:46 H AUGUSTUS Iv40 PAG. 3 verjonging van oude bosschen Itbonn I9en Ton t'° Ho09* en d® °t zej Lose Vuureehe Laar van 1938, resp. hot voorjaar ver aojtft h*t Staatsboschbeheer resp spoor! d* Lage Vuursche uitgestrekte •Ink- cr, bichgrord aangekocht, die met jiteliik ook met verkaveling be verse! ea Het belang vei' Na object ging hier gepaard met dat 2 ouds Hfcgvan «a W. m der paventen de Ar e'- c- /an de '1<V n ae -den. E- n sporte tuurres,-: - i zou i gevormd /an de orbere t^ {h; ,r i zoove i paden. worde pl^a had /an de 1 luM yer' eeDlaa W op h/1 gepiaa ^.pi, Van kwar Vuursche, lotselir ïdclf een er ho ii, dienden «eraa undig ver- kwart c- roduc- i de kt te w Ti te k was hier, -t- ,=.s ïl<J hebben, mel. di?en aard: ak w l Ct '*wrT- "?L 71 -bebosschen aitbom k;eri> d.w.-. gezet 7;,,.-,v alle i, kont ooid waren len geb maatregelen zoodat beplanting :enon« ten :ven i .vond rzoek «nnen heet, i" gtand vertoonde stukjes woe.it IN El n bh stations in de boschstreken op '-.tap In normale tijden wordt eenter ook ot deel van den aanzien- ,i voor eiken de mijnen noodig hebben, ot het itenland ingevoerd. Behalve mijr.h it leveren onze bossohen cellui ?-hc de papierfabrieken en hout voor pelen 1 e heeft men het zaaghout wear"' n ooöc vee lit het buitenland komt. On. d-: woord ige omstandigheden ruller, s esohen hooge eisohen ge- ew>n rwór* dennentfon i In de kapvlskte bij Beukenwoud (Lage Vet -,che). (Foto Staatsbo»chbeheer) ten derde het deld v n. Do t stand is zoo, dat er door rond. houtprij: m van de laatste jaren I beta- jK weinig jeveld is. Men heeft dus i wcl eenigen voorra-A Ook is er thans, nu ■.ie nood drin, schoone gedegeriheid om ige Vuursche hed men een terrelT. i slecht ?Toe:en>ie be. schen te kappen, oor eeri root deel Ir.iden i "- j Maar als we zelt eheel in de behoefte aan weg Hilversum- arzien, zou de voorraad leende 'oor den san.eg va cc larger can voor sen Jaar of twee strekken, waartoe vnl. uit Amerika een raactsoorten ingevoerd zouden iffie under •eoht n vatte zoowel den aanleg van of 10 latisch als van een boschbouwkun- jm. Het systematische arboretum are ee- staalkaart van alle moge- wassen, waarvan men de ver- «estert, dat zij in ons land willen n streel' er bovendien naar, deze e wijze te plaatsen, dat zij UiT van landschapsschoon een fraai Daartoe wordt dan ^ok_de tuin-archJ tecten ing; che arboretum zal zich langs ge- .rcvincialen weg uitstrekken, zoo- g aanmerkelijk aan attractie zal er n* v. 'aieri Sepi ac ring hbouwkundig arboretum zou men - -houwen als een laboratorium lijn. Het dient om inzicht te do vraag, hoe verschillende Op het oogt' b: s er nog geen Men w eerst eer zien, of de particuliere bosehbezitt - a ende mijnhout aan de marlot brengen. Zou it echter niet geschieden, hoofd in de bodemproductiebe- •ehikkiug at ven;. I ite velling moeten wor den overgegaan. Te: rille .n net i vergelijking tot andere ion i - et r u tgebreide Nederlandsche hheait, hopen, dat spoedig de a;- n j- - iit het buitenland weer m:el'jik zal D. K. CWTVANGE WETBOEKEN. b de r--i -landsche Staatswetten, ec: ie i-chuuii t en Jordens, uitgave van de K J., T. etWillink te Zwolle, ver en de ,.-a ruk van de Wet op de .':om.-tcncel: 114, verzorgd door Mr. Vevens-- tnstendigheden georag».: en Urcbit'eB te trekken inzake de brulk- 5 onzen boschgrond. ven reeds, hoe in ons land vroeger M. J. Prin- a u 1e de achtste druk t TABAKSBOUW IN VROEGER TIJD Komt de Amersfoortsche tabak weer in tel? Is het wonder, dat onze gedachten ten aan zien van tabak en tabaksproducten teruggaan naar vroeger tijd, toen Amersfoort een naam had op het gebied van de tabak en den ta- bakshandel? Zeker, de klad is er in gekomen en niet alle herineringen aan het verleden zijn even prettig maar er schuilt zekere vol doening in, dat ook ten opzichte van den tabaksbouw geldt, dat de geschiedenis zich herhaalt. Want ook hier hebben we weer akkers