SAMBO, DE OLIFANT IV MMB M m JftsVW11 m* a m m OVEMBER 1940 PAG. 3 SEI NS iode ito) ONMISBAAR VITAMINE C ,oi van den schipper van „De stad Hoorn" het pdel - oen om allerlei corjaarskwalen jden? in Kampen was één rs, dien het gezapige ndje niet bijster be- ■ven voor de dienst ündische Compagnie, ede schip „De stad Eenmaal daar aan- een brief naar zijn tit die merkwaardige •ns iets laten lezen. pjarbier hielp niet. He: ,.pn. Nu eci cnl 'anw1 lr,,'h gepasseerd waren", /ij fortuinlijke wind, i naar de Kaap. Al 11 t zdrie man overboord over kte en tegenslag was Ti. Ie navigatie zoo for- lsof wij ons. deel in ?n krijgen op andere uC H--n uit het scheepsvolk en var e- enzee; kregen last van )0r c svolk welbekend en nero egen een voortref- t. rennen, en hij purgeerde de ';p. w ia zij dagelijks kregen, met twintig Vo riool en drie lepels •rr de ziekte beterde ziek waren konden r et meer doen, zich te kooi. h r seder". IS sari htsv nen n (c c verie-L00r kt rnie vai 31 0 ï?o7d. n ove efend. •te neerslachtigheid ant is de manschap al aangetast, zich heen, en het ontziet; noch ouden, rij de Kaap aanzeil- 3 wijze twaalf man ooord gezet in Gods- "o ging voor in gebed, beh .-iau c ook ;ze pijnlijke gewaar- t vo, reien aan het eigen i'. voor Bantam niet te ,'eliefde ouders, noch weer te zullen zien. nders bestierd; de ladat wij Texel ver- ien naar Zuid-Zuid- oe later kon de Hoog- csloep naar land gaan 'tr nottentotten, die deze aan verkennen. Hij ontvangen, eo allen die ziek waren o verhaal te komen, ran versche groenten f die aid overvloed te vinden - veel versche victua- als nultlg en moge- onze reis. De zieken gezondheid was zoo besloot Mauritius te zonder veel tegen- nr zieken, en Goddank ?r gezien aan boord." oe i Gerrit Jacobz. Het e brave schipper on- :nen de oorzaak van de ei: instateerde; gebrek ho gro>: en fruit dat wil zeg- - aan mine C, maar dat wist i nog niet. r, eer en voelden )f hc ,c D N! op. rerki'.a rand .2: c. 's Hei togc wt en hei o ging. euwsche geneesheer bij het rechte eind, deftig tractaat te weinig aandacht geschiedenis van de '■:-r i oorzaken algemeen, ondersteld de koude eelucht, gebruik van ovoort, terwijl :s aan de volkomen groenten en plant- l i werkelijke oorzaak ïenschen, hetzij door noodzaak, zich ge in het nuttigen van groenten der aarde, geen streek gevrij- i ervan." spsdokter, James ie in deze richting - -$ge proeven n. Hij vond een ge- ni wa t ,'an succes bijna fantas- AIyJ /an versche sinaas- irocnen. Do proeven van Lind eheele11 ï»j ili ik - er op, dat bij kin- ndaag it, die men noemde: dit e eedt vooral op bij 2 In ;evoed worden met idermeel, (papkinde- le ziekte bestrijden vleeschsap, versche '-•- geven. der! .--e: het geheimzinnige e r k an „De stad Hoorn" zon v proefpatienten van de te ger at de kinderen, die 34-y kie van HerBarlow waren 'H maakte één der nine t de lange reeks, die ne C. at de v ontn ge vol j nc ook n Phüii ateerin «el ge: omhoc eigt het gevaar. twijf: dreigt het gevaar r- rk in onzen tijd. moeten we des win- .et vrc- '-c oorjaar, als er geen versch. /oenten en vruchten .i hoo n. Maar wanneer de '.-. r voortduurt, zal daar aan zijn. Denken we misbaar Vitamine C Ei in erste plaats nagaan voorkomt. Dat i I vruchten. Hlervau e c -2 n, citroenen, zwarte ko„rs >zen, kersen, tomaten h„f adschuren van Vita- Mil groenten: spruitjes, lerenkool, koolrapen, eboonen, tuinboonen. irezen volks voedsel, rbuik in Europa ge worden is: de aard de stij k teeg to respectabel lijstje. - ion wi niet gerust op zijn, r?