JHettwe geiltödft (ümtraitl
FIJNPROEVERS EISCHEN
NUTRICIA's ROOMBOTER
BOND VAN GEREFORMEERDE
VROUWENVEREENIGINGEN
=4"
IWED^
'öetudjj pjr 3 iaanden In Leiden en in plaatsen
e niir en a8enlschaP g«vestigd is 2 35
het j per wek 18 ct. Losse nummers 5 et
Set vv^^^hetaling.
rertenieprijzen:
eien, d yü c per regel. Ingezonden Mede-
itralij ^elingn 45 ct per regel Minimum
laas" 11 regel Bewijsnummer 5 ot Bij can
't s'a» inct blangrijke korting
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
No. €211
WOENSDAG 28 AUGUSTUS 1940
21e Jaargang
Bur. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT IJS. LEIDEN.
Telefoon 22710.
(Na 6 uur 28160).
Postbox 20. Poetrek. 86834.
Abonnementen, Advertenties,
GEEST EN GELOOF
Inpnir
lalenkan men, uit den mond van
inktep bIik *n toekomst meenen te
nar belusteren, dat wat komen gaat
Wie s van geest en van geloof,
dagen, zoo zeggen zij, wordt een
penode afgesloten, en slechts
de nieuwe ideeën gelooft, kan
jjiebben aan den opbouw. Dat ge-
f t men of men heeft het niet.
teg| men het niet, dan doet men goed,
iuw over te laten aan wie beter
zijn. Men kan dan nog wel mee-
de'gïgetwjjfeld, het is zelfs zeer wen-
dat men het doet, doch de leiding,
het leiderschap blijft overgelaten
tenschen van het nieuwe geloof.
duidelijk is, wat dit geloof in-
lan dat volgens de aanhangers
[elle verwezenlijking ervan moet
°P htgestreefd. Dit geloof heeft name-
eigen methode, en die methode is
ged^eid. Misschien zou men kunnen
van gestroomlijnd geloof. Zooals
aödenlstijds socialisten in hun strijd
£ke"jtschappelyke verbeteringen kon
uitroepen: „Wij kunnen niet
geen dag en geen nacht", zoo
ook grooten spoed betracht zien
uina [oorwerking van dezen nieuwen
krijgen niet den indruk, dat dit
^w^fooralsnog in artikelert is neerge-
d(e weinige ook in aantal. Trouwens,
kerkgeschiedenis weten we, dat
idige artikelen moesten groeien
vaak hun ontstaan vonden in den
wie andere meening waren
Mfmdank. dit laatste, was er van
(vang af bij de Christenheid vol-
zekerheid inzake de essentiëele
'aarheden. De Kerk, zoowel in
le als in het Nieuwe Testament,
'sche,le beloften Gods. Paulus kon het
landt! „Ik weet, Wien ik geloofd heb",
kt- Dps kon het belijden: „Tot wien zul-
ifeidjheengaan? Gij hebt de woorden
ït dalirigen levens".
^rmJhelsche geloof heeft ook zijn eigen
centrt. Het roept het menschdom tot
en het zet haast achter dezen
nt het weet: Het Koninkrijk der
is nabij gekomen. Maar als het
x zelf i s, dan is er ook de rust en
=~<frheid. In het geloof zélf geeft de
de snelheid, niet het rhythme aan.
kift zegt het kort en krachtig: „Die
»n haasten niet". Zeker, ze kunnen
•langen naar de komst van den
bruidsgemeente kan uitzien naar
t van den Bruidegom, maar dat is
ien in vertrouwen. Ook kent deze
de leidersgedachte, maar dan
irschap van haar Verlosser, Heer
Koning der koningen. Ons
gebonden aan den polsslag van
Het is ingedeeld in dagen en in
Wij kunnen snelheid forceeren,
lies blijven wij in Zijn raadsplan.
:hter is Heer van den tijd en van
[heid. Duizend jaren zijn als één
als duizend jaren. Ja, Hij
ook van de snelheid. Want eens
imen: haastiglijk. Snellijk zal Hy
t zijn tempel.
:ent de Christen het gelooven.
er onder de menschen van den
tyd, die zeggen: „Het is voor ons
itie van geloof, en gaat men van
den dag gelooven,-dan zullen
'ceptisch hebben te beoordeelen;
'fden wij reeds aan onze ideeën,
nog was, als hadden wij geen
tad". Wij ontkennen de
is van zulke woorden niet, doch
>p, dat het Christendom ook het
kent, niet sinds heden, ook niet,
ilen van het nieuwe geloof, sinds
j jj, doch sedert eeuwen èn eeuwen,
"hristendom kan, in Hebreeën 11,
tar een wolk van getuigen, die de
tijdens hun leven niet hebben
nochtans hebben geloofd en
zijn.
ry het wel, dan gaat het in deze
zal het in de toekomende gaan
krachtmeting tusschen geloof èn
.uwheid zal niet worden geduld,
>ude of warmte. Kansberekening
'tte geen kans hebben. De kern
ir. Het wordt een kamp van be-
een antithese. In dit alles is de
'nzen God. Hij hééft den tijd. „Die
loet, dat hij nog onrecht doe; en
jïs, dat hij nog vuil worde; en die
is, dat hij nog gerechtvaar-
"de; en die heilig is, dat hij nog
worde".
