|liruuir $Vüt5rijf (Courant
1$
lentsprys:
landen in Lc den en In plaatsen
agentschap gevestigd is 2.36
mens eek is ct, Lo:-se nummers 5 ct
vooruitbet ling.
n1I,'?:ePriJ"n:
Koop^. per regel. Ingezonden Mede-
4an Pc 1*° pe re^e^" Minimum
•esiaagijg. Be vijanummer 5 ot BiJ con-
c. A^elangriPre k- "ting
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
No. 6204
DINSDAG 20 AUGUSTUS 1940
21e Jaargang
Bur. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT 133, LEIDEN.
Telefoon 23710.
Bedragen van medewerkers,
den stukken aan de Red.
Abonnementen, Advertenties,
de Administratie
Iberadenheid tot DE NIEUWE POSTTARIEVEN
n Sttberadenheid
*aten *n ^eze we^en
ommisd^» en zulks kan ons slechts
<?e la^re laten nu in het midden,
e "namr70' in-dit-gewest-geboortigen
tede hi doen hooren, zeker is, dat
jjVen Ijoorden, vanuit Stad en Om-
der Ne ju»
ooten fmmen tot ons komen, die het
oken faard z(jn, ook al betuigen we
het°PoJs onze instemm™g-
in Volt van den Groninger commis-
t horst Homan is spoedig voor
geworden, en hoewel,
ag en tegen zijn streven bedenkin-
^)e^enkin8en gingen met
i c h di gepaard. En thans is het de
er tot van de Gro- ingsche gemeen-
ir wij. gau^verd, Dr. J. A. H. J. S.
wij aa die, zij het ook niet in zijn
£erkerfajjteit, aandacht vraagt voor
>nd def ..Oorsprong en Waarborg",
iet' onfiertitel „Een Nederlandsche
en rerschenen bij den bekenden
eiijkit de stad van den Martini-
(ovigen
in titel en ondertitel ver
net het vreemd vcor hen, voor wie
geen onbekende is.
"itslu%eft eens geschreven, dat het
aans'Óorsprong en waarborg is van
geslotfutioneele vrijheden, en Dr.
?n steCt, op zijn voetspoor, dit woord
hrijve tltel
van een zijner belang-
iriften. En voorts heeft Groen
pel verdienstelijk werk gedaan
-.Ljitgeven van „Nederlandsche
Meen werk, d;t Dr. Bruins Slot
Plafg]lds met het publiceeren van
pre heeft te' hand genomen.
Imt met een „Nederlandsche
beter nog, hij vraagt om
4—4.4<cg ','oor een gedachte, die reeds
inP5—ifoor Groen, al, naar voren is
sej die niet mag worden vergeten.
Innen we bij het begin. Willen
iöp.^denheid betrachten in hetgeen
e'srtk te doen staat, dan zal a^n
^^beradenheid welberadenheid
e»eri gaan, dar. zullen we vante-
ikboo|b cL i a.s doet, een ding-
bonk?!"1 stellen, een beeld van den
•^ïeten zien te krijgen. En Dr.
p! jt verg: v ons dan met een
•-schen, d:e plotseling in hun
coeienr een ramp werden getroffen.
Zij grijpen hier en daar iets,
oo p st wilde weg, en zoeken dan het
alver# redden. Zoo is het ook in het
Ies P »n nationaal even gegaan. Wij
Veekm hoofd en hart niet datgene
ons geestelijk en nationaal
i-80jrj geven. Het leefde niet meer
5 in ons binr enste. Het was te-
formeel en uitwendig
zoo mister wij houvast, toen
'Lelijk op aan kwam.
eisprrt verleden be-.eekenis voor ons
20 zullen we deze feilen onder
jeter. zien. En om dan met het
76 ,iism ook in ons nationale
-73 4eginnen, dient gezegd te wor-
zen enkeling maar al te vaak meer
4-60~tionale leven trok, dan dat hij
n het nationale leven gaf.