-T zijn tegen vitamine dat een volwassen ligram van dit vita- ;zond te blijven, een feveer 100 milligram, me kten als griep, diph- rc ehoefte stijgt tot 300 m: B-■--/ jnken we voorts, dat aenz ecl )0als icoicen) afgieten, 1 de bu en en het als winter ed onde «mine C-gehalte zeer de 70, o dat sinaasappelen en 3ethlehe ln rUke mate zullen el op 24 er, wat deze belang den uit pvaarta 7 voor Rotter Jap heeft onreg selvraagstuk voor de 27%, e anden -ft niet zoo heel op- Dar irkelijk niet te lucht- elke ze< - a. ingdurig gebrek aan /el prijs] i i ïls we gaxien hebben, de ges tijn andere verschijn- de 4 pet. r: ongel' aan toegeschreven iriklcelbaarheid, spoe- groei van kinderen, lusteloosheid, gebiek eetlust, onverklaarbare pijnen in de ledematen ze hangen in vele gevalfen samen met z.g. C-avitaminose. Een van die verschijnselen heeft zich in den wereldoorlog voorgedaan: het veelvuldig uit breken van infectieziekten als griep, typhus, diphterie, angina en dergelijke. Het oraange- is dan nog, dat die infectieziekten in zoo'n Vitamine C-arme periode nog ingun- stiger verloopen dan in normale omslandig- heden. De verklaring hiervan is, dat d» aan wezigheid van Vitamine C een beslissende factor schijnt te zijn voor het weerstandsver mogen van het lichaam. Vitamine C schijnt n.l. een onontbeerlijke hulpstof te zijn voor afweerstoffen die ter bestrijding van vreemde indringers in ons lichaam, bacteriën, gevormd worden. Maar tevens worden ons in de medische- literatuur nog andere heerlijkheden van het gebrek aan Vitamine C verteld; wanneer er te weinig Vitamine C in het lichaam Aan wezig is, wordt het ontstaan van maag- en darmzweren gemakkelijker; verder neemt men een optreden van verschillende bloedin gen waar, eerst in het tandvleesch. daarna ook in de spierweefsels en de huid. De onder zoeker Euler wijt ook tandziekten als caries (wolf) en paradentose aan gebrek aan Vita mine C. Men ziet het, een heele reeks van onaan genaamheden, die we maar beter kunnen mijden, wanneer we er tenminste toe staat zijn. Wat moeten we doen? Wat we dus zullen moeten doen om de kans op griep, angina, moeheid, slapte en dergelijke narigheden zoo klein mogelijk te maken1" In de eerste plaats zooveel, en zoolang mogelijk versche groenten eten en wel, opvolging naar het gehalte aan Vitamine C.: spruitjes, bloemkool, prei, roode kool, kool rapen, boerenkool, sla, spercieboonen, tuin boonen, savoyekool. Vervolgens aardappelen. De nieuwe aardappelen (Juni) zijn zeer rijk vatten ook nog een behoorlijke portie. Maar de opgeslagen winteraardappelen hebbep veel hun Vitamine C-gehalte verloren; wat er nog in zit, wordt het best behouden door de aardappelen in de schil te koken. Bedenk verder, dat het afgieten van aard appelen en groenten veel kostbaar Vitamine C verloren doet gaan! Kook kort en snel gaar met weinig water. Tenslotte, en dat kan in deze oorlogswinter van veel belang zijn, beschikken we tegen woordig over kunstmatig bereid, zuiver Vita mine C. Geleid door de onderzoekingen van Reichstein, die het voor het eerst synthetisch wist te vervaardigen, heeft de pharmaceuti- sche industrie dit kunstje zoo goed geleerd, dat in het gebruik het kunstmatige Vitamine C goedkooper is, dan bijvoorbeeld citroenen en sinaasappelen, waarop wij onze hoop moes ten stellen om in het voorjaar niet ziek, moe en prikkelbaar te worden. Zoo komt de wetenschap ons tenslotte weer te hulp. Door een regelmatig gebruik van dit kunstmatig Vitamine C, dat door verschillen de pharmaceutische fabrieken in den handel wordt gebracht, kunnen we het tekort aan Vitamine C, dat in den langen winter en het vroege voorjaar optreedt, weer opheffen, zoo dat