[en strijd moet positie worden ge-
'ie het geloof kent en de rust
die zal niet rusten, die kan niet
•s neerzitten, zoolang niet waar-
iristus Heer is over alles. Zulk
het onderkennen van de anti-
Ik compromis duchten,
zijn ons voorgegaan als lichtende
Jden. Mogen wij dan strijden den
itrijd des geloofs en in herinne
rden het woord, dat Thorbecke
eveer een eeuw aan Groen van
schreef: „Ik ben niet van uw
Q£h ik wenschte, dat allen voor
e zóóveel deden, als gij voor het
•j hadden wat meer groeikracht in
«er ferlandsche natuur"!
en i
Pa*
PROTESTANTSCH-CHRISTELIJKE
LANDDAG TE LEEUWARDEN
Duizenden Friesche anti-revolutionairen en christelijk-
historischen bijeen
Dort,
Redevoeringen van mr. R. Pollema
en dr. H. Colijn
LEEUWARDEN, 28 Augustus. In de Frie
sche hoofdstad werd hedenmiddag de groote
Landdag gehouden, uitgaande van het Prov.
Comité van A.R. Kiesvereenigingen in Fries
land en het Kamerkieskringoestuur in Fries
land van de Christelijk Historische Unie.
Het weer werkte er toe mede om deze
indrukwekkende openluchtsamenkomst waar
mr. R. Pollèma, lid van de Sta ten-Genera al
en Zijne Excellentie, minister van staat, dr.
H. Colijn het woord voerden, uitmuntend te
doen slagen.
Klokke half drie werd de samenkomst, die
geleid werd door burgemeester I
van Minnertsga, voorzitter van het Prov. Co
mité geopend met het zingen van Ps. 27:7
gebed.
Nadat in een kort openingswoord allen het
welkom was toegeroepen verkreeg als eerste
spreker mr. R. Pollema het woord.
Rede Mr. R. Pollema
Mr. Pollema stelde de vraag of het nu wel
de tijd is in een landdag samen te komen en
of niet veeleer de tragedie van ons vaderland
ons tot stillen ootmoed noopt. Zeker is er voor
een Christen eer reden tot inkeer dan tot
luidruchtig samenkomen, maar deze houding,
hoe begrijpelijk en aanlokkelijk ook, zou toch
op dit moment verkeerd zijn, nu toch van
zoovele zijden geroepen wordt om vernieu
wing. Nu zijn er met name drie stroomingen,
die van ir. Mussert, die van A. Meyer en
daarnaast is in onze dagen ontstaan de Neder-
landsche Unie en het is met name ten
van deze beweging dat we gehouden
plicht zijn onze houding te bepalen.
Gemeen hebben deze drie richtingen dat ze
zich snel en afdoende, nu reeds in de huidige
omstandigheden willen aanpassen
nieuwen tijd. Óp zichzelve kan tegen ver
nieuwing of verbetering geen enkel bezwaar
zijn maar wij Christen-Protestanten, wenschen
daar bij vast te houden aan oude beproefde
waarden, omdat Juist deze waarden steeds de
kern van ons volksbestaan hebben uitge
maakt. We mogen niet als Abraham in
Egypte het heiligste bezit, de geestelijke
levenskern van ons bestaan, opofferen. Er zijn
in onze dagen vele Abrahams. Zij passen zich
aan zoo, dat ze zelfs het beste en het edelste
dat de Nederlander krachtens zijn geschiede
nis heeft wel wenschen op te offeren, eener-
zijds uit vrees, anderzijds om stoffelijk voor
deel. Spr. wil volstrekt niet zeggen dat de
Nederlandsche Unie hieraan mank gaat,
dat ze op een gevaarlijke helling is staat vast.
Als we onze stem eens niet verhieven, zoodat
gedacht mocht worden dat bovenbedoelde
drie bewegingen ons volk vertegenwoordig
den, zou er dan wel iemand onder ons zijn
die van meening is, dat deze zichzelf opge
worpen Unie krachtig genoeg zou zijn, weer
stand te bieden aan de dynamische krachten
rondom haar? Ziedaar de aanleiding tot deze
vergadering.
