:46 H AUGUSTUS Iv40
PAG. 3
verjonging van oude bosschen
Itbonn I9en Ton t'° Ho09* en d®
°t zej Lose Vuureehe
Laar van 1938, resp. hot voorjaar
ver aojtft h*t Staatsboschbeheer resp
spoor! d* Lage Vuursche uitgestrekte
•Ink- cr, bichgrord aangekocht, die met
jiteliik ook met verkaveling be
verse! ea Het belang vei'
Na object ging hier gepaard met dat
2 ouds Hfcgvan
«a W.
m der paventen
de Ar e'- c-
/an de '1<V
n ae -den. E- n
sporte tuurres,-: -
i zou i gevormd
/an de
orbere t^ {h; ,r
i zoove i paden.
worde pl^a had
/an de 1 luM yer'
eeDlaa W op h/1
gepiaa ^.pi, Van
kwar Vuursche,
lotselir ïdclf een
er ho
ii, dienden
«eraa undig ver-
kwart c- roduc-
i de kt te w
Ti te k was hier,
-t- ,=.s
ïl<J hebben,
mel. di?en aard:
ak w l Ct '*wrT-
"?L 71 -bebosschen
aitbom k;eri> d.w.-.
gezet 7;,,.-,v alle
i, kont ooid waren
len geb maatregelen
zoodat beplanting
:enon« ten
:ven i
.vond
rzoek
«nnen heet,
i" gtand vertoonde
stukjes woe.it
IN El
n bh stations in de boschstreken
op '-.tap In normale tijden wordt
eenter ook ot deel van den aanzien-
,i voor eiken de mijnen noodig
hebben, ot het itenland ingevoerd.
Behalve mijr.h it leveren onze bossohen
cellui ?-hc de papierfabrieken en hout
voor pelen 1 e heeft men het zaaghout
wear"' n ooöc vee lit het buitenland komt.
On. d-: woord ige omstandigheden
ruller, s esohen hooge eisohen ge-
ew>n rwór* dennentfon i In de kapvlskte bij
Beukenwoud (Lage Vet -,che).
(Foto Staatsbo»chbeheer)
ten derde het deld v n. Do t stand is zoo, dat er door
rond. houtprij: m van de laatste jaren
I beta- jK weinig jeveld is. Men heeft dus
i wcl eenigen voorra-A Ook is er thans, nu
■.ie nood drin, schoone gedegeriheid om
ige Vuursche hed men een terrelT. i slecht ?Toe:en>ie be. schen te kappen,
oor eeri root deel Ir.iden i "- j Maar als we zelt eheel in de behoefte aan
weg Hilversum- arzien, zou de voorraad
leende 'oor den san.eg va cc larger can voor sen Jaar of twee strekken,
waartoe vnl. uit Amerika een
raactsoorten ingevoerd zouden
iffie
under
•eoht n vatte zoowel den aanleg van
of 10 latisch als van een boschbouwkun-
jm. Het systematische arboretum
are ee- staalkaart van alle moge-
wassen, waarvan men de ver-
«estert, dat zij in ons land willen
n streel' er bovendien naar, deze
e wijze te plaatsen, dat zij UiT
van landschapsschoon een fraai
Daartoe wordt dan ^ok_de
tuin-archJ tecten ing;
che arboretum zal zich langs ge-
.rcvincialen weg uitstrekken, zoo-
g aanmerkelijk aan attractie zal
er n* v.
'aieri
Sepi
ac
ring
hbouwkundig arboretum zou men
- -houwen als een laboratorium
lijn. Het dient om inzicht te
do vraag, hoe verschillende
Op het oogt' b: s er nog geen
Men w eerst eer zien, of de particuliere
bosehbezitt - a ende mijnhout aan de
marlot brengen. Zou it echter niet geschieden,
hoofd in de bodemproductiebe-
•ehikkiug at ven;. I ite velling moeten wor
den overgegaan.
Te: rille .n net i vergelijking tot andere
ion i - et r u tgebreide Nederlandsche
hheait, hopen, dat spoedig de
a;- n j- - iit het buitenland weer
m:el'jik zal D. K.
CWTVANGE WETBOEKEN.
b de r--i -landsche Staatswetten,
ec: ie i-chuuii t en Jordens, uitgave van de
K J., T. etWillink te Zwolle, ver
en de ,.-a ruk van de Wet op de
.':om.-tcncel: 114, verzorgd door Mr.
Vevens-- tnstendigheden georag».: en
Urcbit'eB te trekken inzake de brulk-
5 onzen boschgrond.
ven reeds, hoe in ons land vroeger
M. J. Prin- a u 1e de achtste druk t
TABAKSBOUW
IN VROEGER TIJD
Komt de Amersfoortsche tabak
weer in tel?
