lUrtttw £eite(i)( Courant Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken LUTHER EN CALVIJN ^ugustu ïbben, van hi icherhe 'gewei ll«Pr«s: ruggegeJanden in Leiden en in plaatsen agentsehap gevestigd is 2.36 j8 ct. Losse nummers 6 ct vooruitbetaling. hoofd seft aac medi ezette dat illen dJ_ of Bewijsnummer 5 ot ingrijke korting t jpnjzen: per regel Ingezonden Mede- 45 ct. per regel Minimum Bur. Redactie en Administratie: ©REESTRAAT 12», LEIDEN. Telefoon 22710. (Na 6 uur 23106). Postbox 5». Postrek. 68930. No. 6210 DINSDAG 27 AUGUSTUS 1940 21e J. zang an oud en nieuw jachi geen grooter tegen ging v^n dan tusschen oud en nieuw. m!en' alsof er de Meimaand ïoofd vsjis dichtgeslagen en ons daar- te stójij het verleden is benomen. seLUhff thans slechts' 200 ze88en ZÜ. en ged zien- Den versregel „In gedijhet heden" lezen ze met een zoek, d^ te spoediger te kunnen over- 6verki^rden ,,In het nd wat worden betrokl^ide reSe's niet tot ons sprak orden |i golving van den tijd. g van if vergeten, dat we om te kun- niewandPunt noodiS hébben. We i den spinnen gaan staan en vanaf des S.I ons gegeven een blik te wer- \Jze van dat standpunt is van van 200 doorslaggevende be- g tegen evolS is> dat de een de zaak imende e zaak weer zus ziet. Ds. Jac. ^nert er in „De Waarheids- ch^een >e pro'- Aalders van Gronin- schaffei prachtige boekje „De Nood oütie ititreert aan een tweetal voor 1919 Jersonen we mogen wel zeg- den v. vorden jnÊen- het hoarsonen zUn de humanist Eras- verklj Hervormer Luther. Erasmus son Eiif aail Zyn vriend Capita een olgenden inhoud: »Een nieuwe sitspolizi gouden eeuw, is in aantocht, terugge orsten en volken is geëindigd. ust"s bestuurt de Christelijke Kerk. ordenl1 aardsch riJk van vrede' waar lijkheid, godsdienst en weten- schijnt niet meer een utopie. weging in de literatuur, de ge- ©Slipt rechtswetenschap, ja zelfs de ral zijn menschen aan het werk •rde te verwerkelijken. Bijna den R voor een poos jong willen wor- De dan Luther. Deze stelt in het- wam t> .7 Zijn 95 stellingen op, waarin bestuu p boete aandringt, op gezag van ie wil, dat het geheele leven eel ,en op aarde een gestadige en zij bel hoete zal zijn.... Men moet kon spi vermanen, dat zij zich beijve- huis te Christus door kruis, dood en it het t -n dus meer door smart in het kanaal i hemelen in te gaan, dan dat sr. is 5stjng zeker worden van den id en. hen, twee standpunten, twee jitspraken over denzelfden tijd. hoe aan het werk van Luther a Calvijn kon worden voortge in, die de noodzaak van boete ihende, doch die zijn Heer toch ilde zien als den Herschepper Erasmus verwachtte een gou- het werkelijk een gouden eeuw een, of ja, tóch, het werd een de eeuw der martelaren, der e pal stonden voor hun overtui- waarin ook van ons nationaal ondslag werd gelegd, int kiezend in de Schrift kunnen ermaas zeggen, dat onze roeping jdsgewricht duidelijk kan zijn. jft: „Onze sympathieën of anti- jen niet te beslissen. We heb- lerk te protesteeren tegen èlles, n daarbuiten, tegen het oude en lat in strijd is met Schrift hebben het oude, dat overblijft dat komt, in de Kerk en daar- tsen aan de Schrift en de belij- llen bij alles wat geschiedt niet ils we ons houvast niet zochten ander, maar als wij gefundeerd 't fundament van apostelen en l wij ingelijfd werden door >f in het vleeschgeworden Woord js. Hij is eeuwig Dezelfde. Zijn eeuwig zeker. Die belijdenis be ns niet te schamen in tijden van v". i. Vermaas halen we aan hetgeen eef aan zijn Vorst: „Welk een i verachte menschjes wij zijn, zijn wel bewust, namelijk voor God ndaars, en voor de oogen der e allerverachtste; indien i en wegwerpselen der wereld, of 3 iets verachtelijker kan noemen; niets overblijft, waarop wij. logen roemen, dan alleen Zijn leid, door welke wij zonder ■dienste onzerzijds tot de hoop wige gelukzaligheid zijn aange- de menschen echter niet zooveel, ze zwakheid, welke ook maar in dijden bij hen de hoogste schan- Ejauni r onze leer moet hoog verheven 1 allen roem der wereld en