Ze is maar niet een bijeenkomst van C.H.
en A.R. zonder meer. Wij zullen hier vast
stellen, nu we er nog de gelegenheid voor
hebben, wat ons als Nederlanders in Christe-
lijk-Protestantsche zin verbindt. Wat is de
kern van ons volksbestaan? Gaan we naar de
wieg van dat volksbestaan, onderzoeken we de
historie dan vinden we dit: het aanvaarden
van den Bijbel niet slechts voor het persoon
lijk geloofsleven maar ook als eenig richtsnoer
voor ons staatkundig streven. De Bijbel dus:
normatief ook voor ons staatsbestuur, Calvi
nisme in Nederlandschen zin, geleid door de
geniale intuïtie van Willem den Zwijger. Het
is geen Christendom boven geloofsverdeeld
heid, het is dat Christendom, dat zyn eischen
stelt, hard en onverbiddelijk en dat van geen
transigeeren weet. Onze vaderen waren vaak
hard en ongemakkelijk, maar zij waren de
bouwers van den Nederlandschen staat. In dit
licht beschouwd naderen wij A.R. en C.H.
elkaar in dat eene bindende cement: Christus.
Dr. Kuyper en Dr. Hoedemaker, hoe verschil
lend ook, hadden een doel: het Nederlandsche
olk, als gedoopt volk, te brengen tot Christus
n in het aangezicht van de huidige tragische
gebeurtenissen geven hun volgelingen elkaar
de broederhand.
Naar aanleiding van een Open Brief tot
dr. Colijn stelt spr. uitdrukkelijk vast dat het
doel van dezen landdag dus volstrekt maai
geen persoonsverheerlijking is. We vereenigen
niet om een persoon maar om onze be
ginselen. Dan staan we slechts sterk in onder
linge eendracht. We blijven wel ieder ons zelf
maar er is eendrachtig en nauw contact ge
legd. Onze beweging, die te recht een derde
de bevolking, eenparig aohter zich heeft,
brengt volstrekt geen schisma in ons volks
leven en stoot, mits goed geleid, evenmin af
die strooming, welke spr. de humanistische
zou willen noemen. Ons land heeft schitteren
de vertegenwoordigers van humanisme binnen
zijn landsgrenzen gekend, die onze cultuur en
wetenschap verrijkten dank zij de wijdsche
visie van de opbouwers van onzen staat, die
naast kloek beginsel verdraagzaamheid oefen
den. Maar het humanisme is steeds zwak ge
weest in zijn theorie over den staatsopbouw.
de Achilleshiel van de humanisti
sche strooming. Ze bood eertijds geen weer
stand aan de verlokkende theorieën der Fran-
sche revolutie, evenmin aan het revolution-
nair Marxisme en het religieus socialisme en
ook niet aan de verzwakking van het staats
gezag, waardoor de vertegenwoordiging des
volks eenerzijds zich zette op den stoel der
overheid, anderzijds zich niet vrij wist te ma
ken van de dwaasheid zich als lasthebber
het volk te beschouwen. De zwakheid van
dit Nederlandsche humanisme komt in onze
dagen uit in de Nederlandsche Unie, in haar
neiging naar het tegenovergestelde: de eigen
autoritaire opbouw en de sympathie voor den
autoritairen staat. Ze is onzeker en onvast, als
een riet dat van den wind heen en weder be
wogen wordt.
Spr.'s staatkundige ervaring heeft hem er
in bevestigd dat slechts de Christelijke staat
idee, leven en fleur en kracht geeft aan een
echt Nederlandsche staatkundige strooming.
Nu in dezen tijd zal de eendracht van het
land ook gezocht moeten worden in de staat
kundige gee'stesstrooming van de Christelijk
Nationale richting. Schaart U daar rondon.
Hier is vastheid van beginsel. Het Christelijk
Protests» tlrrne was steeds rugge^raat van
het Nederlandsche staatsbestuur. Ook echter
oeconomisoh en sociaal. Niet dus in het Ne
derlanderschap zonder meer maar in het Ne
derlanderschap zooals dat zich historisch heeft
gevormd in Christelijken zin, in zijn juiste af
weging van gezag en vrijheid zij Neerland's
eendracht. Nooit zullen we mee doen aan de
beknotting van het Nederlandsoh verlangen
en de Nederlandsche vrijheid, overeenkomstig
de leus van Groen van Prinsterer. „Steunende
op den Bijbel verdedigen wij de vrijheid".
S'^at dan in Godes kracht zoo besloot spr.
Wij slaan het oog tot U omhoog
Die ons in angst en nood,
Verlossen kunt tot aller stont,
Jae selfs oock van de doot
Op deze rede werd gezongen „O Heer, die
daer", waarop Zijne Excellentie Dr. H. Colijn
het spreekgestoelte beklom.