met tabaksblad gezien en dat gaf ons aanleiding om iets te vertellen van den ta baksbouw in Amersfoort in vroeger eeuwen. Amersfoort is geruimen tijd de tabaksstad ge weest. De teelt van tabak werd van overzee naar Amersfoort gebracht en er ontstond veel welvaart door. In het groot voor de tabaks planters, tabakshandelaars en spinders, in het klein voor de plukkers, de arbeiders en arbeidsters, die de velden verzorgden en voor de tabaksbewerkers. Eenige plantjes werden na voorkiemen bin nenshuis in het late voorjaar uitgezaaid op bedden, waar ze door takken en rijshout tegen temperatuurswisseling en nachtvor sten werden beschut. Soms werd er 's nachts hooi overgelegd. Als ze dan voordeelig op groeiden, brak men er het hart uit, waarna in Augustus de twee onderste bladeren er af genomen werden. Die werden eerst in kel ders gebroeid, daarna in de bekende tabaks- schuren, die van beide kanten open waren, nog eens gebroeid en tenslotte in plat uit gebreide bundels verkocht. In ons museum Flehite is nog het model eener tabaksschuur met openslaande blinden te zien. Niet alleen in Amersfoort, maar ook in Nijkerk, Barneveld, Ede, Wageningen, Elburg Eist en Amerongen werd later tabak ver bouwd. In Amerongen en Eist gebeurt dat thans nog. Toen ln 1636 de Staten der Ver- eenigde Nederlanden geld moesten hebben, werden invoerrechten op tabak geheven en dat werkte belemmerend op den verbouw. Nauw verbonden met den tabaksbouw was de schapenteelt, omdat de mest noodig was voor de tabak. Daardoor nam met den ta baksbouw ook de schapenteelt toe. We heb ben nog een paar prachtige huizen (een ervan is ons stadhuis), die verdiend en gebouwd zijn door en tijdens den tabakshandel. In 1649 waren er 36 tabakstelers in Amersfoort met een aanvoer van 162.476 pond. De groot ste aanvoer van een teler was 40.852 pond. Verhooging der belastingen en vreemde con currentie waren wel van invloed, maar toch bleef Amersfoort het tabaksland. In 1798 wa ren er nog meer dan zestig planters en han delaars met 810 werklieden, mannen, vrou wen en meisjes. In den Franschen tijd gingen aanplant en handel weer vooruit, maar in het begin der 19e eeuw liep het door de zeer wisselende tijdsomstandigheden weer terug. Wel waren er in 1815 nog 131 winkels, waar tabak verkocht werd. maar de glorietijd was voorbij. De tabaksspinnerijen, waar men pruimtabak in elkaar draaide, gingen goea. Langzamerhand is de tabaksteelt verdwenen en weggezakt. De toestanden verdreven den welvaart en thans is er van tabaksbouw in Amersfoort geen sprake meer. En de kwali teit schijnt in de laatste periode ook niet meer heelemaal goed te zijn geweest, want als we hooren praten van Amersfoortsche tabak, dan voelen we ons heusch niet ge streeld. Wij hebben nog een bloeiende si- garenindustrie in de Sopla, die in de plaats der oude tabaksbewerking is gekomen en althans nog herinnert aan d« oud» tijden van welvaart NAAR DE JAARBEURS TE LEIPZIG Met de Nederlandsche bezoekers naar de Messe Enkele bizonderheden uit tegenwoordige en vro'egere tijden (Van een onzer redacteuren.) Men vertelt in Leipzig in Messekringen dat er tijdens een der laatste Messen een journa list geweest is, die beslist alle stands die er waren in de 25 gebouwen, waarin wordt uit gestald, wou bezoeken. Het werd hem niet aangeraden het te probeeren, omdat het te vermoeiend was. Hij hield echter vol en be weerde niet tegen wat vermoeidheid op te zien, omdat hij er kwam om indrukken op te doen en gegevens te verzamelen voor zijn blad. Hij zou dus slechts zijn plicht vervullen en dat hoorde vóór te gaan; niet zijn eigen gerief of ongerief. Toen zei men hem, dat hij dan zestig kilometer zou moeten loopen. Waarop hij het opgaf, want dat was meer dan hij zou kunnen verdragen. Zijn plicht schreef hem trouwens ook niet voor, door de veelheid der indruikken de algemeene lijnen te laten vervagen. Als wij dus een en