|liruuir $Vüt5rijf (Courant 1$ lentsprys: landen in Lc den en In plaatsen agentschap gevestigd is 2.36 mens eek is ct, Lo:-se nummers 5 ct vooruitbet ling. n1I,'?:ePriJ"n: Koop^. per regel. Ingezonden Mede- 4an Pc 1*° pe re^e^" Minimum •esiaagijg. Be vijanummer 5 ot BiJ con- c. A^elangriPre k- "ting Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken No. 6204 DINSDAG 20 AUGUSTUS 1940 21e Jaargang Bur. Redactie en Administratie: BREESTRAAT 133, LEIDEN. Telefoon 23710. Bedragen van medewerkers, den stukken aan de Red. Abonnementen, Advertenties, de Administratie Iberadenheid tot DE NIEUWE POSTTARIEVEN n Sttberadenheid *aten *n ^eze we^en ommisd^» en zulks kan ons slechts <?e la^re laten nu in het midden, e "namr70' in-dit-gewest-geboortigen tede hi doen hooren, zeker is, dat jjVen Ijoorden, vanuit Stad en Om- der Ne ju» ooten fmmen tot ons komen, die het oken faard z(jn, ook al betuigen we het°PoJs onze instemm™g- in Volt van den Groninger commis- t horst Homan is spoedig voor geworden, en hoewel, ag en tegen zijn streven bedenkin- ^)e^enkin8en gingen met i c h di gepaard. En thans is het de er tot van de Gro- ingsche gemeen- ir wij. gau^verd, Dr. J. A. H. J. S. wij aa die, zij het ook niet in zijn £erkerfajjteit, aandacht vraagt voor >nd def ..Oorsprong en Waarborg", iet' onfiertitel „Een Nederlandsche en rerschenen bij den bekenden eiijkit de stad van den Martini- (ovigen in titel en ondertitel ver net het vreemd vcor hen, voor wie geen onbekende is. "itslu%eft eens geschreven, dat het aans'Óorsprong en waarborg is van geslotfutioneele vrijheden, en Dr. ?n steCt, op zijn voetspoor, dit woord hrijve tltel van een zijner belang- iriften. En voorts heeft Groen pel verdienstelijk werk gedaan -.Ljitgeven van „Nederlandsche Meen werk, d;t Dr. Bruins Slot Plafg]lds met het publiceeren van pre heeft te' hand genomen. Imt met een „Nederlandsche beter nog, hij vraagt om 4—4.4<cg ','oor een gedachte, die reeds inP5—ifoor Groen, al, naar voren is sej die niet mag worden vergeten. Innen we bij het begin. Willen iöp.^denheid betrachten in hetgeen e'srtk te doen staat, dan zal a^n ^^beradenheid welberadenheid e»eri gaan, dar. zullen we vante- ikboo|b cL i a.s doet, een ding- bonk?!"1 stellen, een beeld van den •^ïeten zien te krijgen. En Dr. p! jt verg: v ons dan met een •-schen, d:e plotseling in hun coeienr een ramp werden getroffen. Zij grijpen hier en daar iets, oo p st wilde weg, en zoeken dan het alver# redden. Zoo is het ook in het Ies P »n nationaal even gegaan. Wij Veekm hoofd en hart niet datgene ons geestelijk en nationaal i-80jrj geven. Het leefde niet meer 5 in ons binr enste. Het was te- formeel en uitwendig zoo mister wij houvast, toen 'Lelijk op aan kwam. eisprrt verleden be-.eekenis voor ons 20 zullen we deze feilen onder jeter. zien. En om dan met het 76 ,iism ook in ons nationale -73 4eginnen, dient gezegd te wor- zen enkeling maar al te vaak meer 4-60~tionale leven trok, dan dat hij n het nationale leven gaf. formals m e: Men heeft, kg 4ruins Slot, het nationale niet zien als een innerlijke kracht het volk als een natie en als maar als een uiterlijken verschillende individuen en ieenhg door een band bijeengehouden 9 3Ó-s een volk. Hier heeft de moder- p' *atie schuld. Democratie betee- zen pege^ring, maar wezenlijk zag 2.4o-k niet als een eenheid, doch als u^m van individuen. En al was zij bJJ de historie langs geleidelijken 'ian, toch bareerde zij zich niet bononfen historischen aard van het en geheel, doch ging veelmeer uit /il van het oogenblik. Zoo dreig- los te komen van haar sjhiedenis. Dat dit geen fout is, zoodanig steeds moet aan- AJjkt reedi hieruit, dat de gods- Pèoriën teerde groepen in ons volk lid weer konden vinden als ge- het gemeenschappelijk natio ns den. pelef 2305e werd de nationale gedachte sS 3.!