formals m e: Men heeft,
kg 4ruins Slot, het nationale niet
zien als een innerlijke kracht
het volk als een natie en als
maar als een uiterlijken
verschillende individuen en
ieenhg door een band bijeengehouden
9 3Ó-s een volk. Hier heeft de moder-
p' *atie schuld. Democratie betee-
zen pege^ring, maar wezenlijk zag
2.4o-k niet als een eenheid, doch als
u^m van individuen. En al was zij
bJJ de historie langs geleidelijken
'ian, toch bareerde zij zich niet
bononfen historischen aard van het
en geheel, doch ging veelmeer uit
/il van het oogenblik. Zoo dreig-
los te komen van haar
sjhiedenis. Dat dit geen fout is,
zoodanig steeds moet aan-
AJjkt reedi hieruit, dat de gods-
Pèoriën teerde groepen in ons volk
lid weer konden vinden als ge-
het gemeenschappelijk natio
ns den.
pelef
2305e werd de nationale gedachte
sS 3.!^ e n d i g d. Dit staat zeker niet
s k°< het voorgaande, integendeel,
'hauw verband mee. Het natio-
Tgj dan niet gezocht in de inner-
en de innerlijke motieven,
s siiean volk in den loop der eeuwen
e;' i|[en tot wat net is, maar in de
jj- he demonstratie van zichzelf op
rantkld oogenblik. Het gevolg was,
leg$e zestiende eeuw, die der vrij-
35(v?u en der martelaren, doch de
n oe, die der rijke kooplieden, der
der dichters, de gouden eeuw
u'kQoemc'. Men begreep niet, dat
dcuntiende eeuw slechts mogelijk
-9.5? wat de zestidnde ^eestelijk-
Van Nederland bad gemaakt,
bef is bet mogelijk, dat wij op de
mèndue manier dool buitenlandsche
- stl een restauratie, tot een herstel
[g. Nationaal bestaan gebracht wor-
Ten gerieve van onze lezers plaatsen
wij hieronder de nieuwe posttarieven,
welke met ingang van vandaag gelden.
Ter vergelijking zijn de oude ernaast
geplaatst.
Oud Nieuw
BRIEVEN
locaal t. en m. 20 gr. 3 5 cents
20—100 gr6 7A
interloc. t en m. 20 gr. 5 7 A -
BRIEFKAARTEN
locaal 2 4
interlocaal 3 5 -
TELEFOON
locaal 2 3 m
interlocaal
(per 3 minuten of
gedeelte daarvan)
lste zone 010km.) 4 6»
2de zone (10—15 km.) 10 15
3de zone (1525 km.) 20 30
4de zone (25—35 km.) 30 45
5de zone (bov. 35 km.) 40 60
De datum waarop de nieuwe gespreks
tarieven aan iederen telefoonabonné wor
den berekend, zal den abonné's schrifte
lijk worden medegedeeld.
Alle hierboven niet genoemde binnen-
landsche tarieven blijven ongewijzigd
Schuldbekentenissen voor
collegegelden
De secretaris-generaal van het departement
van onderwijs, kunsten en wetenschappen
deelt mede, dal zij, wier ouders, voogd of ver
zorger in de overzeesche gewesten of in het
buitenland verblijf houden en die voornemens
zijn in het studiejaar 1940/1941 het volledig
onderwijs der hoogleeraren en andere docen
ten aan de rijksuniversiteiten of de technische
hoogeschool bij te wonen, kunnen volstaan
met de afgifte van een schuldbekentenis ter
grootte van het verschuldigd bedrag, indien
zij ten genoegen van curatoren der betrokken
rijksuniversiteit of der technische hooge
school kunnen aantoonan, dat zij tengevolge
van de tegenwoordige buitengewone omstan
digheden de verschuldigde collegegelden niet
aanstonds kunnen betalen-
(Vervolg van de eerste kolom)
den, maar daardoor zou nog geen nationale
geest ontstaan. Wat wij doen moeten, is
terugkeeren tot onze geschiedenis. Gedane
zaken nemen geen keer. Maar menschen
kunnen zich wel bekeeren. En daarvan
hangt "de toekomst van ons volk, de moge
lijkheid van een waarlijk nationaal leven
af. We zullen mee moeten met onzen
tijd, maar we zullen a f moeten van onze
fouten. „In de plaats van ons nationaal
materialisme", schrijft Dr. Bruins Slot
dan, „zal een geestelijk-nationale, een
sociale zin moeten komen. Van het for
malisme zullen wij ons moeten afwenden
tot het vleesch en -de beenen onzer natio
nale traditie. De veruitwendiging van de
nationale gedachte in symbolen en symp
tomen zullen wij moeten inruilen voor een
verdiepte beleving harer motieven".