onover- ven alle macht; want ze is niet den levenden God !de, wien de Vader tot een Koning pft, opdat Hij van zee tot zee zou van de rivieren tot aan de ein- irdé. En wel zoo heerschen, dat Hij aarde, met haar ijzeren en metalen et haar gouden en zilveren glans, 'ïij haar alleen met de roede Zijns at, evenzoo verbrijzelt als aarden l ijk de profeten van de heerlijkheid inkrijks profeteeren' Ier Nero en zijns gelijken. Doch christendom, dat hierin berust, op verloochening van het ji op onttroning van den Koning it den Christen persoonlijk leed gen en miskenning van eigen 1 ïiag hem niet tot opstand prikke- nooit mag hij toestaan, dat het verklaard wordt van de wet des Brengt deze belijdenis hem in v> ieden of onder het juk, dan zal ■\..i emoedigd en ootmoedig immers kenning van eigen ontrouw maar nooit mag hij zwijgen van )d des Konings, die hem wet zijn le" 'c 'to een vijand maakte tot een trouw ^°o een knecht ^es heeaei> Een Duitsch journalist over ons land Het stuit velen tegen de borst, dat er thans heel wat landgenooten zijn, die ons land „af vallen" en hier slechts toestanden meenen te zien, welke tenhemel schreien, en welke in ongunstigen zin zouden afsteken bij wat elders wordt gezien. Wij hebben hier reeds eerder de aandacht op gevestigd, en erop gewezen, hoe Nederland in vele dingen eer aan den top staat dan omgekeerd. Het Dagblad van Noordbrabant heeft een Duitschen journalist uit het S"aar- gebied gesproken. Deze had met het Duitsche leger den veldtocht meegemaakt in Polen en in Frankrijk. De Duitsche soldaten verlangden zeer naar Nederland te worden overgeplaatst. Van ons land had men blijkbaar veel goeds gehoord. De Duitsche journalist vertelt dan: „Er ging dan ook een hoera op, toen we bij den afmarsch uit Frankrijk van onzen kom- mandant vernamen, dat we naar Nederland zouden gaan. Alleen bleef er spanning om trent de plaats waar we zouden komen te liggen. Breda. Princerihageons zeiden die namen niet direct iets, maar sommigen meen den dat het best in orde was. Die hadden wel van deze plaatsen als centra van tourisme hooren spreken. Mij was dat intusschen tame lijk onverschillig. Voor mij was het al genoeg, dat we naar Nederland zouden gaan. Aan zijn bewoners hadden we reeds een aangename her innering n.L aan de honderden burgemeesters, die bij de Saarstemming dienst gedaan hebben als voorzitters van de stembureaux. In den 'ar en de verwarring van die dagen waren zij vriendelijke, kalme, maar besliste en recht vaardige scheidsrechters en zij gaven ons Saar- landers ongeveer een beeld van den Neder lander". Hoor nu de ondervindingen, welke deze dagbladschrijver en zijn kameraden opdeden ons land: „Overal nette, reine straten, lommerrijke boomen en parken, keurige huizen.Ja, waar woonden in Nederland nu eigenlijk de beter én de minder goed gesitueerden? Het leek ons allemaal even wel verzorgd. Ten slotte hebben >ns, al rijdende er op toegelegd de grens daarin te zoeken, maar dat is ons niet gelukt. Zelfs de uitgesproken arbeiderswijken zagen er nog als villawijken uit. Nu we hier al eenige weken in garnizoen liggen, hebben we dat van dichterbij kunnen bekijken en onze eerste in drukken zijn bevestigd geworden. De woning toestanden In Nederland lijken ons geen pro bleem meer te zijn. Althans wat we er hier in Zuid-Nederland van gezien hebben, staaft onze meening. Daarbij valt meteen op, dat de men schen er in het algemeen goed verzorgd uit zien. Ook al is de kleeding van sommigen be scheiden en weinig opvallend, de heele persoon is goed verzorgd. Wat een onderscheid met hetgeen we in Polen en Frankrijk op dat ge- Voeg nu hier aan toe, wat Graaf Grothe, de Duitsche deskundige op het gebied van der landbouw pas zei, namelijk dat de Nederland- sche boer de beste van Europa is. Ook wat het koloniseeren betreft, staan onze land genooten aan den top. Vertel dit verder, lezers, wanneer gij lieden tegenkomt, die van hun eigen land slechts kwaads weten te vertellen. Met. recht neemt een Duitscher het