lUrtttw £eite(i)( Courant
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
LUTHER EN CALVIJN
^ugustu
ïbben,
van hi
icherhe
'gewei ll«Pr«s:
ruggegeJanden in Leiden en in plaatsen
agentsehap gevestigd is 2.36
j8 ct. Losse nummers 6 ct
vooruitbetaling.
hoofd
seft aac
medi
ezette
dat
illen
dJ_
of Bewijsnummer 5 ot
ingrijke korting
t jpnjzen:
per regel Ingezonden Mede-
45 ct. per regel Minimum
Bur. Redactie en Administratie:
©REESTRAAT 12», LEIDEN.
Telefoon 22710.
(Na 6 uur 23106).
Postbox 5». Postrek. 68930.
No. 6210
DINSDAG 27 AUGUSTUS 1940
21e J. zang
an oud en nieuw
jachi
geen grooter tegen
ging v^n dan tusschen oud en nieuw.
m!en' alsof er de Meimaand
ïoofd vsjis dichtgeslagen en ons daar-
te stójij het verleden is benomen.
seLUhff thans slechts' 200 ze88en ZÜ.
en ged zien- Den versregel „In
gedijhet heden" lezen ze met een
zoek, d^ te spoediger te kunnen over-
6verki^rden ,,In het nd wat worden
betrokl^ide reSe's niet tot ons sprak
orden |i golving van den tijd.
g van if vergeten, dat we om te kun-
niewandPunt noodiS hébben. We
i den spinnen gaan staan en vanaf
des S.I ons gegeven een blik te wer-
\Jze van dat standpunt is van
van 200 doorslaggevende be-
g tegen evolS is> dat de een de zaak
imende e zaak weer zus ziet. Ds. Jac.
^nert er in „De Waarheids-
ch^een >e pro'- Aalders van Gronin-
schaffei prachtige boekje „De Nood
oütie ititreert aan een tweetal voor
1919 Jersonen we mogen wel zeg-
den v.
vorden jnÊen-
het hoarsonen zUn de humanist Eras-
verklj Hervormer Luther. Erasmus
son Eiif aail Zyn vriend Capita een
olgenden inhoud: »Een nieuwe
sitspolizi gouden eeuw, is in aantocht,
terugge orsten en volken is geëindigd.
ust"s bestuurt de Christelijke Kerk.
ordenl1 aardsch riJk van vrede' waar
lijkheid, godsdienst en weten-
schijnt niet meer een utopie.
weging in de literatuur, de ge-
©Slipt rechtswetenschap, ja zelfs de
ral zijn menschen aan het werk
•rde te verwerkelijken. Bijna
den R voor een poos jong willen wor-
De dan Luther. Deze stelt in het-
wam t> .7 Zijn 95 stellingen op, waarin
bestuu p boete aandringt, op gezag van
ie wil, dat het geheele leven
eel ,en op aarde een gestadige en
zij bel hoete zal zijn.... Men moet
kon spi vermanen, dat zij zich beijve-
huis te Christus door kruis, dood en
it het t -n dus meer door smart in het
kanaal i hemelen in te gaan, dan dat
sr. is 5stjng zeker worden van den
id en.
hen, twee standpunten, twee
jitspraken over denzelfden tijd.
hoe aan het werk van Luther
a Calvijn kon worden voortge
in, die de noodzaak van boete
ihende, doch die zijn Heer toch
ilde zien als den Herschepper
Erasmus verwachtte een gou-
het werkelijk een gouden eeuw
een, of ja, tóch, het werd een
de eeuw der martelaren, der
e pal stonden voor hun overtui-
waarin ook van ons nationaal
ondslag werd gelegd,
int kiezend in de Schrift kunnen
ermaas zeggen, dat onze roeping
jdsgewricht duidelijk kan zijn.
jft: „Onze sympathieën of anti-
jen niet te beslissen. We heb-
lerk te protesteeren tegen èlles,
n daarbuiten, tegen het oude en
lat in strijd is met Schrift
hebben het oude, dat overblijft
dat komt, in de Kerk en daar-
tsen aan de Schrift en de belij-
llen bij alles wat geschiedt niet
ils we ons houvast niet zochten
ander, maar als wij gefundeerd
't fundament van apostelen en
l wij ingelijfd werden door
>f in het vleeschgeworden Woord
js. Hij is eeuwig Dezelfde. Zijn
eeuwig zeker. Die belijdenis be
ns niet te schamen in tijden van
v".
i. Vermaas halen we aan hetgeen
eef aan zijn Vorst: „Welk een
i verachte menschjes wij zijn, zijn
wel bewust, namelijk voor God
ndaars, en voor de oogen der
e allerverachtste; indien
i en wegwerpselen der wereld, of
3 iets verachtelijker kan noemen;
niets overblijft, waarop wij.