Is het wonder, dat onze gedachten ten aan
zien van tabak en tabaksproducten teruggaan
naar vroeger tijd, toen Amersfoort een naam
had op het gebied van de tabak en den ta-
bakshandel? Zeker, de klad is er in gekomen
en niet alle herineringen aan het verleden
zijn even prettig maar er schuilt zekere vol
doening in, dat ook ten opzichte van den
tabaksbouw geldt, dat de geschiedenis zich
herhaalt. Want ook hier hebben we weer
akkers met tabaksblad gezien en dat gaf ons
aanleiding om iets te vertellen van den ta
baksbouw in Amersfoort in vroeger eeuwen.
Amersfoort is geruimen tijd de tabaksstad ge
weest. De teelt van tabak werd van overzee
naar Amersfoort gebracht en er ontstond veel
welvaart door. In het groot voor de tabaks
planters, tabakshandelaars en spinders, in
het klein voor de plukkers, de arbeiders en
arbeidsters, die de velden verzorgden en voor
de tabaksbewerkers.
Eenige plantjes werden na voorkiemen bin
nenshuis in het late voorjaar uitgezaaid op
bedden, waar ze door takken en rijshout
tegen temperatuurswisseling en nachtvor
sten werden beschut. Soms werd er 's nachts
hooi overgelegd. Als ze dan voordeelig op
groeiden, brak men er het hart uit, waarna
in Augustus de twee onderste bladeren er af
genomen werden. Die werden eerst in kel
ders gebroeid, daarna in de bekende tabaks-
schuren, die van beide kanten open waren,
nog eens gebroeid en tenslotte in plat uit
gebreide bundels verkocht. In ons museum
Flehite is nog het model eener tabaksschuur
met openslaande blinden te zien.
Niet alleen in Amersfoort, maar ook in
Nijkerk, Barneveld, Ede, Wageningen, Elburg
Eist en Amerongen werd later tabak ver
bouwd. In Amerongen en Eist gebeurt dat
thans nog. Toen ln 1636 de Staten der Ver-
eenigde Nederlanden geld moesten hebben,
werden invoerrechten op tabak geheven en
dat werkte belemmerend op den verbouw.
Nauw verbonden met den tabaksbouw was
de schapenteelt, omdat de mest noodig was
voor de tabak. Daardoor nam met den ta
baksbouw ook de schapenteelt toe. We heb
ben nog een paar prachtige huizen (een ervan
is ons stadhuis), die verdiend en gebouwd
zijn door en tijdens den tabakshandel. In
1649 waren er 36 tabakstelers in Amersfoort
met een aanvoer van 162.476 pond. De groot
ste aanvoer van een teler was 40.852 pond.
Verhooging der belastingen en vreemde con
currentie waren wel van invloed, maar toch
bleef Amersfoort het tabaksland. In 1798 wa
ren er nog meer dan zestig planters en han
delaars met 810 werklieden, mannen, vrou
wen en meisjes. In den Franschen tijd gingen
aanplant en handel weer vooruit, maar in
het begin der 19e eeuw liep het door de zeer
wisselende tijdsomstandigheden weer terug.
Wel waren er in 1815 nog 131 winkels, waar
tabak verkocht werd. maar de glorietijd was
voorbij. De tabaksspinnerijen, waar men
pruimtabak in elkaar draaide, gingen goea.
Langzamerhand is de tabaksteelt verdwenen
en weggezakt. De toestanden verdreven den
welvaart en thans is er van tabaksbouw in
Amersfoort geen sprake meer. En de kwali
teit schijnt in de laatste periode ook niet
meer heelemaal goed te zijn geweest, want
als we hooren praten van Amersfoortsche
tabak, dan voelen we ons heusch niet ge
streeld. Wij hebben nog een bloeiende si-
garenindustrie in de Sopla, die in de plaats
der oude tabaksbewerking is gekomen en
althans nog herinnert aan d« oud» tijden
van welvaart
NAAR DE JAARBEURS TE LEIPZIG
Met de Nederlandsche
bezoekers naar de
Messe
Enkele bizonderheden uit
tegenwoordige en vro'egere
tijden
(Van een onzer redacteuren.)
Men vertelt in Leipzig in Messekringen dat
er tijdens een der laatste Messen een journa
list geweest is, die beslist alle stands die er
waren in de 25 gebouwen, waarin wordt uit
gestald, wou bezoeken. Het werd hem niet
aangeraden het te probeeren, omdat het te
vermoeiend was. Hij hield echter vol en be
weerde niet tegen wat vermoeidheid op te
zien, omdat hij er kwam om indrukken op te
doen en gegevens te verzamelen voor zijn blad.