op voor de eer van zijn land. Het zal hem goed doen, indien wij dit voorbeeld volgen. Er moet ruimte zijn voor waardeering over en weer. DE VERDUISTERING In het belang van de naleving van de be palingen ten aanzien van de verduistering Zonsondergang 27 Aug: 8 u. 40 m. Zonsopgang: 28 Aug.: 6 u. 43 m. De Profestansch-Christelijke massa-vergaderingen Morgen, Woensdag hoopt, zooals we gemeld hebben, Dr. Colijn op het IJs- clubterrein te Leeuwarden te spreken voor een massa-bijeenkomst, uitgeschre ven door de Friesche antirevolutio- Donderdag 29 Augustus volgt er een groote vergadering op het Be Quick- terrein te Groningen. Talrijke extra- treinen zijn voor beide gelegenheden ingelegd, teneinde het vervoer van hoor ders naar en van beide provinciale hoofdsteden vlot te doen verhopen. Dr. Colijn zal spreken over Neder lands Toekomst". Vrijdag 30 Augustus is Assen aan de beurt. Daar zal op het Nieuwe Markt terrein een tent worden geplaatst, die aan 5000 personen plaats kan bieden. Zaterdag 14 September zal dr. Colijn te Middelburg voor de a.-r. en c.-h. Zeeuwen spreken, tezamen met prof. dr. Jhr. B. C. de Savornin Lohman. En Zaterdag 7 September volgt nog Den Haag, met twee vergaderingen in het Gebouw voor Kunsten en Weten schappen. Dr. Colijn treedt meestal tezamen met dr. Slotemaker de Bruine op, doch ook andere sprekers namens de christelijk historischen zijn, zooals uit bovenstaande blijkt, op tournée. In het gansche land trekken deze bijeenkomsten veel belangstelling, en dat niet alleen in a.-r. en c.-h. kring. Schatkistbiljetten geplaatst 100 millioen a S'/j pet. bij de banken Naar verluidt, zou het Rijk kort ge leden voor 100 millioen schatkist biljetten bij de groote banken hebben ondergebracht. De plaatsing zou k pari ziin geschied. De rentevoet zou 3Va pet. bedragen en de looptijd van de biljetten drie jaren. Begin September, naar men aanneemt op 2 September, moet ca. 60 millioen op de biljetten worden gestort, het overige gedeelte op 1 October a.s. Niet alleen de grootte van het bedrag, doch ook een verandering in de financierjpgspoli- tiek van het Rijk trekt dc aandffeht. De laatste maanden waren immers groote be dragen aan schatkistprom°ssen, meestal „over de toonbank" geplaatst, welke promes sen meestal een looptijd van drie k vier maandën hadden/doch thans heeft het Rijk schatkistb i 1 j e 11 e n met een looptijd van drie jaren uitgegeven, waardoor de schatkist zich voorloopig geen zorgen over vernieuwing behoeft te maken. Aan schatkistpromessen stond op 15 Augus tus volgens den staat van 's Rijks Kas voor 597.6 millioen uit en aan schatkistbiljetten voor 78.9 millioen, welk bedrag den laat- sten tijd vrij stationnair was geweest. Dank zy de jongste emissie zal het Rijk zijn, niet onaanzienlijke, verplichtingen per 1 September gemakkelijker kunnen hono- reeren. Het plaatsen van langloopend schat kistpapier, zooals de onderhavige biljetten, opent in elk geval perspectieven voor de financiering van de behoeften van het Rijk, waarvan de beteekenis zonder meer dui delijk is. Geen tegenstelling in hun opvatting over de overheid Grenzen van het overheidsgezag volgens Luther Zaterdag hield de Ned. Luthersche Bond voor Christelijk-sociale Actie te Utrecht zijn 30e jaarvergadering. De ochtendvergadering stond bij verhindering van den voorzitter, den heer H. J. Zier onder leiding van den heer M. Ruppert, van Utrecht. Deze sprak een openingsrede uit onder het motto „Een vaste burcht is onze God". De kern van deze rede was, dat Luther- schen en Calvinisten ten aanzien van de be langrijkste vragen van deze dagen naast elkander staan. De eenheidsdrang. De spreker zeide, dat degenen, die bij den tegenwoordigen drang naar nauwe aaneen sluiting meenen met enkele vage lijnen te kunnen volstaan, vergeten wat de wortel van ons volksbestaan is. De wortel van Neerland's zelfstandig volksbestaan schuilt in het antwoord, dat Vader Willem in 1573 zond aan de Haarlem mers op hun vraag of hij ook een verbond had met een