we straks weer gezond en heelhuids aan komen in het land van de zomergroente. UIT JERUZALEM. i Vitamine C. De October-aardappelen be- Schnellers. In Nieuwe Theol. Studiën lezen wij dat er volgens Italiaansche bladen plannen be staan om de Grafkerk te Jerusalem, die erg bouwvallig is en dreigt in te storten, 01 bouwen tot een prachtige basiliek met aparte ingangen voor de aanhangers van den Roomsch-Katholieken, den Grieksch-Katho- lieken en den Armeenschen ritus; het model daarvan zal op de wereldtentoonstelling te Rome (in 1942) te zien zijn. De leiders van het Syrische Weeshuis te Jerusalem, dat ook in ons land vele vrienden heeft, zijn volgens betrouwbare berichten op 2 September 1939 gevangen genomen en naar een concentratiekamp te Akko overgebracht. De interneering duurde slechts een week; daarna werden Hermann en Ernst Schneller weer losgelaten. De belangen van het wees huis worden nu behartigd door twee Ameri kanen, Eric Bishop (een geestelijke) en Keith Roach, beide persoonlijke vrienden van de DRUK BEZOEK IN DE JEUGDHERBERGEN rig uitzien ea gebral; het geheel afsluit. Er waren dezen zomer 80.000 overnachtingen De schoonheid van den herfst De jeugdherbergen hebben in den afge- loopen zomer over het bezoek niet te klagen gehad, als men de ernstige tijdsomstandig heden in aanmerking neemt. Tot 31 Augus tus j.l. overnachtten in de Nederlandsche jeugdherberen 80,000 trekkers. Dit aantal overtrof de verwachtingen van zelfs de grootste optimisten. Daarbij dient men aanmerking te nemen, dat om verschillende redenen een aantal jeugdherbergen niet beschikbaar waren. De Jeugdherbergcentrale ziet met voldoe ning terug op het afgeloopen seizoen. Geble ken is, dat het centrale deel van het land veel bezoek heeft ontvangen, soms zelfs meer dan in andere jaren het geval was. De gebieden langs onze kusten en grenzen, d« deelen, die verder van de groote woon- centra verwijderd liggen, werden weinig of niet bezocht. Dit neemt niet weg, dat de lust tot gezond reizen en trekken bij jeugd de toets in ernstige tijden glansrijk heeft doorstaan, aldus de persdienst van de Nederlandsche Jeugdherbergcentrale. En nu is de herfst aangebroken, en deze periode heeft voor het trekken in ons land bijzondere bekoring. De uitbundigheid in de jeugdherbergen heeft zich dan als het ware aan het stillere in de natuur aangepast. De eerste stormen, die uit het westen kwamen aanzetten, hebben al danig huisge houden onder het geboomte in de bosschen van het oosten van het land. Wild zijn vele bladeren afgerukt. Na die eerste stormen zijn de rustige dagen gekomen, waarop de zon haast onge merkt haar stralen in bundels door de bos schen zond en de morgennevels stil weg vaagde, zoo stil als het alleen maar in October kan gebeuren. En op deze dagen zijn de trekkers er op uit getogen om te genietén van het klaterend geel en bloeiend rood," de bonte kleuren- symphonie van het gulden gebladerte van den kastanje, den gloedvollen dos van den beuk en blanke met goud omhangen berken. De schoonheid van de natuur. De drukke zomervogels zijn nu verdwe en en des te meer valt nu het gefluit van enkele vinken op, het gekras van de kraaien en het alles overstemmende „ké-ké" van de Vlaamsche gaaien, die nu druk in de weer zijn voor het aanleggen van wintervoorra den. Het zijn prachtige vogels met sierlijke kuifveren en blauwe epauletten, die ruste loos overal voorraden aanleggen. De plekjes, waar zij dit doen, zijijn zoo ontelbaar, dat vele, niet meer door hen teruggevonden worden, tot groot genoegen van de eek hoorntjes en andere behoeftigen, die er bij tijd en