^ e n d i g d. Dit staat zeker niet s k°< het voorgaande, integendeel, 'hauw verband mee. Het natio- Tgj dan niet gezocht in de inner- en de innerlijke motieven, s siiean volk in den loop der eeuwen e;' i|[en tot wat net is, maar in de jj- he demonstratie van zichzelf op rantkld oogenblik. Het gevolg was, leg$e zestiende eeuw, die der vrij- 35(v?u en der martelaren, doch de n oe, die der rijke kooplieden, der der dichters, de gouden eeuw u'kQoemc'. Men begreep niet, dat dcuntiende eeuw slechts mogelijk -9.5? wat de zestidnde ^eestelijk- Van Nederland bad gemaakt, bef is bet mogelijk, dat wij op de mèndue manier dool buitenlandsche - stl een restauratie, tot een herstel [g. Nationaal bestaan gebracht wor- Ten gerieve van onze lezers plaatsen wij hieronder de nieuwe posttarieven, welke met ingang van vandaag gelden. Ter vergelijking zijn de oude ernaast geplaatst. Oud Nieuw BRIEVEN locaal t. en m. 20 gr. 3 5 cents 20—100 gr6 7A interloc. t en m. 20 gr. 5 7 A - BRIEFKAARTEN locaal 2 4 interlocaal 3 5 - TELEFOON locaal 2 3 m interlocaal (per 3 minuten of gedeelte daarvan) lste zone 010km.) 4 6» 2de zone (10—15 km.) 10 15 3de zone (1525 km.) 20 30 4de zone (25—35 km.) 30 45 5de zone (bov. 35 km.) 40 60 De datum waarop de nieuwe gespreks tarieven aan iederen telefoonabonné wor den berekend, zal den abonné's schrifte lijk worden medegedeeld. Alle hierboven niet genoemde binnen- landsche tarieven blijven ongewijzigd Schuldbekentenissen voor collegegelden De secretaris-generaal van het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen deelt mede, dal zij, wier ouders, voogd of ver zorger in de overzeesche gewesten of in het buitenland verblijf houden en die voornemens zijn in het studiejaar 1940/1941 het volledig onderwijs der hoogleeraren en andere docen ten aan de rijksuniversiteiten of de technische hoogeschool bij te wonen, kunnen volstaan met de afgifte van een schuldbekentenis ter grootte van het verschuldigd bedrag, indien zij ten genoegen van curatoren der betrokken rijksuniversiteit of der technische hooge school kunnen aantoonan, dat zij tengevolge van de tegenwoordige buitengewone omstan digheden de verschuldigde collegegelden niet aanstonds kunnen betalen- (Vervolg van de eerste kolom) den, maar daardoor zou nog geen nationale geest ontstaan. Wat wij doen moeten, is terugkeeren tot onze geschiedenis. Gedane zaken nemen geen keer. Maar menschen kunnen zich wel bekeeren. En daarvan hangt "de toekomst van ons volk, de moge lijkheid van een waarlijk nationaal leven af. We zullen mee moeten met onzen tijd, maar we zullen a f moeten van onze fouten. „In de plaats van ons nationaal materialisme", schrijft Dr. Bruins Slot dan, „zal een geestelijk-nationale, een sociale zin moeten komen. Van het for malisme zullen wij ons moeten afwenden tot het vleesch en -de beenen onzer natio nale traditie. De veruitwendiging van de nationale gedachte in symbolen en symp tomen zullen wij moeten inruilen voor een