machtig vorst: „Gij schrijft ons dat men u zou laten weten of wij ook met eenigen grooten machtigen Potentaat in vasten verbond staan, waarop wij niet laten willen u voor antwoord te geven dat, aleer wij ooit deze zaak en de bescher- menis der Christenen en andere verdrukten in dezen lande aangevangen hebben, wij met den alleroppersten Potentaat der Potentaten al zulken vasten verbond hebben gemaakt dat wij geheel verzekerd zijn dat wij, en alle degenen die daarop vaste betrouwen, door zijne geweldige en machtige hand ten leste nog ontzet zullen worden, spijt alle zijne en onze vijanden; zonder dat wij middelertijd eenige andere middelen die ons de Heer der heirscharen toegeschikt neeft, hebben of als nog willen laten voorbijgaan". Ziedaar de kern van het probleem, dat thans aan de orde is, zoowel staatkundig als m a a t s c h a p p e 1 ij k. Dat op staatkundig gebied thans ge streefd wordt naar eenheid, naar aaneenslui ting welke wave Nederlander is er, die dat streven niet van ganscher harte toejuicht? Maar toch men bedenke, dat er in ons vader land slechts waarachtige eenheid mogelijk is op den grondslag, dien God door den grooten Willem heeft gelegd, n.l. het Verbond met den alleroppersten Potentaat der Potentaten. Die grondslag, en die grondslag alleen is nationaal en Christelijk tegelijk. Een ieder, die deze grondtoon van ons volkskarakter miskent, zal blijken op zandgrond te hebben gebouwd Dat geldt ook van het maatschappelijk leven. Ook op dit terrein viert het streven naar z.g. eenheid, naar fusie, thans hoogtij. Wij hebben over dit probleem in „Maarten Lüther" het onze reeds gezegd. Ik herhaal thans slechts, dat de Christelijk-sociale be weging, nóch de werkgevers-, middenstands-, boeren- en arbeidersorganisaties, nóch de al- gemeene Christelijk-sociale bonden bereid zijn, vrijwillig het hoofd te buigen voor dit streven. Waarom? Omdat wij geen eenheid, geen saamhoorigheid wenschen? Neen, duizendmaal neen! Onze beweging heeft in al de jaren van haar bestaan nergens anders voor gevochten dan voor overleg, voor samenwerking, voor saamhoorigheid. Tegen alle liberale individualisme en alle Marxis tische klassenstrijdpractijken in heeft de Christelijk-sociale beweging met woord en daad het pleit gevoerd voor toenadering, voor saambinding. MILITAIRE EERETEEKENEN VOOR BEPAALDE SPORTPRESTATIES De propagandistische waarde Velen zullen zich wel eens hebben afge vraagd, hoe de jonge Nederlandsche officie ren en onder-officieren aan drie, soms vier onderscheidingen komen, terwijl ons land toch vóór den lOden Mei, buiten de Indische veldtochten en patrouilles, sinds meer dan een eeuw niet in den oorlog was geweest. Slechts oudere militairen konden normaliter in het bezit zijn van decoraties als Militaire Willemsorde, Expeditiekruizen, Oranje-Nas- sau Orde, Nederlandsche Leeuw en wat dies meer zij, omdat de laatsten nu eenmaal voor bepaalde," meestal langdurige prestaties ver leend worden. Buiten huwelijksmedailles, medailles voor menschlievend hulpbetoon, en dergelijke, be staan nagenoeg al de onderscheidingen, welke aan jongeren ten deel zijn gevallen, uit eere- teekenen voor uitzonderlijke sportieve pres taties. Wij leggen vooral den nadruk op het woord: „uitzonderlijk" omdat topprestaties noodig zijn om iemand het recht tot het dra gen van medailles of kruizen te geven. Er zijn menschen die voor het in het open baar dragen van dergelijke eereteekenen hun neus ophalen. Meestal zijn zij dan zelf niet tot dergelijke sporthandelingen in staat. Ai- gezien van het feit, dat de drager aan de ge stelde eischen, welke niet licht zijn, ten volle heeft moeten voldoen, moet men er van uit gaan, dat vooral het in het openbaar dra gen van dergelijke onderscheidingen van on schatbare waarde is als propaganda voor de sport in het bijzonder en voor verhooging van het lichamelijke peil van den Nederlan der in het algemeen. Men kan er trotsch op zijn, iets dergelijks te hebben verricht en het bewijs ervan te kunnen dragen. Voor