logen roemen, dan alleen Zijn
leid, door welke wij zonder
■dienste onzerzijds tot de hoop
wige gelukzaligheid zijn aange-
de menschen echter niet zooveel,
ze zwakheid, welke ook maar in
dijden bij hen de hoogste schan-
Ejauni r onze leer moet hoog verheven
1 allen roem der wereld en onover-
ven alle macht; want ze is niet
den levenden God
!de, wien de Vader tot een Koning
pft, opdat Hij van zee tot zee zou
van de rivieren tot aan de ein-
irdé. En wel zoo heerschen, dat Hij
aarde, met haar ijzeren en metalen
et haar gouden en zilveren glans,
'ïij haar alleen met de roede Zijns
at, evenzoo verbrijzelt als aarden
l ijk de profeten van de heerlijkheid
inkrijks profeteeren'
Ier Nero en zijns gelijken. Doch
christendom, dat hierin berust,
op verloochening van het
ji op onttroning van den Koning
it den Christen persoonlijk leed
gen en miskenning van eigen
1 ïiag hem niet tot opstand prikke-
nooit mag hij toestaan, dat het
verklaard wordt van de wet des
Brengt deze belijdenis hem in
v> ieden of onder het juk, dan zal
■\..i emoedigd en ootmoedig immers
kenning van eigen ontrouw
maar nooit mag hij zwijgen van
)d des Konings, die hem wet zijn
le" 'c 'to een vijand maakte tot een trouw
^°o een knecht ^es heeaei>
Een Duitsch journalist over
ons land
Het stuit velen tegen de borst, dat er thans
heel wat landgenooten zijn, die ons land „af
vallen" en hier slechts toestanden meenen te
zien, welke tenhemel schreien, en welke in
ongunstigen zin zouden afsteken bij wat elders
wordt gezien. Wij hebben hier reeds eerder de
aandacht op gevestigd, en erop gewezen, hoe
Nederland in vele dingen eer aan den top
staat dan omgekeerd.
Het Dagblad van Noordbrabant
heeft een Duitschen journalist uit het S"aar-
gebied gesproken. Deze had met het Duitsche
leger den veldtocht meegemaakt in Polen en
in Frankrijk. De Duitsche soldaten verlangden
zeer naar Nederland te worden overgeplaatst.
Van ons land had men blijkbaar veel goeds
gehoord. De Duitsche journalist vertelt dan:
„Er ging dan ook een hoera op, toen we bij
den afmarsch uit Frankrijk van onzen kom-
mandant vernamen, dat we naar Nederland
zouden gaan. Alleen bleef er spanning om
trent de plaats waar we zouden komen te
liggen. Breda. Princerihageons zeiden die
namen niet direct iets, maar sommigen meen
den dat het best in orde was. Die hadden wel
van deze plaatsen als centra van tourisme
hooren spreken. Mij was dat intusschen tame
lijk onverschillig. Voor mij was het al genoeg,
dat we naar Nederland zouden gaan. Aan zijn
bewoners hadden we reeds een aangename her
innering n.L aan de honderden burgemeesters,
die bij de Saarstemming dienst gedaan hebben
als voorzitters van de stembureaux. In den
'ar en de verwarring van die dagen waren
zij vriendelijke, kalme, maar besliste en recht
vaardige scheidsrechters en zij gaven ons Saar-
landers ongeveer een beeld van den Neder
lander".
Hoor nu de ondervindingen, welke deze
dagbladschrijver en zijn kameraden opdeden
ons land:
„Overal nette, reine straten, lommerrijke
boomen en parken, keurige huizen.Ja, waar
woonden in Nederland nu eigenlijk de beter
én de minder goed gesitueerden? Het leek ons
allemaal even wel verzorgd. Ten slotte hebben
>ns, al rijdende er op toegelegd de grens
daarin te zoeken, maar dat is ons niet gelukt.
Zelfs de uitgesproken arbeiderswijken zagen
er nog als villawijken uit. Nu we hier al eenige
weken in garnizoen liggen, hebben we dat van
dichterbij kunnen bekijken en onze eerste in
drukken zijn bevestigd geworden. De woning
toestanden In Nederland lijken ons geen pro
bleem meer te zijn. Althans wat we er hier in
Zuid-Nederland van gezien hebben, staaft onze
meening. Daarbij valt meteen op, dat de men
schen er in het algemeen goed verzorgd uit
zien. Ook al is de kleeding van sommigen be
scheiden en weinig opvallend, de heele persoon
is goed verzorgd. Wat een onderscheid met
hetgeen we in Polen en Frankrijk op dat ge-
Voeg nu hier aan toe, wat Graaf Grothe,
de Duitsche deskundige op het gebied van der
landbouw pas zei, namelijk dat de Nederland-
sche boer de beste van Europa is. Ook wat
het koloniseeren betreft, staan onze land
genooten aan den top.