verdiepte beleving harer motieven". Wat ons als Protestanten past, is ons steeds stijver te binden aan wat Groen noemde den „levensadem" van de Repu bliek der Vereenigde Nederlanden: het geloof der Hervorming. De Nederlandsche natie is als iets eigens gekarakteriseerd door godsdienst èn godsdienstvrijheid. En we mogen niet voorbijzien, dat in de vorige eeuw de doorbraak van het begin sel der godsdienstvrijheid mèt de staat kundige consequenties gekomen is. Hieraan moeten wij ook nü vasthouden. Zoo zag het, als in visioen, de grondlegger van ons nationaal bestaan, zoo ook wilde het Groen van Prinsterer. Dr. Bruins Slot schrijft hier: „Een Nederlandsche natie dat is een staat-dragend Nederlandsch volk is ondenkbaar, indien in haar hart niet geplant staan de vrije kerken. Die vrijheid vormde en vormt iin Nederland den oorsprong en den waarborg van het nationaal gezag en de nationale vrij heden". In dit raam arbeiden wij in het tijdelijke en vergankelijke met eeuwige beginselen. En zoo bewaart ons nationaal bestaan zijn kern. Ziehier, voornamelijk in onze eigen bewoordingen, de korte inhoud van het geen Dr. Bruins Slot ons voorhoudt. Het zijn geen nieuwe woorden, het zijn wel woorden van bezinning, woorden, die van pas komen. Is ons volk historisch los te denken van zijn godsdienstige vrijheid, ruimer nog: van zijn vrijheid van levens beschouwing? Immers neen! De vrijheid van godsdienst is eens genoemd „de moeder van alle andere vrijheden". Zoo ook willen wij haar zien. Maar zulk een vrijheid is niet slechts een gave, zij is ook een plicht, een plicht om aan de vrijheid den inhoud te verleenen van den dienst van God. Want, laat ons als Protestanten het nimmer ver geten, de godsdienstvrijheid kon voor ons nationale leven slechts daarom van wezen lijke beteekenis zijn, omdat ze ook werke lijk den inhoud van den godsdienst en de beteekenis daarvan voor heel het volks leven kende en erkende. Een volk zonder Bijbel, ja een volk zonder godsdienst, zal op den duur verkwijnen. En: aan wien veel is gegeven, van dien zal veel worden gevraagd. Betaamt ons in deze dagen een afwach tende houding? Zeker niet voor wat be treft den uitbouw van onze levensbe schouwing en het doen doorwerken daar van op ons leven, ook als natie. Verklaring van dr. Mahrarens Inzake de kerk en den oorlog met Engeland. De voorzitter van den geestelijken ver- trouwensraad der Duitsche Evangelische kerk, landsbisschop dr. A. Mahrarens publi ceerde dato 1 Augustus j.l. een uitvoerige verklaring, die in uittreksel reeds in de pers hier te lande verscheen en die wij thans in staat zijn compleet en letterlijk te brengen. Ze luidt aldus: „Voor de oecumenische betrekkingen der Duitsche Evangeljsche kerk is het van diep gaande beteekenis, dat ons volk thans den beslissenden strijd heeft aanvaard tegen een staat, die beweert, dat hij voor de „Christe lijke moraal", voor de „Christelijke bescha ving", ja voor het gansche Christendom strijdt. Er kan niet ernstig genoeg op worden gewezen, dat een dergelijke aanmatiging afgezien van zijn politieke onwaarachtigheid in den mond van Engeland een onver draaglijk misbruik van het Christendom is en in scherpe tegenstelling tot het wezen van het evangelische geloof staat. De Evangelische kerk dat is van ouds de opvatting in Duitschland geweest heeft het Evangelie van Jezus Christus te dienen. Dit doet zij in de prediking en