werden weinig of
niet bezocht. Dit neemt niet weg, dat de
lust tot gezond reizen en trekken bij
jeugd de toets in ernstige tijden glansrijk
heeft doorstaan, aldus de persdienst van de
Nederlandsche Jeugdherbergcentrale.
En nu is de herfst aangebroken, en deze
periode heeft voor het trekken in ons land
bijzondere bekoring. De uitbundigheid in de
jeugdherbergen heeft zich dan als het ware
aan het stillere in de natuur aangepast.
De eerste stormen, die uit het westen
kwamen aanzetten, hebben al danig huisge
houden onder het geboomte in de bosschen
van het oosten van het land. Wild zijn vele
bladeren afgerukt.
Na die eerste stormen zijn de rustige
dagen gekomen, waarop de zon haast onge
merkt haar stralen in bundels door de bos
schen zond en de morgennevels stil weg
vaagde, zoo stil als het alleen maar in
October kan gebeuren.
En op deze dagen zijn de trekkers er op
uit getogen om te genietén van het klaterend
geel en bloeiend rood," de bonte kleuren-
symphonie van het gulden gebladerte van
den kastanje, den gloedvollen dos van den
beuk en blanke met goud omhangen berken.
De schoonheid van de natuur.
De drukke zomervogels zijn nu verdwe
en en des te meer valt nu het gefluit van
enkele vinken op, het gekras van de kraaien
en het alles overstemmende „ké-ké" van de
Vlaamsche gaaien, die nu druk in de weer
zijn voor het aanleggen van wintervoorra
den. Het zijn prachtige vogels met sierlijke
kuifveren en blauwe epauletten, die ruste
loos overal voorraden aanleggen. De plekjes,
waar zij dit doen, zijijn zoo ontelbaar, dat
vele, niet meer door hen teruggevonden
worden, tot groot genoegen van de eek
hoorntjes en andere behoeftigen, die er bij
tijd en wijle van profiteeren, maar die ove
rigens ook zelf druk in de weer zijn om
voorraden aan te leggen. Veel rustiger kan
de trekker nu alles aanschouwen, omdat nu
niet zooveel dingen zijn aandacht vragen.
Bij het doorkruisen van de bosschen slaat
hy met ervaring in elk zywegje of paadje
een blik, want het naderen van zoo'n gleuf
tusschen struikgéwas of boomen houdt
altijd een belofte in, al was het alleen maar
te zien hoe een dichte groei van vosse
bessen met de koralen kelkjes een hazen-
paadje omzoomt, dat zich tusschen de als
edelgesteenten schitterende dauwdropjes om
slingert, waar een teer berkeboompje,
uiterst fijn tegen zonomrande Octobtrwolk,
Plotseling kunnen dan „rits-rits" een of
meer hazen uit het struikgewas vlak voor
de voeten wegschieten en een terreingolving
onrustig maken. Daarna is alles weer even
stil als te voren. Duizenden ragfijne spinne-
webben hangen bewegingloos in de nu uit
gebloeide heidestruiken, waar de kraaien
laag over de golvingen voortvliegen en zich
langs de statige jeneverbessen voortspoeden
nar het gindsche bosch, war onze zaailingen
van Amerikaansche eikjes het een diepen
purperen gloed versohaffen.
De tinten van den herfst.
Al trekkende kunnen we dan zoo in een
dorpje terchtkomen, waar de natuur ook
zyn bekoring heeft. Allicht treffen we hier
wat meer vogels aan en kan een hoog en
fyn geluidje ons oor treffen, dat niet anders
afkomstig kan zijn, dan van een goudhaan
tje, het kleinste vogeltje van Nederland,
kleiner nog dan het winterkoninkje.
Hoe vaak kan men daar op den weg niet
vinken druk in de weer zien, waaronder men
de keep kan aantreffen, met zyn gedrongener
gestalte en een korte gevorkte staart.
Op weg naar de jeugdherberg, waar we
den nacht veilig kunnen doorbrengen, treffen
ons nog meer mooie tinten van den herfst.