Wat ons als Protestanten past, is ons
steeds stijver te binden aan wat Groen
noemde den „levensadem" van de Repu
bliek der Vereenigde Nederlanden: het
geloof der Hervorming. De Nederlandsche
natie is als iets eigens gekarakteriseerd
door godsdienst èn godsdienstvrijheid. En
we mogen niet voorbijzien, dat in de
vorige eeuw de doorbraak van het begin
sel der godsdienstvrijheid mèt de staat
kundige consequenties gekomen is.
Hieraan moeten wij ook nü vasthouden.
Zoo zag het, als in visioen, de grondlegger
van ons nationaal bestaan, zoo ook wilde
het Groen van Prinsterer. Dr. Bruins Slot
schrijft hier: „Een Nederlandsche natie
dat is een staat-dragend Nederlandsch
volk is ondenkbaar, indien in haar hart
niet geplant staan de vrije kerken. Die
vrijheid vormde en vormt iin Nederland
den oorsprong en den waarborg van
het nationaal gezag en de nationale vrij
heden". In dit raam arbeiden wij in het
tijdelijke en vergankelijke met eeuwige
beginselen. En zoo bewaart ons nationaal
bestaan zijn kern.
Ziehier, voornamelijk in onze eigen
bewoordingen, de korte inhoud van het
geen Dr. Bruins Slot ons voorhoudt. Het
zijn geen nieuwe woorden, het zijn wel
woorden van bezinning, woorden, die van
pas komen. Is ons volk historisch los te
denken van zijn godsdienstige vrijheid,
ruimer nog: van zijn vrijheid van levens
beschouwing? Immers neen! De vrijheid
van godsdienst is eens genoemd „de
moeder van alle andere vrijheden". Zoo
ook willen wij haar zien.
Maar zulk een vrijheid is niet slechts
een gave, zij is ook een plicht, een
plicht om aan de vrijheid den inhoud te
verleenen van den dienst van God. Want,
laat ons als Protestanten het nimmer ver
geten, de godsdienstvrijheid kon voor ons
nationale leven slechts daarom van wezen
lijke beteekenis zijn, omdat ze ook werke
lijk den inhoud van den godsdienst en de
beteekenis daarvan voor heel het volks
leven kende en erkende. Een volk zonder
Bijbel, ja een volk zonder godsdienst, zal
op den duur verkwijnen. En: aan wien
veel is gegeven, van dien zal veel worden
gevraagd.
Betaamt ons in deze dagen een afwach
tende houding? Zeker niet voor wat be
treft den uitbouw van onze levensbe
schouwing en het doen doorwerken daar
van op ons leven, ook als natie.
Verklaring van dr. Mahrarens
Inzake de kerk en den oorlog met Engeland.
De voorzitter van den geestelijken ver-
trouwensraad der Duitsche Evangelische
kerk, landsbisschop dr. A. Mahrarens publi
ceerde dato 1 Augustus j.l. een uitvoerige
verklaring, die in uittreksel reeds in de pers
hier te lande verscheen en die wij thans in
staat zijn compleet en letterlijk te brengen.
Ze luidt aldus:
„Voor de oecumenische betrekkingen der
Duitsche Evangeljsche kerk is het van diep
gaande beteekenis, dat ons volk thans den
beslissenden strijd heeft aanvaard tegen een
staat, die beweert, dat hij voor de „Christe
lijke moraal", voor de „Christelijke bescha
ving", ja voor het gansche Christendom
strijdt. Er kan niet ernstig genoeg op worden
gewezen, dat een dergelijke aanmatiging
afgezien van zijn politieke onwaarachtigheid
in den mond van Engeland een onver
draaglijk misbruik van het Christendom is
en in scherpe tegenstelling tot het wezen van
het evangelische geloof staat.