de zielszorg. Zij kan noch onder het eigen volk noch in de wereld op macht aanspraak maken, daar zij voor geen enkel in naam der kerk te ver dedigen politiek ideaal den strijd voert „Juist op grond dezer beginselen waren de vertegenwoordigers onzer kerk in staat, een bres in dien muur van leugen en laster te breken, welke men te Versailles tegen ons volk had opgebouwd. Met dankbaarheid kun nen wij heden ten dage elkander er aan her inneren, hoe de laatste brokstukken van dezen dictaatvrede door de sterke hand van onzen Führer werden weggeruimd. De verklarin gen van de oecumenische vergaderingen uit den na-oorlogstijd laten duidelijk zien, hoe zeer onze eigen afwijzing van iedere vermen ging van den kerkelijken arbeid met inter nationale politieke bedoelingen den kerke lijken aanval op de oorlogsschuldenleugen mogelijk en succesrijk maakte. Beide hangt ten nauwste met elkander samen en beide is voor ons op dit oogenblik van gelijk belang: de beslistheid, waarmee de vertegenwoordi gers onzer kerk in den oecumenischen arbeid zich er tegen verdedigd hebben, dat zulke conferenties werden misbruikt tot het stich ten van een wereldlijke en boven-nationale kerkmacht of werden dienstbaar gemaakt aan de interessen van de Britsche Volkenbonds- politiek en het opmerkelijk resultaat, dat hun ten deel viel in dit opzicht, dat daadwerke lijk twijfel der politieke wereldopinie inzake de oorlogsschuld van Duitschland bereikt werd. Ik herinner aan den principieelen ernst, waarmee aan de eerste vergadering van het Luthersch wereldconvent te Eisenach in Augustus 1923 na het eerste onderwerp „Wij willen elkander helpen", de bede werd voor gehouden om zonder'vooroordeel éen grondig onderzoek te doen „of, wat men ons aandoet, voor waarheid en gerechtigheid bestaan kan. Wij willen niets dan waarheid en gerechtig heid. Slechts wanneer gij U overtuigt, dat datgene, wat voor ons zoo zwaar is om te dragen, voor het oordeel van het Christelijk geweten en het Goddelijk Woord onrecht is, vordert gij" (Eisenacher verklaring, 38 v.). Of in het door prof. Deissmann uitgegeven officieel Duitsch verslag van de Stock- holmer wereldconferentie 1925 bijvoorbeeld aan de Duitsche rede over „Gods wereldplan", aan het woord van den generaalsuperinten- dent der Rijnprovincie of aan den brief der Duitsche delegatie ter wereldconferentie aan het voortzettingscomité, ja aan de steeds weer de oecumenische openbaarheid aantastende Duitsche bemoeiingen inzake den oorlogs- schuldleugen. Ten slotte was het nog in het voorjaar van 1939, dat het eigenaardig op treden van den aartsbisschop van Canterbury door leden der Duitsche Evangelische kerk moest gewraakt worden. Dat alles toont: de afgevaardigden der Duitsche Evangelische kerk vertegenwoordigen onze kerk voor het forum der overige kerken, maar wij waren niet vertegenwoordigers van een met een be paalde politieke tendenz vermengd wereld- protestantisme, doch uitgesproken bestrijders daarvan. Juist om der wille van den dienst, dien onze Kerk wee te moeten vervullen, is het goed, zich deze feiten steeds opnieuw in herinnering terug te roepen. In een tijd, waarin het Duitsche volk klaarder dan ooit tot bewustzijn van zijn hooge wereldgeschiedkundige roeping komt, zal de Duitsche Evangelische kerk alles moeten doen om de krachten van het Duitsche Protestantisme zijnerzijds tot verwezenlijking van deze roeping in