Zagen wij niet teere mosbegroeiingen in alle
groenschakeeringen? De als gelakte blaadjes
der vossenbessen met de witte bekerbloem
pjes en roode bessen, de paarsblauwe en
soms oranje korstzwammen op omgevallen
boomen wedijverden in schoonheid. Overal
worden de bosschen gesierd door de herfst
vruchten. Hier door de roode kardinaals
hoedjes met oranje harten, daar de kamper
foeliebesjes, de vlier, de vogelkers, de slee
doorn en wat al niet meer-
Nog kunnen we genieten van deze schoon
heden. De jongeren worden er door de
jeugdherbergen toe in staat gesteld. Straks
is het winter en zullen we weer een jaar
moeten wachten om van dezelfde schoon
heden te kunnen genieten.
BOEKENTAFEL
„WIJKEND WATER."
Wat men moet missen, gaat men teméer
waardeeren. Het is een oude waarheid, welke
zich telkens in nieuwe gedaante aandient. En
ze geldt ook wanneer we gaan spreken ovei
de Zuiderzee. We zullen haar moeten missen,
en we zullen haar missen ook, en zoo zal he'
wel mede verklaard moeten worden, dal
schrifturen over deze echt-Nederlandsche
waterplas thans meer dan ooit loskomen. En
er valt over de Zuiderzee, over haar natuur,
haar aard zeiden we haast, over de menschen
op en om haar, heel wat te schryven. Er zit
karakter in het leven van deze zee en haar
menschen.
Fred Thomas is er op uitgetogen, met zijn
boot, samen, een man en zyn schip, en ook
met een paar Volendammer visschers. Het
was als galgemaal, juister: als galgenvaari
bedoeld. Nog eenmaal wilde hy Urk, Schok
land, Kampen zien, nog eenmaal wilde hij
de golven hooren klotsen tegen de wanden
van het schip, als hy tegen het vallen van den
nacht de slaap wachtte.
Het is niet altyd gemakkelijk, belevenissen
onder woorden te brengen, juist als ze iemand
zoo recht op het hart afkomen. Thomas heeft
het gekund, zyn hart maakte hem welsprekend
en het is een heel mooi boek geworden,
journalistiek van een genre, dat zelfs den
meest afkeerige gelukkig zijn het ei
weinigen met de journalistiek moet ver
zoenen. Hy neemt ons mee naar Urk, we zien
den dyk naderbykomen, maar ook, we gaan
met den schrijver mee, terug in de historie,
toen het leven nog zoo bar scheen, toen men
nog zoo volop in of onder de natuur leefde,
afhankelyk van wind en zon.
Dat wordt nu alles anders. De dijk nadert
zienderoogen, en we zullen straks weer een
bladzyde van het geschiedboek der Zuiderzee
moeten omslaan. Zoo dadelyk wacht ons het
woordeke „Einde"
En nu kunnen we wel heel romantisch gaan
doen en gaan spreken van het Meer Flevo,
maar het echte is er dan niet meer. En al
aanvaarden we den loop der dingen, er zit in
dit alles toch veel, dat we jammer vinden,
blyven vinden. Te dankbaarder zijn we Fred
Thomas, dat hy met zyn schip ook ons heelt
meegenomen, de zee over. We hebben Schok
land met hem gerond, we hebben met hem
door Urk, door Kampen gewandeld, en nu
zien we het water wijken. De tyden gaan
voort, maar het valt niet altyd mee, den tred
by te houden.
Simon Switzar Jr. heeft mooie foto's in het
boek geplaatst. En de uitgeversmaatschappy
N.V. D. A. Daamen te 's-Gravenhage zorgde
op de bekende voor tref felyke wijze voor het
overige.
Uit de Tijdschriften
Na de voortgezette reeks artikelen over
Profetie en extase in het Geref. TheoL
Tijdschrift van Prof. Dr. J. Ridder
bos, vinden wy er van denzelfden schryver
een beschouwing over pluriformiteit en plura
liteit, een onderwerp, dat vóór 10 Mei in
volle aandacht stond. De aanleiding is een
hoofdstuk over de pluriformiteit der Kerk in
het boek van Ds. Feenstra, „Onze Belydenis."