Vertel dit verder, lezers, wanneer gij lieden
tegenkomt, die van hun eigen land slechts
kwaads weten te vertellen. Met. recht neemt
een Duitscher het op voor de eer van zijn
land. Het zal hem goed doen, indien wij dit
voorbeeld volgen. Er moet ruimte zijn voor
waardeering over en weer.
DE VERDUISTERING
In het belang van de naleving van de be
palingen ten aanzien van de verduistering
Zonsondergang 27 Aug: 8 u. 40 m.
Zonsopgang: 28 Aug.: 6 u. 43 m.
De Profestansch-Christelijke
massa-vergaderingen
Morgen, Woensdag hoopt, zooals we
gemeld hebben, Dr. Colijn op het IJs-
clubterrein te Leeuwarden te spreken
voor een massa-bijeenkomst, uitgeschre
ven door de Friesche antirevolutio-
Donderdag 29 Augustus volgt er een
groote vergadering op het Be Quick-
terrein te Groningen. Talrijke extra-
treinen zijn voor beide gelegenheden
ingelegd, teneinde het vervoer van hoor
ders naar en van beide provinciale
hoofdsteden vlot te doen verhopen.
Dr. Colijn zal spreken over Neder
lands Toekomst".
Vrijdag 30 Augustus is Assen aan de
beurt. Daar zal op het Nieuwe Markt
terrein een tent worden geplaatst, die
aan 5000 personen plaats kan bieden.
Zaterdag 14 September zal dr. Colijn
te Middelburg voor de a.-r. en c.-h.
Zeeuwen spreken, tezamen met prof.
dr. Jhr. B. C. de Savornin Lohman.
En Zaterdag 7 September volgt nog
Den Haag, met twee vergaderingen in
het Gebouw voor Kunsten en Weten
schappen.
Dr. Colijn treedt meestal tezamen
met dr. Slotemaker de Bruine op, doch
ook andere sprekers namens de
christelijk historischen zijn, zooals uit
bovenstaande blijkt, op tournée.
In het gansche land trekken deze
bijeenkomsten veel belangstelling, en
dat niet alleen in a.-r. en c.-h. kring.
Schatkistbiljetten geplaatst
100 millioen a S'/j pet.
bij de banken
Naar verluidt, zou het Rijk kort ge
leden voor 100 millioen schatkist
biljetten bij de groote banken hebben
ondergebracht. De plaatsing zou k pari
ziin geschied. De rentevoet zou 3Va pet.
bedragen en de looptijd van de biljetten
drie jaren. Begin September, naar men
aanneemt op 2 September, moet ca. 60
millioen op de biljetten worden gestort,
het overige gedeelte op 1 October a.s.
Niet alleen de grootte van het bedrag, doch
ook een verandering in de financierjpgspoli-
tiek van het Rijk trekt dc aandffeht. De
laatste maanden waren immers groote be
dragen aan schatkistprom°ssen, meestal
„over de toonbank" geplaatst, welke promes
sen meestal een looptijd van drie k vier
maandën hadden/doch thans heeft het Rijk
schatkistb i 1 j e 11 e n met een looptijd van
drie jaren uitgegeven, waardoor de schatkist
zich voorloopig geen zorgen over vernieuwing
behoeft te maken.
Aan schatkistpromessen stond op 15 Augus
tus volgens den staat van 's Rijks Kas voor
597.6 millioen uit en aan schatkistbiljetten
voor 78.9 millioen, welk bedrag den laat-
sten tijd vrij stationnair was geweest.
Dank zy de jongste emissie zal het Rijk
zijn, niet onaanzienlijke, verplichtingen per
1 September gemakkelijker kunnen hono-
reeren. Het plaatsen van langloopend schat
kistpapier, zooals de onderhavige biljetten,
opent in elk geval perspectieven voor de
financiering van de behoeften van het Rijk,
waarvan de beteekenis zonder meer dui
delijk is.
Geen tegenstelling in hun opvatting over de overheid
Grenzen van het overheidsgezag
volgens Luther
Zaterdag hield de Ned. Luthersche Bond
voor Christelijk-sociale Actie te Utrecht zijn
30e jaarvergadering. De ochtendvergadering
stond bij verhindering van den voorzitter,
den heer H. J. Zier onder leiding van
den heer M. Ruppert, van Utrecht.
Deze sprak een openingsrede uit onder het
motto „Een vaste burcht is onze
God".
De kern van deze rede was, dat Luther-
schen en Calvinisten ten aanzien van de be
langrijkste vragen van deze dagen naast
elkander staan.
De eenheidsdrang.
De spreker zeide, dat degenen, die bij den
tegenwoordigen drang naar nauwe aaneen
sluiting meenen met enkele vage lijnen te
kunnen volstaan, vergeten wat de wortel
van ons volksbestaan is.