Hij zou dus slechts zijn plicht vervullen en dat
hoorde vóór te gaan; niet zijn eigen gerief of
ongerief. Toen zei men hem, dat hij dan zestig
kilometer zou moeten loopen. Waarop hij het
opgaf, want dat was meer dan hij zou kunnen
verdragen. Zijn plicht schreef hem trouwens
ook niet voor, door de veelheid der indruikken
de algemeene lijnen te laten vervagen.
Als wij dus een en ander willen vertellen
over de Leipziger Herfstmesse, die deze week
is gehouden gedurende vijf dagen, dan zal men
het wel van ons willen gelooven, dat wij in
d< paar dagen die we er geweest zijn, niet
alle Messegebouwen hebben afgeloopen. Er
waren ook nog representatiepliohten te ver
vullen bij enkele officieele gelegenheden en
plechtigheden, waarbij dan evenals in Nêkler-
land, ook in Duitschland, zelfs in deze
oorlogstijd, een maaltijd pleegt te worden aan
geboden, en waarbij zoo het een en ander
gesproken wordt. En bovendien moest men
ook nog in de nacht een paar uur trachten te
slapen.
Ook ditmaal had de heer dr. CurtFrauen-
dorf, de vertegenwoordiger voor Nederland
van het Leipziger Messamt in Amsterdam, ons
een uitnoodiging doen toekomen om mee naar
Leipzig te gaan en met eigen oogen te aan
schouwen wat er alzoo te zien is en wat er
aangeboden wordt. Van dit aanbod hebben wij
een dankbaar gebruik gemaakt, en we zijn
met een zeer groot gezelschap Nederlanders
in een lange speciale trein naar de Messestad
getrokken.
Het is geen overdrijving als wij zeggen, dat
er van Nederlandsche zijde buitengewoon
groote belangstelling was. De speciale trein
alleen bevatte 700 reizigers, en elk dezer reizi
gers kwam namens de een of andere groote
of -tnmder groote zaak of handelsonderneming
die bij het handelsverkeer met Duitschland
belang heeft. Bovendien reisden nog talrijke
anderen op eigen gelegenheid, hetzij omdat
de trein was uitverkocht, hetzij omdat zij liever
op een latere dag gingen.
De Duitsche autoriteiten"hadden alle moge
lijke medewerking verleend en de visums
gratis en op coulante wijze verstrekt. Maar
natuurlijk was er een limiet, waarnó de pas
ambtenaren niet konden bewilligen. Laat
komers moeten vooral in deze tijd voor hun
uitstel boeten door weigeringen. En naar wij
vernamen, waren er ook ditmaal weer zeer
velen, die tot het laatste moment hadden ge
wacht, en dus precies achter het net visdhten.
Er zouden nog wel enkele honderden men-
schen meer mee gegaan zijn, maar die moesten
door hun eigen schuld worden teleurgesteld.
Niettegenstaande dat had echter Neder
land van de buitenlandsche bezoekers het
grootste contingent, zooals de heer Frauen-
d o r f met gerechtvaardigde trots op de avond
van de eerste dag tegenover ons constateerde.
En niet alleen de Geschaftsführer uit Am
sterdam en de honorair vertegenwoordiger
voor Rotterdam en Omstreken, de heer L. H-
Braun, waren over dit feit verheugd, ook
de uit Nederland overgekomen journalisten
en de aanwezige Berlijnsche correspondenten
van Nederlandsche bladen, verblijdden zich
hierover van harte. Nederland sloeg hierbij
een zeer goed figuur tegenover bijv. België,
dat zoo goed als niet vertegenwoordigd was.
Er blijkt uit, dat het zakenleven in Neder
land na de gebeurtenissen van Mei niet bij
de pakken neerzit, maar met kracht en onder
inzetting van al de beschikbare energie, zich
aan het herstel en aan de opbouw heeft ge
wijd, Economisch zou ons land zich nooit
van Duitschland kunnen scheiden. Een nuch
ter zakenman erkent immer de feiten en stelt
zich daarnaar in. Er openbaart zich daarom
ia deze belangstelling voor Leipzig een gezond
realisme, dat voor de vredestijd, die na deze
oorlogsdagen natuurlijk weer zal komen, het
beste doet hopen. Wanneer de schepen weer
eenmaal kunnen uitvaren en Midden-Europa
een welvarend land en een krachtig industrie
gebied zal zijn, dan is onze geografische lig
ging een waarborg, dat er ook voor ons land
alle hoop is op een sterke opwaartsche be
weging van de conjunctuur-curve. Het bezoek
aan Leipzig en de overdenking van wat wij
daar gehoord hebben en vooral van wat wij
met eigen oogen gezien hebben en de gesprek
ken die we er met vele Nederlanders over
gevoerd hebben, zoowel te Leipzig zelf als in
de trein op de terugreis, hebben ons optimis
tisch gemaakt ten opzichte van de toekomst.