Prof. R. vreest, dat Ds. F. door zyn tegen
over elkander stellen van de twee genoemde
begrippen sommige lezers heeft gesterkt in
de gedachte, dat al wat zich naast de Gere
formeerde Kerken als kerk aandient, inder
daad geen kerk is; terwyl hy toch moeilijk
kan gelooven, dat Ds. F. zelf deze meening
voor zijn rekening zou willen nemen.
„Ik althans dit wil ik er gaarne bij
zeggen zou dit tot geen prijs willen doen.
Ik meen, dat wij niet aan alle instituten, die
zich als kerk aandienen, en die op dezelfde
plaats naast, en ten deele tegenover de Gere
formeerde Kerken staan, eenvoudig als aan
valsche kerken het wezen, den naam en de
eere van kerken mogen ontzeggen. Ik ben
van meening, dat de ééne Kerk zij het
door de zonde der menschen heen inder
daad in meerdere, meer of min zuivere,
ker ken of kerk-f ormatiën (weer in
meerdere of mindere mate) openbaar wordt
en in dezen zin pluriform is."
Prof. Ridderbos onderstreept dit gevoelen
nog eens met deze woorden:
„Het gebod Gods is absoluut, en als ik de
kerken daaraan meet, is er voor my slechts
één kerk. waartoe ik kan behooren; en vind
ik in de andere kerken een principieele zonde,
waarin ik haar moet veroordeelen, en waar
om ik mij niet bij haar mag voegen. Ik heb
wel eens gezegd: de Gereformeerde Kerk
valt voor my niet samen met d e ware kerk,
maar is naar mijn overtuiging wel j e ware
kerk, niet in den chauvinistischen zin van
„zoo'n bovenste-beste", maar in den zin van:
de rechte kerk, de kerk. die men moet heb
ben; waar men, naar Gods bevel, zich bij
moet voegen. Ik meen alleen, dat zy, die
hieraan niet voldoen, maar zich nochtans
scharen rondom Woord en sacrament, naar
de mate van de trouw, waarmede ze dit doen,
toch óók de Kerk van Christus tot open
baring brengen, en dat in diezelfde mate hun
samenkomen het institutair-kerkeiyk karak
ter draagt."
Het r.k. propagandaboek Het Katholieke
geloof van Klug geeft prof. dr. H. M. van
Nes aanleiding tot een breedvoerige beschou
wing in Nieuwe Theol. Studiën over: Room-
sche propaganda in Nederland. Vergissen wy
ons niet, dan is dit 720 bladz. tellende boek
gratis aan talryke Prot, hoogleeraren, predi
kanten enz. toegezonden. Prof. van Nes pryst
het als een knap boek van een knap man;
Klug zoekt zyn kracht niet in scheldpartyen
en laakt meer dan één fout in de r.k. kerk
historie, o.a. in „de slechte pausen", de inqui
sitie, de aflaathandel, e.d. Ovarigens draagt
het boek uiteraard de kenmerken van zyn af
komst, zoodat de Mariavereering, de heiligen-
vereering, het misoffer, de sacramenten, het
pausschap, het z.g. bijbelverbod enz. zoodanig
zijn behandeld, dat prof. van Nes in een glas
helder betoog de Protestantsche meening er
tegenover zet. Een enkel citaat ten voorbeeld
(over de eenheid van kerktaal in de r.k. kerk):
„De eenheid van Rome komt ook uit in het
gebruik van het Latijn als kerktaal, terwyl het
juist altijd een oorzaak van roem voor het
Protestantisme is geweest, dat de eenvoudig
ste de prediking des Evangelies en al wat er
mede verbonden is in de liturgie kan volgen,
omdat het alles geschiedt in de landstaal On-
getwyfeld is het aanpassingsvermogen van
Rome zeer grooj, maar zy heeft het op taal
gebied niet aangewend, omdat zij er haar
voordeel in heeft gezien zich by de oude taal
te houden. Klug verklaart bl. 379, dat de
heilige woorden bij een doode taal niet aan
een voortdurend veranderingsproces onderhe