Rede Dr. H. Colijn
Dr. H. Colijn ving aan met op te merken
dat de druk, die na den veertienden Mei in
ons volksleven viel waar te nemen, nu lang
zamerhand begint te verdwijnen in dien zin,
dat men weer met meer zelfvertrouwen door
het leven gaat. Deze groote bijeenkomst levert
daarvan het bewijs. Maar toch is nog lang
niet alles helderheid wat men om zich heen
waarneemt Er is nog te veel gretige veroor
deeling van het verledene en een te haastig
roepen om totale verandering. Bij het eerste
valt vee' overdrijving waar te nemen en bij
het tweede loopt men groot gevaar genoegen
te nemen met het onbestemde en het onbe
kende. Er zijn grieven die men met recht
tegen het verleden kan inbrengen spr.
bracht ze bij herhaling reeds te berde
maar daaruit volgt nu reeds allerminst dat
men datgene, dat van vele zijden gepredikt
wordt met open armen behoort te ontvangen.
Want onder datgene, wat ons aangeprezen
wordt is heel wat, waar we afwijzend tegen
over staan. De drang van velen om zich bij
de Nederlandsche Unie aan te sluiten moet
worden verklaard uit de verwachting, dat
een bijzonder eenheidsvertoon van degenen,
die zich niet wenschen aan te sluiten bij de
N.S.B., die N.S.B op den achtergrond zal
dringen, voor welker heerschappij men be
ducht is. Dit jagen naar eenheid, zooals dit
ook in de Nederlandsche Unie tot uitdrukking
komt, moet tot ernstige teleurstelling leiden.
Voor een groot deel van het Nederlandsche
volk zal de aanvaarding van het een
heidsbeginsel, zooals dit thans van vele zijden
aanbevolen wordt, gepaard gaan metide ver
loochening van wat in een eeuw van arbeid
onder gebed en dankzegging door grooten en
kleinen in innige onderlinge verbondenheid
is verricht geworden. Het is nu eenmaal
aldua spr., dat een belangrijk deel van het
Nederlandsche volk van meening is, dat de
diepere levensovertuiging altijd invloed uit
oefent en soms beslissend is bij het oordeelen
over staatkundige, sociale en economische
vragen. Voor hen is het onmogelijk het open
bare leven buiten die diepere levensovertui
ging te stellen. Daarom is het vóór ons onmo
gelijk ons in de eenheidsmolen, die men thans
bezig is te bouwen, te laten verpulveren. Toch
Gerechtigd tot het voeren
van het Rijksbotermerk.
De verschheid wordt gegarandeerd tot
den datum, vermeld op ieder pakje.
Verpakt in cartons van Zz en 'A Kg.
Driemaal per week versche aanvoer in ons
FILIAAL te LEIDEN,
Korenbrugsteeg 3 Telefoon 21059
i
Lijn we van oordeel, dat er behoefte is, niet
het minst met het oog op den nood der tijden
aan grootere aaneensluiting, aan hechtere
samenbinding in het Nederlandsche volk, om
gezamenlijk ons volksleven te stutten. De
weg dien wij daarvoor aanprijzen is een
andere.
Niet datgene wat bestaat versmelten en
vermengen om dan een illusie na te jagen:
de illusie van een volkomen eenheid, maar
ons opmaken om in eensgezindheid te arbei
den voor een wel omschreven gemeenschap
pelijk doel. Het zinnebeeld van de saamge-
gnoerde pijlenbundel moet ons daarbij voor
pogen staan. Een poging in die richting werd
gedaan bij de oprichting van de eerste Nederl.
Unie. Op de geschiedenis daarvan komt spr.
nu niet terug. Wat de grondslagen betreft
werd het bewijs geleverd, dat een gezamen
lijke arbeid in zuiver Nederlandschen zin
mogelijk is. Daar konden allen in meegaan.
Verder mocht vertrouwd, gelet op de per
soonlijkheden, dat potentieel de instemming
daarvoor werd verkregen van wellicht 90
procent van ons volk. De tweede Unie mist
juist de grondslagen, die door allen aanvaard
kunnen worden. Er zijn er onder die zeer
bepaaldelijk moeten afgewezen worden. Juist
daarom kan deze Nederlandsche Unie geen
werkelijke Unie worden. Ook kan men door
toetreding geen enkele invloed uitoefenen
pp de denkbeelden die door haar gepropa
geerd zijn. In haar methodologie heeft zij het
N.S.B.-principe geïntroduceerd. Het verwijt
door een der groote bladen tot het orthodox
Protestantisme gericht dat het zich afzijdig
houdt bij de roep om verantwoordelijkheid
te dragen, waarbij een vergelijking gemaakt is
tusschen de houding der orthodox Protestan
ten in 1848 en 1940, wijst spr. terug als on
juist.
In 1848 was voor deze volksgroep volle ge
legenheid om door opbouwende critiek te
trachten iets beters te krijgen, terwijl in 1940
door de gekozen methode van de Nederl.