En optimisme geeft altijd een slag voor.
Men komt er verder mee dan met een downe
stemming, die niet tevreden is als niet alles
voor de volle honderd procent verwezen
lijkt wordt
De reis naar Leipzig verliep buitengewoon
vlot. Op het Nederlandsche traject tot aan
Bentheim toe was wel wat vertraging ont
staan, maar op het Duitsche gedeelte werd
deze vertraging weer ingehaald, en men kwam
fahrplanmaszig, precies op tijd, aan het Haupt-
bahnhof in Leipzig aan, wat vooral in deze
tijd een krachtprestatie der Duitsche Spoor
wegen moet heeten als men bedenkt, dat er
buiten de gewone dienstregeling op die dag
bijna 250 extra-treinen uit alle richtingen
moesten worden verwerkt. Het was net zoo
wat op de grens van licht en donker, toen
wij arriveerden, zoodat het bij de verduiste
ring niet al te lastig was om op de een of
andere wijze zijn hotel of pension te bereiken.
Natuurlijk werden de taxis bestormd, even
goed als de trams, en binnen niet te lange
tijd was ieder onder dak.
Het verzamelpunt in Leipzig voor de Messe-
bezoekers is het Haus der Nationen. Daar
kan men alle inlichtingen krijgen die men
wenscht, daar kaai men geld wisselen, z'n pas
bij de politie laten afstempelen, zich in com
fortabele vertrekken onderhouden met wie
men wil, postzaken afhandelen, enz. enz.
Voor verschillende landen zijn er allerlei
kamers ingericht en de Messe-vertegenwoor
digers uit die landen hebben daar hun cen
traal bureau, waar ze voor de bezoekers uit
hun gebied de zaken regelen, en behulpzaam
zijn voor het treffen van voorzieningen en
het verleenen van faciliteiten. Wij hebben
kunnen constateeren, dat er voortdurend een
druk geloop was in de Nederlandsche kamer
en dat het er aanwezige personeel het druk
had met het afwikkelen van wat zich van
moment tot moment voordeed.
Een bizondere afdeel ns isop de eerste
étage ingericht voor de pers. Het Messe-
bestuur heeft reeds lang begrepen, dat de
pers in de samt ileving een factor van bizon-
Star
sing voi
de
wetenschap tot
j, kwamen, het gebruik van
Pomsoorten gepropageerd werd, in
placLs de greere Douglas-den uit
a en de Japar.sche larlx. Deze wor-
in ons land op groote schaal toe-
dj.Doug!as-bosch
rzitti ;t« Doug'as-denner in ons land zijn
jaar of veertig oud. Men vindt ze
leeftijd nog slechts spaarzaam. Op
die troffen wij zoo'n boschje
ogpunt van 'oerisme is het
./einig aantrekkelijk. Het is er
ecte r donker. De lange, gladde starrur..»n
t elkander, kaarsrecht om-
ut o per is zoo'n boscb
mor de boomen bij elkaar
te i :er "itakken maken zij,
W9Wbtoe: Zijtakken
>ut knoestig. In een goed ver
zorgt men daarom, dat de hout-
s op Jongen leeftijd vrijgemaakt
mkken. Naar gelang de boomen
dt het bosch geaun.i. Dit moet
n-leg geschieden om de boomen
lerer Dnd te women. Zou men
bosch plotseling gaten kappen, dan
wind to veel vat op de boomen en
GRAFISCH! KUNST IN HET MUSEUM BOYMANS
Is d?n het volg.
planten
modernen bosehbouw Ls het zaak de
zeer jong te planten, één-, op zijn
'te-jarig Dan hebben le wortels het
erkil genheid zich aan te p - sen. Direct
>pge| natuurlijk ook moge'Ijk, maar het'
den Don glas is nogal kostbaar. Men
meer geneigd eerst op speciale zaai-
te zaair-n en daarna de jonge plantjes
8 over te brengen. Dan kar. er, voor-
t eerste levensjaar, alle zorg aan
Uglas o-p rkftaelf in ons land een
oocm. is ter. aanzien ;rr. zijn eerste
ing nogal precies. Hij wil in het
Baaiö worden en komt dan na d?n
lao ->p Den k;' .cd levert,
-c 40,000 plantje.-. Ha ter.
aren plant; -. .-, vai. i.:-, z -..:V-d
roots ie gaan rechtstreek? naar hei
SS ««--rel--.; ktetn gAiew, S
i jaar naar de kweekerij; om
od voorjaer als twee-jarigen
t
hing iee.-t, dat mm den Douglao liet
a planten im de tweede helft van
'kist bij druilerig weer. Hij voelt
mecete thuk m eon sterk pedund
der eon achcren vaij oudere boomen,
n cn schaduw kunnen afwisselen
s*id voor de geheel andere tijdruitn-
«node r.ien tn den bosdhboirw, in ver-
tot land- en tuinbouw, te ruaken
er ook verscheidene houtgewss-
wrarvan de zaden een jaar ir. óen
■eten Tigpen, alvorens zij onrtkiemen.