vig zijn en dat het Latijn zich zoo goed voor
een cultustaal leent. „Overigens is het toch
een soort tweede moedertaal, die de katholiek
meent te hooren, als hij in vreemde landen
een katholieke kerk binnentreedt en daar de
oude, vertrouwde klanken verneemt, waarin
de priester in zijn vaderland de H. Mis en de
heilige sacramenten toediende." Het zal zeker
wel waar zijn, maar ik kan daarnaast verzeke
ren en ieder, die dorpspredikant is geweest,
met mij, dat de Roomsche buren altijd heel
graag een protestantsche begrafenis bijwonen,
omdat zij alles kunnen verstaan, wat de do
minee zegt." 9
De Kerk in Estland
„Aesti Kritik". het blad van de Luthersche
kerk in Estland, bespreekt de gebeurtenissen
van den laatsten tyd en den nieuwen toe
stand, ontstaan door de vereeniging van Est
land met de Sowjet-Unie. Het blad spreekt
de hoop uit. dat het leven zich in de toekomst
vreedzaam zal kunnen ontwikkelen, en drukt
den predikanten en leden der kerk op het
hart, alles te doen om moeilijkheden met de
autoriteiten te vermyden.
Bisschop Köpp heeft in een herderlijk
schrijven onder meer het volgende gezegd:
„De Luthersche kerk van Estland wenscht een
nationale kerk te blijven en het Estlandsche
volk steeds trouwer te dienen. Zy is voor
nemens haar best^Je doen eerlijk en getrouw
de natie te helpen zich te ontwikkelen, te
bloeien, en geestelijk en moreel sterk te wor
den. Door aldus haar taak te vervullen wil zij
aan de komende generaties het voorbeeld
geven van trouw aan God, den Heer der
volkeren". De bisschop verklaart met nadruk,
dat de autoriteiten hem de verzekering heb
ben gegeven, dat de kerk in haar leven en
streven niet gehinderd zal worden. Dienten
gevolge vermaant hij elk lid der kerk zijn
eigen taak te vervullen en de zorg voor
oplossen der andere vraagstukken ove:
laten aan hen, die daarmee belast zijn. Vóór
alle vragen en zorgen van het dagelijksche
leven dient mèn den grondslag van het w
lijk christelijk leven te zoeken, en te steunen
op het Woord Gods, dat vrede en troost brengi
in moeilijke tijden. Vooral nu het godsdienst
onderwijs in de scholen gestaakt, en de theo
logische faculteit der Universiteit te Dorpat
gesloten is, is het de heilige plicht van
gezin de kinderen in het christelyk geloof op
te voeden, en hun vertrouwen, te versterken
in Hem, Die reeds zoo vele malen de natie
door sombere tyden, hongersnood, lyden en
vervolging, naar het licht heeft gevoerd.
Vooral het gebed brengt ons nader tot onzen
hemelschen Vader. De kerk van Estland i:
zield door een diep vertrouwen in God, wiens
wegen dikwyis ondoorgrondelyk zijn, r
die hen, die op Hem vertrouwen, niet verlaat.
Andere zetten zijn slecht, bijv. 2. Ka5?
Tc6 en wint, of 2. Kc5? Tdl! 3. Kb7? Td7
met remise.
2Td5t
3. Kb4 Td4t
4. Kc3 Tdl
5. Kc2 Td4!
Indien wit nu zyn pion tot dame doet pro-
moveeren volgt Tc4t! Dxc4 en zwart staat
pat, dezelfde wending als uit de studie van
Cook. In de party Fenton—Potter, bovenver
meld, ging het werkelijk zoo. Saavedra ont
dekte echter, dat wit met
6. c8T Ta4
7. Kb3!
kon winnen. Er dreigt weer mat of toren-
verlies en slechts een van beiden kan worden
gepareerd. Het lijdt geen twijfel of de studie
van Saavedra bezit hoogere kwaliteiten dan
die van Cook.
Het is begrypeiyk, dat de studie van
Saavedra andere componisten heeft verlokt
op deze gedachte voort te bouwen. Toch zijn
slechts weinigen er in geslaagd iets in deze
richting te presteeren.