De Evangelische kerk dat is van ouds
de opvatting in Duitschland geweest heeft
het Evangelie van Jezus Christus te dienen.
Dit doet zij in de prediking en de zielszorg.
Zij kan noch onder het eigen volk noch in
de wereld op macht aanspraak maken, daar
zij voor geen enkel in naam der kerk te ver
dedigen politiek ideaal den strijd voert
„Juist op grond dezer beginselen waren de
vertegenwoordigers onzer kerk in staat, een
bres in dien muur van leugen en laster te
breken, welke men te Versailles tegen ons
volk had opgebouwd. Met dankbaarheid kun
nen wij heden ten dage elkander er aan her
inneren, hoe de laatste brokstukken van dezen
dictaatvrede door de sterke hand van onzen
Führer werden weggeruimd. De verklarin
gen van de oecumenische vergaderingen uit
den na-oorlogstijd laten duidelijk zien, hoe
zeer onze eigen afwijzing van iedere vermen
ging van den kerkelijken arbeid met inter
nationale politieke bedoelingen den kerke
lijken aanval op de oorlogsschuldenleugen
mogelijk en succesrijk maakte. Beide hangt
ten nauwste met elkander samen en beide is
voor ons op dit oogenblik van gelijk belang:
de beslistheid, waarmee de vertegenwoordi
gers onzer kerk in den oecumenischen arbeid
zich er tegen verdedigd hebben, dat zulke
conferenties werden misbruikt tot het stich
ten van een wereldlijke en boven-nationale
kerkmacht of werden dienstbaar gemaakt aan
de interessen van de Britsche Volkenbonds-
politiek en het opmerkelijk resultaat, dat hun
ten deel viel in dit opzicht, dat daadwerke
lijk twijfel der politieke wereldopinie inzake
de oorlogsschuld van Duitschland bereikt
werd.
Ik herinner aan den principieelen ernst,
waarmee aan de eerste vergadering van het
Luthersch wereldconvent te Eisenach in
Augustus 1923 na het eerste onderwerp „Wij
willen elkander helpen", de bede werd voor
gehouden om zonder'vooroordeel éen grondig
onderzoek te doen „of, wat men ons aandoet,
voor waarheid en gerechtigheid bestaan kan.
Wij willen niets dan waarheid en gerechtig
heid. Slechts wanneer gij U overtuigt, dat
datgene, wat voor ons zoo zwaar is om te
dragen, voor het oordeel van het Christelijk
geweten en het Goddelijk Woord onrecht is,
vordert gij" (Eisenacher verklaring, 38 v.).
Of in het door prof. Deissmann uitgegeven
officieel Duitsch verslag van de Stock-
holmer wereldconferentie 1925 bijvoorbeeld
aan de Duitsche rede over „Gods wereldplan",
aan het woord van den generaalsuperinten-
dent der Rijnprovincie of aan den brief der
Duitsche delegatie ter wereldconferentie aan
het voortzettingscomité, ja aan de steeds weer
de oecumenische openbaarheid aantastende
Duitsche bemoeiingen inzake den oorlogs-
schuldleugen. Ten slotte was het nog in het
voorjaar van 1939, dat het eigenaardig op
treden van den aartsbisschop van Canterbury
door leden der Duitsche Evangelische kerk
moest gewraakt worden. Dat alles toont: de
afgevaardigden der Duitsche Evangelische
kerk vertegenwoordigen onze kerk voor het
forum der overige kerken, maar wij waren
niet vertegenwoordigers van een met een be
paalde politieke tendenz vermengd wereld-
protestantisme, doch uitgesproken bestrijders
daarvan. Juist om der wille van den dienst,
dien onze Kerk wee te moeten vervullen, is
het goed, zich deze feiten steeds opnieuw in
herinnering terug te roepen.
In een tijd, waarin het Duitsche volk
klaarder dan ooit tot bewustzijn van zijn
hooge wereldgeschiedkundige roeping
komt, zal de Duitsche Evangelische kerk
alles moeten doen om de krachten van
het Duitsche Protestantisme zijnerzijds
tot verwezenlijking van deze roeping in
een nieuw Europa mede werkzaam te
maken.