ander willen vertellen over de Leipziger Herfstmesse, die deze week is gehouden gedurende vijf dagen, dan zal men het wel van ons willen gelooven, dat wij in d< paar dagen die we er geweest zijn, niet alle Messegebouwen hebben afgeloopen. Er waren ook nog representatiepliohten te ver vullen bij enkele officieele gelegenheden en plechtigheden, waarbij dan evenals in Nêkler- land, ook in Duitschland, zelfs in deze oorlogstijd, een maaltijd pleegt te worden aan geboden, en waarbij zoo het een en ander gesproken wordt. En bovendien moest men ook nog in de nacht een paar uur trachten te slapen. Ook ditmaal had de heer dr. CurtFrauen- dorf, de vertegenwoordiger voor Nederland van het Leipziger Messamt in Amsterdam, ons een uitnoodiging doen toekomen om mee naar Leipzig te gaan en met eigen oogen te aan schouwen wat er alzoo te zien is en wat er aangeboden wordt. Van dit aanbod hebben wij een dankbaar gebruik gemaakt, en we zijn met een zeer groot gezelschap Nederlanders in een lange speciale trein naar de Messestad getrokken. Het is geen overdrijving als wij zeggen, dat er van Nederlandsche zijde buitengewoon groote belangstelling was. De speciale trein alleen bevatte 700 reizigers, en elk dezer reizi gers kwam namens de een of andere groote of -tnmder groote zaak of handelsonderneming die bij het handelsverkeer met Duitschland belang heeft. Bovendien reisden nog talrijke anderen op eigen gelegenheid, hetzij omdat de trein was uitverkocht, hetzij omdat zij liever op een latere dag gingen. De Duitsche autoriteiten"hadden alle moge lijke medewerking verleend en de visums gratis en op coulante wijze verstrekt. Maar natuurlijk was er een limiet, waarnó de pas ambtenaren niet konden bewilligen. Laat komers moeten vooral in deze tijd voor hun uitstel boeten door weigeringen. En naar wij vernamen, waren er ook ditmaal weer zeer velen, die tot het laatste moment hadden ge wacht, en dus precies achter het net visdhten. Er zouden nog wel enkele honderden men- schen meer mee gegaan zijn, maar die moesten door hun eigen schuld worden teleurgesteld. Niettegenstaande dat had echter Neder land van de buitenlandsche bezoekers het grootste contingent, zooals de heer Frauen- d o r f met gerechtvaardigde trots op de avond van de eerste dag tegenover ons constateerde. En niet alleen de Geschaftsführer uit Am sterdam en de honorair vertegenwoordiger voor Rotterdam en Omstreken, de heer L. H- Braun, waren over dit feit verheugd, ook de uit Nederland overgekomen journalisten en de aanwezige Berlijnsche correspondenten van Nederlandsche bladen, verblijdden zich hierover van harte. Nederland sloeg hierbij een zeer goed figuur tegenover bijv. België, dat zoo goed als niet vertegenwoordigd was. Er blijkt uit, dat het zakenleven in Neder land na de gebeurtenissen van Mei niet bij de pakken neerzit, maar met kracht en onder inzetting van al de beschikbare energie, zich aan het herstel en aan de opbouw heeft ge wijd, Economisch zou ons land zich nooit van Duitschland kunnen scheiden. Een nuch ter zakenman erkent immer de feiten en stelt zich daarnaar in. Er openbaart zich daarom ia deze belangstelling voor Leipzig een gezond realisme, dat voor de vredestijd, die na deze oorlogsdagen natuurlijk weer zal komen, het beste doet hopen. Wanneer de schepen weer eenmaal kunnen uitvaren en Midden-Europa een welvarend land en een krachtig industrie gebied zal zijn, dan is onze geografische lig ging een waarborg, dat er ook voor ons land alle hoop is op een sterke opwaartsche be weging van de conjunctuur-curve. Het bezoek aan Leipzig en de overdenking van wat wij daar gehoord hebben en vooral van wat wij met eigen oogen gezien hebben en de gesprek ken die we er met vele Nederlanders over gevoerd hebben, zoowel te Leipzig zelf als in de trein op de terugreis, hebben ons optimis tisch gemaakt ten opzichte van de toekomst. En optimisme geeft altijd een