ande ren zal dit een stimulans zijn om ook tot training over te gaan. Het populairste: Het Vierdaagsche-kruis Dat dit geen ijle praat is, bewijst de enor me vlucht die de Vierdaagsche Afstandsmar- schen in hét laatste decennium hebben ge nomen. Welhaast niemand zal wel niet meer op de hoogte zyn van het bekende kruis met het gele, groen gestreepte, lint, dat uitgereikt wordt aan hem die de marschen voor de eerste maal met goed gevolg aflegt De be- loonmg voor de tweede prestatie is het kroontje dat men tusschen kruis en lint kan bevestigen. Verder geeft telkens een cijfer het aantal malen aan dat de drager heeft meegeloopen. De vijfde maal echter wordt het vergulde kruis vervangen door een zil veren dito, dat met email is ingelegd. Bij de tiende krijgt men een gouden kruis, even eens met email ingelegd. Het centrum van het vijf-armige kruis bestaat uit een schildje waarop een leeuw is aangebracht Op de armen kan men de 'letters N.B.V.L.O. lezen: Nederlandsche Bond voor Lichamelijke Op voeding. De N.O.C.-medaille voor de vaardigheidsproeven Door het toedoen van het Nederlandsch Olympisch Comité is een medaille, te dragen aan een lint uitgegeven als belooning voor het voldoen aan bijzondere vaardigheids- proeven. Wegens de veelzijdigheid van deze proeven moet hieraan een hooge opvoedkun dige waarde worden toegekend. Dat dit indertyd ook door het comité zelf is ge schied, bewijst wel het feit dat in vroeger jaren voor het voor de eerste maal afleggen ervan een premie van honderd gulden werd toegekend. Om verschillende redenen, waar schijnlijk niet het minst de financieele, ia deze premie sinds jaren vervallen. Het eereteeken bestaat uit een penning, welke aan een blauw lint wordt gedragen. Het wordt in drie graden verleend. De derde aan hen die voor de eerste maal aan de eischen voldoen. Het is een bronzen medaille met aan de voorzijde de afbeelding van een klassieken kop, omgeven door de woorden: „Voor alzijdige vaardigheid". De keerzijde vertoont de letters: „N.O.C.". Hij, die de proeven voor de derde maal aflegt, kan zijn bronzen medaille inruilen voor een zilveren. Bij de vijfde maal voor een gouden. Zilveren zoowel als gouden penning zijn van gelijke uitvoering als de bronzen. De gouden is echter sinds eenige jaren van verguld zilver. De eischen zijp vrij zwaar. Het feit, dpt er onder de beroepsofficieren slechts één en twintig dragers van de gouden medaille zijn, bewijst dit voldoende. En dat terwijl het N.O.C., juist bij militairen, bijzonder popu lair is; buiten militaire, blijken slechts wei nigen van het bestaan van deze proeven op de hoogte te zijn. Voor het afleggen voor de 2e, 4e, 6e, enz maal ontvangt men buiten het diploma een cijfer, dat op het lint moet worden bevestigd. Zij, die Nederland officieel op een Olym piade vertegenwoordigd hebben krijgen, op het lint, een gesp van hetzelfde metaal als de medaille die in hun bezit is. Op deze gesp staat: „Olympische Spelen" benevens de stad en het jaar waarin zij gehouden zijn. Voor deze proeven is een leef tij dsindeeling gemaakt. Iemand van 20 jaar, bijvoorbeeld, moet de honderd meter loopen in 12.8 sec., en de 200 meter zwemmen in 4 minuten en 50 sec. (100 m rug-en 100 m borstslag). Iemand van 40 jaar daarentegen heeft respec tievelijk aan 14 sec. en 6 minuten voldoende. Deze leeftijdsgroepen zijn voor mannen: 19 t/m. 23 jaar; 24 t/m. 29 jaar; 30 t/m. 35 jaar; 36 t/m. 41 jaar; 42 t/m. 46 jaar en 47 jaar en ouder. Wanneer men 36 jaar is en men legt de proeven van de leeftijdsgroep 24 t/m. 29 jaar af, dan ontvangt men een kroontje van hetzelfde metaal als de medaille. Dit kroontje wordt op het lint aangebracht. Ten slotte zij opgemerkt, dat de proeven binnen het jaar moeten worden afgelegd en dat zij bestaan uit: „hardloopen, springen, werpen, zwemmen, klimmen, een uithou- dingsproef en zelfverdediging. Het laatste te kiezen uit schermen, boksen of worstelen. Het vijfkampkruis Het laatste en minst bekende der officieele militaire eereteekenen is