Zoo heeft byv. in 1931 de Rus Liboerkin
een studie gecomponeerd waarin met behulp
van een kleine uitbreiding van het materiaal
een nieuwe hoofdvariant optrad, waardoor de
studie aan de oplossers hoogere eischen stelde.
SCHAAKRUBRIEK
Eventueele correspondentie over deze
rubriek te richten tot: H. J. J. Slavekoorde,
Valkenboschkade 625, Den Haag.
Een beroemd eindspel.
Zijn voorgeschiedenis en zijn uitbouw
Er zullen weinig schaakliefhebbers zyn,
die niet van het beroemde eindspel van Saa
vedra gehoord hebben. Minder bekend is
wellicht, dat deze stelling in een werkelijk
gespeelde party, n.l. Fenton-Potter (1895)
voorgekomen.
In een eenvoudiger vorm was dezelfde ge
dachte echter reeds eerder voorgekomen. In
de vierde oplaag van den Bilguer (1864) kwam
n.l. onderstaand eindspel voor, waarin wel
de meest elementaire gedachte was verwerkt.
Eindspel
E. B. Cook.
Wit speelt en maakt remise.
De oplossing, welke thans haast voor ieder
een gemeen goed is, luidt als volgt:
1 Tb7t Kc8! 2. Tb5! clD 3. Tc5t DXc5 en
wit staat pat.
Wegens haar eenvoud gold deze studie
jarenlang als onovertrefbaar.
De studie van Saavedra echter, welke zich
van hetzelfde materiaal bediende, was veel
dieper en voegde er iets nieuws aan toe.
De stelling was: Wit Kb6 en pion c6;
Zwart Kal en Td5.
De oplossing luidt als volgt:
1. c7 Td6t
Weer strydt de toren schijnbaar tevergeefs.
2. Kb5
229. Tenslotte besloten de jongens van de vensterbank in
de kamer te springen. Voorzichtig slopen ze naar het grote
gordijn, waarachter de sultan lag. Durf jy te kyken?
fluisterde Flip. Ja, fluisterde Jan en toen moesten ze alle
moeite doen hun lachen in: te houden. Zou hij weten, dat
hij dieren kan verstaan? vroeg Jan. Zzt, zzt deed Jan een
mu-kiet na en de sultan maakte een beweging of hy het
die, wilde yerjagen*
230. Nu werd de sultan wakker en woedend riep hij uit
Voor de drommel, wat doen jullie hier! De jongens schrok
ken even, maar dan sprongen ze op het bed en riepen: U
bent door 'Sambo getroffen en wy ook. Weet u wel, dat u
dieren beter kunt vftrstaan dan mensen? Wees niet boos,
weTcunnen elkaar misschien helpen.
Eindspel
Liboerkin
Wit speelt
Paard a2 en pion b5 zyn er bij gekomen.
De zwarte koning staat nog steeds op al, de
witte „wonderpion" op c6. De eerste zet
1. Pa2—cl
is gericht tegen 1Txb5 2. c7 Tc5,
waarna Pb3t wint. Als variant speelt deze
voortzetting in het geheel geen rol. De eerste
hoofdvariant gaat als volgt verder:
1Tc5xb5
2. Tc6c7 Tb5d5t
3. Pel—d3ü Td5xd3t
4. Kdlc2 Td3d4
en de opmerkzame lezer weet nu, dat 5. c8T
winst oplevert.
Men zou zich kunnen afvragen, in hoeverre
Liboerkin iets nieuws brengt en mogelijker-
wyze reeds geneigd zijn hem van plagiaat
te beschuldigen, indien er niet een tweede
hoofdvariant was, welke aldus 'luidt:
1. Pa2—cl Tc5d5t
2. Kdl—c2
Onjuist ware 2. Pd39 wegens 3. Kc2 Td5!,
4. Kc3 Txb5 enz., en ook 2. Ke2? wegens de
ingenieuze verdedigingsmogelijkheid 2-
Txb5!, 3. c7 Tb2t!, 4. Kd3 Tc2!, 5. KXc2 pat.