een nieuw Europa mede werkzaam te maken. Hier ligt tenslotte ook een der gronden, waarom men onmiddellijk voor den oorlog tot het scheppen van den vertrouwensraad gekomen is. Niettegenstaande allerlei be denkingen hebben alle landskerken door een parig handelen den „Geestelijken Vertrou wensraad der Duitsche Evangelische kerk" in het leven geroepen, om iedere verstoring van de innerlijke vrijheid van het volk door kerkelijke geschillen te voorkomen". De oeconomische onafhanke lijkheid van de pers In het Verordeningenblad is een besluit opgenomen van den secretaris-generaal van het dept. van justitie, inzake verzekering van de oeconomische onafhankelijkheid van de pers. Hierbij wordt het volgende bepaald: Artikel 1 De uitgever van een dag- of weekblad, van een geïllustreerd blad, van een tijdschrift, van persberichten of andere periodiek ver schijnende uitgaven, alsmede de eigenaren of bestuurders van een onderneming, die zich geheel of voor een overwegend deel met de vervaardiging van of den handel in zooda nige drukwerken bezighouden, zijn verplicht uiterlijk voor 25 September 1940 een inge vulde vragenlijst bij den bevoegden procu reur-generaal, fungeerena directeur van po litie. in te dienen. 2. Hij, die tot invulling van een dusdanige vragenlijst verplicht is, moet voor 10 September 1940 aan de in lid 1 genoemde instantie een verzoek om toezending van een vragenlijst insturen, een en ander onder nauwkeurige opgave van den aard zijner onderneming. 3. De in lid 1 bedoelde verplichting geldt zoowel voor ondernemingen, die door parti culieren, als voor dezulken, die door maat schappijen, vereenigingen of stichting wor den gedreven. 4. De procureur-generaal, fungeerende directeuren van politie, zijn bevoegd de juist heid der gedane opgaven te onderzoeken. artikel 2. 1. Voor algeheele of gedeeltelijke over dracht, vervreemding of bezwaren van: 1) ondernemingen, als bedoeld in arti kel 1, die zich bezighouden met het uit geven of verhandelen van drukwerken; 2) afzonderlijke bestanddeelen van een uitgeversbedrijf, meer bepaaldelijk auteursrechten; 3) die stukken grond en inrichtingen, die voor handelsbedrijf en vervaardiging der drukwerken van wezenlijke beteeke nis zijn, moet te voren de toestemming van den secretaris-generaal van het dept. van justitie worden aangevraagd. 2. Hetzelfde geldt voor rechtshandelingen, die de verplichting tot een overdraoht, ver vreemding of bezwaring, als in lid 1 bedoeld, met zich medebrengen. Voorraden motorbrandstof leder, die meer dan 100 I in voor raad heeft, moet daarvan opgave doen De secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van handel, nijverheid en scheepvaart, deelt mede: Krachtens artikel 17 van de Motorbrand stofbeschikking 1940 no. 1, gewijzigd bij be schikking d.d. 19 Augustus 1940, opgenomen in de Nederlandsche Staatscourant no. 160 van 19 Augustus, wordt een ieder, die meer dan 100 liter motorbrandstof (benzine of dieselgasolie voor automobielen) in voorraad heeft, de verplichting opgelegd onverwijld hiervan schriftelijke opgave te doen bij den directeur van het rijksbureau voor aardolie producten- De opgave moet geschieden net zij per ge frankeerde briefkaart, hetzij per brief in gefrankeerde gesloten enveloppe Adressee ring uitsluitend aan sectie IV vaD het rijks bureau voor aardolieproducten. Zeestraat 100-104, s-Gravenhage. Zoowel in de opgave als op