het vijfkampkruis, waarvoor de eischen dezelfde zijn als die voor den Olympischen vijfkamp, namelijk: 300 meter snelzwemmen, degenschermen, pistool schieten, een veldloop van 4 km en een cross country van 5 km. Zij, die niet kunnen paardrijden doen in de plaats hiervan mede aan een nummer handgranaatwerpen. Vooral omdat van leef tijdsverschillen geen sprake is en het een Vol slagen wedstrijd betreft, is deze proef zeer zwaar. Ieder jaar nemen een aantal officie ren en onderofficieren aan dezen wedstrijd deel, waarvan een vrij groot percentage niet aan de eischen van tijd of stijl voldoet. Het aantal vijfkampkruizen in het leger is dan ook vrij gering. Het lint, dat vroeger gelijk was aan dat van het N.O.C. is de laatste jaren in zooverre veranderd, dat door het blauwe lint over langs, een zilveren baan van eenige milli meters loopt. Het kruis zelf bestaat uit vier armen. Het is van zilver en met blauw email ingelegd. Qua uiterlijk het mooiste van de eerteteekenen. Het centrum bestaat uit een kleine zilveren N.O.C.-medaille met de woorden: „Militaire vijfkamp, n.o.c.". Buiten deze genoemden zijn er ook nog eenige, niet officieele, eereteekenen. Die mogen dus niet op de uniform gedragen den, hoewel men dit toch vaak ziet. De voor- naamsten zijn de medaille voor de vier twintig uursrit van den motordienst, het lint voor den tweedaagschen prestatietocht en het zoogenaamde H.L.O., dat feitelijk een inlei ding tot het N.O.C. programma is, doch op onnoemelijk lichtere eischen verleend wordt. En zou die beweging nu ineens het breek ijzer en de verdeeldheidszaaister zijn? Het verwijt is al te doorzichtig. Men weet zeer wel, dat de Christelijk- sociale actie pleit voor waarachtige saamhoo righeid, gegrond in het Evangelie. Doch dat laatste begeert men niet. Welnu: Wij zijn voor eenheid, maar alleen voor een eenheid op den grondslag van het Evangelie. Laat ons in onbezweken trouw daaraan vasthouden. Met Gods hulp zullen )ns nimmer laten vangen in een zooge naamde eenheidsorganisatie, waarin de Chris telijke belijdenis niet getolereerd wordt en die derhalve geen eenheid is. Een tweede kenmerk onzer dagen is de verwarring die er heerscht èn over den oor sprong van het Overheidsgezag èn over de bevoegd heidsgrenzen van de wereldlijke Over heid. De bron van het Overheidsgezag. Allerlei theorieën over de bron van het ge zag der Overheid doen thans opgeld. Het is niet noodig, al deze theorieën hier te relevee- i, want ge kunt ze dagelijks lezen in de dagbladverslagen van bepaalde politieke ver gaderingen. Maar wel is noodig nog eens dui delijk te releveeren, wat de Heilige Schrift en de Luthersche belijdenis ons daaromtrent leeren. is geen Overheid dan van God. Door Hem heerschen de vorsten en alle Overheden op aarde. Om des Heeren wil moeten wij on derdanig zijn. Ook onze Luthersche belijdenis laat ons niet in het onzekere. Art. 16 van onze Augs- burgsche Geloofsbelijdenis leert ons: „Van den burgerstaat en de wereldlijke regeering wordt geleerd, dat alle wereldlijke Overheid en de verordineerde regeeringen en wetten als goede ordonnantiën van God ge schapen en ingesteld zijn." Zoowel in zijn Kleinen als in zijn Grooten Catechismus en op tal van andere plaatsen, heeft Luther dit alles nog eens speciaal be klemtoond. Derhalve is iedere staatsbeschouwing, waarip het overheidsgezag niet ambtelijk als van God afdalende wordt beschouwd, voor den Lutheraan verwerpelijk. Het beginsel van volksinvloed Voortgaande, zei de heer Rappiert, dat men zich in een pleit voor het ontbreken van volksinvloed in het staatkundig leven niet op Luther zou kunnen beroepen. Het is geschiedenisverkrachting wanneer men beweert, dat Luther een Overheidsstaat met onbegrensde macht zou hebben begeerd en bevorderd. Het is ongeveer het onnoozelste, wat men in dit opzicht van hem beweerd heeft, dat hij den deemoed van het bepierkte verstand der onderdanen gepredikt zou heb ben. Met nadruk heeft Luther de gedachte ver dedigd, dat de onderdaan tot plicht