Hier ligt tenslotte ook een der gronden,
waarom men onmiddellijk voor den oorlog
tot het scheppen van den vertrouwensraad
gekomen is. Niettegenstaande allerlei be
denkingen hebben alle landskerken door een
parig handelen den „Geestelijken Vertrou
wensraad der Duitsche Evangelische kerk" in
het leven geroepen, om iedere verstoring
van de innerlijke vrijheid van het volk door
kerkelijke geschillen te voorkomen".
De oeconomische onafhanke
lijkheid van de pers
In het Verordeningenblad is een besluit
opgenomen van den secretaris-generaal van
het dept. van justitie, inzake verzekering van
de oeconomische onafhankelijkheid van de
pers.
Hierbij wordt het volgende bepaald:
Artikel 1
De uitgever van een dag- of weekblad, van
een geïllustreerd blad, van een tijdschrift,
van persberichten of andere periodiek ver
schijnende uitgaven, alsmede de eigenaren
of bestuurders van een onderneming, die zich
geheel of voor een overwegend deel met de
vervaardiging van of den handel in zooda
nige drukwerken bezighouden, zijn verplicht
uiterlijk voor 25 September 1940 een inge
vulde vragenlijst bij den bevoegden procu
reur-generaal, fungeerena directeur van po
litie. in te dienen.
2. Hij, die tot invulling van een dusdanige
vragenlijst verplicht is, moet voor 10
September 1940 aan de in lid 1 genoemde
instantie een verzoek om toezending van een
vragenlijst insturen, een en ander onder
nauwkeurige opgave van den aard zijner
onderneming.
3. De in lid 1 bedoelde verplichting geldt
zoowel voor ondernemingen, die door parti
culieren, als voor dezulken, die door maat
schappijen, vereenigingen of stichting wor
den gedreven.
4. De procureur-generaal, fungeerende
directeuren van politie, zijn bevoegd de juist
heid der gedane opgaven te onderzoeken.
artikel 2.
1. Voor algeheele of gedeeltelijke over
dracht, vervreemding of bezwaren van:
1) ondernemingen, als bedoeld in arti
kel 1, die zich bezighouden met het uit
geven of verhandelen van drukwerken;
2) afzonderlijke bestanddeelen van
een uitgeversbedrijf, meer bepaaldelijk
auteursrechten;
3) die stukken grond en inrichtingen,
die voor handelsbedrijf en vervaardiging
der drukwerken van wezenlijke beteeke
nis zijn,
moet te voren de toestemming van den
secretaris-generaal van het dept. van
justitie worden aangevraagd.
2. Hetzelfde geldt voor rechtshandelingen,
die de verplichting tot een overdraoht, ver
vreemding of bezwaring, als in lid 1 bedoeld,
met zich medebrengen.
Voorraden motorbrandstof
leder, die meer dan 100 I in voor
raad heeft, moet daarvan
opgave doen
De secretaris-generaal, wnd. hoofd van het
departement van handel, nijverheid en
scheepvaart, deelt mede:
Krachtens artikel 17 van de Motorbrand
stofbeschikking 1940 no. 1, gewijzigd bij be
schikking d.d. 19 Augustus 1940, opgenomen
in de Nederlandsche Staatscourant no. 160
van 19 Augustus, wordt een ieder, die meer
dan 100 liter motorbrandstof (benzine of
dieselgasolie voor automobielen) in voorraad
heeft, de verplichting opgelegd onverwijld
hiervan schriftelijke opgave te doen bij den
directeur van het rijksbureau voor aardolie
producten-
De opgave moet geschieden net zij per ge
frankeerde briefkaart, hetzij per brief in
gefrankeerde gesloten enveloppe Adressee
ring uitsluitend aan sectie IV vaD het rijks
bureau voor aardolieproducten. Zeestraat
100-104, s-Gravenhage.
Zoowel in de opgave als op de enveloppe
moet duidelijk in den linker benedenhoek
het woord „voorraadopgave" geschreven
worden.