Unie zulks niet mogelijk is. Intusschen stelt
spr. er prijs op te verklaren, dat hij nog altijd
beieid is mede te werken aan de bevordering
van de eensgezindheid onder ons volk. Hij
i, vicc. t 'echter, geiet op de uitingen van de
leidende personen der Unie, dat die samen
werking door hen uitgesloten wordt geacht.
Er blijft ons dus geen andere weg, dan dat
wij onze eigen inzichten in het openbaar tot
uiting brengen. Negatief zoowel als positief
door ons te plaatsen op het standpunt, dat
neergelegd is in de redevoeringen van den
Rijkscommissaris Seyss Inquart van 29 Mei
en 27 Juni Op die grondslagen mogen we
ons plaatsen niet alleen, maar het is onze
plicht dit te doen. Plicht tegenover de Duit-
sche bezettende macht. Bij den positiev
arbeid die te verrichten valt zal men niets
kunnen bereiken, tenzij men de nuchtere
werkelijkheid aanvaardt. Deze leert ons ter
eerste dat door Duitschland op het Europee
sche vasteland een overheerschende positie
zal worden ingenomen, waarvan de zuig
kracht op een weer vrij en onafhankelijk Ne
derland zich sterk zal doen gevolen, ten tweede
moeten we ons niet inbeelden, dat we vrucht
baar werk kunnen verrichten voor de wijzi
gingen in ons staatsbestel gedurende de be
zettingstijd en we moeten dat, met de lessen
uit uen Franschen tijd voor oogen, niet wil
len ook. Tenslotte zullen de economische en
sociale veranderingen uit dezen oorlog voort
vloeiende van groote beteekenis zijn.
Al moet men hier niet al te ver willen
vooruitloopen, stil blijven zitten moet men
al evenmin. Tegen revolutiebouw op dit ge
bied dient gewaakt. Vermeden moet ook het
doordrijven van sociale of oeconom'sche her
vormingen, die bij de helft van het Neder
landsche volk op verzet zouden stuiten. Er
is zooveel ontzaglijk practischer arbeid te ver
richten, dat men het filosofeeren over den
co* poratieven staat beter naar de toekomst
kan verschuiven. De handen ineenslaan tot
versterking van hetgemeenschapsgevoel,
saambundeling van alle krachten, die het wel
zijn van ons volk beoogen, die oog, oor en
hart hebben voor onze beste volkstradities,
waaronder de vrijheid van geestesuiting
verzekering van volksinvloed op wetgeving
en bestuur de voornaamste plaats innemen.
Dat alles geeft ons waarlijk werk genoeg. Ik
ben, aldus spr., overtuigd, dat de duizenden,
hier aanwezig, met mij instemmen
ik zeg, dat wij al onfe krachten moeten
spannen om ons aandeel bij te dragen
dc taak, die er op het oogenblik te verrichten
valt. Maar dan moet men ons, naar dr. Slote-
maker de Bruine opmerkte in de Apollohal
nemen zooals we zijn. We gaan daarbij uit
van Groens adagium, we willen werken in het
licht van Woord en historie. We weten, dat
onze glorietijd te vinden is toen het volk
zich boog voor het gezag van het Woord. E^
we weten ook dat, toen de geestelijke krach
ten in ons volk nauwelijks werkten, de tijd
van diepe inzinking in ons volksleven was
aangebroken. Dat heeft ons ook nu wat te
zeggen. Allereerst tot ons zelf, want elke re
formatie moet bij huis beginnen. Alleen lang»
dien weg wordt de innerlijke rust verkregen,
waarvan de aanhef van Psalm 91 gewaagt.
Leert weer naar Uw Bijbel te grijpen. Met
het Woord in de hand staan we vast. En ver
diept U daarnaast in onze volkshistorie. Ko
men we zoo tegenover de tijd vragen te staan,
dan blijven de moeilijkheden, maar verdwijnt
het benauwende en dan kan men zich
indenken in het geval dat Bilderdijk schil
derde, toen hij in 1811 te Amsterdam zijn
bekend „Afscheid" voordroeg.
Gezongen werd hierop Psalm 89 8, waar
op door den voorzitter van het Kamerkies-
bestuur in Friesland van de Chr. Hist. Unie,
ds. J. Hoekstra van Ternaard, een slotwoord
werd gesproken. Vervolgens werd deze gröote
openluchtsamenkomst met dankgebed ge
sloten.
De beperking van het motor-
verkeer
Het bericht nopens de beperking van het
autoverkeer tusschen 22.00 en 4.00 uur heeft,
behalve op auto's, enz., ook betrekking op
motorfietsen.
Bondsdag heden te Rotterdam gehouden
BOUWEN IN GODS KRACHT
De derde Bondsdag.