De wortel van Neerland's zelfstandig
volksbestaan schuilt in het antwoord, dat
Vader Willem in 1573 zond aan de Haarlem
mers op hun vraag of hij ook een verbond
had met een machtig vorst:
„Gij schrijft ons dat men u zou laten weten
of wij ook met eenigen grooten machtigen
Potentaat in vasten verbond staan, waarop wij
niet laten willen u voor antwoord te geven
dat, aleer wij ooit deze zaak en de bescher-
menis der Christenen en andere verdrukten
in dezen lande aangevangen hebben, wij met
den alleroppersten Potentaat der Potentaten
al zulken vasten verbond hebben gemaakt
dat wij geheel verzekerd zijn dat wij, en alle
degenen die daarop vaste betrouwen, door
zijne geweldige en machtige hand ten leste
nog ontzet zullen worden, spijt alle zijne en
onze vijanden; zonder dat wij middelertijd
eenige andere middelen die ons de Heer der
heirscharen toegeschikt neeft, hebben of als
nog willen laten voorbijgaan".
Ziedaar de kern van het probleem, dat
thans aan de orde is, zoowel staatkundig
als m a a t s c h a p p e 1 ij k.
Dat op staatkundig gebied thans ge
streefd wordt naar eenheid, naar aaneenslui
ting welke wave Nederlander is er, die dat
streven niet van ganscher harte toejuicht?
Maar toch men bedenke, dat er in ons vader
land slechts waarachtige eenheid mogelijk is
op den grondslag, dien God door den grooten
Willem heeft gelegd, n.l. het Verbond met
den alleroppersten Potentaat der Potentaten.
Die grondslag, en die grondslag alleen is
nationaal en Christelijk tegelijk. Een ieder,
die deze grondtoon van ons volkskarakter
miskent, zal blijken op zandgrond te hebben
gebouwd
Dat geldt ook van het maatschappelijk
leven. Ook op dit terrein viert het streven
naar z.g. eenheid, naar fusie, thans hoogtij.
Wij hebben over dit probleem in „Maarten
Lüther" het onze reeds gezegd. Ik herhaal
thans slechts, dat de Christelijk-sociale be
weging, nóch de werkgevers-, middenstands-,
boeren- en arbeidersorganisaties, nóch de al-
gemeene Christelijk-sociale bonden bereid
zijn, vrijwillig het hoofd te buigen voor dit
streven. Waarom? Omdat wij geen eenheid,
geen saamhoorigheid wenschen? Neen,
duizendmaal neen! Onze beweging heeft in
al de jaren van haar bestaan nergens anders
voor gevochten dan voor overleg, voor
samenwerking, voor saamhoorigheid. Tegen
alle liberale individualisme en alle Marxis
tische klassenstrijdpractijken in heeft de
Christelijk-sociale beweging met woord en
daad het pleit gevoerd voor toenadering, voor
saambinding.
MILITAIRE EERETEEKENEN VOOR BEPAALDE
SPORTPRESTATIES
De propagandistische waarde
Velen zullen zich wel eens hebben afge
vraagd, hoe de jonge Nederlandsche officie
ren en onder-officieren aan drie, soms vier
onderscheidingen komen, terwijl ons land
toch vóór den lOden Mei, buiten de Indische
veldtochten en patrouilles, sinds meer dan
een eeuw niet in den oorlog was geweest.
Slechts oudere militairen konden normaliter
in het bezit zijn van decoraties als Militaire
Willemsorde, Expeditiekruizen, Oranje-Nas-
sau Orde, Nederlandsche Leeuw en wat dies
meer zij, omdat de laatsten nu eenmaal voor
bepaalde," meestal langdurige prestaties ver
leend worden.
Buiten huwelijksmedailles, medailles voor
menschlievend hulpbetoon, en dergelijke, be
staan nagenoeg al de onderscheidingen, welke
aan jongeren ten deel zijn gevallen, uit eere-
teekenen voor uitzonderlijke sportieve pres
taties. Wij leggen vooral den nadruk op het
woord: „uitzonderlijk" omdat topprestaties
noodig zijn om iemand het recht tot het dra
gen van medailles of kruizen te geven.
Er zijn menschen die voor het in het open
baar dragen van dergelijke eereteekenen hun
neus ophalen. Meestal zijn zij dan zelf niet
tot dergelijke sporthandelingen in staat. Ai-
gezien van het feit, dat de drager aan de ge
stelde eischen, welke niet licht zijn, ten volle
heeft moeten voldoen, moet men er van uit
gaan, dat vooral het in het openbaar dra
gen van dergelijke onderscheidingen van on
schatbare waarde is als propaganda voor de
sport in het bijzonder en voor verhooging
van het lichamelijke peil van den Nederlan
der in het algemeen. Men kan er trotsch op
zijn, iets dergelijks te hebben verricht en het
bewijs ervan te kunnen dragen. Voor ande
ren zal dit een stimulans zijn om ook tot
training over te gaan.