De opgave zelf dient slechts aan te geven:
a. in liters, uitgedrukt in een enkel geval
de totale hoeveelheid motorbrandstof, welke
men in voorraad heeft ongeacht de wijze
van opslag of verpakking;
b. het volledige adres of de volledige
adressen, waar de voorraad zich bevindt;
c. den naam van den inzender met even-
tueelen firmanaam;
d. het volledige adres van den inzender;
e. datum van inzending der opgave;
f. de onderteekening door den inzender.
De opgave moet uiterlijk 22 Augustus in
het bezit van het rijksbureau zijn.
Voorloopig geen kaasmarkten
Naar het A.N.P. verneemt zullen in ver
band met het vervoerverbod van kaas voor
loopig in het geheele land geen kaasmarkten
worden gehouden.
Puinruimers in Rotterdam hebben het bestaan een tijger te .dresseeren en
bet dier ia «en miniatuur hok onder te brengen (Foto Pax-Holland)
A. R. van Nes Czn. t
Zondagavond is te Rijsoord zeer plot
seling overleden de heer A. R. v a n N e s Czn.
in den ouderdom van ruim 74 jaar. De heer
Van Nes is Zondag nog tweemaal ter kerk
geweest. Toen hij na den avondienst een be
zoek bracht aan Ds. D. Pol, is hij tijdens dit
bezoek plotseling onwel geworden en kort
daarna overleden.
In Adrianus Reinen van Nes is weer een
typisch vertegenwoordiger der oude garde
heengegaan: trouw en actief in den dagelijk-
schen arbeid, wiens leven tevens toegewijd
was aan veel werk op 't breede terrein van
Gods Koninkrijk.
Geboren te Rijsoord in 1866, was de heer
Van Nes van jongsaf in den vlashandel werk
zaam. Door noesten arbeid heeft hij 't ge
bracht tot directeur van de N.V. Vlasserij
Corn, van Nes. Toen hij op 70-jarigen leef
tijd deze functie neerlegde, werd hij tot presi
dent-commissaris van genoemde N.V. be
noemd. Ook is de overledene 25 jaar lang
secretaris geweest van de Mij. tot bevordering
der Vlasindustrie. In 1936, toen deze maat
schappij haar 75-jarig bestaan herdacht, werd
de heer Van Nes tot ridder in de Orde van
Oranje-Nassau benoemd.
Reeds in zijn jonge jaren trok 't vereni
gingsleven hem aan. Hij behoorde ruim een
halve eeuw geleden tot de oprichters der
Geref. J. V. „Coll. 3:2a". Hij bleef in den
arbeid der jeugd belang stellen en ontbrak
nooit op de jaarvergadering, waar hij dan
steeds een voordracht ten gehoore bracht. Dat
hij ook bizonder muzikaal was, bleek uit 't
feit, dat hij jaren lang directeur der Chr.
Zangvereniging in zijn geboorteplaats is ge
weest.
Ook 't werk van „Patrimonium" had de
sympathie en steun van den heer Van Nes.
En niet minder 't Christelijk onderwijs. Van
de plaatselijke schoolvereniging was hij vele
jaren voorzitter; in gelijke functie diende hij
de Chr. Mulo te Ridderkerk, 't Voorzitter
schap was hem waarlijk geen sinecure, 't
vroeg veel van zijn tijd en krachten, maar
als zoovelen van de oude garde heeft hij
schoone vrucht op zijn arbeid mogen zien.
De Geref. kerk van Rijsoord heeft de heer
Van Nes ongeveer dertig jaar in 't ambt
ouderling gediend.
Vooral was de thans overledene bekend om
zijn vele werk op politiek terrein. Van de
A.R. Kiesvereeniging te Rijsoord was hij tot
vorigen winter voorzitter. Ongeveer 25 jaar is
hij lid geweest van den gemeenteraad van
Ridderkerk (tot welke gemeente Rijsoord be
hoort). Ook was de heer Van Nes van
1918—1926 lid van de Prov. Staten van Zuid-
Holland.