wijle van profiteeren, maar die ove rigens ook zelf druk in de weer zijn om voorraden aan te leggen. Veel rustiger kan de trekker nu alles aanschouwen, omdat nu niet zooveel dingen zijn aandacht vragen. Bij het doorkruisen van de bosschen slaat hy met ervaring in elk zywegje of paadje een blik, want het naderen van zoo'n gleuf tusschen struikgéwas of boomen houdt altijd een belofte in, al was het alleen maar te zien hoe een dichte groei van vosse bessen met de koralen kelkjes een hazen- paadje omzoomt, dat zich tusschen de als edelgesteenten schitterende dauwdropjes om slingert, waar een teer berkeboompje, uiterst fijn tegen zonomrande Octobtrwolk, Plotseling kunnen dan „rits-rits" een of meer hazen uit het struikgewas vlak voor de voeten wegschieten en een terreingolving onrustig maken. Daarna is alles weer even stil als te voren. Duizenden ragfijne spinne- webben hangen bewegingloos in de nu uit gebloeide heidestruiken, waar de kraaien laag over de golvingen voortvliegen en zich langs de statige jeneverbessen voortspoeden nar het gindsche bosch, war onze zaailingen van Amerikaansche eikjes het een diepen purperen gloed versohaffen. De tinten van den herfst. Al trekkende kunnen we dan zoo in een dorpje terchtkomen, waar de natuur ook zyn bekoring heeft. Allicht treffen we hier wat meer vogels aan en kan een hoog en fyn geluidje ons oor treffen, dat niet anders afkomstig kan zijn, dan van een goudhaan tje, het kleinste vogeltje van Nederland, kleiner nog dan het winterkoninkje. Hoe vaak kan men daar op den weg niet vinken druk in de weer zien, waaronder men de keep kan aantreffen, met zyn gedrongener gestalte en een korte gevorkte staart. Op weg naar de jeugdherberg, waar we den nacht veilig kunnen doorbrengen, treffen ons nog meer mooie tinten van den herfst. Zagen wij niet teere mosbegroeiingen in alle groenschakeeringen? De als gelakte blaadjes der vossenbessen met de witte bekerbloem pjes en roode bessen, de paarsblauwe en soms oranje korstzwammen op omgevallen boomen wedijverden in schoonheid. Overal worden de bosschen gesierd door de herfst vruchten. Hier door de roode kardinaals hoedjes met oranje harten, daar de kamper foeliebesjes, de vlier, de vogelkers, de slee doorn en wat al niet meer- Nog kunnen we genieten van deze schoon heden. De jongeren worden er door de jeugdherbergen toe in staat gesteld. Straks is het winter en zullen we weer een jaar moeten wachten om van dezelfde schoon heden te kunnen genieten. BOEKENTAFEL „WIJKEND WATER." Wat men moet missen, gaat men teméer waardeeren. Het is een oude waarheid, welke zich telkens in nieuwe gedaante aandient. En ze geldt ook wanneer we gaan spreken ovei de Zuiderzee. We zullen haar moeten missen, en we zullen haar missen ook, en zoo zal he' wel mede verklaard moeten worden, dal schrifturen over deze echt-Nederlandsche waterplas thans meer dan ooit loskomen. En er valt over de Zuiderzee, over haar natuur, haar aard zeiden we haast, over de menschen op en om haar, heel wat te schryven. Er zit karakter in het leven van deze zee en haar menschen. Fred Thomas is er op uitgetogen, met zijn boot, samen, een man en zyn schip, en ook met een paar Volendammer visschers. Het was als galgemaal, juister: als galgenvaari bedoeld. Nog eenmaal wilde hy Urk, Schok land, Kampen zien, nog eenmaal wilde hij de golven hooren klotsen tegen de wanden van het schip, als hy tegen het vallen van den nacht de slaap wachtte. Het is niet altyd gemakkelijk, belevenissen onder woorden te brengen, juist als ze iemand zoo recht op het hart afkomen. Thomas heeft het gekund, zyn hart maakte