slag voor. Men komt er verder mee dan met een downe stemming, die niet tevreden is als niet alles voor de volle honderd procent verwezen lijkt wordt De reis naar Leipzig verliep buitengewoon vlot. Op het Nederlandsche traject tot aan Bentheim toe was wel wat vertraging ont staan, maar op het Duitsche gedeelte werd deze vertraging weer ingehaald, en men kwam fahrplanmaszig, precies op tijd, aan het Haupt- bahnhof in Leipzig aan, wat vooral in deze tijd een krachtprestatie der Duitsche Spoor wegen moet heeten als men bedenkt, dat er buiten de gewone dienstregeling op die dag bijna 250 extra-treinen uit alle richtingen moesten worden verwerkt. Het was net zoo wat op de grens van licht en donker, toen wij arriveerden, zoodat het bij de verduiste ring niet al te lastig was om op de een of andere wijze zijn hotel of pension te bereiken. Natuurlijk werden de taxis bestormd, even goed als de trams, en binnen niet te lange tijd was ieder onder dak. Het verzamelpunt in Leipzig voor de Messe- bezoekers is het Haus der Nationen. Daar kan men alle inlichtingen krijgen die men wenscht, daar kaai men geld wisselen, z'n pas bij de politie laten afstempelen, zich in com fortabele vertrekken onderhouden met wie men wil, postzaken afhandelen, enz. enz. Voor verschillende landen zijn er allerlei kamers ingericht en de Messe-vertegenwoor digers uit die landen hebben daar hun cen traal bureau, waar ze voor de bezoekers uit hun gebied de zaken regelen, en behulpzaam zijn voor het treffen van voorzieningen en het verleenen van faciliteiten. Wij hebben kunnen constateeren, dat er voortdurend een druk geloop was in de Nederlandsche kamer en dat het er aanwezige personeel het druk had met het afwikkelen van wat zich van moment tot moment voordeed. Een bizondere afdeel ns isop de eerste étage ingericht voor de pers. Het Messe- bestuur heeft reeds lang begrepen, dat de pers in de samt ileving een factor van bizon- Star sing voi de wetenschap tot j, kwamen, het gebruik van Pomsoorten gepropageerd werd, in placLs de greere Douglas-den uit a en de Japar.sche larlx. Deze wor- in ons land op groote schaal toe- dj.Doug!as-bosch rzitti ;t« Doug'as-denner in ons land zijn jaar of veertig oud. Men vindt ze leeftijd nog slechts spaarzaam. Op die troffen wij zoo'n boschje ogpunt van 'oerisme is het ./einig aantrekkelijk. Het is er ecte r donker. De lange, gladde starrur..»n t elkander, kaarsrecht om- ut o per is zoo'n boscb mor de boomen bij elkaar te i :er "itakken maken zij, W9Wbtoe: Zijtakken >ut knoestig. In een goed ver zorgt men daarom, dat de hout- s op Jongen leeftijd vrijgemaakt mkken. Naar gelang de boomen dt het bosch geaun.i. Dit moet n-leg geschieden om de boomen lerer Dnd te women. Zou men bosch plotseling gaten kappen, dan wind to veel vat op de boomen en GRAFISCH! KUNST IN HET MUSEUM BOYMANS Is d?n het volg. planten modernen bosehbouw Ls het zaak de zeer jong te planten, één-, op zijn 'te-jarig Dan hebben le wortels het erkil genheid zich aan te p - sen. Direct >pge| natuurlijk ook moge'Ijk, maar het' den Don glas is nogal kostbaar. Men meer geneigd eerst op speciale zaai- te zaair-n en daarna de jonge plantjes 8 over te brengen. Dan kar. er, voor- t eerste levensjaar, alle zorg aan Uglas o-p rkftaelf in ons land een oocm. is ter. aanzien ;rr. zijn eerste ing nogal precies. Hij wil in het Baaiö worden en komt dan na d?n lao ->p Den k;' .cd levert, -c 40,000 plantje.-. Ha ter. aren plant; -. .-, vai. i.:-, z -..:V-d roots ie gaan rechtstreek? naar hei SS ««--rel--.; ktetn gAiew, S i jaar naar de kweekerij; om od voorjaer als twee-jarigen t hing iee.