Het populairste: Het
Vierdaagsche-kruis
Dat dit geen ijle praat is, bewijst de enor
me vlucht die de Vierdaagsche Afstandsmar-
schen in hét laatste decennium hebben ge
nomen. Welhaast niemand zal wel niet meer
op de hoogte zyn van het bekende kruis met
het gele, groen gestreepte, lint, dat uitgereikt
wordt aan hem die de marschen voor de
eerste maal met goed gevolg aflegt De be-
loonmg voor de tweede prestatie is het
kroontje dat men tusschen kruis en lint kan
bevestigen. Verder geeft telkens een cijfer
het aantal malen aan dat de drager heeft
meegeloopen. De vijfde maal echter wordt
het vergulde kruis vervangen door een zil
veren dito, dat met email is ingelegd. Bij de
tiende krijgt men een gouden kruis, even
eens met email ingelegd. Het centrum van
het vijf-armige kruis bestaat uit een schildje
waarop een leeuw is aangebracht Op de
armen kan men de 'letters N.B.V.L.O. lezen:
Nederlandsche Bond voor Lichamelijke Op
voeding.
De N.O.C.-medaille voor
de vaardigheidsproeven
Door het toedoen van het Nederlandsch
Olympisch Comité is een medaille, te dragen
aan een lint uitgegeven als belooning voor
het voldoen aan bijzondere vaardigheids-
proeven. Wegens de veelzijdigheid van deze
proeven moet hieraan een hooge opvoedkun
dige waarde worden toegekend. Dat dit
indertyd ook door het comité zelf is ge
schied, bewijst wel het feit dat in vroeger
jaren voor het voor de eerste maal afleggen
ervan een premie van honderd gulden werd
toegekend. Om verschillende redenen, waar
schijnlijk niet het minst de financieele, ia
deze premie sinds jaren vervallen.
Het eereteeken bestaat uit een penning,
welke aan een blauw lint wordt gedragen.
Het wordt in drie graden verleend. De derde
aan hen die voor de eerste maal aan de
eischen voldoen. Het is een bronzen medaille
met aan de voorzijde de afbeelding van een
klassieken kop, omgeven door de woorden:
„Voor alzijdige vaardigheid". De keerzijde
vertoont de letters: „N.O.C.".
Hij, die de proeven voor de derde maal
aflegt, kan zijn bronzen medaille inruilen
voor een zilveren. Bij de vijfde maal voor
een gouden. Zilveren zoowel als gouden
penning zijn van gelijke uitvoering als de
bronzen. De gouden is echter sinds eenige
jaren van verguld zilver.
De eischen zijp vrij zwaar. Het feit, dpt
er onder de beroepsofficieren slechts één en
twintig dragers van de gouden medaille zijn,
bewijst dit voldoende. En dat terwijl het
N.O.C., juist bij militairen, bijzonder popu
lair is; buiten militaire, blijken slechts wei
nigen van het bestaan van deze proeven op
de hoogte te zijn.
Voor het afleggen voor de 2e, 4e, 6e, enz
maal ontvangt men buiten het diploma een
cijfer, dat op het lint moet worden bevestigd.
Zij, die Nederland officieel op een Olym
piade vertegenwoordigd hebben krijgen, op
het lint, een gesp van hetzelfde metaal als
de medaille die in hun bezit is. Op deze gesp
staat: „Olympische Spelen" benevens de stad
en het jaar waarin zij gehouden zijn.
Voor deze proeven is een leef tij dsindeeling
gemaakt. Iemand van 20 jaar, bijvoorbeeld,
moet de honderd meter loopen in 12.8 sec.,
en de 200 meter zwemmen in 4 minuten en
50 sec. (100 m rug-en 100 m borstslag).
Iemand van 40 jaar daarentegen heeft respec
tievelijk aan 14 sec. en 6 minuten voldoende.
Deze leeftijdsgroepen zijn voor mannen:
19 t/m. 23 jaar; 24 t/m. 29 jaar; 30 t/m. 35
jaar; 36 t/m. 41 jaar; 42 t/m. 46 jaar en 47
jaar en ouder.
Wanneer men 36 jaar is en men legt de
proeven van de leeftijdsgroep 24 t/m. 29
jaar af, dan ontvangt men een kroontje van
hetzelfde metaal als de medaille. Dit
kroontje wordt op het lint aangebracht.
Ten slotte zij opgemerkt, dat de proeven
binnen het jaar moeten worden afgelegd en
dat zij bestaan uit: „hardloopen, springen,
werpen, zwemmen, klimmen, een uithou-
dingsproef en zelfverdediging. Het laatste te
kiezen uit schermen, boksen of worstelen.