Dit beknopte overzicht doet wel zien hoe de
dood plotseling, schoon niet onvoorbereid,
't einde bracht aan een zeer werkzaam leven,
't Was den heer Van Nes een voorrecht en
levensbehoefte zoo lang te werken als 't voor
hem dag was.
De teraardebestelling van 't stoffelijk over
schot zal plaats hebben a.s. Donderdag nam.
2 uur te Ridderkerk.
GENERAAL-PARDON ZEGEL
WET 1917
Verlengd tot en met 31 Augustus
De Vereeniging voor den Effectenhandel
deelt mede, dat zij van den ontvanger van
het zegel te .Amsterdam bericht heeft ont
vangen, dat de termijn voor het z.g. generaal-
pardon voor overtreding van de Zegelwet
1917, wat betreft zegeling van buitenlandsche
effecten, (art. 63 lid 2 der Zegelwet 1917)
welke termijn aanvankelijk zou eindigen op
15 Augustus 1940, is. verlengd tot en met
31 Augustus 1940.
De ontvanger heeft er in het bijzonder de
aandacht op gevestigd, dat slechts voor de
effecten, welke uiterlijk op 31 Augustus a.s.
vóór sluiting van zijn kantoor (om 12.30) aan
zijn kantoor zijn aangeboden of ontvangen,
het generaal-pardon kan worden toegepast,
zoodat men met postzendingen er rekening
mee zal moeten houden, de stukken zoo tijdig
af te zenden, dat hieraan wordt voldaan.
De regelingen met belanghebbenden, ge
troffen op grond van de daarvoor geldende
voorschriften, blijven natuurlijk van kracht.
Voor verdere uitvoering van deze bijzondere
regeling kan uiterlijk tot 31 Augustus a.s.
met den ontvanger overleg worden gepleegd.
Na 31 Augustus 1940 zal geen verlenging van
den termijn meer worden gegeven.
Doodelijke aanrijding
Maandagmiddag heeft op den Tilburgschen-
weg een doodelijke aanrijding plaats gehad.
De ruim 50-jarige v. L. uit Oosteind fietste
over het rijwielpad, ter hoogte van Haansberg,
onder Huiten. Toen hij zich even op den
rijweg begat, werd hij door een vrachtauto,
welke hem tegemoet kwam, gegrepen en tegen
den grond geworpen. Hij was bijna onmiddel
lijk dood. De pastoor van Huiten heeft hem
geestelijken bijstand verleend.
Het stoffelijke overschot is naar het St
Jgnatiusziekenhuis te Breda gebracht.
Kas-Vereeniging N.V.
ANNO 1865
Amsterdam C. Spuistraat 172
Bewaren van Effecten
met Administratie
Onze nieuwe Brochure „Be
wind en Executeele" wordt
gaarne op aanvr. toegezonden
TROMPENBERG's
PALACE HOTEL
HILVERSUM - Tel. 7941 (2 lijnen)
HET GEHEELE JAAB GEOPEND
VRAAGT ONS PROSPECTUS:
HANDELSWETENSCHAPPEN
Boekhouden en Handelscorrespondentie.
STAATSPRAKTIJK-DIPLOMA
Boekhouden M O
RESA ARNHEM
(Bekende Schriftelijke Cursus).
ZEEPSCHAARSCHTE
Dr. H. NANNING'S
Schuimende Huishoud Ammonia
voor 't reinigen van schilderwerk, glazen,
flesschen, 't poetsen van zilver, 't wasschen
van wollen en flanellen goederen.
Verkrijgbaar bij drogisten 60 ct. p. gr. fL
10 ct. statiegeld. Dr. H. NANNING'S
Pharm. Chem. Fabriek, N.V. Korte Polen 7a,
DEN HAAG.
Het „aapje" in eer hersteld
In een bespiegeling over oud en nieuw
het oude, dat terugkeert, omdat het nieuwe
niet meer voortkan vertelt D. Wijnbeek
in „Timotheüs" een en ander uit de historie
der rijtuigen.