Douglas-de:" heeft, zooals - -jd.
Onxe hoytvoorraad
tk moeten we nog ietf zoggen over
is! *!n van bceachen, maar dit geldt -\iet
voor de oceschen van de Vuurde tie.
Veder land leveren hout voor j
doel O Der de voomaam-fte mrs
mijnen. Mijnbom ken navn aforyj
3ruyn, Het feest h het bosch van het kasteal (kopergravure).
Uit de ver?.cnieling Bierens
de Haan
Drie deelen tel, r'.e collectie grafische
werken, onlangs door dr. J. C. J. Bierens de
Haan aa Boymans geschonken,
in he pre:..- nk -. zijn deze thans ten-
tnonges' J i. I'D.' vurdf er een groep Fransche
e'-ien en litho's der vorige eeuw, een van
-e-n, ïoutsneden 'en litho's
t der.elf- ie en deze en, in de middelste der
'•tinven in :.e z ial is gesplitst, koper-
iren en zwcr* ist-prenten, eveneens
ran :n land, maar uit de 17e eeuw.
De drie groepen len maar weinig ver-
rr- - D m i ook niet betrekkelijk
>- mpleet In d.; der faveurs van omstreeks
1600 liter mist nu oijvoorbeeld Hendrick
in den wel vertegen-
lörc gden Jan Sae.v- lam, geen streng per
soon ok kuqstem.j, -an wiens technisch
.ensp evenv behalve Saenredam
menu; nder gra .rur heeft geleerd. In de
gro Franscb et.ten had men gaarne
•trollen en in die der
Nederlandsche prenten van tusschen 1870 en
nu n r. minder gras.; verken van verschei-
d tie anderen dan d; anwezige van Storm
van Grc vesande, Po op, Witsen, de Zwart,
**ail aL:, Nieuwen!:amp en den jongeren
u t. Naa: een een -ins volledig overzicht
bepaalde - v is waarschijnlijk niet
^.-treen Verneugen j ons echter om dat,
at wei is; z:. der ons veel te bekom-
'ren orn hetgeen, ei at men mist. Dat de keus
- den vei amelaar vaak uitnemend blijkt
dn geweest, meer dan een belangrijk
gi aphicus door een voor zijn werk karakte
ristieke of juist door een bijzondere, van zijn
b: ends te werk n min of meer afwijkende
,-rt. is verleg- uoordigd, maakt een en
ander al zee- gemakkelijk.
Hg>c- etg:- i> toch, dat de1, -ftravure
zich in ons land ook wel elders door
andere grafische technieken, voornamelijk
door ets en droge naald, heeft laten verdringen.
Dat de „zwarte kunst" hier nagenoeg niet
meer voorkomt, tenminste niet meer dan bij
uitzondering nog voor scheppend werk wordt
gebruikt, is misschien te verklaren door de
opkomst der lithografie, waarmede een trots
het groote verschil tusschen de twee technie
ken eenigermate verwante, intusschen aan
merkelijk veel edeler werking van licht en
donker is te bereiken. Niet enkel oude gravu
ren, ook die, welke nog in onze eeuw zijn
gemaakt, in Nederland door Aarts en
Dupont, in den laatsten tijd nog door
Debora Duyvis, Kuno Brinks, Levigne
en een of twee anderen, bewijzen echter
duidelijk, dat de gravure een apart
karakter heeft. Met het oog op een
reeks prenten van Nic. de Bruyn, die niet
alleen, als hij werken van David Vinckeboons
of Jan Brueghel reproduceerde, maar ook in
zoogenaamd oorspronkelijk werk de manieren
van anderen navolgde, hetzij van Vinckeboons
dan wel de afstand is groot Lucas van
Leyden, zou men kunnen zeggen, dat zij een
eigen karakter zelfs handhaaft waar het haar
maker ontbreekt. Om dit wat te verzachten
en buitendien uithoofde van eenvoudige recht
vaardigheid voege men dan echter er aan
toe, dat deze de Bruyn een zeer knap vak
man was, die trots nauwlettende uitvoerigheid
ruimte en levendigheid wist te bewaren. Zijn
groote prent „Het feest in het bosch van het
kasteel" is een opmerkelijk voorbeeld daar
in.