de enveloppe moet duidelijk in den linker benedenhoek het woord „voorraadopgave" geschreven worden. De opgave zelf dient slechts aan te geven: a. in liters, uitgedrukt in een enkel geval de totale hoeveelheid motorbrandstof, welke men in voorraad heeft ongeacht de wijze van opslag of verpakking; b. het volledige adres of de volledige adressen, waar de voorraad zich bevindt; c. den naam van den inzender met even- tueelen firmanaam; d. het volledige adres van den inzender; e. datum van inzending der opgave; f. de onderteekening door den inzender. De opgave moet uiterlijk 22 Augustus in het bezit van het rijksbureau zijn. Voorloopig geen kaasmarkten Naar het A.N.P. verneemt zullen in ver band met het vervoerverbod van kaas voor loopig in het geheele land geen kaasmarkten worden gehouden. Puinruimers in Rotterdam hebben het bestaan een tijger te .dresseeren en bet dier ia «en miniatuur hok onder te brengen (Foto Pax-Holland) A. R. van Nes Czn. t Zondagavond is te Rijsoord zeer plot seling overleden de heer A. R. v a n N e s Czn. in den ouderdom van ruim 74 jaar. De heer Van Nes is Zondag nog tweemaal ter kerk geweest. Toen hij na den avondienst een be zoek bracht aan Ds. D. Pol, is hij tijdens dit bezoek plotseling onwel geworden en kort daarna overleden. In Adrianus Reinen van Nes is weer een typisch vertegenwoordiger der oude garde heengegaan: trouw en actief in den dagelijk- schen arbeid, wiens leven tevens toegewijd was aan veel werk op 't breede terrein van Gods Koninkrijk. Geboren te Rijsoord in 1866, was de heer Van Nes van jongsaf in den vlashandel werk zaam. Door noesten arbeid heeft hij 't ge bracht tot directeur van de N.V. Vlasserij Corn, van Nes. Toen hij op 70-jarigen leef tijd deze functie neerlegde, werd hij tot presi dent-commissaris van genoemde N.V. be noemd. Ook is de overledene 25 jaar lang secretaris geweest van de Mij. tot bevordering der Vlasindustrie. In 1936, toen deze maat schappij haar 75-jarig bestaan herdacht, werd de heer Van Nes tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau benoemd. Reeds in zijn jonge jaren trok 't vereni gingsleven hem aan. Hij behoorde ruim een halve eeuw geleden tot de oprichters der Geref. J. V. „Coll. 3:2a". Hij bleef in den arbeid der jeugd belang stellen en ontbrak nooit op de jaarvergadering, waar hij dan steeds een voordracht ten gehoore bracht. Dat hij ook bizonder muzikaal was, bleek uit 't feit, dat hij jaren lang directeur der Chr. Zangvereniging in zijn geboorteplaats is ge weest. Ook 't werk van „Patrimonium" had de sympathie en steun van den heer Van Nes. En niet minder 't Christelijk onderwijs. Van de plaatselijke schoolvereniging was hij vele jaren voorzitter; in gelijke functie diende hij de Chr. Mulo te Ridderkerk, 't Voorzitter schap was hem waarlijk geen sinecure, 't vroeg veel van zijn tijd en krachten, maar als zoovelen van de oude garde heeft hij schoone vrucht op zijn arbeid mogen zien. De Geref. kerk van Rijsoord heeft de heer Van Nes ongeveer dertig jaar in 't ambt ouderling gediend. Vooral was de thans overledene bekend om zijn vele werk op politiek terrein. Van de A.R. Kiesvereeniging te Rijsoord was hij tot vorigen winter voorzitter. Ongeveer 25 jaar is hij lid geweest van den gemeenteraad van Ridderkerk (tot welke gemeente Rijsoord be hoort). Ook was de heer Van Nes van 1918—1926 lid van de Prov. Staten van Zuid- Holland. Dit