Na de kruistochten nam het aantal ver
voermiddelen eenigszins toe. Zoo bestaat er
een verordening van Philips den Schoone uit
1294, waarbij het aan de burgers verboden
wordt, er een rijtuig op na te houden. Dit
alles zal nog wel zeer primitief geweest zijn,
want eerst in 1405 lezen we van een schom
melenden bak met goudlaken bekleed en
hangende in lederen riemen. Dit was het
rijtuig, waarmee Isabella, de vrouw van
Karei V, in October haar intocht deed in
Parijs. En in 1550 telde men in deze stad, die
toen toch wel één van de centra van Europa
was, nog maar drie koetsen, terwijl Hendrik
IV, slechts over één kunnende beschikken,
aan een van zijn vriendinnen schreef: „Ik zou
niet weten hoe ik je vandaag zou kunnen be
zoeken, daar mijn vrouw de koets gebruikt"
In Engeland wordt in 1555 de eerste koets
ingevoerd, hoewel anderen beweren, dat eerst
in 1564 door een Nederlander, Willem
Boonen, den lateren koetsier van de bekende
Koningin Elisabeth, een karos naar Engeland
wordt overgebracht. Het is de uit Frankrijk
komende Louise de Coligny, de vierde echt
genoot van onzen Willem den Zwijger, die in
ons land de eerste koetsen doet rijden. Men
leest tenminste, dat zij „op een gemeene (ge
wone) open wagen" de reis van Dordrecht
naar Delft doet. Prins Maurits kan echter
reeds over een zekeren karos beschikken, die
dan „veldkoets" wordt genoemd. Als groote
bijzonderheid wordt er bij vermeld, dat deze
„voor ende achter op ende neder, of verdekt
ende ongedekt koste gemaakt worden."
Het is aardig te vernemen, hoe de bekende
Huygens in zijn reisjournaal beschrijft, dat
hij al zeer blij is, een koets te kunnen huren
voor vijftien guldens, en opgewekt voegt hij
er aan toe, dat tot Parijs toe de wagens voor
„redelijcken prijs" waren, „anders, in de
voorighe steden van Antwerpen inclus, aff
sijn se moeielijck te krijghen en geweldich
dier."
De achttiende eeuw bracht In dit alles
groote ver^idering. Zoo had de stad Utrecht
in 1671 reeds 83 inwoners, die karossen hiel
den. De weelde van deze pronkerige eeuw
werkte dan ook zeer hieraan mede.
Het eigenlijke huurrijtuig dateert uit den
Franschen tijd, en hieruit ontstond als onder
deel het reeds genoemde aapje. Hoe is echter
dit vervoermiddel aan zijn wonderlijken
naam gekomeyi? Is het een onvriendelijkheid
voor den vaak niet al te properen koetsier?
Neen, het heelt een echt Nederlandsche ge
schiedenis, misschien met eenig Zigeuner
import. Ongeveer zestig jaar geleden richtte
men in Amsterdam een maatschappij op, die
een zeer groote attractie in het stadsbeeld
teweegbracht. Men was op het lumineuze idee
gekomen (och alles is maar een idee) om op
verschillende punten in de stad open wagen
tjes te parkeeren, welke dan de rol zouden
vervullen van onze taxi's.
Om nu nog meer aandacht aan dit alles te
schenken of om een zeker cachet te geven
aan de zaak, werden de koetsiers gekleed in
een vuurroode rokjas. En zoo, feestelijk uit
gedost als een Engelsche huisknecht, trokken
zij weldra de belangstelling, niet het minst
echter van den gekruiden Amsterdamschen
volkshumor.
Want juist in die dagen waren er rond
reizende kermisklanten, die (ongelukkig voor
onze roode koetsiers) hun aapjes in rokjes
van dezelfde kleur hadden gestoken. En zoo
was de doorgaans rake analogie, ontsproten
aan het brein van den man van de straat,
reeds spoedig getrokken
En nu staan ze weer bij onze stations,
rijden ze door onze straten, de „aapjes".
Verbetering van fietspaden
op de Veluwe
De rijwielpadenvereeniging West-Veluwe
heeft eai bedrag van 30,000 uitgetrokken
voor verbetering van haar fietspadehnet op
de Veluwe. De A.N.W.B heeft het plan ge
opperd te onderzoeken of deze verbetering
kan worden uitgevoerd door den Opbouw*
dianst.