hem welsprekend en het is een heel mooi boek geworden, journalistiek van een genre, dat zelfs den meest afkeerige gelukkig zijn het ei weinigen met de journalistiek moet ver zoenen. Hy neemt ons mee naar Urk, we zien den dyk naderbykomen, maar ook, we gaan met den schrijver mee, terug in de historie, toen het leven nog zoo bar scheen, toen men nog zoo volop in of onder de natuur leefde, afhankelyk van wind en zon. Dat wordt nu alles anders. De dijk nadert zienderoogen, en we zullen straks weer een bladzyde van het geschiedboek der Zuiderzee moeten omslaan. Zoo dadelyk wacht ons het woordeke „Einde" En nu kunnen we wel heel romantisch gaan doen en gaan spreken van het Meer Flevo, maar het echte is er dan niet meer. En al aanvaarden we den loop der dingen, er zit in dit alles toch veel, dat we jammer vinden, blyven vinden. Te dankbaarder zijn we Fred Thomas, dat hy met zyn schip ook ons heelt meegenomen, de zee over. We hebben Schok land met hem gerond, we hebben met hem door Urk, door Kampen gewandeld, en nu zien we het water wijken. De tyden gaan voort, maar het valt niet altyd mee, den tred by te houden. Simon Switzar Jr. heeft mooie foto's in het boek geplaatst. En de uitgeversmaatschappy N.V. D. A. Daamen te 's-Gravenhage zorgde op de bekende voor tref felyke wijze voor het overige. Uit de Tijdschriften Na de voortgezette reeks artikelen over Profetie en extase in het Geref. TheoL Tijdschrift van Prof. Dr. J. Ridder bos, vinden wy er van denzelfden schryver een beschouwing over pluriformiteit en plura liteit, een onderwerp, dat vóór 10 Mei in volle aandacht stond. De aanleiding is een hoofdstuk over de pluriformiteit der Kerk in het boek van Ds. Feenstra, „Onze Belydenis." Prof. R. vreest, dat Ds. F. door zyn tegen over elkander stellen van de twee genoemde begrippen sommige lezers heeft gesterkt in de gedachte, dat al wat zich naast de Gere formeerde Kerken als kerk aandient, inder daad geen kerk is; terwyl hy toch moeilijk kan gelooven, dat Ds. F. zelf deze meening voor zijn rekening zou willen nemen. „Ik althans dit wil ik er gaarne bij zeggen zou dit tot geen prijs willen doen. Ik meen, dat wij niet aan alle instituten, die zich als kerk aandienen, en die op dezelfde plaats naast, en ten deele tegenover de Gere formeerde Kerken staan, eenvoudig als aan valsche kerken het wezen, den naam en de eere van kerken mogen ontzeggen. Ik ben van meening, dat de ééne Kerk zij het door de zonde der menschen heen inder daad in meerdere, meer of min zuivere, ker ken of kerk-f ormatiën (weer in meerdere of mindere mate) openbaar wordt en in dezen zin pluriform is." Prof. Ridderbos onderstreept dit gevoelen nog eens met deze woorden: „Het gebod Gods is absoluut, en als ik de kerken daaraan meet, is er voor my slechts één kerk. waartoe ik kan behooren; en vind ik in de andere kerken een principieele zonde, waarin ik haar moet veroordeelen, en waar om ik mij niet bij haar mag voegen. Ik heb wel eens gezegd: de Gereformeerde Kerk valt voor my niet samen met d e ware kerk, maar is naar mijn overtuiging wel j e ware kerk, niet in den chauvinistischen zin van „zoo'n bovenste-beste", maar in den zin van: de rechte kerk, de kerk. die men moet heb ben; waar men, naar Gods bevel, zich bij moet voegen. Ik meen alleen, dat zy, die hieraan niet voldoen, maar zich nochtans scharen rondom Woord en sacrament, naar de mate van de trouw, waarmede ze dit doen, toch óók de Kerk van Christus tot open baring brengen, en dat in diezelfde mate hun samenkomen het institutair-kerkeiyk karak ter draagt." Het r.k. propagandaboek Het Katholieke