-t, dat mm den Douglao liet a planten im de tweede helft van 'kist bij druilerig weer. Hij voelt mecete thuk m eon sterk pedund der eon achcren vaij oudere boomen, n cn schaduw kunnen afwisselen s*id voor de geheel andere tijdruitn- «node r.ien tn den bosdhboirw, in ver- tot land- en tuinbouw, te ruaken er ook verscheidene houtgewss- wrarvan de zaden een jaar ir. óen ■eten Tigpen, alvorens zij onrtkiemen. Douglas-de:" heeft, zooals - -jd. Onxe hoytvoorraad tk moeten we nog ietf zoggen over is! *!n van bceachen, maar dit geldt -\iet voor de oceschen van de Vuurde tie. Veder land leveren hout voor j doel O Der de voomaam-fte mrs mijnen. Mijnbom ken navn aforyj 3ruyn, Het feest h het bosch van het kasteal (kopergravure). Uit de ver?.cnieling Bierens de Haan Drie deelen tel, r'.e collectie grafische werken, onlangs door dr. J. C. J. Bierens de Haan aa Boymans geschonken, in he pre:..- nk -. zijn deze thans ten- tnonges' J i. I'D.' vurdf er een groep Fransche e'-ien en litho's der vorige eeuw, een van -e-n, ïoutsneden 'en litho's t der.elf- ie en deze en, in de middelste der '•tinven in :.e z ial is gesplitst, koper- iren en zwcr* ist-prenten, eveneens ran :n land, maar uit de 17e eeuw. De drie groepen len maar weinig ver- rr- - D m i ook niet betrekkelijk >- mpleet In d.; der faveurs van omstreeks 1600 liter mist nu oijvoorbeeld Hendrick in den wel vertegen- lörc gden Jan Sae.v- lam, geen streng per soon ok kuqstem.j, -an wiens technisch .ensp evenv behalve Saenredam menu; nder gra .rur heeft geleerd. In de gro Franscb et.ten had men gaarne •trollen en in die der Nederlandsche prenten van tusschen 1870 en nu n r. minder gras.; verken van verschei- d tie anderen dan d; anwezige van Storm van Grc vesande, Po op, Witsen, de Zwart, **ail aL:, Nieuwen!:amp en den jongeren u t. Naa: een een -ins volledig overzicht bepaalde - v is waarschijnlijk niet ^.-treen Verneugen j ons echter om dat, at wei is; z:. der ons veel te bekom- 'ren orn hetgeen, ei at men mist. Dat de keus - den vei amelaar vaak uitnemend blijkt dn geweest, meer dan een belangrijk gi aphicus door een voor zijn werk karakte ristieke of juist door een bijzondere, van zijn b: ends te werk n min of meer afwijkende ,-rt. is verleg- uoordigd, maakt een en ander al zee- gemakkelijk. Hg>c- etg:- i> toch, dat de1, -ftravure zich in ons land ook wel elders door andere grafische technieken, voornamelijk door ets en droge naald, heeft laten verdringen. Dat de „zwarte kunst" hier nagenoeg niet meer voorkomt, tenminste niet meer dan bij uitzondering nog voor scheppend werk wordt gebruikt, is misschien te verklaren door de opkomst der lithografie, waarmede een trots het groote verschil tusschen de twee technie ken eenigermate verwante, intusschen aan merkelijk veel edeler werking van licht en donker is te bereiken. Niet enkel oude gravu ren, ook die, welke nog in onze eeuw zijn gemaakt, in Nederland door Aarts en Dupont, in den laatsten tijd nog door Debora Duyvis, Kuno Brinks, Levigne en een of twee anderen, bewijzen echter duidelijk, dat de gravure een apart karakter heeft. Met het oog op een reeks prenten van Nic. de Bruyn, die niet alleen, als hij werken van David Vinckeboons of Jan Brueghel reproduceerde, maar ook in zoogenaamd oorspronkelijk werk de manieren van anderen navolgde, hetzij van Vinckeboons dan wel de afstand is groot Lucas van Leyden, zou men kunnen zeggen, dat zij een eigen karakter zelfs handhaaft waar het haar maker ontbreekt. Om dit wat te verzachten en buitendien uithoofde van eenvoudige recht vaardigheid voege men dan echter er aan toe, dat deze de Bruyn een zeer knap vak man was, die trots nauwlettende uitvoerigheid ruimte en levendigheid wist te bewaren. Zijn groote prent „Het feest in het bosch van het kasteel" is een opmerkelijk voorbeeld daar in. Aan knapheid heeft het ook Chrispijn de Passé, stamvader der over drie geslachten verdeelde graveurs van dien naam, niet ont broken. Wie zoo bekwaam als hij paarden in verschillende standen, zoowel in het ver kort als van opzij kon teekenen, heeft recht op erkenning van een betere eigenschap dan enkel habiüjgit. Eep aparte persoonlijheid was overigens ook aij niet. Van