Aan knapheid heeft het ook Chrispijn de
Passé, stamvader der over drie geslachten
verdeelde graveurs van dien naam, niet ont
broken. Wie zoo bekwaam als hij paarden
in verschillende standen, zoowel in het ver
kort als van opzij kon teekenen, heeft recht
op erkenning van een betere eigenschap dan
enkel habiüjgit. Eep aparte persoonlijheid
was overigens ook aij niet. Van zijn mede
graveerende afstammelingen, drie zoons en
een dochter, een kleinzoon, heeft meer dan
één hem dan ook gemakkelijk kunnen na
volgen. Zoo is het te verklaren, dat zijn gra
vuren voor het leerboek van de rijkunst door
Antoine de Pluvinel wel eens aan een zijner
zoons, Chrispijn junior, zijn toegeschreven.
Op het titelblad, thans in Boymans te zien,
staat echter duidelijk Crispin de Pas le Vieux.
Van Jan Saenredam, reeds genoemd, zijn
er eenige prenten, welke de geschiedenis der
wijze en dwaze maagden vertoonen. Het is'
natuurlijk mogelijk, dat Italiaansche voor
beelden, hem stellig niet vreemd, zekeren zin
voor luchtigen zwier in dezen graphicus heb
ben ontwikkeld, doch die moet dan toch in
kiem aanwezig zijn geweest. Dat hier enkel
van navolging sprake mag zijn, komt ons niet
zeer aannemelijk voor. Opmerkelijk is trou
wens, dat de uitbeeldingen van de dwaze
maagden, in haar lichtzinnig bedrijf, over het
algemeen belangrijker zijn dan de strengere
van de wijze. De vrije, beschrijvende lijn
schijnt Saenredam meer naar den aard te zijn
geweest dan de nauwkeurig noteerende.
Portretten zijn er .zoowel in kopergravure
als zwarte ^kunsit. Wij kunnen niet alle be
spreken; het moge volstaan, dat eenige worden
vermeld. Men ziet een portret van Karei
Lodewijk van Beieren op jeugdigen leeftijd,
naar een schilderij van Miereveld door Willem
Delff fijn uitvoerig gegraveerd. Verder o. a.
een van Daniël Heinsius, door Jonas Suyder-
hoef naar Jacobus van der Merck. Onder de
zwartekunst-portretten trekken in het bij
zonder die van Abraham Blooteling en zijn
leerling Jan Verkolje, alsook een door den
vaardigen (en waarschijnlijk mede dienten
gevolge zeer productieven) Gole de aandacht.
Ook is er een goede druk van de bekende
prent „De dobbelaars" van Jan van Somer,
zeker niet den minste onder de beoefenaars
van de zwarte kunst.
Denkt men aan Rembrandt of van Ostade
hl een aangrenzende zaal, waar de direc
teur van Boymans ter voorlichting van be
langstellenden in de technieken grafische
werktuigen, ets- en andere platen, blokken
van houtsneden enz heeft uitgestald, vindt
men o.a. ook enkele voortreffelijke etsen
dezer meesters dan zal men er Franschen
etsers der vorige eeuw geen verwijt van
maken, als hun prenten soms herinneren, dat
zij tevens schilderijen hebben gemaakt. Won
derlijker is, dat ztlfs graphici bij voorkeur
of uitnemendheid, als de veelzijdig technisch
ontwikkelde Felix i3racquemond en Maxime
Lalanne, die zich ook in geschrifte rekenschap
van de etstechniek heeft gegeven, het pictu
rale effect niet uit den weg zijn gegaan. Van
den eerste, die zich in het bijzonder op de
uitbeelding van dieren, voornamelijk vogels
heeft toegelegd, ziet men hier een exemplaar
van zijn ets „Fazanten," maar belangwek
kender is zijn „Poseeren", ook omdat dit blad
wel naar een schilderij geëtst kon zijn. Van
Lalanne herinnert „Het park in Richmond"
eenigszins aan schilderkunst, doch vlak er
naast hangen dan toch prenten, als „Bosch
met ruïne" en die naar een oud stadskwartier
te Vitré, welke wezenlijk etsen zijn.
Bresdin is dooi een druk van zijn fantas
tische „Mon rêve", Legros door een van zijn
„Bonhomme misè-e" vertegenwoordigd. Van
Daubigny ziet men o. m. een aantal scherpe
en gevoelige prentjes uit zijn „Voyage en
bateau." Verder zijn er etsen van Charles
Jacque en Adolphe Hervier. Van den laatste
is er ook een litho, evenals van Isabey.