beknopte overzicht doet wel zien hoe de dood plotseling, schoon niet onvoorbereid, 't einde bracht aan een zeer werkzaam leven, 't Was den heer Van Nes een voorrecht en levensbehoefte zoo lang te werken als 't voor hem dag was. De teraardebestelling van 't stoffelijk over schot zal plaats hebben a.s. Donderdag nam. 2 uur te Ridderkerk. GENERAAL-PARDON ZEGEL WET 1917 Verlengd tot en met 31 Augustus De Vereeniging voor den Effectenhandel deelt mede, dat zij van den ontvanger van het zegel te .Amsterdam bericht heeft ont vangen, dat de termijn voor het z.g. generaal- pardon voor overtreding van de Zegelwet 1917, wat betreft zegeling van buitenlandsche effecten, (art. 63 lid 2 der Zegelwet 1917) welke termijn aanvankelijk zou eindigen op 15 Augustus 1940, is. verlengd tot en met 31 Augustus 1940. De ontvanger heeft er in het bijzonder de aandacht op gevestigd, dat slechts voor de effecten, welke uiterlijk op 31 Augustus a.s. vóór sluiting van zijn kantoor (om 12.30) aan zijn kantoor zijn aangeboden of ontvangen, het generaal-pardon kan worden toegepast, zoodat men met postzendingen er rekening mee zal moeten houden, de stukken zoo tijdig af te zenden, dat hieraan wordt voldaan. De regelingen met belanghebbenden, ge troffen op grond van de daarvoor geldende voorschriften, blijven natuurlijk van kracht. Voor verdere uitvoering van deze bijzondere regeling kan uiterlijk tot 31 Augustus a.s. met den ontvanger overleg worden gepleegd. Na 31 Augustus 1940 zal geen verlenging van den termijn meer worden gegeven. Doodelijke aanrijding Maandagmiddag heeft op den Tilburgschen- weg een doodelijke aanrijding plaats gehad. De ruim 50-jarige v. L. uit Oosteind fietste over het rijwielpad, ter hoogte van Haansberg, onder Huiten. Toen hij zich even op den rijweg begat, werd hij door een vrachtauto, welke hem tegemoet kwam, gegrepen en tegen den grond geworpen. Hij was bijna onmiddel lijk dood. De pastoor van Huiten heeft hem geestelijken bijstand verleend. Het stoffelijke overschot is naar het St Jgnatiusziekenhuis te Breda gebracht. Kas-Vereeniging N.V. ANNO 1865 Amsterdam C. Spuistraat 172 Bewaren van Effecten met Administratie Onze nieuwe Brochure „Be wind en Executeele" wordt gaarne op aanvr. toegezonden TROMPENBERG's PALACE HOTEL HILVERSUM - Tel. 7941 (2 lijnen) HET GEHEELE JAAB GEOPEND VRAAGT ONS PROSPECTUS: HANDELSWETENSCHAPPEN Boekhouden en Handelscorrespondentie. STAATSPRAKTIJK-DIPLOMA Boekhouden M O RESA ARNHEM (Bekende Schriftelijke Cursus). ZEEPSCHAARSCHTE Dr. H. NANNING'S Schuimende Huishoud Ammonia voor 't reinigen van schilderwerk, glazen, flesschen, 't poetsen van zilver, 't wasschen van wollen en flanellen goederen. Verkrijgbaar bij drogisten 60 ct. p. gr. fL 10 ct. statiegeld. Dr. H. NANNING'S Pharm. Chem. Fabriek, N.V. Korte Polen 7a, DEN HAAG. Het „aapje" in eer hersteld In een bespiegeling over oud en nieuw het oude, dat terugkeert, omdat het nieuwe niet meer voortkan vertelt D. Wijnbeek in „Timotheüs" een en ander uit de historie der rijtuigen. Na de kruistochten nam het aantal ver voermiddelen eenigszins toe. Zoo bestaat er een verordening van Philips den Schoone uit 1294, waarbij het aan de burgers verboden wordt, er een rijtuig op na te houden. Dit alles zal nog wel zeer primitief geweest zijn, want eerst in 1405 lezen we van een schom melenden bak met goudlaken bekleed en hangende in lederen riemen. Dit was