Het vijfkampkruis
Het laatste en minst bekende der officieele
militaire eereteekenen is het vijfkampkruis,
waarvoor de eischen dezelfde zijn als die voor
den Olympischen vijfkamp, namelijk: 300
meter snelzwemmen, degenschermen, pistool
schieten, een veldloop van 4 km en een cross
country van 5 km.
Zij, die niet kunnen paardrijden doen in
de plaats hiervan mede aan een nummer
handgranaatwerpen. Vooral omdat van leef
tijdsverschillen geen sprake is en het een Vol
slagen wedstrijd betreft, is deze proef zeer
zwaar. Ieder jaar nemen een aantal officie
ren en onderofficieren aan dezen wedstrijd
deel, waarvan een vrij groot percentage niet
aan de eischen van tijd of stijl voldoet. Het
aantal vijfkampkruizen in het leger is dan
ook vrij gering.
Het lint, dat vroeger gelijk was aan dat
van het N.O.C. is de laatste jaren in zooverre
veranderd, dat door het blauwe lint over
langs, een zilveren baan van eenige milli
meters loopt. Het kruis zelf bestaat uit vier
armen. Het is van zilver en met blauw
email ingelegd. Qua uiterlijk het mooiste
van de eerteteekenen. Het centrum bestaat
uit een kleine zilveren N.O.C.-medaille met
de woorden: „Militaire vijfkamp, n.o.c.".
Buiten deze genoemden zijn er ook nog
eenige, niet officieele, eereteekenen. Die
mogen dus niet op de uniform gedragen
den, hoewel men dit toch vaak ziet. De voor-
naamsten zijn de medaille voor de vier
twintig uursrit van den motordienst, het lint
voor den tweedaagschen prestatietocht en het
zoogenaamde H.L.O., dat feitelijk een inlei
ding tot het N.O.C. programma is, doch op
onnoemelijk lichtere eischen verleend wordt.
En zou die beweging nu ineens het breek
ijzer en de verdeeldheidszaaister zijn?
Het verwijt is al te doorzichtig.
Men weet zeer wel, dat de Christelijk-
sociale actie pleit voor waarachtige saamhoo
righeid, gegrond in het Evangelie.
Doch dat laatste begeert men niet.
Welnu: Wij zijn voor eenheid, maar alleen
voor een eenheid op den grondslag van het
Evangelie. Laat ons in onbezweken trouw
daaraan vasthouden. Met Gods hulp zullen
)ns nimmer laten vangen in een zooge
naamde eenheidsorganisatie, waarin de Chris
telijke belijdenis niet getolereerd wordt en die
derhalve geen eenheid is.
Een tweede kenmerk onzer dagen is de
verwarring die er heerscht èn over den oor
sprong van het Overheidsgezag èn over de
bevoegd heidsgrenzen van de wereldlijke Over
heid.
De bron van het Overheidsgezag.
Allerlei theorieën over de bron van het ge
zag der Overheid doen thans opgeld. Het is
niet noodig, al deze theorieën hier te relevee-
i, want ge kunt ze dagelijks lezen in de
dagbladverslagen van bepaalde politieke ver
gaderingen. Maar wel is noodig nog eens dui
delijk te releveeren, wat de Heilige Schrift en
de Luthersche belijdenis ons daaromtrent
leeren.
is geen Overheid dan van God. Door
Hem heerschen de vorsten en alle Overheden
op aarde. Om des Heeren wil moeten wij on
derdanig zijn.
Ook onze Luthersche belijdenis laat ons
niet in het onzekere. Art. 16 van onze Augs-
burgsche Geloofsbelijdenis leert ons:
„Van den burgerstaat en de wereldlijke
regeering wordt geleerd, dat alle wereldlijke
Overheid en de verordineerde regeeringen en
wetten als goede ordonnantiën van God ge
schapen en ingesteld zijn."
Zoowel in zijn Kleinen als in zijn Grooten
Catechismus en op tal van andere plaatsen,
heeft Luther dit alles nog eens speciaal be
klemtoond.
Derhalve is iedere staatsbeschouwing,
waarip het overheidsgezag niet ambtelijk als
van God afdalende wordt beschouwd, voor den
Lutheraan verwerpelijk.
Het beginsel van volksinvloed
Voortgaande, zei de heer Rappiert, dat men
zich in een pleit voor het ontbreken van
volksinvloed in het staatkundig leven niet op
Luther zou kunnen beroepen.
Het is geschiedenisverkrachting wanneer
men beweert, dat Luther een Overheidsstaat
met onbegrensde macht zou hebben begeerd
en bevorderd. Het is ongeveer het onnoozelste,
wat men in dit opzicht van hem beweerd
heeft, dat hij den deemoed van het bepierkte
verstand der onderdanen gepredikt zou heb
ben.
Met nadruk heeft Luther de gedachte ver
dedigd, dat de onderdaan tot plicht heeft om
bij gelegenheid de Overheid te critiseeren.