In de Nederlandsche afdeeling van dezen
of den voorlaatsten tijd raakt men met een,
overigens bewonderenswaardige, ets van Wil
lem de Zwart in het impressionisme verzeild.
Beschouwing van de vraag, of dit vereenig-
baar is met de ets-techniek, blijve achter
wege. Ook enkele der etsen van Storm van
's Gravesande, romantisch of teeder -ïlegisch,
doen bedenken, dat deze de opkomst van het
impressionisme heeft medebeleefd. Een zeer
bijzondere prent is de ets, die Witsen naar
een ravijn nabij Buitenzorg heeft gemaakt
Dat de verzamelaar van Nieu wenk amp etsjes
van gezichten te Edam e. d. boven Indische
prenten van dezen graphicus heeft verkozen,
pleit voor zijn inzicht en goeden smaak.
Wtx BMcquemrtKt, B"«e»ren (ctsfc
der gewicht is, omdat zij iedere dag tot het
publiek spreekt en het publiek zich tot haar
wendt om over belangrijke dingen te worden
voorgelicht. De pers is geen factor die alleen
voor zichzelf komt om eens wat te zien en
eigen belangen te behartigen. Zij heeft een
belangrijker taak te vervullen. Een van de
vele aspecten er van is in het economische
leven de stroomingen en de tendenzen te
onderkennen en daarover de menschen in te
lichten. Zij brengt dus, wanneer zij op dit
terrein haar taak recht vervult en verstaat,
onder woorden wat het publiek zelf ook
reeds, meer of minder bewust, heeft gevoeld.
De pers is dan voorlichtingsdienst en baro
meter tegelijk. Zij bericht over wat er te zien
is en over wat zij gehoord heeft en zij ver
tolkt wat het publiek gedacht en gevoeld of
waargenomen heeft. Een dergelijke schakel
is. in onze moderne gespecialiseerde samen
leving een onmisbaar iets geworden, en voor
goed geleide bladen zal er daarom altijd een
taak te vervullen blijven en een roeping te
volgen zijn.
Het Messebestuur heeft ten volle begrepen
dat de zaken aldus staan en het heeft daarom
een bureau ingericht waar aan de pers alle
mogelijke inlichtingen worden verstrekt en
waar alle materiaal dat men maar zou kun
nen willen hebben, ter beschikking staat.
Bovendien is er behalve een ruim clublokaal,
waar men met collega's uit allerlei landen
kan kennis maken of hernieuwen, en ge
sprekken kan aanknoopen, een prachtige ge
legenheid om te schrijven, te telefoneeren,
en zelfs afzonderlijke kamers met personeel,
aan wie men artikelen of brieven kan dic-
teeren. Nederlandsch verstaand personeel had
men er echter nog niet, zoodat voor ons de
schrijfkamer van meer nut was dan de dic
tee rkamers.
In deze persvertrekken troffen elkaar be
halve vele Duitsche journalisten, persmen-
schen uit ons land, uit Finland, de Scandi
navische landen, Joegoslavië, Hongarije, Italië
enz. Er heerschte een gezellige sfeer van ka
meraadschap, die alleeir eenigszins gedempt
werd door het feit, dat een vliegtuigongeluk
voor enkele Roemeensche journalisten nood
lottig was geworden. Nabij de Hongaarsch-
Roemeensche grens was dit uit Boekarest ge
komen vliegtuig naar beneden gestort, en
daarbij was een journalist uit deze stad om
gekomen en waren twee andere gewond. De
president van het Messeamt, de heer Ludwig
F i c h t e, memoreerde dit by de aanvang van
het officieele diner op de openingsavond,
waarbij alle aanwezigen door op te staan
tijdens de gevoelvolle woorden die hij hier
over sprak, van hun deelneming blijk gaven.
Aan het persbezoek was ook verbonden een
tocht met autobussen door Leipzig en de on
middellijke omgeving, een modeshow, een ont
vangst door den Oberbürgemeister en een
concert onder leiding van Carl SchurichL Over
wat wij daarbij gehoord en gezien hebben, zul
len wij allicht in een volgend artikel iets kun
nen vertellen. Voor deze keer mogen wij dan
volstaan met nog enkele historische bizonder
heden mede te deelen.
De Leipziger Messe is al zeer oud, eigenlijk
nog ouder dan de stedelijke rechten, die da
stad bezat. Want in een stadsbrief, die mark
graaf Otto de Rijke tusschen 1156 en 1170
aan Leipzig heeft verleend, wordt reeds ge
sproken over de markten, waaruit in de loop
van de tijd zich de Messe heeft ontwikkeld.