heeft om bij gelegenheid de Overheid te critiseeren. Alleen en dat is geen ondergeschikte eisch! hij moet het, wanneer hij daartoe gedrongen wordt, „openlijk, vrij en eerlijk'" doen! (Hans Lilje). Het overheidsgezag begrensd Daarnaast is het ook Luthersche overtui ging, dat het overheidsgezag begrensd is on hij haalde daartoe uit Luthers „Van wereldlijke overheid" aan: „Het wereldlijk bestuur heeft wetten, die zich niet verder uitstrekken dan over lichaam en goed en al wat tot het uiterlijke behoort op aarde. Want over de ziel kan en wil God niemand laten regeeren, dan alleen Zichzelf. Daarom, waar de wereldlijke macht zich aan matigt aan de ziel de wet te stellen, daar tast zij God in Zijn bestuur aan en verleidt en verderft slechts de zielen." De door dr. Slotemaker de Bruine in de Apollohal geuite woorden, dat er op dit punt een antithese is tusschen Luther en Calvijn vindt dan#ook geen steun in de wer kelijkheid. Kerk en Staat volgens Luther Spr. wil helpen het misverstand weg te ruimen. Prof. Slotemaker de Bruine meent blijk baar, dat het Luther's instemming heeft, wan neer de Overheid zich mengt in het interne leven der Kerk, Zulks is een misvatting. Volgens Luther heeft de Kerk geen recht van bemoeiing met de zaken van den Staat, en omgekeerd heeft de Staat geen recht van bemoeiing met de aangelegenheden van de Kerk; in elk geval mag er van een heer schappij van den ééne over den andere geen sprake zijn. Luther wenscht een strenge onderscheiding van beider gebied en taak. Hij leert o.a.: „Tot aan het einde der wereld moet het bestuur over beiden niet vereenigd worden, als bij de Joden, maar van elkander afge derd en gescheiden blijven, zal men anders het rechte Evangelie en het rechte geloof bewaren." Ziedaar het niet te misduiden standpunt van Luther. Wij moeten dit temeer waar- deeren, wanneer wij er aan denken, dat Luther in dit oordeel vrijwel alleen stond, daar de grens der bevoegdheden tusschen Kerk en Staat in die dagen dikwerf werd overschreden. Taak en terrein van Kerk en Staat onder scheidt Luther scherp. Heeft Luther nu dit beginsel in de prac- tijk verloochend? Prof. Slotemaker de Bruine meent klaarblijkelijk van wel. Wij daaren tegen meenen van niet. Ik heb dat destijds (in 1934) in een reeks artikelen in „Maarten Luther" aangetoond. Ook in de practijk heeft Luther vastge houden aan zijn principieel uitgangspunt er als de gang van zaken niet overeenkomstig dat uitgangspunt liep, dan stak hij zijn noegen niet onder stoelen of banken. Luther gelooft, dat ook de Overheid een taak kan hebben op kerkelijk terrein en wel een o n m i d d e 11 ij k e en een middel- lijke, een directe en een indirecte. Volgens den kerkhistoricus Karl Holl, waaraan ik deze opmerkingen ontleen, kent Luther aan de Overheid het recht van direct, onmiddellijk ingrijpen in ker kelijke verhoudingen toe, als de kerkelijke ambtsdragers van hun positie misbruik ma ken, als zij de gemeenteleden zouden bedrie gen en bestelen. Zulks geschiedde volgens Luther in die dagen door den paus. En waar nu de Over heid volgens Luther tot taak heeft, het lichamelijk welzijn der onderdanen te be vorderen en te verdedigen, daar is het dui delijk, dat de Overheid dit lichamelijk wel zijn der onderdanen ook moet verdedigen tegenover kerkelijke machthebbers, die het volk op allerlei manieren afzetten, hangen terecht de dieven op en onthoofden de xoovers, waarom zouden wy dan de Kas-Vereeniging N.V. ANNO 1865 Amsterdam C. Spuistraat 172 Bewaren van Effecten met Administratie On» nieuwe Brochure „Be wind en Executeele" wordt gaarne op aanvr. toegezonden TROMPENBERG's PALACE HOTEL HILVERSUM Tel. 7941 (2 lijnen) HET GEHEELE JAAR GEOPEND Dr. H. NANNINff» KINADRUPPELS Het aasgewezen atdde) bil' BLOEDARMOEDE BLEEKZUCHT MALARIA C EB REK AAR EETLUST «az. Men lette op den naam ~Dr. H. Manning" bulten ep de roode doos eo op de flacon# Prlfi f 1J0 Or. BAHNIKC» fW» Q«a. f.bri.fc, 111. OEN HAAG. VRAAGT ONS PROSPECTUS: STAATSEXAMEN A en B H.B.S. (extraneus) A