In de Nieuwe Zuiderkerk te Rotterdam
werd heden onder presidium van mevrouw
M. Heuzeveldtv. d. Lelie van
Hazerswoude de derde Bondsdag gehouden
van den Bond van Geref. Vrouwenvereni
gingen in Nederland.
De presidente opende hedenmorgen de
vergadering met het doen zingen van Ps.
68 10, gebed en Schriftlezing, waarna zij een
Openingswoord
sprak, dat ditmaal tot titel droeg: „Bouwen
Gods kracht".
Spr. wees erop, dat deze bondsdag ge
houden wordt onder heel bijzondere omstan
digheden. Daarvan spreekt de stad van
samenkomst zeer duidelijk. We leven, aldus
spr., in oorlogstijd, maar dat niet alleen,
ook m een tijd, waarin groote veranderingen
zich voltrekken. Er gaat een sterke roep uit
om op te bouwen en te vernieuwen. Niet
alleen ten aanzien van het materieele dat
werd verwoest, maar feitelijk op alle levens
terrein. Velen willen een zoo radicaal moge
lijken nieuwbouw. Hoe hebben we, vroeg
spr., daartegenover te staan? We moeten
allereerst nuchter en bezonnen zijn. Niet al
het oude over boord werpen, om het nieuwe
maar zonder meer te aanvaarden. Wanneer
we in het geloof hebben gearbeid op het
eenige fundament Jezus Christus, dan heeft
dat eeuwigheidswaarde. En dan moeten we
tegen den roep om radicalen nieuwbouw
neen zeggen, niet omdat we ons krampach
tig vastklemmen aan wat oud is, of uit gees
telijken hoogmoed, maar omdat we niet kun
nen erkennen, dat de arbeid in het verleden
principieel fout was. Daar moet wel veroot
moediging zijn en bekeering van zonden, die
ons aankleefden. Er moet worden voortge
bouwd in de oude principieele lijn en zoo
willen wij, zoo besloot spr., het nieuwe jaar
ingaan in afhankelijkheid van den Heere en
in betrouwen op zijn alvermogende kracht
Hierna kwamen de jaarverslagen aan de
orde. Aan dat van de secretaresse, mevrouw
F. M. L. Nawijnvan Dijk van Bergum,
ontleenen we, dat het aantal aangesloten
vereenigingen met 14 vermeerderde en thans
bedraagt 54 met totaal 1331 leden. Het
orgaan „De Gereformeerde Vrouw" werd
uitgebreid en ziet thans elke maand het
licht. Het bestuur vergaderde viermaal. In
dit college kwam geen wijziging, evenmin als
in de commissie van redactie. Van de 54 ver
eenigingen houden 36 zich ook onledig met
practisch werk. De Bond heeft ook twee
kringen n.l. «en te Groningen en een te
Rotterdam. Het verslag van de secretaresse
werd onder dankzegging goedgekeurd en de
aftredende leden van het hoofdbestuur, de
dames mevr. H. KuipersRietberg te Win
terswijk en mej. G. J. Molendijk te H. I.
Ambacht werden herkozen. Mej. A. W. Bos
te Rotterdam werd herkozen als lid van de
commissie van redactie.
In de morgenvergadering werden ook voor
stellen van organisatorischen aard behandeld,
ingediend door het hoofdbestuur, den kring
Groningen en de vereenigingen te Rotterdam-
C., Winterswijk en Aalten. Na afhandeling van
de huishoudelijke zaken refereerde d r. F. L.
Bos, Geref. predikant te Wilnis, over:
„Mevrouw Zeelt, een lichtbaken in de bran
ding van dezen tijd".
Referaat dr. F. L. Bos.
Hoezeer het vrouwelijk element, aldus spr.
in de beweging der Afscheiding sterk is ge
weest, zijn er weinig op den /oorgrond-
tredende vrouwenfiguren aan te wijzen. De
vrouwen der Scheiding verstonden dat hun
roeping voornamelijk lag op den achtergrond
van het leven, in de stille kracht en vorming,
die zij deden uitgaan op hun mannen en
zonen, opdat die aangegord werden tot den
publieken strijd des geloofs. Slechts enkele
alleenstaande vrouwen hebben hun zelfstan
dige beteekenis gehad. Genoemd moet wor
den de Wed. Koster te Ulrum, de vrouw
zonder vrees, die leed en streed naast ds. de
Cock. En van zeer bijzondere beteekenis is
geweest Johanna Judith Zeelt, de weduwe
van IJsseldijk, groot grondbezitster, woon
achtig op Huize Postwijk te Baambrugge.