Alleen en dat is geen ondergeschikte
eisch! hij moet het, wanneer hij daartoe
gedrongen wordt, „openlijk, vrij en eerlijk'"
doen! (Hans Lilje).
Het overheidsgezag begrensd
Daarnaast is het ook Luthersche overtui
ging, dat het overheidsgezag begrensd is on hij
haalde daartoe uit Luthers „Van wereldlijke
overheid" aan:
„Het wereldlijk bestuur heeft wetten, die
zich niet verder uitstrekken dan over lichaam
en goed en al wat tot het uiterlijke behoort
op aarde. Want over de ziel kan en wil God
niemand laten regeeren, dan alleen Zichzelf.
Daarom, waar de wereldlijke macht zich aan
matigt aan de ziel de wet te stellen, daar tast
zij God in Zijn bestuur aan en verleidt en
verderft slechts de zielen."
De door dr. Slotemaker de Bruine
in de Apollohal geuite woorden, dat er op dit
punt een antithese is tusschen Luther en
Calvijn vindt dan#ook geen steun in de wer
kelijkheid.
Kerk en Staat volgens Luther
Spr. wil helpen het misverstand weg te
ruimen.
Prof. Slotemaker de Bruine meent blijk
baar, dat het Luther's instemming heeft, wan
neer de Overheid zich mengt in het interne
leven der Kerk, Zulks is een misvatting.
Volgens Luther heeft de Kerk geen recht
van bemoeiing met de zaken van den Staat,
en omgekeerd heeft de Staat geen recht van
bemoeiing met de aangelegenheden van de
Kerk; in elk geval mag er van een heer
schappij van den ééne over den andere geen
sprake zijn. Luther wenscht een strenge
onderscheiding van beider gebied en taak.
Hij leert o.a.:
„Tot aan het einde der wereld moet het
bestuur over beiden niet vereenigd worden,
als bij de Joden, maar van elkander afge
derd en gescheiden blijven, zal men anders
het rechte Evangelie en het rechte geloof
bewaren."
Ziedaar het niet te misduiden standpunt
van Luther. Wij moeten dit temeer waar-
deeren, wanneer wij er aan denken, dat
Luther in dit oordeel vrijwel alleen stond,
daar de grens der bevoegdheden tusschen
Kerk en Staat in die dagen dikwerf werd
overschreden.
Taak en terrein van Kerk en Staat onder
scheidt Luther scherp.
Heeft Luther nu dit beginsel in de prac-
tijk verloochend? Prof. Slotemaker de Bruine
meent klaarblijkelijk van wel. Wij daaren
tegen meenen van niet. Ik heb dat destijds
(in 1934) in een reeks artikelen in „Maarten
Luther" aangetoond.
Ook in de practijk heeft Luther vastge
houden aan zijn principieel uitgangspunt er
als de gang van zaken niet overeenkomstig
dat uitgangspunt liep, dan stak hij zijn
noegen niet onder stoelen of banken.
Luther gelooft, dat ook de Overheid een
taak kan hebben op kerkelijk terrein en wel
een o n m i d d e 11 ij k e en een middel-
lijke, een directe en een indirecte.
Volgens den kerkhistoricus Karl Holl,
waaraan ik deze opmerkingen ontleen, kent
Luther aan de Overheid het recht van
direct, onmiddellijk ingrijpen in ker
kelijke verhoudingen toe, als de kerkelijke
ambtsdragers van hun positie misbruik ma
ken, als zij de gemeenteleden zouden bedrie
gen en bestelen.
Zulks geschiedde volgens Luther in die
dagen door den paus. En waar nu de Over
heid volgens Luther tot taak heeft, het
lichamelijk welzijn der onderdanen te be
vorderen en te verdedigen, daar is het dui
delijk, dat de Overheid dit lichamelijk wel
zijn der onderdanen ook moet verdedigen
tegenover kerkelijke machthebbers, die het
volk op allerlei manieren afzetten,
hangen terecht de dieven op en onthoofden
de xoovers, waarom zouden wy dan de
Kas-Vereeniging N.V.
ANNO 1865
Amsterdam C. Spuistraat 172
Bewaren van Effecten
met Administratie
On» nieuwe Brochure „Be
wind en Executeele" wordt
gaarne op aanvr. toegezonden
TROMPENBERG's
PALACE HOTEL
HILVERSUM Tel. 7941 (2 lijnen)
HET GEHEELE JAAR GEOPEND
Dr. H. NANNINff»
KINADRUPPELS
Het aasgewezen atdde) bil'
BLOEDARMOEDE BLEEKZUCHT
MALARIA C EB REK AAR EETLUST «az.
Men lette op den naam ~Dr. H. Manning" bulten
ep de roode doos eo op de flacon# Prlfi f 1J0
Or. BAHNIKC» fW» Q«a. f.bri.fc, 111. OEN HAAG.