en B ONDERWIJZERSAKTE Mulo-diploma RESA - ARNHEM (BEKENDE SCHRIFTELIJKE CURSUS). Roomsche gierigaard, die de dief en de roover in 't groot is, ongemoeid laten?" Een ieder begrijpt, dat dit standpunt vol komen juist is. Want daarmede geeft Luther aan de Overheid geen heerschappij in gees telijke zaken, neen, hij kent alleen aan de Overheid het recht toe, in zulke gevallen het lichamelijk welzijn van het volk te ver dedigen. Ziedaar het geval, waarin Luther onmid dellijk, direct ingrijpen der Overheid in ker kelijke zaken toestaat en zelfs plichtmatig acht Aan het eind van dit deel van zijn betoog stelde spr. resumeerende vast, dat Luther in strikt kerkelijke zagen de Overheid het recht en den plicht geeft tot het bijeenroepen van een kerkvergadering Dus niet zelf be slissen, maar bevorderen dat er een kerkver gadering gehouden wordt, opdat die kerk vergadering beslisse. Maar als de Overheid dat doet, dan doet zij dit niet als Overheid, maar als lid der Kerk, als mede-priester en dan nog alleen in noodgevallen. Met Karl Holl zeggen we dan ook, dat het een bijna komische verdraaiing van Lu thers gedachten is, als men Luther de mee ning toedicht, dat de wereldlijke macht de uitwendige ordening der Kerk moet verzor gen, omdat zy daarvoor de noodige macht heeft. De vrijheid der Kerk is voor Luther een kostelijk goed, ja. de voorwaarde voor haar bestaan. Er bestaat derhalve op dit punt in wer kelijkheid geen tegenstelling tusschen Lu ther en Calvijn. Sterker: het is zelfs nog de vraag, wie èn principieel èn practisch de verhouding tusschen Kerk en Staat juister heeft gezien: Calvijn of Luther. Wel erken ik, dat vele volgelingen van Luther, evenals trouwens ook vele zonen van Calvijn, het pad, dat hun voorgangers hun wezen, hebben verlaten, doch dat is nóch Luthersch nóch Calvinistisch. Spr besloot met te wijzen op de betee- nis voor onze tijd van de geschiedenis van Hizkia en Sanherib in 2 Kron. 32, welke hij bij den aanvang der vergadering had voor gelezen en hij eindigde met het eerste vers van .Een vaste burcht". De vergadering In het huishoudelijk deel der vergadering werden de heeren Th. C. P1 uym van Schie dam, en M. Ruppert van Utrecht, als be stuursleden herkozen. De bondssecretaris, de heer H. W.S c h w e e r, had om persoonlijke redenen bedankt. In diens plaats werd met algemeene stemmen gekozen de heer P. Brussel Jr., te Amsterdam. Geef on6 heden.. In de middagvergadering welke goed deels werd gepresideerd door den Bondsvoor zitter, den heer H. J. Zier, van Amsterdam, sprak dr. W. F. ten Rouwelaar, van Zwolle, over „Het sociale element in het Onze Vader". Spr. wees er op, dat het allervol maaktste gebed ook het gebed is voor het sociale leven. Hij bepaalde zich daarbij in hoofdzaak bij de bede „Geef ons heden ons dagelijksch brood". Ze sluit de rechte voor zorg niet uit, maar wentelt toch de uitein delijke zorg er voor op God. Het gaat niet om behoefte, of weelde God weet daar van voor ons allen de grens. Beter dan ooit verstaan we ook thans het: geef ons heden ons dagelijksch brood. De broodvraag, de oeconomische en sociale kwesties verliezen in het licht van deze bede de bitterheid en de hardheid. Wij ontvangen allen genadebrood uit Gods hand. Maar de bede omvat, naar Luther's verklaring, alles: ook een vrome vrouw en vrome kinderen, ook een goede Overheid, kortom alles, waardoor wy gerust en blijmoedig kunnen leven. Christus zet deze bede voorop, daarmee op het belang ervan wijzend. De distributie van thans, de nood van land en volk en wat al niet meer, zijn in deze bede besloten. We bidden er ook in om vrede, want zonder deze is het genot van het brood weg, ook al weten we, dat de volle vrede eerst met Jezus Chris tus zal komen. Als we dit bidden, dan doen we het echter ook met de wetenschap: want U is het Koninkrijk en de kracht en de heer lijkheid, in der eeuwigheid. Na een interessante bespreking over di* referaat werd de vergadering gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1