zijn mede graveerende afstammelingen, drie zoons en een dochter, een kleinzoon, heeft meer dan één hem dan ook gemakkelijk kunnen na volgen. Zoo is het te verklaren, dat zijn gra vuren voor het leerboek van de rijkunst door Antoine de Pluvinel wel eens aan een zijner zoons, Chrispijn junior, zijn toegeschreven. Op het titelblad, thans in Boymans te zien, staat echter duidelijk Crispin de Pas le Vieux. Van Jan Saenredam, reeds genoemd, zijn er eenige prenten, welke de geschiedenis der wijze en dwaze maagden vertoonen. Het is' natuurlijk mogelijk, dat Italiaansche voor beelden, hem stellig niet vreemd, zekeren zin voor luchtigen zwier in dezen graphicus heb ben ontwikkeld, doch die moet dan toch in kiem aanwezig zijn geweest. Dat hier enkel van navolging sprake mag zijn, komt ons niet zeer aannemelijk voor. Opmerkelijk is trou wens, dat de uitbeeldingen van de dwaze maagden, in haar lichtzinnig bedrijf, over het algemeen belangrijker zijn dan de strengere van de wijze. De vrije, beschrijvende lijn schijnt Saenredam meer naar den aard te zijn geweest dan de nauwkeurig noteerende. Portretten zijn er .zoowel in kopergravure als zwarte ^kunsit. Wij kunnen niet alle be spreken; het moge volstaan, dat eenige worden vermeld. Men ziet een portret van Karei Lodewijk van Beieren op jeugdigen leeftijd, naar een schilderij van Miereveld door Willem Delff fijn uitvoerig gegraveerd. Verder o. a. een van Daniël Heinsius, door Jonas Suyder- hoef naar Jacobus van der Merck. Onder de zwartekunst-portretten trekken in het bij zonder die van Abraham Blooteling en zijn leerling Jan Verkolje, alsook een door den vaardigen (en waarschijnlijk mede dienten gevolge zeer productieven) Gole de aandacht. Ook is er een goede druk van de bekende prent „De dobbelaars" van Jan van Somer, zeker niet den minste onder de beoefenaars van de zwarte kunst. Denkt men aan Rembrandt of van Ostade hl een aangrenzende zaal, waar de direc teur van Boymans ter voorlichting van be langstellenden in de technieken grafische werktuigen, ets- en andere platen, blokken van houtsneden enz heeft uitgestald, vindt men o.a. ook enkele voortreffelijke etsen dezer meesters dan zal men er Franschen etsers der vorige eeuw geen verwijt van maken, als hun prenten soms herinneren, dat zij tevens schilderijen hebben gemaakt. Won derlijker is, dat ztlfs graphici bij voorkeur of uitnemendheid, als de veelzijdig technisch ontwikkelde Felix i3racquemond en Maxime Lalanne, die zich ook in geschrifte rekenschap van de etstechniek heeft gegeven, het pictu rale effect niet uit den weg zijn gegaan. Van den eerste, die zich in het bijzonder op de uitbeelding van dieren, voornamelijk vogels heeft toegelegd, ziet men hier een exemplaar van zijn ets „Fazanten," maar belangwek kender is zijn „Poseeren", ook omdat dit blad wel naar een schilderij geëtst kon zijn. Van Lalanne herinnert „Het park in Richmond" eenigszins aan schilderkunst, doch vlak er naast hangen dan toch prenten, als „Bosch met ruïne" en die naar een oud stadskwartier te Vitré, welke wezenlijk etsen zijn. Bresdin is dooi een druk van zijn fantas tische „Mon rêve", Legros door een van zijn „Bonhomme misè-e" vertegenwoordigd. Van Daubigny ziet men o. m. een aantal scherpe en gevoelige prentjes uit zijn „Voyage en bateau." Verder zijn er etsen van Charles Jacque en Adolphe Hervier. Van den laatste is er ook een litho, evenals van Isabey. In de Nederlandsche afdeeling van dezen of den voorlaatsten tijd raakt men met een, overigens bewonderenswaardige, ets van Wil lem de Zwart in het impressionisme verzeild. Beschouwing van de vraag, of dit vereenig- baar is met de ets-techniek, blijve achter wege. Ook enkele der etsen van Storm van 's Gravesande, romantisch of teeder -ïlegisch, doen bedenken, dat deze de opkomst van het impressionisme heeft medebeleefd. Een zeer bijzondere prent is de ets, die Witsen naar een ravijn