het rijtuig, waarmee Isabella, de vrouw van Karei V, in October haar intocht deed in Parijs. En in 1550 telde men in deze stad, die toen toch wel één van de centra van Europa was, nog maar drie koetsen, terwijl Hendrik IV, slechts over één kunnende beschikken, aan een van zijn vriendinnen schreef: „Ik zou niet weten hoe ik je vandaag zou kunnen be zoeken, daar mijn vrouw de koets gebruikt" In Engeland wordt in 1555 de eerste koets ingevoerd, hoewel anderen beweren, dat eerst in 1564 door een Nederlander, Willem Boonen, den lateren koetsier van de bekende Koningin Elisabeth, een karos naar Engeland wordt overgebracht. Het is de uit Frankrijk komende Louise de Coligny, de vierde echt genoot van onzen Willem den Zwijger, die in ons land de eerste koetsen doet rijden. Men leest tenminste, dat zij „op een gemeene (ge wone) open wagen" de reis van Dordrecht naar Delft doet. Prins Maurits kan echter reeds over een zekeren karos beschikken, die dan „veldkoets" wordt genoemd. Als groote bijzonderheid wordt er bij vermeld, dat deze „voor ende achter op ende neder, of verdekt ende ongedekt koste gemaakt worden." Het is aardig te vernemen, hoe de bekende Huygens in zijn reisjournaal beschrijft, dat hij al zeer blij is, een koets te kunnen huren voor vijftien guldens, en opgewekt voegt hij er aan toe, dat tot Parijs toe de wagens voor „redelijcken prijs" waren, „anders, in de voorighe steden van Antwerpen inclus, aff sijn se moeielijck te krijghen en geweldich dier." De achttiende eeuw bracht In dit alles groote ver^idering. Zoo had de stad Utrecht in 1671 reeds 83 inwoners, die karossen hiel den. De weelde van deze pronkerige eeuw werkte dan ook zeer hieraan mede. Het eigenlijke huurrijtuig dateert uit den Franschen tijd, en hieruit ontstond als onder deel het reeds genoemde aapje. Hoe is echter dit vervoermiddel aan zijn wonderlijken naam gekomeyi? Is het een onvriendelijkheid voor den vaak niet al te properen koetsier? Neen, het heelt een echt Nederlandsche ge schiedenis, misschien met eenig Zigeuner import. Ongeveer zestig jaar geleden richtte men in Amsterdam een maatschappij op, die een zeer groote attractie in het stadsbeeld teweegbracht. Men was op het lumineuze idee gekomen (och alles is maar een idee) om op verschillende punten in de stad open wagen tjes te parkeeren, welke dan de rol zouden vervullen van onze taxi's. Om nu nog meer aandacht aan dit alles te schenken of om een zeker cachet te geven aan de zaak, werden de koetsiers gekleed in een vuurroode rokjas. En zoo, feestelijk uit gedost als een Engelsche huisknecht, trokken zij weldra de belangstelling, niet het minst echter van den gekruiden Amsterdamschen volkshumor. Want juist in die dagen waren er rond reizende kermisklanten, die (ongelukkig voor onze roode koetsiers) hun aapjes in rokjes van dezelfde kleur hadden gestoken. En zoo was de doorgaans rake analogie, ontsproten aan het brein van den man van de straat, reeds spoedig getrokken En nu staan ze weer bij onze stations, rijden ze door onze straten, de „aapjes". Verbetering van fietspaden op de Veluwe De rijwielpadenvereeniging West-Veluwe heeft eai bedrag van 30,000 uitgetrokken voor verbetering van haar fietspadehnet op de Veluwe. De A.N.W.B heeft het plan ge opperd te onderzoeken of deze verbetering kan worden uitgevoerd door den Opbouw* dianst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1