geloof van Klug geeft prof. dr. H. M. van Nes aanleiding tot een breedvoerige beschou wing in Nieuwe Theol. Studiën over: Room- sche propaganda in Nederland. Vergissen wy ons niet, dan is dit 720 bladz. tellende boek gratis aan talryke Prot, hoogleeraren, predi kanten enz. toegezonden. Prof. van Nes pryst het als een knap boek van een knap man; Klug zoekt zyn kracht niet in scheldpartyen en laakt meer dan één fout in de r.k. kerk historie, o.a. in „de slechte pausen", de inqui sitie, de aflaathandel, e.d. Ovarigens draagt het boek uiteraard de kenmerken van zyn af komst, zoodat de Mariavereering, de heiligen- vereering, het misoffer, de sacramenten, het pausschap, het z.g. bijbelverbod enz. zoodanig zijn behandeld, dat prof. van Nes in een glas helder betoog de Protestantsche meening er tegenover zet. Een enkel citaat ten voorbeeld (over de eenheid van kerktaal in de r.k. kerk): „De eenheid van Rome komt ook uit in het gebruik van het Latijn als kerktaal, terwyl het juist altijd een oorzaak van roem voor het Protestantisme is geweest, dat de eenvoudig ste de prediking des Evangelies en al wat er mede verbonden is in de liturgie kan volgen, omdat het alles geschiedt in de landstaal On- getwyfeld is het aanpassingsvermogen van Rome zeer grooj, maar zy heeft het op taal gebied niet aangewend, omdat zij er haar voordeel in heeft gezien zich by de oude taal te houden. Klug verklaart bl. 379, dat de heilige woorden bij een doode taal niet aan een voortdurend veranderingsproces onderhe vig zijn en dat het Latijn zich zoo goed voor een cultustaal leent. „Overigens is het toch een soort tweede moedertaal, die de katholiek meent te hooren, als hij in vreemde landen een katholieke kerk binnentreedt en daar de oude, vertrouwde klanken verneemt, waarin de priester in zijn vaderland de H. Mis en de heilige sacramenten toediende." Het zal zeker wel waar zijn, maar ik kan daarnaast verzeke ren en ieder, die dorpspredikant is geweest, met mij, dat de Roomsche buren altijd heel graag een protestantsche begrafenis bijwonen, omdat zij alles kunnen verstaan, wat de do minee zegt." 9 De Kerk in Estland „Aesti Kritik". het blad van de Luthersche kerk in Estland, bespreekt de gebeurtenissen van den laatsten tyd en den nieuwen toe stand, ontstaan door de vereeniging van Est land met de Sowjet-Unie. Het blad spreekt de hoop uit. dat het leven zich in de toekomst vreedzaam zal kunnen ontwikkelen, en drukt den predikanten en leden der kerk op het hart, alles te doen om moeilijkheden met de autoriteiten te vermyden. Bisschop Köpp heeft in een herderlijk schrijven onder meer het volgende gezegd: „De Luthersche kerk van Estland wenscht een nationale kerk te blijven en het Estlandsche volk steeds trouwer te dienen. Zy is voor nemens haar best^Je doen eerlijk en getrouw de natie te helpen zich te ontwikkelen, te bloeien, en geestelijk en moreel sterk te wor den. Door aldus haar taak te vervullen wil zij aan de komende generaties het voorbeeld geven van trouw aan God, den Heer der volkeren". De bisschop verklaart met nadruk, dat de autoriteiten hem de verzekering heb ben gegeven, dat de kerk in haar leven en streven niet gehinderd zal worden. Dienten gevolge vermaant hij elk lid der kerk zijn eigen taak te vervullen en de zorg voor oplossen der andere vraagstukken ove: laten aan hen, die daarmee belast zijn. Vóór alle vragen en zorgen van het dagelijksche leven dient mèn den grondslag van het w lijk christelijk leven te zoeken, en te steunen op het Woord Gods, dat vrede en troost brengi in moeilijke tijden. Vooral nu het godsdienst onderwijs in