nabij Buitenzorg heeft gemaakt Dat de verzamelaar van Nieu wenk amp etsjes van gezichten te Edam e. d. boven Indische prenten van dezen graphicus heeft verkozen, pleit voor zijn inzicht en goeden smaak. Wtx BMcquemrtKt, B"«e»ren (ctsfc der gewicht is, omdat zij iedere dag tot het publiek spreekt en het publiek zich tot haar wendt om over belangrijke dingen te worden voorgelicht. De pers is geen factor die alleen voor zichzelf komt om eens wat te zien en eigen belangen te behartigen. Zij heeft een belangrijker taak te vervullen. Een van de vele aspecten er van is in het economische leven de stroomingen en de tendenzen te onderkennen en daarover de menschen in te lichten. Zij brengt dus, wanneer zij op dit terrein haar taak recht vervult en verstaat, onder woorden wat het publiek zelf ook reeds, meer of minder bewust, heeft gevoeld. De pers is dan voorlichtingsdienst en baro meter tegelijk. Zij bericht over wat er te zien is en over wat zij gehoord heeft en zij ver tolkt wat het publiek gedacht en gevoeld of waargenomen heeft. Een dergelijke schakel is. in onze moderne gespecialiseerde samen leving een onmisbaar iets geworden, en voor goed geleide bladen zal er daarom altijd een taak te vervullen blijven en een roeping te volgen zijn. Het Messebestuur heeft ten volle begrepen dat de zaken aldus staan en het heeft daarom een bureau ingericht waar aan de pers alle mogelijke inlichtingen worden verstrekt en waar alle materiaal dat men maar zou kun nen willen hebben, ter beschikking staat. Bovendien is er behalve een ruim clublokaal, waar men met collega's uit allerlei landen kan kennis maken of hernieuwen, en ge sprekken kan aanknoopen, een prachtige ge legenheid om te schrijven, te telefoneeren, en zelfs afzonderlijke kamers met personeel, aan wie men artikelen of brieven kan dic- teeren. Nederlandsch verstaand personeel had men er echter nog niet, zoodat voor ons de schrijfkamer van meer nut was dan de dic tee rkamers. In deze persvertrekken troffen elkaar be halve vele Duitsche journalisten, persmen- schen uit ons land, uit Finland, de Scandi navische landen, Joegoslavië, Hongarije, Italië enz. Er heerschte een gezellige sfeer van ka meraadschap, die alleeir eenigszins gedempt werd door het feit, dat een vliegtuigongeluk voor enkele Roemeensche journalisten nood lottig was geworden. Nabij de Hongaarsch- Roemeensche grens was dit uit Boekarest ge komen vliegtuig naar beneden gestort, en daarbij was een journalist uit deze stad om gekomen en waren twee andere gewond. De president van het Messeamt, de heer Ludwig F i c h t e, memoreerde dit by de aanvang van het officieele diner op de openingsavond, waarbij alle aanwezigen door op te staan tijdens de gevoelvolle woorden die hij hier over sprak, van hun deelneming blijk gaven. Aan het persbezoek was ook verbonden een tocht met autobussen door Leipzig en de on middellijke omgeving, een modeshow, een ont vangst door den Oberbürgemeister en een concert onder leiding van Carl SchurichL Over wat wij daarbij gehoord en gezien hebben, zul len wij allicht in een volgend artikel iets kun nen vertellen. Voor deze keer mogen wij dan volstaan met nog enkele historische bizonder heden mede te deelen. De Leipziger Messe is al zeer oud, eigenlijk nog ouder dan de stedelijke rechten, die da stad bezat. Want in een stadsbrief, die mark graaf Otto de Rijke tusschen 1156 en 1170 aan Leipzig heeft verleend, wordt reeds ge sproken over de markten, waaruit in de loop van de tijd zich de Messe heeft ontwikkeld. Dat duidt dus op een leeftijd van ten minste ongeveer 800 jaar. Haar ontstaan en ont wikkeling werd begunstigd door het feit, dat in de stad vijf oude handelswegen tesamen kwamen. Er werd hier dus een samentreffen van kooplui en waren uit verschillende rich tingen en uit allerlei gebieden mogelijk ge maakt. en de handelslui uit de stad zelf heb ben dit feit op waarlijk handige