2Td5—c5t
3. Kc2—d3
Opnieuw een moeilyke zet. Niet 3. Kd2?
wegens de zooeven genoemde wending Txb5
enz-
3Tc5xb5
Indien Zwart het paard slaat, nadert de
witte koning het reuzenschreden zijn vrijpion
nen (Kd4, enz.), waarvan er één den maar
schalkstaf in den ransel draagt.
4. c6c7 Tb5—b8!
De laatste pyl van den zwarten boog. Wel
iswaar staat Zwart na 5. cxb8 D of T pat en
heeft ook het tusschenschaak 4. Pb3f wegens
4Txb3t, 5- Kc2 Tb2t, waardoor
Zwart remise houdt, geen nut, maar door
5. c7xb8 L!
wint Wit. Dit was de aardigheid! Pion c6
wordt in de eene variant een toren, in de an
dere een looper. Ongetwyfeld een verdienste
lijke uitbouw van de studie van Saavedra.
Paul Heuacker, wiens aanteekeningen wy
bij dit opstel grootendeels hebben gevolgd,
heeft zelf ook iets in deze richting gepres
teerd. Wij geven dit eindspel ter oplossing. De
stelling is:
Eindspel
P. Heuücker-
Wil HI Bill
mit m
m w m w
IP<è>!1
Wit speelt en wint.
Problemen 4
i Lloyd.
De stelling van den vierzet van Lloyd, wel
ken wy verleden week publiceerden, was al
dus:
Wit: Kgl, Ld6, Pc3 en Pe3, pionnen a6, b3,
b4, d2 en f3 (9 stukken).
Zwart: Kd4, Lc6, pionnen a7, b6, b5, d3, f7,
f6, g7 en g3 (10 stukken).
Lloyd zond dit probleem in voor het tour-
nooi van de „Mirror of American Sports", ver
gezeld van den volgenden brief: „Waarde Pe
terson! Als bydrage voor je tournooi zend ik
je ingesloten compositie. Ik zou het zeer op
prys stellen, als ze spoedig gepubliceerd werd,
omdat er een grap aan verbonden is, welke
tóch wel bekend zal worden; maar ik zou het
byzonder aangenaam vinden, wanneer de le
zers het probleem te zien zouden krygen,
vóórdat de grap bekend wordt Ik heb het
probleem gisteren gecomponeerd, het aan
Steinitz gegeven en met hem gewed, dat hy
het niet zou kunnen oplossen. Na een half uur
zeide hij, dat hy de oplossing had gevonden.
Ik liet hem die opschrijven. Toen liet ik hem
de oplossing zorgvuldig controleeren, omdat hy
zou verliezen, indien hy ergens een fout zou
maken. Hij had de volgende zetten opgeschre
ven, welke naar ik verwacht ook de
meeste uwer oplossers zullen inzenden: 1. f3—
f4 L onverschillig 2. Ld6f8 onverschillig 3.
Lf8xg7 onverschillig 4. Lg7x f6 mat Ik toon
de hem echter de volgende verdediging van
zwart: 1. f3—f4 Lc6—hl 2. Ld6—f8 g3—g2
3. Lf8Xg7 pat!! Wees zou goed en publiceer
het probleem onder het motto S. S. (Stuck
Steinitz)".
Jammer genoeg heeft het probleem een ne
venoplossing omdat de witte looper zyn doel
in plaats van via f8 ook via b8 kan bereiken.
Daarom zyn ter correctie de pionnen a6, a7 en
b6 weggenomen, de pionnen b4 en b5 ver
plaatst naar c4 en c5, pion f3 naar f4, looper
d6 naar b8.
De oplossing van de verbeterde editie luidt:
1. Lb8d6 met de dreiging 2. Ld6f8 en 3.
Lf8xg7 enz.
1. Lb8d6 Lc6—hl 2. b2—b3 g7—g6 3. Ld6
—el enz.
1. Lb8d6 glg5 2. b2—b3 Lc6—<J7 3. Ldfl
i ê7 ena,