de scholen gestaakt, en de theo logische faculteit der Universiteit te Dorpat gesloten is, is het de heilige plicht van gezin de kinderen in het christelyk geloof op te voeden, en hun vertrouwen, te versterken in Hem, Die reeds zoo vele malen de natie door sombere tyden, hongersnood, lyden en vervolging, naar het licht heeft gevoerd. Vooral het gebed brengt ons nader tot onzen hemelschen Vader. De kerk van Estland i: zield door een diep vertrouwen in God, wiens wegen dikwyis ondoorgrondelyk zijn, r die hen, die op Hem vertrouwen, niet verlaat. Andere zetten zijn slecht, bijv. 2. Ka5? Tc6 en wint, of 2. Kc5? Tdl! 3. Kb7? Td7 met remise. 2Td5t 3. Kb4 Td4t 4. Kc3 Tdl 5. Kc2 Td4! Indien wit nu zyn pion tot dame doet pro- moveeren volgt Tc4t! Dxc4 en zwart staat pat, dezelfde wending als uit de studie van Cook. In de party Fenton—Potter, bovenver meld, ging het werkelijk zoo. Saavedra ont dekte echter, dat wit met 6. c8T Ta4 7. Kb3! kon winnen. Er dreigt weer mat of toren- verlies en slechts een van beiden kan worden gepareerd. Het lijdt geen twijfel of de studie van Saavedra bezit hoogere kwaliteiten dan die van Cook. Het is begrypeiyk, dat de studie van Saavedra andere componisten heeft verlokt op deze gedachte voort te bouwen. Toch zijn slechts weinigen er in geslaagd iets in deze richting te presteeren. Zoo heeft byv. in 1931 de Rus Liboerkin een studie gecomponeerd waarin met behulp van een kleine uitbreiding van het materiaal een nieuwe hoofdvariant optrad, waardoor de studie aan de oplossers hoogere eischen stelde. SCHAAKRUBRIEK Eventueele correspondentie over deze rubriek te richten tot: H. J. J. Slavekoorde, Valkenboschkade 625, Den Haag. Een beroemd eindspel. Zijn voorgeschiedenis en zijn uitbouw Er zullen weinig schaakliefhebbers zyn, die niet van het beroemde eindspel van Saa vedra gehoord hebben. Minder bekend is wellicht, dat deze stelling in een werkelijk gespeelde party, n.l. Fenton-Potter (1895) voorgekomen. In een eenvoudiger vorm was dezelfde ge dachte echter reeds eerder voorgekomen. In de vierde oplaag van den Bilguer (1864) kwam n.l. onderstaand eindspel voor, waarin wel de meest elementaire gedachte was verwerkt. Eindspel E. B. Cook. Wit speelt en maakt remise. De oplossing, welke thans haast voor ieder een gemeen goed is, luidt als volgt: 1 Tb7t Kc8! 2. Tb5! clD 3. Tc5t DXc5 en wit staat pat. Wegens haar eenvoud gold deze studie jarenlang als onovertrefbaar. De studie van Saavedra echter, welke zich van hetzelfde materiaal bediende, was veel dieper en voegde er iets nieuws aan toe. De stelling was: Wit Kb6 en pion c6; Zwart Kal en Td5. De oplossing luidt als volgt: 1. c7 Td6t Weer strydt de toren schijnbaar tevergeefs. 2. Kb5 229. Tenslotte besloten de jongens van de vensterbank in de kamer te springen. Voorzichtig slopen ze naar het grote gordijn, waarachter de sultan lag. Durf jy te kyken? fluisterde Flip. Ja, fluisterde Jan en toen moesten ze alle moeite doen hun lachen in: te houden. Zou hij weten, dat hij dieren kan verstaan? vroeg Jan. Zzt, zzt deed Jan een mu-kiet na en de sultan maakte een beweging of hy het die, wilde yerjagen* 230. Nu werd de sultan wakker en woedend riep hij uit Voor de drommel, wat doen jullie hier! De jongens schrok ken even, maar dan sprongen ze op het bed en riepen: U bent door 'Sambo getroffen en wy ook. Weet u wel, dat u dieren beter kunt vftrstaan dan mensen? Wees niet boos, weTcunnen elkaar misschien helpen. Eindspel Liboerkin Wit speelt Paard a2 en pion b5 zyn er bij gekomen. De zwarte koning staat nog steeds op al, de witte „wonderpion" op c6. De eerste zet 