VRAAGT ONS PROSPECTUS:
STAATSEXAMEN A en B
H.B.S. (extraneus) A en B
ONDERWIJZERSAKTE
Mulo-diploma
RESA - ARNHEM
(BEKENDE SCHRIFTELIJKE CURSUS).
Roomsche gierigaard, die de dief en de
roover in 't groot is, ongemoeid laten?"
Een ieder begrijpt, dat dit standpunt vol
komen juist is. Want daarmede geeft Luther
aan de Overheid geen heerschappij in gees
telijke zaken, neen, hij kent alleen aan de
Overheid het recht toe, in zulke gevallen het
lichamelijk welzijn van het volk te ver
dedigen.
Ziedaar het geval, waarin Luther onmid
dellijk, direct ingrijpen der Overheid in ker
kelijke zaken toestaat en zelfs plichtmatig
acht
Aan het eind van dit deel van zijn betoog
stelde spr. resumeerende vast, dat Luther
in strikt kerkelijke zagen de Overheid het
recht en den plicht geeft tot het bijeenroepen
van een kerkvergadering Dus niet zelf be
slissen, maar bevorderen dat er een kerkver
gadering gehouden wordt, opdat die kerk
vergadering beslisse. Maar als de Overheid
dat doet, dan doet zij dit niet als Overheid,
maar als lid der Kerk, als mede-priester en
dan nog alleen in noodgevallen.
Met Karl Holl zeggen we dan ook, dat
het een bijna komische verdraaiing van Lu
thers gedachten is, als men Luther de mee
ning toedicht, dat de wereldlijke macht de
uitwendige ordening der Kerk moet verzor
gen, omdat zy daarvoor de noodige macht
heeft.
De vrijheid der Kerk is voor Luther
een kostelijk goed, ja. de voorwaarde voor
haar bestaan.
Er bestaat derhalve op dit punt in wer
kelijkheid geen tegenstelling tusschen Lu
ther en Calvijn. Sterker: het is zelfs nog de
vraag, wie èn principieel èn practisch de
verhouding tusschen Kerk en Staat juister
heeft gezien: Calvijn of Luther.
Wel erken ik, dat vele volgelingen van
Luther, evenals trouwens ook vele zonen
van Calvijn, het pad, dat hun voorgangers
hun wezen, hebben verlaten, doch dat is
nóch Luthersch nóch Calvinistisch.
Spr besloot met te wijzen op de betee-
nis voor onze tijd van de geschiedenis van
Hizkia en Sanherib in 2 Kron. 32, welke hij
bij den aanvang der vergadering had voor
gelezen en hij eindigde met het eerste vers
van .Een vaste burcht".
De vergadering
In het huishoudelijk deel der vergadering
werden de heeren Th. C. P1 uym van Schie
dam, en M. Ruppert van Utrecht, als be
stuursleden herkozen. De bondssecretaris, de
heer H. W.S c h w e e r, had om persoonlijke
redenen bedankt. In diens plaats werd met
algemeene stemmen gekozen de heer P.
Brussel Jr., te Amsterdam.
Geef on6 heden..
In de middagvergadering welke goed
deels werd gepresideerd door den Bondsvoor
zitter, den heer H. J. Zier, van Amsterdam,
sprak dr. W. F. ten Rouwelaar, van Zwolle,
over „Het sociale element in het Onze
Vader". Spr. wees er op, dat het allervol
maaktste gebed ook het gebed is voor het
sociale leven. Hij bepaalde zich daarbij in
hoofdzaak bij de bede „Geef ons heden ons
dagelijksch brood". Ze sluit de rechte voor
zorg niet uit, maar wentelt toch de uitein
delijke zorg er voor op God. Het gaat niet
om behoefte, of weelde God weet daar
van voor ons allen de grens. Beter dan ooit
verstaan we ook thans het: geef ons heden
ons dagelijksch brood. De broodvraag, de
oeconomische en sociale kwesties verliezen in
het licht van deze bede de bitterheid en de
hardheid. Wij ontvangen allen genadebrood
uit Gods hand. Maar de bede omvat, naar
Luther's verklaring, alles: ook een vrome
vrouw en vrome kinderen, ook een goede
Overheid, kortom alles, waardoor wy gerust
en blijmoedig kunnen leven.
Christus zet deze bede voorop, daarmee op
het belang ervan wijzend. De distributie van
thans, de nood van land en volk en wat al
niet meer, zijn in deze bede besloten. We
bidden er ook in om vrede, want zonder deze
is het genot van het brood weg, ook al weten
we, dat de volle vrede eerst met Jezus Chris
tus zal komen. Als we dit bidden, dan doen
we het echter ook met de wetenschap: want
U is het Koninkrijk en de kracht en de heer
lijkheid, in der eeuwigheid.
Na een interessante bespreking over di*
referaat werd de vergadering gesloten.