Deze kordate „dweepster" voelde zich van
der jeugd af aangetrokken tot de kringen van
eenvoudige vrouwen. In de twintiger jaren
werden de „Christelijke Broeders" door haar
financieel voortgeholpen. Zij voegde zich in
1835 bij degenen, die te Amsterdam een af
gescheiden gemeente vormden, maar haar be
teekenis reikte al spoedig ver uit boven de
plaatselijke gemeente. Velen, die om hun af
scheiding uit hun werk gestooten waren, of
om hun medewerking aan godsdienstige
samenkomsten met verkoop bij executie of
gijzeling wer len bedreigd, werden door haar
uitgeholpen. Haar huis was een herberg der
kerk. Zij bracht r.i 1850 de laatste bittere tol
aan den vervolgingsgeest, waaronder zooveel
duizenden van haar broeders en zusters had
den gezucht. In den meest letterlijken zin
van het woord mocht zij ook mede „bouwen"
aan de toekomst der kerk. Door haar finan
cieel initiatief werd bovendien zaak der
opleiding, van het Chr. onderwijs en de Chr.
pers krachtig gestimuleerd. In zware tijden,
waarin de doorwerking van het koninlirijk
Gods sshijnbaar hopeloos was, streed en
offerde zij voor de zaak des Heeren in onuit-
bluschbaar geloof. In dezen is zij een lichtend
voorbeeld voor de Geref. vrouwen van thans.
Het offer der liefde en de alle talenten op-
eischende strijd .s ook thans noodig, om, wat
in de branding van de eerste helft der vorige
eeuw gebouwd is, in de branding van dezen
tijd te bewaren.
Hierna werd de morgenvergadering ge
sloten.
In de middagvergadering hield prof. dr.
J. H. Bavinck van Bitlhoven een rede
over: „Vrouwenzending".
Rede prof. dr. J. H. Bavinck.
Spr. ving aan met de opmerking, dat overal
op het zendingsveld in onze dagen beseft
wordt de bijzondere beteekenis van het werk
onder vrouwen. Vrouwen zijn veelal meer
toegankelijk voor het Evangelie dan mannen,
deels omdat zij vaak sterkei de zorgen des
levens te dragen hebben in de Oostersche
landen, deels ook omdat zij als intuïtief ge
voelen, dat het Evangelie aan de vrouw een
geheel andere plaats schenkt dan welke
andere religie ook. Dit maakt de kansen van
\Touwenzending algemeen veelbelovend.
Onder de Christenen der verre Oostersche
landen zijn vrouwen opgestaan, die in de
Chr. Kerk een bijzondere plaats b ekleed
hebben. Wij denken hierbij aan Ramabai, de
edele Christin in Britich-Indië, de moeder
der verstootenen. Wij denken ook aan mevr.
Tsjang Kai-sjek in China.
Komende tot Ned.-Indië mc:t allereerst
gewezen worden op het vrouwenwerk in de
Bataklanden dat een groote uitbreiding ver
kregen heeft en waarop zeer veel zegen rust.
Ook in Oost-Java vinden we een uitgebreid
vrouwenwerk, vooral onder de Christen
vrouwen. Ook daar wordt de beteekenis van
dit werk van dag tot dag meer beseft In
Midden-Java is de vrouwenzending nog niet
van ouden datum. Ook daar werd spoedig
ervaren welke moeilijkheden in dit werk be
sloten liggen, moeilijkheden vooral tengevolge
van de groote onkunde, die daar vaak in de
vrouwenwereld gevonden wordt. Daarnaast
echter werd ook in ruime mate ondervonden,
dat dit werk groote beloften in zich draagt
Langs allerlei wegen, door huisbezoek, zie
kenbezoek, het oprichten van kransjes en
kringen, wordt gepoogd ingang te vinden en
in vele gevallen wordt de uitgestoken hand
dankbaar aangegrepen. Het leven van de
vrouw op de zendingsvelden is menigmaal
zoo door en door donker en ellendig. De
troost van het evangelie is in die duisternis
een schijnend licht. Het geheele gezinsleven
wordt er door opgetild, er komen nieuwe
mogelijkheden, waarvan tevoren
droomd was. Daarom verdient de
zending hoe langer hoe meer onze liefdevolle
belangstelling en ons voortdurend gebed.
Nadat met prof. Bavinck over diens onder
werp van gedachten was gewisseld, en mej.
N. P. Verkade van Schiedam, redactrice
van het orgaan die den bondsdag met decla
matie opluisterde, zich voor het laatst had
doen hooren was het woord aun d s. G.
Bouwmeester, Geref. predikant te Rot
terdam, om een opwekkend slotwoord te
spreken, waarvoor hij als titel gekozen had:
„Met vasten gang voorwaart*",
P. C. SMIT CO..
KEIZERSGRACHT 194, AMSTERDAM-C.
N.V. INGENIEURSBUREAU
VOOR
BOUWNIJVERHEID
BOUW- EN GEWAPEND
BETONWERKEN
Volgent nauwkeurig werkplan ln «eer
korten tijd.