en verstandige wijze weten te benutten. Een aantal privilegiën hebben ertoe bijgedragen de stad steeds gun stiger te doen worden voor de internationale handel, zooals het feit, dat aan vreemdelingen bescherming werd verleend. Zelfs strekte die zich destijds uit tot onderdanen van vorsten met wie de markgraaf in oorlog verkeerde. Graven en keizers hebben in later jaren Leipzig steeds verder bevoorrecht, omdat zij zagen welk geweldig groot belang er voor hun land bij een levendige handel was be trokken. Handel brengt immers welvaart, en de welvaart der burgers bracht ook goede inkomsten voor de vorsten mee. In die tijd was de Messe een waren-jaar markt De kooplui brachten er hun goederen heen en verkochten die daar. In de loop der eeuwen ging dat op en neer. Oorlogen brachten vaak veranderingen en storingen, soms zeer groote en geweldige, zooals het opdringen der Turken in Klein-Azië tot aan de Bosporus in het midden van de vijftiende eeuw, waar door de Zwartezeehandel van Venetië en Genua werd vernietigd en de verbinding tussohen Europa en Indië werd afgesneden. Ook de ontdekking van Amerika was een gebeurtenis van de eerste orde, evenals de ontdekking van de zeeweg naar Indië en de ondergang der Hanse. Toch groeide in de tijd van de 16e tot de 18e eeuw Leipzig tot een Europeesoh handels- en cultuurcentrum, dat slechts tweemaal, nl. door de dertigjarige en door de zevenjarige oorlog, ernstig wend gehinderd. Bij de toenemende omvang van de warenruil en door belangrijke veranderingen in het verkeerswezen, veranderde vanzelf het karakter der Messe. Was het vroeger een markt voor waren, het werd later en het is thans nog, een plaats waar de handelaren met hun monsters komen. Dat was een prin- cipiëele wijziging. Het werd echter ook de aanleiding tot een geweldige groei en een voortdurend in belangrijkheid toenemen voor een steeds omvangrijker wordend gebied, zoo dat tlhans afgezien van de oorlogstijd waarin we nu leven de heele wereld er aan deelneemt of deelnemen kan. Vertegen woordigers heeft het Messeamt dan ook over de gansohe aardbol in alle werelddeelen. De groote verandering in Duitschland ia natuurlijk ook niet aan de Leipziger Messe voorbijgegaan. Zy heeft een nieuwe taak ge kregen, en zij is de eenige algemeene inter nationale Messe op Duitsche bodem gewor den. Daarmee is haar historisch karakter, dat diep in het verleden verankerd ligt, gehand haafd. Een dubbele taak heeft zij nu te vervul len: zij dient binnenslands de ontwikkeling der nationale productieve krachten en ver langt van deze uitvoer tot stand te brengen en anderzijds wil zij het buitenland bewegen naar Leipzig te komen om er te laten zien wat in dat buitenland te koop is en vervaar digd wordt, en er te aanschouwen wat Duitschland maakt. Leipzig is dus, zooals het ergens wordt uitgedrukt, een „Schaufenster der deutschen Produktion". Wat er zooal in dat Schaufenster, in die etalage, te zien is, hopen we in een of meer volgende artikelen uit te leggen. Daarbij hopen we dan ook de algemeene lijnen waar te nemen die op deze Messe kwamen bloot te liggen en aandacht te schenken aan ver schillende onderdeelen die men vindt uit gestald en nieuwigheden die aan de markt worden gebracht Daarbij zullen ook de Nederlandsche inzendingen een beurt krijgen. VREEMDE WOORDEN IN DE MUZIEK. Dr. K. Ph. Bernet Kempers, de bekende musicoloog, herzag het boekje van Leon Bouman: „Vreemde woorden in de muziek". In dit handige boekje vindt men voorts een lijst van de meest bekende Nederlandsche componisten, orkestdirigenten en schrijvers over muziek met eenige bijzonderheden omtrent hun werk, verzorgd door H. G. Dan gaf mejuffrouw J. L. Cohen een toelichting o? de Italiaansche uitspraak. Aan dit boekje, uitgegeven bij de N^L Erven P. Noordhoff te Groningen, zal men by 'te* beoofeoen van die muziek weed hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 3