1. Pa2—cl is gericht tegen 1Txb5 2. c7 Tc5, waarna Pb3t wint. Als variant speelt deze voortzetting in het geheel geen rol. De eerste hoofdvariant gaat als volgt verder: 1Tc5xb5 2. Tc6c7 Tb5d5t 3. Pel—d3ü Td5xd3t 4. Kdlc2 Td3d4 en de opmerkzame lezer weet nu, dat 5. c8T winst oplevert. Men zou zich kunnen afvragen, in hoeverre Liboerkin iets nieuws brengt en mogelijker- wyze reeds geneigd zijn hem van plagiaat te beschuldigen, indien er niet een tweede hoofdvariant was, welke aldus 'luidt: 1. Pa2—cl Tc5d5t 2. Kdl—c2 Onjuist ware 2. Pd39 wegens 3. Kc2 Td5!, 4. Kc3 Txb5 enz., en ook 2. Ke2? wegens de ingenieuze verdedigingsmogelijkheid 2- Txb5!, 3. c7 Tb2t!, 4. Kd3 Tc2!, 5. KXc2 pat. 2Td5—c5t 3. Kc2—d3 Opnieuw een moeilyke zet. Niet 3. Kd2? wegens de zooeven genoemde wending Txb5 enz- 3Tc5xb5 Indien Zwart het paard slaat, nadert de witte koning het reuzenschreden zijn vrijpion nen (Kd4, enz.), waarvan er één den maar schalkstaf in den ransel draagt. 4. c6c7 Tb5—b8! De laatste pyl van den zwarten boog. Wel iswaar staat Zwart na 5. cxb8 D of T pat en heeft ook het tusschenschaak 4. Pb3f wegens 4Txb3t, 5- Kc2 Tb2t, waardoor Zwart remise houdt, geen nut, maar door 5. c7xb8 L! wint Wit. Dit was de aardigheid! Pion c6 wordt in de eene variant een toren, in de an dere een looper. Ongetwyfeld een verdienste lijke uitbouw van de studie van Saavedra. Paul Heuacker, wiens aanteekeningen wy bij dit opstel grootendeels hebben gevolgd, heeft zelf ook iets in deze richting gepres teerd. Wij geven dit eindspel ter oplossing. De stelling is: Eindspel P. Heuücker- Wil HI Bill mit m m w m w IP<è>!1 Wit speelt en wint. Problemen 4 i Lloyd. De stelling van den vierzet van Lloyd, wel ken wy verleden week publiceerden, was al dus: Wit: Kgl, Ld6, Pc3 en Pe3, pionnen a6, b3, b4, d2 en f3 (9 stukken). Zwart: Kd4, Lc6, pionnen a7, b6, b5, d3, f7, f6, g7 en g3 (10 stukken). Lloyd zond dit probleem in voor het tour- nooi van de „Mirror of American Sports", ver gezeld van den volgenden brief: „Waarde Pe terson! Als bydrage voor je tournooi zend ik je ingesloten compositie. Ik zou het zeer op prys stellen, als ze spoedig gepubliceerd werd, omdat er een grap aan verbonden is, welke tóch wel bekend zal worden; maar ik zou het byzonder aangenaam vinden, wanneer de le zers het probleem te zien zouden krygen, vóórdat de grap bekend wordt Ik heb het probleem gisteren gecomponeerd, het aan Steinitz gegeven en met hem gewed, dat hy het niet zou kunnen oplossen. Na een half uur zeide hij, dat hy de oplossing had gevonden. Ik liet hem die opschrijven. Toen liet ik hem de oplossing zorgvuldig controleeren, omdat hy zou verliezen, indien hy ergens een fout zou maken. Hij had de volgende zetten opgeschre ven, welke naar ik verwacht ook de meeste uwer oplossers zullen inzenden: 1. f3— f4 L onverschillig 2. Ld6f8 onverschillig 3. Lf8xg7 onverschillig 4. Lg7x f6 mat Ik toon de hem echter de volgende verdediging van zwart: 1. f3—f4 Lc6—hl 2. Ld6—f8 g3—g2 3. Lf8Xg7 pat!! Wees zou goed en publiceer het probleem onder het motto S. S. (Stuck Steinitz)". Jammer genoeg heeft het probleem een ne venoplossing omdat de witte looper zyn doel in plaats van via f8 ook via b8 kan bereiken. Daarom zyn ter correctie de pionnen a6, a7 en b6 weggenomen, de pionnen b4 en b5 ver plaatst naar c4 en c5, pion f3 naar f4, looper d6 naar b8. De oplossing van de verbeterde editie luidt: 1. Lb8d6 met de dreiging 2. Ld6f8 en 3. Lf8xg7 enz. 1. Lb8d6 Lc6—hl 2. b2—b3 g7—g6 3. Ld6 —el enz. 1. Lb8d6 glg5 2. b2—b3 Lc6—<J7 3. Ldfl i ê7 ena,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 3