OEGSTGEEST
TELEF. LEIDEN 20341 (2 lijnen)
Versterking van het Ned.
cultureele leven
De instelling van staatsprijzen
in overweging
Naar wij van bevoegde zijde vernemen,
kunnen binnenkort van overheidswege ver
schillende maatregelen verwacht worden tot
versterking van het cultureele leven in
Nederland.
Zoo wordt door het departement van onder
wijs, kunsten en wetenschappen met de
algemeene Ned. Kunstenaars Organisatie
(N.O.K.) overleg gepleegd over een programma
voor staatsprijzen voor letterkunde, drama
tische kunst, toonkunst en filmkunst naast de
reeds bestaande prijzen voor beeldende
kunsten en bouwkunst
Geregeld luchtverkeer tusschen
Nederlandsch-lndië en de
Vereenigde Staten
Te Washington zouden onderhandelingen
worden gevoerd.
Het D.N.B. meldt uit Tokio:
Volgens de Kokoemin Sjimboen zouden te
Washington geheime onderhandelingen wor
den gevoerd over instelling van een geregelden
luchtverkeersdienst tusschen de Vereenigde
Staten en Nederlandsch-lndië.
Het blad ziet daarin een opmerkelijk teeken,
dat de regeering der Vereenigde Staten haar
politiek in het Verre Oosten een nieuwen
impuls wil geven. De ontworpen luchtlijn zou
volgens het blad de Vereenigde Staten via
Hawaii verbinden met Nederlandsch-lndië,
Nieuw-Zeeland en Australië. De Japansche
regeering, zoo besluit het blad, zal ook deze
aangelegenheid met groote aandacht waar
nemen.
Uit de A.R. Partij
Hulpcentrale De Hoeksche Waard.
Op Zaterdag 7 Sept. wordt om 3 uur in de
gymnastiekzaal van de christelijke school te
Klaaswaal een vergadering gehouden van de
hulpcentrale De Hoeksche Waard van de anti-
rev. partij. Als spreker hoopt op te treden de
neer J. Schouten van Rotterdam, met het
onderwerp: Politieke vragen van den dag.
Alle betrokken kiesvereenigingen worden op
gewekt om, indien eenigszins mogelijk, aan
wezig te zijn.
Vereeniging tot Chr. Verzorging
van krankzinnigen in Zeeland
Algemeene vergadering.
Onder voorzitterschap van den heer Dr.
J. J. C. van Dijk te 's-Gravenhage hield
bovengenoemde vereeniging Maandag te
Goes een algemeene vergadering. Door bij
zondere omstandigheden kon deze vergade
ring niet op de stichting Vrederust gehouden
worden
De voorzitter wees in zijn openingswoord
op het eigenaardig karakter dat deze ver
gadering draagt. Zij kan slechts kort duren,
zoodat ook de bidstond achterwege moest
blijven. Spr. kon echter mededeelen, dat aan
de stichting Vrederust in de oorlogsdagen in
Mei j.l. geen schade is toegebracht.
Hierna sprak de tweede voorzitter, ds. J.
de Vries, over Psalm 143 vers 9 („Bij U
schuil ik"). Spr. wees er op, dat de schuil
plaats bij God, den Almachtige, absolute
veiligheid biedt Daarom, al moge de toe
komst nog zoo donker zijn, als wij bij God
schuilen, dan zijn wij veilig en zullen wij
nooit teleurgesteld worden.
De verslagen van secretaris en penning
meester werden goedgekeurd. De voorzitter
if een overzicht van de financieele positie.
De exploitatierekening der stichting gaf
'n klein verlies. De exploitatieinventaris
werd echter in 1939 in verband met de
dreigende moeilijkheden tot ongeveer het
dubbele opgevoerd. De bedrijven leverden
een winst op, terwijl ook de verlies- en
winstrekening van de vereeniging, ondanks
het koersverlies op effecten, bevredigend
mag worden genoemd. De reserverekening
kon worden opgevoerd, wat van belang is in
verband met verschillende te verwachten
uitgaven. De opbrengst van contributiën en
collecten ging echter weer achteruit, waar
om werd opgewekt om deze op te voeren.
Tot leden der commissie tot het nazien der
rekening 1940 werden benoemd de heeren
J. Laport, H. van Mazijk en J. J. v. d.
Ende.
Als bestuurslid werd herkozen de heer 3.
W. van 't Hoff, terwijl gekozen werden do
heeren A. C. Burger, M. Krijger, ds. J
Spoelstra en ds. D. J. Vossers.
Op verzoek gaf de voorzitter daarna een
uiteenzetting van de zorgen en moeiten
aarvoor het bestuur zich ziet geplaatst.
Na de rondvraag volgde sluiting met
dankgebed door ds. A. Scheele tr Kapello.