Dat duidt dus op een leeftijd van ten minste
ongeveer 800 jaar. Haar ontstaan en ont
wikkeling werd begunstigd door het feit, dat
in de stad vijf oude handelswegen tesamen
kwamen. Er werd hier dus een samentreffen
van kooplui en waren uit verschillende rich
tingen en uit allerlei gebieden mogelijk ge
maakt. en de handelslui uit de stad zelf heb
ben dit feit op waarlijk handige en verstandige
wijze weten te benutten. Een aantal privilegiën
hebben ertoe bijgedragen de stad steeds gun
stiger te doen worden voor de internationale
handel, zooals het feit, dat aan vreemdelingen
bescherming werd verleend. Zelfs strekte die
zich destijds uit tot onderdanen van vorsten
met wie de markgraaf in oorlog verkeerde.
Graven en keizers hebben in later jaren
Leipzig steeds verder bevoorrecht, omdat zij
zagen welk geweldig groot belang er voor
hun land bij een levendige handel was be
trokken. Handel brengt immers welvaart, en
de welvaart der burgers bracht ook goede
inkomsten voor de vorsten mee.
In die tijd was de Messe een waren-jaar
markt De kooplui brachten er hun goederen
heen en verkochten die daar. In de loop der
eeuwen ging dat op en neer. Oorlogen brachten
vaak veranderingen en storingen, soms zeer
groote en geweldige, zooals het opdringen
der Turken in Klein-Azië tot aan de Bosporus
in het midden van de vijftiende eeuw, waar
door de Zwartezeehandel van Venetië en
Genua werd vernietigd en de verbinding
tussohen Europa en Indië werd afgesneden.
Ook de ontdekking van Amerika was een
gebeurtenis van de eerste orde, evenals de
ontdekking van de zeeweg naar Indië en de
ondergang der Hanse. Toch groeide in de
tijd van de 16e tot de 18e eeuw Leipzig tot
een Europeesoh handels- en cultuurcentrum,
dat slechts tweemaal, nl. door de dertigjarige
en door de zevenjarige oorlog, ernstig wend
gehinderd.
Bij de toenemende omvang van de
warenruil en door belangrijke veranderingen
in het verkeerswezen, veranderde vanzelf het
karakter der Messe. Was het vroeger een
markt voor waren, het werd later en het is
thans nog, een plaats waar de handelaren
met hun monsters komen. Dat was een prin-
cipiëele wijziging. Het werd echter ook de
aanleiding tot een geweldige groei en een
voortdurend in belangrijkheid toenemen voor
een steeds omvangrijker wordend gebied, zoo
dat tlhans afgezien van de oorlogstijd
waarin we nu leven de heele wereld er
aan deelneemt of deelnemen kan. Vertegen
woordigers heeft het Messeamt dan ook over
de gansohe aardbol in alle werelddeelen.
De groote verandering in Duitschland ia
natuurlijk ook niet aan de Leipziger Messe
voorbijgegaan. Zy heeft een nieuwe taak ge
kregen, en zij is de eenige algemeene inter
nationale Messe op Duitsche bodem gewor
den. Daarmee is haar historisch karakter, dat
diep in het verleden verankerd ligt, gehand
haafd. Een dubbele taak heeft zij nu te vervul
len: zij dient binnenslands de ontwikkeling
der nationale productieve krachten en ver
langt van deze uitvoer tot stand te brengen
en anderzijds wil zij het buitenland bewegen
naar Leipzig te komen om er te laten zien
wat in dat buitenland te koop is en vervaar
digd wordt, en er te aanschouwen wat
Duitschland maakt. Leipzig is dus, zooals het
ergens wordt uitgedrukt, een „Schaufenster
der deutschen Produktion".
Wat er zooal in dat Schaufenster, in die
etalage, te zien is, hopen we in een of meer
volgende artikelen uit te leggen. Daarbij
hopen we dan ook de algemeene lijnen waar
te nemen die op deze Messe kwamen bloot
te liggen en aandacht te schenken aan ver
schillende onderdeelen die men vindt uit
gestald en nieuwigheden die aan de markt
worden gebracht Daarbij zullen ook de
Nederlandsche inzendingen een beurt krijgen.
VREEMDE WOORDEN IN DE MUZIEK.
Dr. K. Ph. Bernet Kempers, de bekende
musicoloog, herzag het boekje van Leon
Bouman: „Vreemde woorden in de muziek".
In dit handige boekje vindt men voorts een
lijst van de meest bekende Nederlandsche
componisten, orkestdirigenten en schrijvers
over muziek met eenige bijzonderheden
omtrent hun werk, verzorgd door H. G. Dan
gaf mejuffrouw J. L. Cohen een toelichting
o? de Italiaansche uitspraak.
Aan dit boekje, uitgegeven bij de N^L
Erven P. Noordhoff te Groningen, zal men by
'te* beoofeoen van die muziek weed hebben.